Werkloosheid.
Schildwachten.
Dankbetuigingen.
In een blaadje, dat wekelijks wordt uitgegeven
door de Gemeentelijke dienst voor Sociale Zaken
te Rotterdam, lazen wij onlangs een artikel over de
werkloosheid. Aan de beschouwingen, aan deze
gesel der mensheid gewijd, ontlenen wij enkele
gedachten, die onwillekeurig opkomen bij ieder,
die zich om het vraagstuk bekommert.
Iemand, die zich even indenkt in de mogelijk
heid, dat hij, gewoon en gewend aan geregeld
werk, „zonder" zal komen te zitten, zal dit zien als
een ramp, die zijn geluk en dat van z'n vrouw en
kinderen, zo hij die heeft, bedreigt. Nu zal werk
loosheid nooit, ook niet onder de meest gunstige
omstandigheden op economisch en politiek gebied,
geheel zijn te voorkomen. Nemen wij bijv. de land
bouwbedrijven en de bouwvakken; vrijwel geen
winter gaat voorbij zonder dat in deze beroepen
gedurende langere of kortere tijd het werk stilligt.
Nu is het waar, dat in die tijd door een bepaalde
uitkering aan de werklozen voor deze mensen
wordt gezorgd. Maar er zijn ook nog andere fac
toren, waardoor werkloosheid nooit geheel kan
worden vermeden. Het economische leven staat
nooit stil; er is steeds beweging, voor- of achter
uitgang. Als voorbeeld wordt in het door ons
bedoelde artikel de fabrikatie van strohoeden
genoemd. Vroeger werden deze des zomers door
alle mannen gedragen. Tegenwoordig ziet men ze
zelden of nooit. Als gevolg hiervan heeft men zich
in de betrokken bedrijfstak moeten aanpassen en
dit zal ongetwijfeld tijdelijk met werkloosheid ge
paard zijn gegaan.
Op 1 Juli 1947 telde ons land niet meer dan pl.m.
30.000 werklozen; op 1 Juli van dit jaar waren er
64.000. Op een totaal van 2.8 millioen in ons land
in loondienst werkenden is dat niet veel, al zal het
cijfer in de winter wel hoger zijn.
Ons land verkeert in de gelukkige omstandig
heid, dat het aantal geboorten dat der sterfgevallen
aanmerkelijk overtreft. Daar dit reeds jaren achter
een het geval is geweest, komen er ieder jaar een
40.000 werkzoekenden meer aan de arbeidsmarkt.
Tellen wij daarbij hen, die, teruggekeerd uit de
militaire dienst in Indonesië of in ons land, een
plaats in de maatschappij hopen te vinden, dan is
het duidelijk, dat dit niet zo eenvoudig is, vooral
niet als we bedenken, dat er nog duizenden meer
naar ons land zullen terugkeren, nu de overdracht
der souvereiniteit in Indonesië deze mensen voor
een voldongen feit stelt.
Veel moet er dus in Nederland worden gedaan
om de werkgelegenheid te vergroten. Gelukkig
wordt dit algemeen ingezien in de kringen der
industriëlen, terwijl ook de Regering zich intensief
met dit geweldige vraagstuk bezig houdt.
In het blad „Ons Huis" trof ons de volgende
anecdocte
„Men kent misschien de geschiedenis van de
schildwachten, die steeds op wacht stonden aan
de achterzijde van een paleis. Een nieuwe officier
vroeg eens aan zo'n schildwacht, waarom hij daar
eigenlijk stond. Ja, hij stond daar te staan, maar
waarom Dat wist hij eigenlijk niet. Men ging
toen een diepgaand onderzoek instellen, waarom
daar eigenlijk altijd een schildwacht stond. En
toen bleek het volgende
Toen vele jaren geleden een koningin eens
wandelde in de tuin achter het paleis, zag zij
aan een heester een buitengewoon mooie roos.
Zij beval, dat die roos niet mocht worden geplukt
en men zette er daarom een schildwacht naast.
Geregeld losten de schildwachten elkaar af aan
de achterzijde van dat paleis, en toen de koningin
al lang dood was, om maar niet te praten van
de roos, stond daar nog steeds die schildwacht
U zult er misschien ook om lachen. Deze mop
is goed, doch tevens leerzaam. Want als we
eens om ons heen zien, moeten we dan niet zeg-
gen, dat er in onze hedendaagse tijd nog van
die schildwachten staan
De soldaten bleven vele jaren op wacht staan
uit sleur en gewoonte. Ook omdat niemand zich
getroostte, eens na te gaan, waarom ze daar
stonden. Zo is het thans nog. De sleur spreekt
echter hier een hartig woordje mee. Een werk
wordt verricht, zoals dat twintig of dertig jaar
geleden ook werd gedaan. Zeker, de weg van de
minste weerstand volgen is gemakkelijker, doch
vaak onzakelijk in deze snelle tijd.
Stuur die schildwachten met groot verlof!
Hiermede betuig ik mijn hartelijke dank aan
de Directie voor het prachtige gouden horloge,
mij bij gelegenheid van mijn 50-jarig jubileum
aangeboden.
G. J. WILLEMS.
Ondergetekende zegt hiermede alle bazen en
het personeel van de afdeling Spoelerij hartelijk
dank voor de bloemen en mooie cadeaux, hem
ter gelegenheid van zijn 50-jarig jubileum aan
geboden, en voor de belangstelling, hem van
verschillende zijden betoond.
G. J. WILLEMS.
Ondergetekende dankt de Directie van ter
Horst Co. N.V. hartelijk voor de tot hem
gesproken vriendelijke woorden en voor het
cadeau, dat hij mocht ontvangen naar aanlei
ding van zijn 40-jarig dienstjubileum.
A. TEN HOVE.