der naar Hoevelaken, waar ons eerste rustpunt
is. De ober, die ons bedient, kijkt met een zuur
gezicht en we hebben het gevoel, dat we straks
alles gratis zullen krijgen, maar niets is minder
waar dan dat, alleen het lelijke gezicht is gra
tis, maar dat nemen we maar op de koop toe.
Jammer echter, dat men verschillende groepen
door elkaar serveerde, zodat wij pas veel later
op de dag ontdekten, dat enkele van onze meis
jes, 's morgens geen consumptie gehad hadden.
Maar de zon blijft schijnen en het humeur
blijft goed, dus gaan we weer opgewekt
verder met Amsterdam als volgend doel. We
arriveren een half uur voor ons tijdschema en
gelukkig kunnen wij dit zo houden, want er ligt
een rondvaartboot klaar, zodat wij een half uur
pure winst hebben. We kunnen ons geen mooier
weer voor een boottocht voorstellen en genieten
intens van alles wat wij zien, maar iedereen is
toch wel erg blij niet in Amsterdam te hoeven
wonen. Wanneer wij aan het „IJ" komen wacht
ons een verrassing, want het vlaggeschip van
de Stoomvaart Maatschappij „Nederland" is
juist dezelfde morgen uit Indonesië terugge
keerd en zo kunnen wij meteen de bedrijvigheid
van het lossen der lading zien. Het is een mach
tig gezicht, dat prachtige witte schip dat door
de zon nog witter schijnt dan het al is en waar
bij ons bootje maar een notedopje lijkt; en liet
ook is bovendien. Om elf uur zijn we terug aan
het Rokin en we gaan gezamenlijk Bijenkorf-
waarts om daar ieder voor zich wat te kijken
en te kopen, maar helaas zijn voor onze Ries-
sense begrippen de prijzen wat hoog, zodat het
hoofdzakelijk bij kijken blijft. Het is wel wat
overweldigend voor meisjes, die nog nooit zo
veel mensen in de straten zagen, zo plotseling
midden in Amsterdam te staan, voor het eerst
de tram te zien en dan de roltrap en de lift in
de Bijenkorf! „Moeten we daarop?" De stap
wordt gewaagd en men voelt zich precies als
een jonge vogel die, op de rand van het nest
gezeten kijkt naar de vliegkunst van vader
en moeder en zich opeens wat onzeker voelt, de
vleugels uitspreidt en wegfladdert. Bij de twee
de keer wordt het al een beetje vliegen. Zo ging
het ook bij ons op de roltrap, bij de tweede etage
voelt men zich al zeker van de zaak en aarzelt
niet meer.
Precies om twaalf uur de afgesproken tijd
is iedereen present (hulde) en dan wandelen
we naar „Heck's" Luchroom op het zoveel be
zongen Amsterdams Rembrandtplein, waar men
de klok bij onze komst gelijk kan zetten, het is
precies half één.
De tafels staan keurig gedekt klaar en ook
de aardige dienstertjes wachten al op onze
komst, zodat wij dus direct de maaltijd eer kun
nen aandoen. De sla'tjes op onze bordjes staan
feestelijk en vrolijk, zo vrolijk zelfs dat verschil
lenden er liever naar blijven kijken en het niet
opeten, maar het grootste deel laat het toch
in hun maag verdwijnen. Waarom liet niemand
overigens het ijs met slagroom staan? Dat krij
gen we thuis toch ook niet iedere dag? Zo
zien wij alweer, alles is een kwestie van wennen.
Tegen twee uur vertrekken wij Keukenhof "-
waarts. Onderweg krijgen we al een voorproefje
van de bollenvelden en mozaïek. We hadden het
niet beter kunnen treffen, de narcissen en hya
cinthen staan nog in bloei en de tulpen, die door
gaans niet tegelijk bloeien zijn ook al in volle
fleur. Het is op de weg echter verschrikkelijk
druk en vóór we op de „Keukenhof" zijn stop
pen we vele malen. Dit kost ons tijd.
Op de „Keukenhof" zelf is het één gewemel
van mensen, we zijn wat je noemt uitgedroogd
en nergens is er op een terras één lege stoel,
laat staan 75. We strijken dan maar op het gras
neer en worden zo van limonade voorzien. Nu
kunnen we tenminste ten volle van onze wan
deling genieten, maar helaas kan dit slechts
van korte duur zijn, want Riessen is nog ver en
we willen ook nog even de zee zien, dus rijden
we naar Noordwijk aan Zee, waar we een stukje
langs de boulevard gaan en waar de zon, die al
laag aan de hemel begint te staan het water
fantastisch verlicht, van de horizon af tot aan
het strand. Maar ook dit moet voorbij gaan, we
slaan de hoek om, laten de zee achter ons en
zijn binnen niet al te lange tijd in Alphen aan
de Rijn, waar we nog net boodschappen kunnen
doen in een winkeltje, dat eigenlijk al de deur
op slot had en bij een bloemenman, die zich
neerzette bij onze autobus, omdat hij hier een
zaakje in zag. En hij deed zaken, want hij ging
met lege kar weer weg.
Niemand behoefde dus met lege handen thuis
te komen. Maar met dat al begint onze maag
te knagen en we zoeken naar een gelegenheid,
waar we onze boterham kunnen eten. Na hier
en daar bot gevangen te hebben belanden we
in Soesterberg, waar iemand een goede ingeving
krijgt en iedereen plotseling warme worst eet.
Het slot van de reis brengen we zingend door,
maar we zijn toch blij wanneer we om 23.15 uur
op het Schild aankomen en huiswaarts kunnen,
doodmoe maar voldaan.
En dan moet tot slot ons nog van 't hart, dat
het slagen van deze reis heus niet alleen aan
de leiding lag, zoals men het hier en daar wel
eens liet uitkomen, integendeel, deze reis maak
ten we allemaal en wij moeten de gehele groep
de eer nageven, dat hun medewerking een heel
belangrijke rol speelde in het slagen van deze
dag. Men was steeds op tijd, men bleef goed ge
humeurd. Daarom willen wij dan ook van deze
plaats af iedereen hartelijk dank zeggen die deze
reis meemaakte.
Ook willen wij nog hartelijk danken voor het
mooie cadeau, waarvoor een blijvende herinne
ring gekocht werd in de vorm van een porte-
monnaie voor de heer JLigtenberg. Het
boek komt bij een bezoek aan Almelo aan de
orde en zal dan later nog wel met vele hand
tekeningen versierd worden. Ook Jennv Nijhuis
die het geld voor de reis altijd zo trouw be
heerde maakt van deze gelegenheid gebruik
om te bedanken voor de doos chocoDr1°.
En hiermede eindigt dan onze reis -aar het
Westen op 1 Mei 1954.
N 'WK.
5