Kemvergadering SB8552SS2SS2SS2SS2SSSS52SS2 nog zo veer könt komm'n en iej hebt nog zonn'n krulstat in 't schot, dan köj ook nog ne kee zegg'n „Hou er de moed maar in." Non, ik hebbe wal ees 'eheurd, doar hej meneer Auke. Det mut ook zonn'n beesteklaos wèn. Meer ja. den kon ook al neet melken. Meer wat daggen iej, wat den non dee. Hee koggen twee bulkeszee, toen hoowne neet te melken. Het wann'n een paor mooije zwartboont'n, das waor. Dee hek zelf 'ezeenne en hee hef ze nog neet zo lange had ook nog neet. Noa ak later 'eheurd hebbe. Meer hee mot er völle an 'ewunn'n hebbn. Zee en det kank wa gleuwn ook, want kot der op, det hee ze verkog hef, toen hek um ezeene op ne nieje fietse. Zee, en zo wok- mee zegg'n wee hef der non gin leefebrieje vuur 'n melkbeesjen. Doar zint ook wal ketoorsckriewers, dee wal 'n melkbeesjen hooit, naor 'k 'eheurd hebbe. ]ao, en asse dan oonder de koo zatt'n te melken en as 't dan ees hatte reeg'n dan zat'n ze 'n hood aans umme op 'n kop, teunstebeuw'n, Zee. en zoo zok oew nog völle meer op könn'n num'n meer non muk der met oetscheid'n, want ik heb 'eheurd, det den Regelateur van „Het Aanker" neet zoo völle ruumte aower had, disse wekke. H. B. Weer kwam een delegatie Gezonden door de Bijvanknatie. Nu niet met groenten, jongens nee, Ze brachten heerlijk fruit thans mee. Ja, zelfs garnalen zeg zo'n beest Is nooit nog in mijn mond geweest. Maar 'k eet ze op, dat is m'n plicht Ik doe desnoods mijn ogen dicht. Een prachtig boekwerk nog daarbij, O mensen, zeg, wat ben ik blij. Alles kwam hier netjes aan, De controle heeft z'n plicht gedaan. Veel werk verzette vriend Johan, De Willems aten nergens van. En ook de dichter van de Ak, Een meester is hij in het vak. De gevers ook, het hele koor, Ik dank je wel heel hartelijk hoor En 'k hoop heel spoedig, met fatsoen, Aan werk en grappen mee te doen. Johan Ligtenberg Wa.o.osoV WoK.ooV S...A..«r S...A..*/ '..../..•«f d.d. 12 October 1949. Aanwezig de heren A. H. ter Horst, H. Jordaan, B. Ligtenberg, J. Ehrenhard, Joh. Brinks, E. Goossen, F. A. Pfeiffer, G. Mensink, J. H. Seppenwoolde, J. H. Nijland, H. Nieuwenhuis, J. W. Pongers, D. Wolterink, F. Hanstede, D. Markvoort en de dames H. H. Bruins en B. W. Maatmnn. De Voorzitter opent met een woord van welkom deze vergaderiag. Alvorens tot de punten van bespreking over te gaan deelt de Directie mede, dat zij blij is, dat de moeilijkheden in de Naaierij achter de rug zijn en dankt speciaal het kernlid van deze af deling voor haar juiste houding in dit voor haJfe moeilijke geval. Bij het bespreken van de notulen merkt de kern op, dat in de vorige vergadering gezegd werd, dat er geen zakken, doch wel doek in voorraad was. Later bleek er echter wel een voorraad ongenaaide zakken te zijn. De Directie antwoordt dat men elkaar dan niet goed begrepen heeft. Als er gesproken wordt van een voorraad zakken, dan rekent zij in dit geval hierbij niet de gesneden lappen, omdat deze juist nog genaaid moeten worden. Naar aanleiding hiervan vraagt de kern of er dan niet meer arbeiders op de Naaierij hadden kunnen worden aangenomen, zodat er een voorraad zakken gevormd war. Het was toch wel te bekijken, dat na zo'n goede oogst ook zak- kenorders te verwachten waren, De Directie antwoordt, dat zij het niet ver antwoord achtte om nog meer arbeiders op deze afdeling in te zetten, omdat men dan, wannes^ deze orders niet gekomen waren, thans in Naaierij niet voldoende werk zou hebben. De bedoeling was om, wanneer er niet voldoende orders kwamen, bedoelde gesneden lappen te naaien. Zodoende bleef er dan meer werk. Verder vond zij het ook te riskant zakken in voorraad te maken, daar men niet wist, welke soorten gevraagd zouden worden. De kern kan zich met de genomen beslis singen verenigen. Vervolgens worden de notulen ongewijzigd goedgekeurd. Aangezien er geen punten van bespreking zijn gaat men over tot de rondvraag. De kern vindt, dat er te veel wachturen worden gemaakt in de Weverij. De Directie zegt, dat hierover reeds gespro ken is en dat men dit toeschrijft aan het niet altijd voorradig hebben van bepaalde soorten

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1949 | | pagina 4