Wat kost mij de huishouding eigenlij k dit py&ty- dim muit fccci/H ui van dankbaarheid zouden we na de oorlog wor den, als een soort van belofte aan het lot. We zijn allerminst toonbeelden geworden en scha men ons een beetje wanneer we de dankbaar heid van deze mensen zien. Zij hebben geen huis, weten soms niet of hun familie nog leeft, of dat ze omgekomen zijn. Eén ding weten ze zeker, ze liggen in 't sanatorium, ze zijn bezig aan een nieuw begin, hun genezing, daarna gaan ze een nog onbekende bestemming tegemoet. Holland? Canada? Amerika? Naar een land, waar men in vrede kan leven is hun enige wens. De oorlog duurt voor hen eigenlijk nog voort, zolang zij nog vluchtelingen heten en geen eigen huis en werk hebben. Toch zijn deze 100 mensen, die nu in Holland zijn aangekomen dank zij de spontane reactie op het voorstel om een ton voor Triëst bij elkaar te krijgennog zeer bevoorrecht. Immers, er -zijn nog duizenden mensen, die in kampen in Italië en Griekenland verblijven. Voor dit doel gaven wij in Holland een uur van ons loon en daarvoor is een Nederlander altijd gauw te vin den. Men klopt niet gauw tevergeefs aan onze deur. Toch moeten we uit dit alles méér leren dat we tevreden behoren te zijn met dat wat wij nu bezitten; we hebben letterlijk weer alles wat ons hart begeert. Is het niet de ontevredenheid en het nooit genoeg hebben, die uiteindelijk weer oorzaak zijn van oorlog en overheersing. Als ieder mens eens klein begon, waar ter wereld we ook wonen, misschien zijn we dan uiteinde lijk in staat als volkeren met elkaar in vrede te leven en elkaar te begrijpen. N. V. \Ojfi ui-ajwe. vdX ury U foaidddj Kt Qjudzri sin Istu <2JW - Xestl, Hut da*K Qj0M Ck yaM IjM^iosuddGo, Bij de intrede van 1955 ontving onze Directie bovenstaande kaart met groeten en wensen van een paar vluchtelingen uit het sanatorium Hellendoorn. De oorzaak hiervan was een be zoek aan de 5 vluchtelingen uit Triëst, die we tegelijk met onze eigen mensen een Kerstgroet kwamen brengen. Ieder was erg verrast. Er liggen 3 dames en 2 heren, die 't naadje van de kous wilden weten. Wie wij waren, vanwaar wij kwamen, enz. We spraken in wat Frans en Engels en hier en daar wat Duits. Zij waren intussen de Itali aanse taal machtig' geworden in Triëst, maar dit te spreken was voor ons ondoenlijk. Toch begrepen we elkaar ook zó, zij voelden dat ze door vreemden niet werden vergeten en wij wisten dat het onze plicht was iets voor deze mensen te doen. Immers, waaraan hebben wij het te danken dat wij niet in hun plaats zijn. Wij zijn geen haar beter en tóch hebben wij een huis, ons gezin, ons werk, enz. Mèt dit alles kunnen we nog mopperen dat de stukken eraf vliegen. Toen we nog in de hongerwinter zaten zeiden we: „we behoeven nooit meer iets op onze boterham te hebben als de oorlog eerst maar afgelopen is", toen beseften we pas goed wat onderdrukking en honger was. Toonbeelden in. Er valt nog wel eens iets mee, en werkelijk zijn er al huisvrouwen bezig de uitgaven op te schrijven. Dit maakt al, dat we de beurs anders bekijken, en er ook beter mee gaan omspringen. Hoe was het met de uitverkoop? Kocht U juist de lapjes, ondergoed en huishoudelijke dingen, die U niet kon missen? Ook dat valt nog wel eens iets mee. ACTUEEL. De melkprijs. Minder melk nemen? Nee, daar moeten juist de kinderen van groeien, maar wel is het te doen om inplaats van zoetemelkse pap eens karnemelkse pap te nemen! Juist het vet is v-an de karnemelk af, en gelukkig is het eiwit nog aanwezig. 6

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1955 | | pagina 6