HOBBY
In Memoriam
G. J. TEN HOVE
4.1.1896 21.3.1951
W. M. RETERINK
3.3.1907 8.5.1951
JOH. ASSINK
6.12.1895 12.5.1951
Op 21.3.1951 bereikte ons de droeve tijding,
dat onze arbeider Gerrit Jan ten Hove was
overleden. Hoewel zijn ziekte zich direct vrij
ernstig liet aanzien, werden wij tocli opgeschrikt
door zijn nog vrij onverwachts heengaan. Nog
slechts 14 dagen geleden was hij op zijn post in
de fabriek. Met zijn werk als keurder in de Ka-
landerij en later in Weverij „Beek' heeft hij
zowel zijn superieuren als zijn mede-arbeiders
respect afgedwongen.
Toen hem ongeveer 1 jaar geleden dit werk
een beetje zwaar begon te vallen, werd liij aan
gesteld als weger in de Spinnerij „Beek welke
taak hij met grote nauwkeurigheid tot het laatst
toe heeft verricht.
Ter Horst Co. N.V. verliest in Ten Hove
een zeer plichtsgetrouwe arbeider. Onze gedach
ten gaan uit naar zijn echtgenote cn kinderen,
die in hem een zeer zorgzame man en vader
hebben verloren. Ook in onze gedachten zal hij
als een prettig en humaan mens blijven voort
leven.
Op 8 Mei overleed onze mede-arbeider V illem
Marinus Beterink. Reterink had de laatste jaren
te kampen meteen^ minder goede gezondheid.
Gaandeweg verergerde zijn kwaal, zodat hij op
23 April j.l. in het ziekenhuis moest worden op
genomen. Na een geslaagde operatie was er alle
hoop op een spoedig herstel, gezien, dat reeds
voorbereidingen werden getroffen om hem de
volgende dag naar huis te doen terugkeren. Des
te meer schokte ons het bericht van zijn plot
seling verscheiden.
Wij missen in hem een van de vaardigste
arbeiders uit de fabriek. Bij uitstek bleek hem
zijn werk als aanknoper te liggen, waarmee hij
een buitengewone prestatie leverde.
Zijn heengaan heeft ons diep getroffen. Onze
hartelijke deelneming gaat uit naar de zwaar
beproefde familie, welke wij kunnen verzekeren,
dat wij aan hem een eervolle herinnering zullen
bewaren.
Voor de derde maal in een zeer korte tijd
vernamen wij het overlijden van een uit onze
arbeidersgemeenschap. Na een vrij langdurige
ziekte overleed onze oud-arbeidster Mej. Joh.
Assink in het ziekenhuis te Almelo.
Vorig jaar, 31.5.1950, werd haar door de Di
rectie op verzoek eervol ontslag verleend na een
diensttijd van ruim 42 jaren.
Voor het vele werk, dat ze gedurende deze tijd
had verricht ontving ze de medaille van de
Orde van Oranje-Nassau. Slechts 1 jaar heeft ze
van haar pensioen mogen genieten.
Zowel haar nabestaanden als vriendinnen zul
len dit gevoelen als een groot verlies. Haar
nagedachtenis zal bij ons in dankbare herinne
ring bewaard blijven.
Vrijdag 20 en Zaterdag 21 April jl. hadden wij
onze tentoonstelling in de leeszaal van het Paik-
gebouw. 't Bezoek is ons meegevallen; het bestond
ook dit keer weer uit mensen, die van dergelijke
dingen houden en voor de jeugd wat voelen.
Het moet eerlijk gezegd: de jongens hebben zich
niet zo aan hun werk gewijd als verwacht werd,
doch daar zijn ook weer omstandigheden voor aan
te wijzen. Er zijn dit seizoen weer enkele mensen
geweest, die ons wat op weg hebben geholpen met
nieuwe dingen, waarvan er reeds enkele tentoon
gesteld waren. Jan Seppenwoolde, merkplaten-
maker, stond ons met raad en daad bij, bij hout- en
zinkwerkkarweitjes en M. Klein Ligtenberg uit de
Weverij leerde ons de techniek van het zogenaamde
prikwerk, waarvoor wij deze heren vanaf deze
plaats hartelijk dank zeggen. Vrijdag 27 April sloten
wij dit seizoen; wij hopen in October weer te be
ginnen met nieuwe moed en ideeën.
B'e hieronder vermelde prijswinnaars krijgen nog
nader bericht wanneer de prijsuitreiking zal plaats
hebben.
Als jury-leden hadden wij de heren Bouma,
Tiemens en Webbink verzocht op te treden. Helaas
kon één dezer heren op het laatste moment niet
aanwezig zijn, zodat wij hiervoor een ander in de
plaats stelden, om drie uitspraken te krijgen. Daar
er achteraf in de groep houtsnijen enkele voor
werpen buiten beoordeling vielen, is hier de uit
spraak van de jury enigszins gewijzigd.
UITSLAG TENTOONSTELLING:
Houtsnijden:
le prijs: naaidoos nr. 21 (E. Dommerholt).
2e prijs: barometer-standaard nr. 68
(J. Dangremond).
3e prijs: naaidoosje nr. 55 (M. Averesch).