De Zwarie Piet. Zo zeewe det ter zich in de natuur ook nog wal is wat ofspeult. Meer wonderlijk en en mooi ist, vuural 't veugelleew'n, en ik neummet een ge lukkig meeDske, detter oog'ne vuur hef, um det te bekiek'n. Hier dan nog een klein vesjen van 'n koekoek en dan meer wier tot later. Als April met al zijn grillen En zijn buien ons verliet, En ons Mei dan komt begroeten Met bloemengeur en vogellied. Want allen kennen toch die rupsen Waar andere vogels foei van zijn. Maar als Uw roep klinkt door de bladeren Vreet U ze allen, groot en klein. Neen koekoek, laat ze maar praten, Dat U een slechte vogel bent. Want het zijn dan zeker woorden Van een mens, die U niet kent Ja onze lieve kleine zangers En de vogels van de wei, Keerden allen tot ons weder Velen legden reeds een ei. Ik was naar buiten heengetogen Maar die ik zocht was er nog niet, Ik zat genoeg'lijk zo te lui3t'ren Daar men hem eerder hoort dan ziet. Zo zat ik daar aan hem te denken Tot mijn oor het „koekoek" hoort, Ja 't was waar, het is geen zingen Maar je geroep heeft mij bekoort. Maar koekoek weet je zelf wel Dat menigeen slecht van je zegt En dat je verder nog gehaat wordt Omdat je je kroost te vondeling legt. Men zegt ook wel jouw luie vogel En dat men 's winters U niet kent, En dat je zomers alleen maar koekoek En des winters sperwer bent. Maar dat gij niet zorgt voor Uwe jongen Daar hebt ge toch Uw reden voor, Maar dat komt heus niet van luiheid, U bent veel eer te druk er voor. Want gij legt niet alle dagen Maar om de week legt U ei, Dus als U er vier zoudt leggen Dan was er reeds een maand voorbij. Dan zou U nog moeten broeden En als U al dien tijd daar zat, Men zou het waarlijk ondervinden Er bleef aan menig boom geen blad. Wat is er veel verbeterd Sinds d' oorlog is voorbij Men kan weer alles krijgen, Het meeste is weer vrij. Tabak en cigaretten, Men koopt ze volop weer. Ook boter, kaas en vetten Ontbeert men nu niet meer. Er is weer thee en suiker, Weer brood, koek en gebak, We komen, al is 't langzaam Toch weer op ons gemak. De vrouw weckt weer als vroeger 't Zij groente of 't zij fruit, Dat doet ze voor de winter, Dan komt ze beter uit, Er is weer chocolade Weer snoepgoed en zelfs drop. Wij zijn er, zou ik zeggen, Heel spoedig bovenop. Veel woningen verrijzen Wat stuk was wordt hersteld; De handel en de scheepvaart Vooruitgang wordt vermeld. Doch hoe ook alles betert En wat er ook geschiedt, Één gaat er heel gauw sterven Dat is de Zwarte Piet J. H.M.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1949 | | pagina 4