De Kalanderij.
Nen sioomgas en
zinne leefebrieje.
XII
Het doek uit de weverij wordt in de kalan
derij allereerst gekeurd. Het loopt hiervoor over
een zogenaamde keurtafel. De keurder streept
met krijt de foutieve plaatsen aan en zorgt er
tevens voor dat de foutieve plek verder naar
buiten wordt gelegd in het pak, zodat de stopster
deze plekken gemakkelijk terugvinden kan.
Het doek dat nu geschoren moet worden
aaat naar de scheermachines. Op deze machines
worden de uitstekende vezels afgeknipt door snel
ronddraaiende messen, zodat het weefsel een
gladder uitzicht krijgt.
Doek dat gekalanderd moet worden, wordt
eerst gevocht; dit gebeurt op de vochtmachine,
:|P, doek loopt door deze machine, terwijl rond
draaiende borstels er water tegenaan sproeien.
Een 1 alander bestaat uit 5 verticaal boven
elkaar liggende rollen. De middenste rol is de
stoomrol, deze kan door stroom verhit worden.
Aan weerskanten van de stoomrol zitten de papier-
rollen, die zijn met een zeker soort papier over
trokken. De buitenste twee rollen zijn van ijzer.
Op de rollen kan een bepaalde druk uitgeoefend
worden Kalanderen van het doek heeft tot doel,
het aoed dichter te maken (de draden worden
geplet) en een glans op het doek te brengen. Bi]
het kalanderen krijgt men aan één kant van het
doek glans.
Heeft men doek waarbij het er op aan komt,
dat een zeer grote dichtheid verkregen wordt en
dat vooral niet doorstuiven mag, b.v. meelzakken-
doek, dan wordt dit doek niet alleen gekalanderd
maar ook gemangeld.
Bij het mangelen wordt een veel grotere druk
op het doek uitgeoefend dan bij het kalanderen,
terwijl de druk van twee kanten komt, omdat
Set mangelen in twee verschillende draairichtingen
gebeurt. Doek, dat gemangeld moet worden, wordt
eerst licht gekalanderd, dit gebeurt om het doek
enigszins voor te pletten, opdat de rol doek
tijdens het mangelen niet te veel in elkaar ge
drukt wordt, waardoor verschuivingen van de
draden of ongewenste wrijvingen zouden kunnen
0ntjtKalanderen gebeurt meestal onder verhitting
van het doek door de stoomrol, terwijl mangelen
altijd koud gebeurt. Alhoewel door de hoge druk
en de mangel het doek wel warm wordt. By het
mangelen krijgt het doek twee glanskanten.
Wordt het doek nu aan het stuk verkocht,
dan gaat het eerst door de meetmachine, waarop
de juiste lengte wordt afgemeten. Vervolgens
wordt het op een zogenaamde oprolstoel tot een
rol opgewikkeld, waarna het voor verzending
gereed is. Heeft het doek een grotere breedte
dan 100 cm. dan wordt het eerst op een dubbel-
vQuwmachine dubbelgevouwen en vervolgens
opgerold.
Ook wordt soms een opmaak vereist, waar-
bij het doek in lagen van bepaalde lengte op
elkaar gelegd moet worden. Voor dit doel wordt
het door een zogenaamde doekmachine geleid.
Doek waarvan zakken gemaakt moeten
worden gaat over de snijmachine. Deze machine is
instelbaar op een bepaalde snitlengte. Wij leggen nu
een bepaald aantal rollen ef pakken doek achter
de snijmachine, het doek wordt in lagen door
twee trekwalsen geleid en als de vereiste snit
lengte bereikt is, wordt het door een verticaal
op- en neergaand mes afgesneden. De nu ver
kregen zogenaamde snitten worden eerst gewogen
voor controle van het zakgewicht en gaan dan
naar de naaierij.
Hol doek dat om technische redenen niet op
de snijmachines gesneden kan worden, wordt met
de hand gesneden, evenals doek voor zeer grote
zakken. Dit met de hand snijden kan ook nog
weer op een machine gebeuren, waarbij dan een
bepaald aantal lagen gelijk gesneden worden, De
aandrijving van de trekwalsen geschiedt met de
hand, waardoor snitten van willekeurige lengte
verkregen kunnen worden. Het mes wordt ook
met de hand bediend.
Hiermede zijn dan in het kort de werkzaam
heden in de kalanderij behandeld. M. J.
Skriewn is neet gemakkelijk, of loak leewer
zegndet geet miej neet makkelijk of, meer ze
keunt oew oet de têente lokn, en det hef in dit
geval den hennleefhebber edoan.
't Is woar watte skrif en ik wil den kêl
gêne too geewn, det'n köppelken henn n deej
zelf hebt op'efokt meer voldooning gif, as a
mooisen toom den aj koopt. Ik hebbe det zelf
wal éés 'chad, en ik zol oew doar ook wal ces
wat van könn'n vertell'n, meer ik geleuve det dit
wal in goo haane is, en dew we door nog wal
is van wier heurt. Det wok nog eew n zegg n,
det nun leefhebber en leefebrieje nog twee zeent.
Ik bedoole nun leefhebber wod geboorn en blif
't ook, tewiel aj leefebrieje nog wal is zeet ver-
wesseln. Woer vaakke zëëre wiej neet det van
'n henn'nhok 'n doewnhok wod emaakt en dan
ces wier aanders umme. Non is t -natuurlijk
aaltied good, det leefebreeje wod an' ekweekt
umdat ze ontspanningge breg en onschuldig is,