H
Tfamls vóórproeven
van toneel
GRIEKENLAND
op de tweesprong
MÜNCHEN KRIJGT
ER EEN BERG BIJ
DON QUICHOT
unst te kijk
ijk op kunst
m
Keramiek in
Hoofdige Boer
Disconieuws
door Klaas
A. Posthuma
HUGO CLAUS
Beroemde ridder van de Mancha na
350 jaar nog steeds in het nieuws
Donderdag 21 september 1967
i
et meest verbazing
wekkende aan de
expositie van
AART BAARS uit Velp in
lie bovenzaal van galerie en
•kunsthandel A. L. H. A.
btt (tot 19 september),
IZutphensestraat 89 te
Brummen, is wel de ontdek
king dat deze kunstenaar
j>as 23 jaar is.
Zijn werk portretten,
Stillevens, interieurs en
landschappen schijnt
namelijk veeleer de steer en
geest van het verfijnde fin
de siècle te ademen dan die
ran het Rode Boekje. Ze
eingen eerder met Hen-
riëtte Roland Holst van
der Schalk over zachte
krachten die zeker winnen
In het eind, dan dat ze roe
pen van Black of wat voor
rower ook of van Johnson
de moordenaar.
(zelfportret)
„Ik neem niet aan, dat de
meeste mensen bijzonder
veel aan het toneel gelegen
is. Wij zijn daarin niet op
gevoed, en zin voor de na
tionale belangrijkheid van
het toneel is ons niet aan
geboren."
G. B. SHAW (1856-1950)
wmmï
Theodorakis, de componist van „Zorba the Greek", is door de
junta-regering van Griekenland gevangen genomen en alle kranten
hebben er vol van gestaan. De junta heeft zelfs alle moeite genomen
om duidelijk te maken, dat de musicus niet zou zijn gemarteld, laat
staan reeds vermoord, maar zich in goede welstand bevindt.
De publieke opinie maakt zich druk om het lot van een compo
nist van gezellige muziekjes, maar achter dit alles schulit het ver
zet tegen de gang van zaken in een zogenaamd democratisch land,
een NATO-bondgenoot, dat thans tot een militaire dictatuurstaat
geworden is.
Een foto van de ruines van het
Colloseum in Athene.
K
Deze verfijnde sfeer van het im
pressionisme - naar de geest en de
techniek zeer rechtstreeks voort-
jgaand op deze stijl, die een hon-
jjderd jaar geleden in Frankrijk
èiaar eerste bloei beleefde - leidt bij
pet zien van Baars' werk ongetwij
feld heel gemakkelijk tot enorme
^misverstanden. Bij de enthousiaste
(Voorstanders Eindelijk eens
Jveer een schilder die ik kan be
grijpen") zowel als de meest ver-
Jbeten opposanten (,,Een man die
leeft uit een dode tijd").
Zo gemakkelijk is dat werk van
Baars, helmaal afgezien nog van
zijn onbetwistbare en begaafde
penseelvaardigheid, bepaald niet.
Hij is er niet op uit de mensen schil
derijen te schenken die alleen
maar mooi of ..begrijpelijk" zijn,
en nog minder een mens en kun
stenaar die zich in angst voor 19B7
krampachtig terug probeert te
pla atsen in 1867.
Veel meer komt men, kijkend
en herproevend aan zijn werk, tot
de overtuiging dat het zo drome
rig schijnende, zo verfijnde idea
lisme van deze jonge schilder wel
■degelijk aansluit bij de kranten
koppen die de machthebber^ en de
machfwillers der aarde ons dage
lijks in grote zwarte létters pre-
seiteren. Het is veeleer zijn. dwars
éloor de schijn der werkelijkheid
heen en tegen het geluid der na
palmbommen in, vaste en manen
de geloof: Het moet anders en het
kan anders.
En wanneer we dan terug keren
tot wat we voor ogen krijgen in de
bovenzaal van Galerie Ott dan
•men we o.m. een ongelooflijk lief
hebbend en leer naakt, van stilte
en geborgenheid sprekende inte
rieurs, schepper en schepping
prijzende landschappen en verruk
kelijk mooie alle gewildheid mis
kende bloem- en fruitstillevens,
verstilde IJselgezichten ook.
Enekele zelfportretten bieden
wel de beste sleutel tot de mens
en de schilder Baars - niel zonder
■reden sluit ook zijn ondertekening,
gowel de initialen als voluit, aan
ibij de stijl: heel duidelijk een dro
merige jonge man, maar dan niet
jöromend in een vlucht doch van
uit rust en geloof.
Aart Baars
in Brummen
Éf
Ook in deze kolommen heb ik al
eens vaker vastgesteld, dat de
Engelse platenmaatschappij
Decca er duidelijk naar streeft het
volledige oeuvre van de componist
Benjamin Britten in haar catalogus
op te nemen in uitvoeringen onder
leiding van Britten zelf. Het is reeds
een zeer uitgebreide discografie, die
zojuist weer werd uitgebreid met
een opname van een van Brittens
laatste opera's: A Midsummer
Night's Dream. Een werk dat uit
1960 stamt, in het vroege voorjaar
werd voltooid en reeds tijdens het
Holland Festival van dat jaar zijn
continentale première beleefde. Het
libretto werd door Britten zelf en
zijn vriend de beroemde tenor Peter
Pears vervaardigd, waarbij zij onge
veer de helft van de originele tek
sten van Shakespeare's gelijknamige
toneelstuk gebruikten en daaraan
praktisch geen woord toevoegden.
Daarmee werd het volgen van het
verhaal weliswaar wat gemakkelij
ker, maar de plot met al zijn inge
wikkelde onderlinge verhoudingen
bleef ongewijzigd. Toen ik destijds
de Europese première in de Amster-
gelovende
impressionist
Daarom ook is het duidelijk,.dat
wellicht de oppervlakkige bewon-
derraars-op-het-eerste-gezicht van
zijn werk tiet meest bedrogen uit
kunnen komen. Het „begrijpen"
van zijn werk is zo vanzelfspre-'
kend niet, omdat dit werk ook als
„voorstander" van wat „hardere"
kunst ontkomt men er niet aan
een eigen kracht heeft die voor
zichzelf en zeer overtuigend méé
spreekt.
Wel radikaal anders is de kera
miek die de jonge Amsterdamse
pottenbakker JEAN CHRISTIAAN
(Warnaar), afkomstig uit Wams-
veld, toont in De Hoofdige Boer te
Almen. Een kleine expositie, die,
mede stellig door de lage prijzen,
zó veel succes heeft dat Christi-
aan al enkele malen voor aanvul
ling heeft moeten zorgen.
Even duidelijk als uit het werk
blijkt dat Jean Christiaan nog pas
begint - sommige vervormingen in
de rondingen zijn duidelijk kleine
draai-ongelukjes - zo is ook zonne
klaar dat we hier met een potten
bakker te doen hebben met grote
mogelijkheden.
Een' pihig wandreliëf. waarin
zowêtdé-Stroeve als de gladde
partijen geraffineerd zijn gebruikt,
zowel als een sobere hoekige
,,dubbel"-vaas in grauwbruine
chamotte en een grote rechthoeki
ge, hier en daar buikige groene
kruik. Een enkele keer, zoals in
een tuitlamp-achtige vaas en een
kruik met twee laag geplaatste
oren, ontkomt Jean Christiaan
niet aan het gevaar van net iets
te buitenissig of te mooi 1e wer
ken. Het strikte gebruiksvoor
werp, asbakken en schaaltjes,
komt hem niet altijd volledig uit de
klei tot leven.
Belangrijkste punt is evenwel dat
deze jonge pottenpakker enerzijds
oog heeft voor het „toegepaste"
van zijn werk, vooral in de vazen,
terwijl hij anderzijds oog heeft
voor de eigen waarde, de persoon
lijkheid van zijn materiaal.
R.K.H.
damse schouwburg meemaakte, was
ik eerlijk gezegd niet zo erg onder
de indruk van het werk op zich, hoe
goed de voorstelling toen ook was.
Maar d« wel begrijpelijke laagge
stemde verwachtingen bij het aan
schouwen van deze plaatproduktie
zijn beslist geen bewaarheid gewor
den. Want thuis beluisterd en zonder
het visuele element bleek de muziek
toch wel degelijk bijzonder grote
kwaliteiten te herbergen. Kwaliteiten
die vooral in het vlak van de instru-
mentering lagen en die het werk
vaak een welhaast Ravelliaanse
sfeer verlenen. Met uiterst fijnzinni
ge middelen, tal van kleine nuance
ringen en details (die- in het- theater
onherroepelijk verloren gaan) heeft
Britten hier de sfeet- van bijvoor
beeld het sprookjesbos van koning
Oberon en koningin Tytania opgeroe
pen. Maar ook de qua tekst en han
deling al uitermate geestige scènes
van de handwerkslieden die in het
bos hun toneelstukje van Pyramus
en Thisbe repeteren blijken van mu
ziek te zijn voorzien die als het ware
een onderliggende humor bevat. De
uitvoeringen op deze Decca SET
338-40. onder leiding van Benjamin
Britten, is natuurlijk van het aller
hoogste niveau en in de grote rol
bezetting vinden we vrijwel alle gro
te namen uit het huidige Engelsse
operaleven: Peter Pears, Alfred Del-
Ier. Elisabeth Harwood, John Shir-
ley-Quirk, Helen Watts, Josephine
Veasey, Heather Harper, Owen
Brannigan om de belangrijkste te
noemen. En afzonderlijke vermelding
verdient zeker ook nog het fabuleus
spelende London Symphony Orches
tra, dat het door Britten met zoveel
zorg voor het detail behandelende
orkestrale deel feilloos realiseert.
Een warm aanbevolen uitgave,
waaraan de liefhebbers hun muzi
kaal genoegen zeker zullen beleven.
Shaw laat deze woorden, schijn
baar nonchalant en toch zo
scherp gepunt, vallen aan het
begin van het venijnige hoofdstuk
Kerk en Theater in zijn proloog
bij het inmiddels al lang vergeten
spel uit 1917: Heartbreak House.
Het is één van de vele juwelen
van scherpzinnigheid en soms pro
fetische visie waardoor Shaws
prologen, in tegenstelling tot zijn
£neeste stukken, nog altijd spits
BCtueel zijn. Dat ook maakt de le
zing van de prologenbundel Wa-
pim für Puritaner (Uitg. DTV,
cMünchen) ondanks het vreem
de van deze grote Brit in Duitse
vertaling te lezen tot een op
windend avontuur. Met veel stof
tot overpeinzing en lering bij het
aanvang van een nieuw seizoen.
Begrijpelijk is het echter, dat
velen liever iets ter voorproeve
nemen wat ook naar het jaartal
wat dichter bij onze tijd staat. En
wat zich bovendien met de toneel-
produktie en het tot spelend le
ven komen daarvan bezig houdt.
Waar we in deze kritiek voorna
melijk attentie willen vragen voor
enkele boeken over toneel en wat
"daarmee samenhangt, is bijzonder
^an te bevelen, l it de Stalles. Re-
ItCtléi op Toneel van JEANNE
VAN SCHAIK-WILLINK (Uitg.
Moussault, Amsterdam). Deze on
gemeen knappe en bijzonder eru
diete toneelrecensente heeft hierin
namelijk een reeks uitermate inte
ressante artikelen gebundeld over
het toneel en over toneeluitvoerin
gen van Sophocles tot en met Al-
bee. Meer beperkt tot één figuur
en diens grote werk en actueel
geworden door de Theater-bewer
king ervan, met jubilerende Hans
Tiemeijer als Bloomsday is van
JACQUES DEN HAAG (Uitg. De
Bezige Bij, Amsterdam), de bun
del James Joyce (Ulysses). Het is
ongetwijfeld erg knap, onmisken
baar ook waardevol; maar niet zo
briljant als Shaw en niet zo voor
treffelijk voorlichtend als Jeanne
van Schaik-Willink.
Sterker nog dan de behoefte aan
beschouwingen over toneelschrij
vers en hun (gespeelde) werken,
is het verlangen veelal om meer
en vooral ook iets persoonlijkers
gewaar te worden over hen die
ons met zoveel liefde en be
kwaamheid het toneel voor ogen
toveren en tot realiteit maken. Ei
genlijk zou daartoe een voortreffe
lijk middel moeten zijn de ency
clopedische paperback Toneel en
Dans van PROF. DR. H. H. J.
DE LEEUWE EN DRS. J. E.
UITMAN (Uitg. Oosthoeks Lexi
cons, A. Oosthoek's Uitg. Mij.,
Utrecht). Inderdaad geeft deze en
cyclopedie in zakformaat ongeloof
tijk veel details over toneelspe
lers, schrijvers en werken, even
als op het gebied van de dans. De
samenstellers zijn echter niet al
tijd gelijkmatig in de weergave
der gegevens, vaak wat gemak
kelijk ook in het toedienen van de
lof „één der prominentste" of
„één der begaafdste" voor actri
ces en acteurs van het Nederland-
se toneel. Niettemin een zeer nut
tige en voor vele zaken ook bruik
bare uitgave.
Al te weinig komen we er in het
algemeen toe om toneelwerken
niet alleen te gaan zien, maar ze
ook te lezen; bij wijze van voorbe
reiding of als naproef op de uit
voering. Toegegeven, het is een
toneel-consumerende bezigheid die
(soms moeizaam) geleerd moet
worden. Maar die dan ook luister
rijk rendement oplevert. Een bij
zonder groot compliment daarom
voor Uitg. De Be/lge Bij die rus
tig verder gaat met het in literai
re (reuzen-pockets uitgeven van
belangrijke totneehverken alsof het
bestsellers van Jan Cremer wa
ren. Zo nu weer van HUGO
CLAUS: Acht toneelstukken, van
SAMUEL BECKETT zeven wer
ken in één bundel: Hé, Joe; Sin
tels; Cascando, Komen en gaan;
Allen die vallen en Spel zonder
woorden 1 en 2. Tenslotte van JEAN
GENET: De meiden. Onder
Toezicht, Het Balkon, De Negers.
Wie zich tenslotte nog nader wil
verdiepen in de Randfiguren van
toneel, cabaret en literatuur, die
kan bijzonder worden aanbevolen
de met dit woord aangeduide bun
del van ERNST VAN ALTENA
(Uitg. Van Ditmar, Amsterdam),
waarin de televisieserie Randfigu
ren is bewaard. Voorts de „histo
rische" bundel, ingeleid door WIM
KAN: Tien jaar Tingel Tangel
(Uitg. Wereldvenster, Baarn). Of,
om een stiefkind van de toneellite
ratuur een beetje naar voren te
halen, de ongelooflijk knappe bun
del hoorspelen Spreezimmer van
WOLFDIETRICH SCHNURRE
(Uitg. DTV München), één van de
knapsten in het aan bekwame
hoorspelschrijvers toch al zo rijke
Duitsland.
Zo, dat waren maar en
kele regels en zonder analyses,
een kleine aanduiding van wat er
de laatste tijd over en aan toneel
in de boekhandel is gekomen. Be
doeld als plezierige en verrijkende
overgang naar het moment dat
het doek weer echt opgaat. En op
dat de er, als het straks zo ver is,
nog meer van kunnen genieten.
Misschien dat dan de niet-aan-
geboren zin voor het belang van
het toneel ons duidelijker wordt.
Dat is héél belangrijk voor dat to
neel, zowel als voor onszelf en
voor de maatschappij. Hs,
De situatie in Griekenland is niet
overzichtelijk.. Enerzijds bestaat er
een duidelijke militaire dictatuuur,
anderzijds verklaart die zich duidelijk
te richten tegen communistische drei
ging. Maar zo zwart-wit liggen de
problemen niet.
Met de herinnering aan de burger
oorlog, het verzet tegen het streven
om van Griekenland een Sovjet-satel
liet te maken, nog vers in het geheu
gen, is voor velen in Griekenland al
leen al het woord „communist" een
vloek. In het bijzonder geldt dat voor
het leger, dat in deze strijd een
groot aandeel had.
Het leger, trouw aan de koning,
gold als het voornaamste bolwerk
tegen iedere communistische infiltra
tie.
Dat is natuurlijk heel mooi, maar
vooral in een land zoals Griekenland
kan op die manier het leger de steun
pilaar worden van een conservatieve
kliek, die zich niet alleen tegen het
communisme keert, maar onder deze
vaan ook tegen waarlijk democra
tische doelstellingen. In hoeverre men
ii> Griekenland van echte *detnoc ra tie
kan spreken, is ook nog rhaar de
vraag. Iedereen doet' ef aafi
politiek, in de koffiehuizen wordt
(thans kan men zeggen: werd) vrij
wel over niets anders gesproken,
maar er is een heleboel demagogie
en propaganda bij. Vooral de oude
Papandreoe, de „man met de zilve
ren tong" wist de massa's op te win
den.
Omdat men in deze kringen het le
ger zag als een instrument in de
hand van de reactie, probeerde men
in deze situatie verandering te krij
gen.
Het leger moest in handen zijn van
de regering. De vorst zou daarmee
'n zuiver constitutioneel vorst worden,
met andere woorden niet veel meer
te vertellen hebben. En of Grieken
land voor zo'n constitutioneel koning-
scap al rijp is, is ook de vraag.
De rechtse officieren zagen dit stre
ven met zorg en beschouwden het als
een komplot tot omverwerping van
de monarchie. Een aantal „samen
zweerders" onder wie de zoon van
Papandreoe, werd gevangen genomen
en zou worden berecht, maar dit is
nog steeds niet gebeurd. Waarom
niet? Hebben de aanklagers geen
been om op te staan? Vrezen ze on
rust onder het volk, wanneer even
tuele vuile was zou worden buiten
gehangen?.
Na een serie zetten op het politieke
schaakbord, die de zaak er niet een
voudiger op maakten, grepen ten
slotte de officieren naar de macht.
De koning, duidelijk tussen de wal
en het schip, plaatste zich (naar men
zegt, met grote tegenzin), achter de
coup der officieren en zo kreeg Grie
kenland een militaire dictatuur, met
één burger in het kabinet om het ge
zicht te redden.
Tal van politieke tegenstanders
werden opgepikt en zonder vorm van
proces gevangen gezet in een con
centratiekamp. Wanneer ze beloof
den zich van iedere politieke actie
te zullen onthouden mochten sommi
gen weer vrij, maar velen weigerden
dit.
Dit is zo een tijdje goed (nu ja,
go«d^) -.g^gpaim jnaaj" de portie
de juïtta \^of^t hachelijker* In d'
f y *i
voor
de we-
reld rijst steeds meer verzet tegen
dit dictatoriale gedoe. Her vaderland
van Griekenlands koningin. Dene
marken, heeft zich zó duidelijk uitge
sproken, dat de kolonels boos zijn ge
worden en hebben besloten, alle han
delsbetrekkingen met Denemarken te
stoppen, waarmee ze overigens het
meest in eigen vlees snijden.
Koning Constantijn is zogenaamd
naar de Expo Montreal gegaan zon
der al te veel drukte. Het eigenlijk
doel van de tocht wordt gezien al«
de kans om achter gesloten deuren
te beraadslagen met de machtheb
bers in Washington.
Steeds duidelijker immers worden
de beschuldigingen, dat achter deze
militaire staatsgreep de Amerikaanse
geheime dienst, de CIA, een hoofdrol
heeft gespeeld.
Het heeft er alle schijn van, dat
koning Constantijn thans op eigen
houtje probeert Zijn positie te verste
vigen en daartoe zal de junta, die
hem thans als stroman gebruikt, moe
ten wijken. Dat is voor de kolonels
geen prettig vooruitzicht, waar
schijnlijk betekent het ballingschap,
en ze doen dus hun uiterste best om
hunnerzijds hun positie zo sterk mo
gelijk te maken. Iets van de
strijd kwam naar buiten toen oud
minister Averoff, die door de junta
veroordeeld was, door de koning werd
begenadigd. Wil de koning vast een
paar staatslieden uitzoeken om straks
een nieuwe regering te kunnen vor
men?
Voor Amerika, dat toch al omhoog
zit met Vietnam, is het Griekse avon
tuur geen pretje. Men kan misschien
de Amerikanen ervan overtuigen, dat
strijd tegen het communisme mili
taire dictatuur wettigt, maar Ameri
ka's bondgenoten worden er niet har
telijker op.
Niet slechts in Athene vraagt men
zich met spanning af wat de toe
komst zal brengen.
MUNCHEN. Bij de 600 reisbu
reaus van de Duitse bondsspoorwe-
gen kunnen thans al toegangsbewij
zen worden besteld voor de Olym
pische Winterspelen, die van 6 tot
18 februari 1968 in Grenoble worden
gehouden. De Olympische Spelen van
1972 in München hebben thans al de
ze „geheime hoofdstad van Duits
land" in één grote bouwplaats ver
anderd. De hoofdstad van Beieren
krijgt er dank zij de Olympiade zelfs
een nieuwe berg bij. De aarde, die
op meer dan 500 grotere bouwplaat-
Niet van alle onsterfelijken uit de
wereldliteratuur kan gezegd worden
dat zij springlevend zijn. Veel van
die „Zeer Groten" leiden een tame
lijk stoffig bestaan in boeken, die
maar zelden meer geopend worden
door iemand die voor-zijn-plezier leest
Maar een van de oudsten van die on
sterfelijken, Don Quichot van de
Mancha is beslist wél springlevend!
Hij is zo levend, dat nog steeds ieder
een zijn avonturen kent, over „tegen
windmolens vechten" spreekt en zon
der één aarzeling uit tientallen ver
schillende afbeeldingen de portretten
van Don Quichot en zijn befaamde
schildknaap Sancho Panza zal weten
te kiezen.
Daar is natuurlijk een verklaring
voor. In 't meesterwerk van de Span
jaard Miquel de Cervantes Saavedra,
dat al ruim drie en een halve eeuw
bestaat en dat met recht de eer
ste Europese roman genoemd kan
worden zijn twee typische karak
ters tot leven gebracht. En die ka
rakters
De bekende schrijver G. H. M.
van Iiuet heeft" over deze twee ka
rakters in De geestrijke ridder Don
Quichot van de Mancha het volgende
geschreven: „Het geheim van de
Don Quichot is dat wij in de beide
helden een deel van onszelf herken
nen. Zij verpersoonlijken twee prin
cipes, die in elke sterveling bestaan.
Al trachten wij hem ook nog zo vaak
het zwijgen op te leggen, de ridder
Don Quichot is de nobele dwaas, die
in ons leeft. Hij leeft in de koudste
zakenman, hij woont in het hart van
d§. meest verstokte grutter. Maar
naast hem is er ook nog plaats voor
Sancho Panza. Die vertegenwoor
digt ons lagere ik, die neemt het niet
zo nauw, die heeft geen idealen, die
gelooft alleen in de rondom tastba
re realiteit. Nooit echter zijn wij ge
heel en al de een, nooit vereenzel
vigen wij ons helemaal met de an
der. Zij leven naast elkander in ons
voort, zoals zij ook in het verhaal el
kaar gezelschap houden, en het is de
verbeelding van deze associatie, de
meesterlijk vertelde opeenvolging van
de verheffingen en vernederingen
waaraan die twee-eenheid onderwor
pen wordt, wat ons in dit grote boel
zal blijven fascineren. Aan 't eind zijr
de twee helden nader tot elkaar ge
komen. Sancho is zijn common sense
en zijn hebzucht kwijt en is zowaai
in het ideaal van de groteske tochten
gaan geloven. En Don Quichot ver
laakt zijn roem; op het sterfbed legt
En daarbij mag dan gezegd worden
dat Gustave Doré Don Quichot en
Sancho Panza 't best getroffen heeft.
Zijn fijne houtgravures bieden een
rijkdom aan figuren, aan beweging en
aan boeiende achtergronden, die zon
der vergelijking is. De „ridder van
de Droevige Figuur" en zijn listi
ge schildknaap komen ons door de il
lustraties van Doré nog naderbij, de
leze raakt nog meer vertrouwd met
hun heldhaftig, maar zo vaak lach
wekkend streven.
Voor de Nederlandse lezer, voor
wie het Spaans toch een vreem
de taal blijft, is het een gelukkige
omstandigheid, dat twee uitmunten
de vertalers zich over de Don Qui
chot gebogen hebben. Door de samen
werking van de beroemde dichter
J. W. F. Werumeus Buning en hispa-
noloog C. F. A. van Dam is er van
dit grandioze boek een vertaling ont
staan, die anno 1967 een maximum
aan leesgenot, aan duidelijkheid én
aan betrouwbaarheid garandeert.
Bovendien is Querido, de uitgever
van deze volledige vertaling er in ge
slaagd de hand te legen op een on
berispelijk exemplaar van d eruim
honderd jaar oude eerste druk met de
illustraties van Doré! Daardoor is er
nu sinds kort een monumentale nieu
we uitgave beschikbaar van de com
plete Don Quichot met alle 377 illus
traties van Gustave Doré. Het is een
boek van blijvende waarde geworden,
dat ook in gezinnen met opgroeiende
kinderen een zeer belangrijke plaats
in de boekenkast zal innemen,
hij zijn naam af en noemt zich sim
pelweg Alonso de Goede. Misschien
hoort zo de weg van elk mens te
zijn!
Dit prachtige, rijke boek kan daar
om in onze tijd ook nog het gege
ven zijn voor een zeer modern iets:
een musical. Deze musical, „De man
van de Mancha", heeft in het buiten
land al een enorm succes gehad en
zal dit najaar in Nederland opgevoerd
worden. (Don Quichot wordt gespeeld
door Guus Hermus, Sancho Panza
door Lex Goudsmit, die in de musical
\natevka vele maanden volle zalen
letrokken heeft).
In „De man van de Mancha" zal
nen dan in levende lijve de figuren
zien. die zoveel beroemde schilders
en tekenaars geïnspireerd hebben. Zo
wel Don Quichots landgenoten Pablo
Picasso en Salvador Dali als de
Fransen Honoré Daumier en Gustave
Doré hebben illustraties bij dit mees
terwerk van Cervantes gemaakt.
sen wordt opgegraven, zal naar het
Oberwiesenfeld, waarop thans al
meer dan zes miljoen kubieke meter
puin van tijdens de oorlog gebom
bardeerde huizen is gestort, worden
gebracht. Daaruit ontstaat dan een
„Oympia-heuvel" van 50 meter hoog,
die geheel wordt beplant, waar
door er weer wat „stadsgroen" bij
komt. De 290 meter hoge televisieto
ren is al bijna geheel voltooid.
Alleen de antennes moeten er nog
op worden aangebracht. Vanaf deze
toren zullen in 1972 in vele talen naar
alle delen van de wereld de resulta
ten van de Spelen worden uitgezon
den.
Dank zij de oprichting van een
maatschappij waarin bondsregering
de regering van de deelstaat Beie
ren en het gemeentebestuur van
München deelnemen, kan met de
bebouwing van het Olympische ter
rein worden begonnen. Er zijn al
103 ontwerpen ingediend voor de
sportinstallaties en het Olympische
dorp. Naar huidige ramingen zal in
de komende jaren zeker voor een be
drag van 360 miljoen D.M. worden
gebouwd.
Voor de bewoners van München
en de vele duizenden vreemdelingen,
die de stad bezoeken, heeft het eer
zuchtige project van het gemeente
bestuur geleid door burgemeester Dr.
Jochen Vogel nu al vele ongemak
ken gebracht. In het hart van de
stad, op de Marienplatz en bij het
raadhuis is in de afgelopen weken een
eenorme bouwpunt ontstaan. Hier
komt het gebouw van vier verdiepin
gen, waarin de kruisingen van de toe
komstige ondergrondse spoorweg
met de voorstadsspoorweg zullen sa
menkomen. De bedoeling is, dat
men in 1972 van hieruit in twaalf mi
nuten naar het Olympische Stadion
zal kunnen rijden. De treinen zullen
vanuit een elektronische centrale wor
den bestuurd. Tot dat tijdstip zullen
bijna tien kilometer ondergrondse
en vier kilometer bovengrondse
spoorweg in bedrijf zijn gesteld. Al
leen al voor de bouw van de onder
grondse bedragen de bouwkosten
meer dan 100 miljoen D.M. per jaar.
In sneltreintempo ontstaat de ring
weg rondom de oude stadskern. Daar
van vergt alleen al een 600 meter lan
ge tunnel 40 miljoen D.M. Een mid-
denring van bijna 30 kilometer leng
te met 46 bruggen en viaducten zal
bijna 150 miljoen D.M. verslinden.
Deze weg zal binnenkort al gereed
komen. De eerste verbouwing van de
..Stachus", het voornaamste ver
keersknooppunt in het centrum, is
binnenkort voltooid. In de tijd van
anderhalf jaar kwam hier een op 50
stalen pijlers rustend platform uit
spanbeton gereed. Onder de grond
ontstaat een bouwwerk van zes ver
diepingen. waarin een voetgangers
tunnel, winkels en opslagruimten,
een garage en natuurlijk ook diver
se spoorwegkruisingen samenkomen.
Tot dusver heeft de verbouwing van
de „Stachus" al 90 miljoen D.M. ge
kost. De vele historische gebouwen
in de binnenstad mogen door de gi
gantische Olympiade-projecten niet
worden beschadigd. Iets, dat uiter
aard moeite en kosten veroorzaakt.
Tenslotte zullen op 600 punten ge
bouwen worden hersteld. En dan
zijn er nog de vele particuliere bouw
projecten, die ook nogal eens het ver
keer belemmeren. Maar wat doet een
stad niet alles om zich mooi te ma
ken voor de Olympische Spelen? Ze
ker, wanneer men er ook nog een
berg bij krijgt.
Anton Kraui,