De molen aan de Nieuwstraat J. C Nieuwenhuis (83) stopt met Van boerenland tot stadsrand (57) Van een Jappenkoopman5, die z n rekening betaald kreeg mmmêwmïmrnm I G. J. ESHutj j collecteren voor Leger des Heils spoorbomen ÉtiRÉ si Trots torent „onze" aan de Nieuwstraat gelegen windmolen „De Hoop" uit boven het hem omringende stadsdeel. Het lijkt of zijn reeds s'.nds lang tot rust gedwongen wieken de toeschouwer de uitdaging toeroepen: Wie durft het aan ons de boeien af te nemen Het moet wel een zeer bekwame mulder zijn die deze „hengst" onder de molens bij een behoorlijke windkracht in toom weet te houden. He iaas heeft de molenaar, die deze molen pas goed leerde kennen en hem vol verwachting de naam „De Hoop" gaf, door tragische familie-om standigheden dit verworven trotse bezit weer moeten prijsgeven. Voor Almelo een moeilijk te schatten verlies, want wat kan het stadsbeeld nog meer verlevendigen dan een „draaiende" molen Aanhang Molen werd vermatst Gouden echtpaar Een nacht in het cachot 1 door De Lappenkoopimn Het spook MARKTEN Ds. H. J. Ripliagen naar Holten Geslaagd Mond- en klauwzeer in Diepenheim Twents jeugdfestival Almelo was vroeger rijk aan molens Molensteen kostte 100 rijksdaalders De nieuwe molen Eerste stoomkorenmolen Altijd met grootste welwillendheid ontvangen Uit Den Ham - khS "Ti NL,v wm Onafgebroken Veel sympathie ZATERDAG 19 FEBRUARI 19G6 PAGINA 5 AA;. AvvSAHnmAvfA'ti v 'A De molen „De Hoop" aan de Nieuwstraat te Almelo, Links op de hoek de vroegere mulderswo ning van Steffens, die met de mo- lenbrand van 1909 deels afbrandde. Rechts direct naast de molen de huidige mulderswoning. VOOR DE Vroeger werd de aanhang van een vorst of een volksbeweger afgemeten naar het aantal juichers dat langs de weg stond. „Een duizendkoppige me nigte verdrong zich. Negen rijen dik achter de hekken" schreven wij dan. Wie niet in het achterste gelid wens te te staan, moest er vroeg bij zijn. Vandaar de plaatjes van in bontjas sen gewikkelde, op luchtbedden rusten de wachters die een nacht trotseerden om maar niets van een schouwspel te missen. Die waren toen erg gezien. Die tijd is voorbij. Alleen bij de jaar lijkse uitverkoop doen zich dergelijke ouderwetse tonelen nog voor. De moder ne vorst e.g. volksmenner telt zijn aan hang niet meer via het aantal rijen langs de weg, maar zij kijken naar de gesloten gordijnen in alle wijken van alle steden. Dit is niet zo'n vrolijk gezicht. Het heeft er alle schijn van, of een stad bij zo'n blijde gebeurtenis als het aanteke nen van een prinses diep in de rouw is met al die toe-e vensters. Maar daarachter, in de schemering van de kamer, licht het beeldscherm Op en be kijkt een natie zijn leidende figuren. Je moet al van het hele toegewijde soort zijn om, terwijl je bij de kachel aanwezig kunt zijn in ridderzaal en stad huis, schouwburg en concertzaal, op de straat en in stegen, in de kou te gaan staan blauwbekken voor een tafreel van één minuut en dan: „Daar staan we nou zo lang voor". Want, geweldig doorstaander die ik ben, xveet ik uit ervaring hoe er een katterige katerstemming komt na het enthousiasme van het: „Zie je ze al?", „Ja, ik hoor de muziek", „Nee, dat was wat anders, de een of andere hoem pa geloof ik", „Ja. daar zijn ze, ach wat ziet ze d'r bééldig uit, nou, voorbij is het alweer". Want opeens sta je dan alléén in een massa die een goed heenkomen zoekt. Naar een bus of een tram, een fiets of een parkeerplaats. Alles loopt door elkaar. De orde van de rijen is verstoord. En de voorsten hebben het op een lopen gezet om op een andere straathoek het paar of de koets of de optocht nóg es te zien. Maar U en ik, wij voelen ons op de tenen ge trapt. We stappen het eerste het beste café binnen om daar nog een glas op de afloop te nemen. En daar zit een hele schare rustige, keurige mensen achter een kop koffie naar de televisie te kij ken en je hoort zeggen: „Zo, nou zijn ze bij de Witte Paal, zie je wel? Nou gaan ze de Brandrietsweg in..." En daar heb je dan voor in de rij ge staan, je tenen laten pletten en, soms, je zakken laten rollen. „Volgend keer blijven we rustig thuis" beloven we elkaar. En daar be leven we dan onze oranjevreugd, achter de kachel, met een warm glas voor ons en we weten het uit heel de diepte van ons warm meelevend hart: „Die Claus tal het niet warm hebben, zo zonder a fic" OPRIJER vaarvan gortbe- leldt hij tevens ma- ooilbe- nmolen. s stond melo dan 3 korenmolens bez één tevens pelmolen (voor reiding) voor Ambt-Almelo v 2 windkorenmolens waarvan pelmolen. Voorts bevindt zich dan toenspinnerij en een glanzeri; nufacturen, beide door stooi wogen, ook nog een stooml Dit laatste zal het bedrijf zi van de fabrikeur Vreeman dat tussen 't Kollenveld en de B reet aan de Weezebeek. Het zal omstreeks de zev iger ja ren van de vorige eeuw zijn g eest dat de „Nieuwe molen" werd verpjtst naar de Zoetensteeg (die later Niei ;traat is gedoopt). Hier aan de zuid-we Ijde van de stad waar het toen praktisi nog on bebouwd was, kon de molen leer on belemmerd profiteren van fe meest heersende winden. Zij was tr reeds eigendom van de familie SteLi.s. bij genaamd ,,'n Hood" (de hoed)|de deS' tijds woonde aan de westzijc molen. Na het vertrek van c GRAMSBERGEN Het echtpaar G. J. Kortman-Hakkers te de Schans vierde zijn gouden huwelijksfeest. Naast de ve le felicitaties van familie en vrienden mocht dit vitale paar de gelukwensen van de burgerlijke en kerkelijke ge meente in ontvangst nemen. zijn koopwaar op de tweehoog gelegen maalzolder te verschijnen. Toen deze, beladen met zijn zware mars met veel moeite de steile trappen was opgeklommen, wachtte hem daar een minder aangename verrassing. Nog maar net had hij zijn lappen kraam wat overzichtelijk op de maal- kast uitgelegd of er kwam een wolk van „stoefmèl" op zijn hoofd en de ten toongestelde manufacturen neerdwarre- len. Hein had namelijk met de knechtjes afgesproken, dat ze zodra ze de koopman zagen aankomen, op de balken bij de grote kamraden moesten klimmen om dan onmiddellijk, nadat het nog niets vermoedende slachtoffer zijn stoffen had uitgepakt, met hun grote „schoonmaak" te beginnen. •an de 'amilie lllllllllllliaillMIlilllllllllllllllllllllllllüllllllllllül! I Hlllill II111 Til II' I. I I II: lllllllllllli: 1.11 lllllllliaillllllllfll milium Steffens is dit pand gesplitstI i twee woningen, thans bewoond door e za kenmensen Lichtenberg en Slot. De eigenlijke mulder Bats ffiffens was gehuwd met een dochter \n het erve Ibbenhorst op de Wateregg. Zijn broer Hein die op latere leeftil een zonderling werd, was knecht op 2 mo len. Einde vorige eeuw mochten c5 mul ders nog gerekend worden tot en on dernemerscategorie, die nog wel onaen „löshöosten". Dit was ook de „koopleu" dee net 'n pak leupen" niet onbekend en zo,oende kregen ze nog wel eens bezoek vn de ze handelaren. Dat mulders en kooplieden ech'sr wel aan elkaar gewaagd waren, daarun ge tuigt het voorval dat mij door eei ihans 91-jarige Almeloër, die in 180 als knechtje op de molen werkte, wed ver teld. Hein de broer van Bats die no; vrij gezel was, had zich van zo'n l.ppen- kopman eens een lap stof voor eei kos tuum laten aanpraten die echte later van zeer slechte kwaliteit bleek e zijn. Toen de koopman een jaar lshr nog eens weer aan kwam en de vrouv van Bats hem naar de molen had geduurd, rijpte bij Hein direct het plan, de koop man zijn bedrog betaald te zette* Onder het voorwendsel dat ze hit veel te druk hadden om beneden te somen, werd de koopman uitgenodigd mfar met De aldus gedupeerde koopman was echter op zijn beurt brutaal genoeg om het er „niet bij te laten zitten" en toog naar de marechaussee. Toen deze twee man sterk op de mo len verschenen, bleken de „schoonma kers" echter niet bereid zich zonder meer te laten pakken. En een klimpartij in de molen, waarbij men groot gevaar liep met de gigantische draaiende kam raderen in aanraking te komen, leek de marechaussees niet erg aanlokkelijk. Inmiddels had zich al een groepje nieuwsgierigen bij de molen verzameld, die benieuwd waren hoe dit avontuur voor de jongens zou aflopen. Toen de beide belhamels, menende dat het gevaar geweken was, op de omloop van de molen verschenen, bleek hen, dat de molen door een aantal mare chaussees was omsingeld. Ziende dat er geen ontkomen meer bij was, riepen ze vanaf de molenstelling tot de verzamelde menigte: „Adjuus. daor gao we dan", daalden de trappen af en gaven zich over, Na de nacht in het caachot te hebben doorgebracht, werden ze de volgende morgen weer vrijgelaten. De mulder die in die dagen nog een gewichtig persoon schijnt te zijn ge weest was zijn knechts komen opeisen, omdat hij zonder hen niet kon malen. Het zal omstreeks 1907 zijn geweest, dat Bats Steffens de molen overdeed aan een zekere Langenhof. Omdat de familie Steffens nog in het oorspronkelijke mul dershuis bleef wonen, heeft de heer Lan genhof toen aan de Nieuwstraat. ooste lijk van de molen een blok van twee woningen laten bouwen. s Langenhof had de molen nog maar kort in bezit, toen het er begon te spo ken. Tijdens donkere avonden zag men er een witte gedaante op de molenom loop rondwandelen. Nu was vroeger toen men nog vast overtuigd was dat heksen en spoken de windkracht konden beïnvloeden (van- VEEMARKT ZWOLLE AANVOER: 1856 runderen; 941 graskalveren; 2704 nuchtere kalveren; 65 schapen en lammeren; 29 geiten; 5595 totaal. PRIJZEN (per stuk): Neurende en versgekalide koeien 9751375; neurende vaarzen 1050 1275; neurende pinken 760860; slachtkoeien en vaarzen 10751360, 3.00—3 30; guste koeien 8901060, 3.00 3.30; guste vaarzen 9101070; guste pinken 700800; fokkalveren 375—515; nuchtere kalveren voor de mesterij 50—115; nuchtere kalveren voor de slacht 120—145; geiten 20—50; vette schapen 90—120; lammeren 70—95; vette stieren 400430; vette kalveren 300—425, 240—280. OVERZICHT aanvoer en handel: gebruiksvee matig, niet prijsh.guste koeien rustig, niet prijsh.; pinken traag niet prijsh.; graskalveren traag, met prijsh.; vette kalveren stug, niet Prl)S- houdend; nuchtere kalveren slepend, niet prijsh.; slachtkoeien matig, prijs houdend. VEEMARKT LEEUWARDEN Aanvoer: Gebruiksvee 1098; slachtvee 1100; kalveren (gras- en vette) 2241; nuchtere- en mestkalveren 2006; schapen en lammeren 44; bokken en geiten 28, paarden 141; veulens 5', Totaal 4646. Prijzen in guldens: inno_ melk- en kalfkoeien (per stuk) 1000— 1250; guste koeien (per stuk) 800925; pinken (per stuk) 675—700; enterstieren (per stuk) 675—800; koeien .(per kg slachtgew.) 1, 2, 3e kwal. 4.10-4.20, 3.90 4.00; worstkoeien (per kg slachtgew.) 3.103.20; stieren (per kg slachtgew.) 4.204.40; graskalveren (per stuk) 3.25 4.25; graskalveren (per kg slachtgew.) 3.90 4.10; vette kalveren (per kg levend gew.) 2.60—2.80; nuchtere kalveren (per kg levend gew.) 1.301.40; nuchtere kal- veren (per stuk) 4050; mestkalveren (per stuk) 65—100; oude paarden (per kg slachtgew.) 2.40—2.50; jonge paarden (per kg slachtgew.) 3.103.25; werk paarden (per stuk) 1350—1600; veulens (per stuk) 450—600; bokken en geiten (per stuk) 30—50; hokken en geiten (per kg slachtgew.) 190200. Overzicht: (resp. aanvoer, handel en priizen): gebruiksvee goed, stug, druk kend; stieren (enters en oudere) meer, vlot. flink prijsh.; slachtvee flink, rede lijk en lager, gewoon; kalveren (gras en vette) beter, rustig, niet hoger; nuchte re- en mestkalveren, groot, zeer slecht, gewoon; slachtpaarden, groter, gewoon, flink prijsh.; werkpaarden en veulens, groter, gewoon, flink prijsh.; werkpaar- iniiiiiiiii«niuBiiiu«iiinii|,ii,i|«iiiIi,||,||,,||,",l|,||,",|||iI daar ook de benaming windheks voor een windhoos), een spook op een molen niets bijzonders. De heer Langenhof had echter voor zich met dit bijgeloof reeds afgerekend en besloot daarom het spook te ontmas keren. Het bleek iemand te zijn uit de buurt die zich voor dit „werk" een wit, laken had omgehangen. Deze persoon die ten tijde dat Steffens nog mulder was, veel op de molen verkeerde, had altijd gehoopt zelf nog eens molenaar te worden. De bedoeling van zijn spoke rij zou zijn geweest, de heer Langenhof zover te krijgen, dat hij weer afstand zou doen van de molen. In het volgende artikel het slot van deze molengeschiedenis. HOLTEN Ds. H. J. Riphagen, geref. predikant te Barendrecht is, voornemens met emeritaat te gaan. Hij heeft zich bereid in de geref. kerk te Holten hulp diensten te komen verrichten. Ds. Riphagen werd 21 juni 1901 te A'dam geboretn. Hij was eerst werkzaam in de gemeentelijke administratie. Na staatsexamen te hebben gedaan studeer de hij enkele rechten aan de V.U. om vervolgens theologie te gaan studeren te Kampen. In 1933 deed hij zijn kan didaatsexamen en 25 febr. 1934 be vestigde ds. J. R. Goris, em. predikant te Apeldoorn, hem te Schoonebeek in zijn ambt. Ds. Riphagen diende de ker ken van Deventer, Harderwijk en Be- dum om zich 25 april 1949 aan zijn tegen woordige gemeente te verbinden waar ds. P. H. Pellicaan uit Australië, oen eveneens predikant in Barendrecht, hem bevestigde. ALMELO Voor het diploma ma- chineschrijven afgenomen door de Fe deratie „Groots" slaagden de leerlingen van de Middelbare Handelsavondschool te Almelo: R. van Limbeek, Vroomsh.; R. Oude Wolbers, A.-Delden; A. Haar huis, Geesteren; J. Denissen, R. Klaver, M. Loo. G. ten Wolthuis en F. Egberink te Almelo. Leerlingen van de openbare ulo-school: E. Poelakker, T. Bolk. V. v. d. Vegte te Almelo. ENSCHEDE Aan de Katholieke So ciale Academie te Enschede slaagde: mej. Ch. A. G. Blankenborg, Emmen; mej. M. G. Breteler, Arnhem; mej. M. J. ter rBugge, Eibergen; H. L. A. M. ter Ellen, Oldenzaal; N. L. Hoebe, Enschede; J. C. M. Huhers, Almelo; mej. M. H. Kemerink. Tubbergen; mej. M. J. F. Koster. Zwolle; J. A. Tuinder, Ter Apel; H. C. G. Vorstenboscih, Raalte; mej. G. M. Witteveen, Groningen. DIEPENHEIM In de gemeente Die penheim heeft zich gistermiddag op nieuw een geval van mond- en klauw zeer onder varkens geopenbaard. De ge hele varkensstapel van de veehouder, 25 stuks, is afgevoerd om te worden afge maakt. Dit is sedert het begin van dit jaar het zesde geval van mond- en klauwzeer in Diepenheim. ENSCHEDE Vrijdag 22 april wordt in de Twentse Schouwburg een festival voor de werkende jeugd van Twente ge organiseerd. Hieraan kunnen jongeren van 15 tot 20 jaar deelnemen. De orga nisatoren, die in nauw contact staan met diverse vormings-instituten, vragen de werkgevers aan hun jeugdig personeel een halve vrije dag te schenken. De an dere helft zullen de deelnemers aan het festival zelf moeten opnemen. Vorig jaar was een driedaagse festi val gepland, dat toen is mislukt door een te korte wervingsperiode. Op het programma staan: een film programma, een diner, optreden van het Twents Jongerenkoor, voordracht Otto Sterman en toneel door „Theater". Er hebben gedurende een tijdsbestek van ruim vier eeuwen in Stad en Land gericht van Almelo reeds verscheidene windmolens gedraaid ten behoeve van de graanmaalderij en het gortpelbedrijf. Helaas is het verschijnen en verdwijnen van de meeste dezer niet meer na te gaan. Uit een acte van april 1521, waar bij het gaat om een „uitgang van 25 mud mout uit de wind- en watermolens te Almelo", blijkt dat er toen behalve de watermolens (die er ontegenzeggelijk eerder geweest zullen zijn) ook al wind molens in bedrijf waren. Waar of deze toen stonden kunnen we slechts gissen. De windmolen die nog tot ongeveer midden vorige eeuw moet hebben ge staan op een belt aan de Weezebeek. ca. 75 meter oostelijk van de brug in de Windmolenbroeksweg, is zeker wel één van de oudste geweest, want dit was nog een „stenderkaste". Als op 22 februari van het jaar 1645 de Heer van Almelo, Zeiger van Rechte- ren met de vier bui-gemeesters verga dert over de „keur", komt ook een ver zoek van de burgerij aan de orde waar in deze klaagt, dat zij „met eenen v/int- molen ter nootdruft niet geryft kan wor den". weshalve zij aan de heer van Al melo verzoekt „tot geryf van de ingese- tenen nog een molen te laten setten of te timmeren". Aangezien dit echter een behoorlijke som geld zal gaan kosten, zal de richter van Almelo de gemeente „voordragen" dat de Heer van Almelo hiertoe wel ge negen is „mits de ingesetenen daarvoor een behoorlijke erkentenisse doen sul len". De burgerij „accordeert" daarop met de Heer van Almelo dat ze 100 rijksdaalders zal bijdragen „tot eenen molensteen". Een kaart van 1803 vermeldt ter hoog te van het huidige Molenkampspark: „Den Ouden Koornmolen", terwijl dan noordwestelijk van de Ootmarsumse- straat, ter hoogte van het zgn. „Kam pereiland" de „Nieuwe molen" wordt aangeduid. Het was in het omwentelingsjaar 1795 dat. deels met geld, saamgebracht door de burgerij, deze „Nieuwe molen" werd gebouwd. Voordien behoorde het recht van wa ter en wind, d.w.z. het recht een water- of windmolen te bouwen en te exploite ren uitsluitend tot de privilegiën van Huize Almelo. Deze „Nieuwe molen" (die meteen een nieuwe tijd inluidde) was oorspronkelijk bescheiden van opzet In 1857 is deze „achtkanter" die zo ongeveer op de grens van Ooster- en Westeres stond, bijna ge heel vernieuwd of althans op een veel ruimere en waarschijnlijk ook hogere onderbouw geplaatst. Dit laatste zal zeker noodzakelijk zijn geworden door de zich uitbreidende be bouwing om deze in 1830 nog geheel vrijstaande molen. Van dar Aa's Aardrijkskundig Woor denboek van 1855 vermeldt dat Stad Al- (Van één onzer redacteuren) RIJSSEN De heer J. C. Nieuwenhuis houdt er mee op. Dat is gauw gezegd. Die woorden zetten een streep onder een loopbaan van liefde en opoffering. Vijfenvijftig jaar lang heeft hij jaarlijks drie keer in Rijssen gecollecteerd voor zijn geliefd Leger des Heils. Dan valt zo'n besluit zwaar. Dat hoeft hij niet te zeggen. Dat begrijp je. Het moest. Hij is bijna 83 jaar. Op die leeftijd wil het lichaam niet meer zo. Daarom heeft de heer Nieuwenhuis, in Rijssen en ver daarbuiten al gemeen geacht en geliefd, zijn besluit genomen. periode maakte hij kennis met het Le ger des Heils. Eerst spaarzaam, later met een hartstochtelijke bezieling. Zijn ware roeping werd hij plotse ling gewaar tijdens een prediking van William Booth, de grondlegger van het Leger des Heils, in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt. Zijn bezieling wordt levend in korte zakelijke gegevens: hij doorloopt de kweekschool van het Leger des Heils in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer. Verlaat zijn betrekking in een Haar lemse boekhandel om een loopbaan als Heilsofficier te beginnen. Hij wordt ge plaatst op het hoofdkwartier van het Le ger des Heils aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam, op het redactiedeparte ment van de Strijdkreet en andere Le- gerperiodieken. Dan volgt Rijssen. Het is 1914. Zijn vader kan in de Wierdensestraat een boekhandel overnemen. Na familiebe- raad wordt besloten dat de dochter, zus ter van de heer Nieuwenhuis, de zaak zal gaan drijven. Ze moet opgeleid wor den. De heer Nieuwenhuis krijgt een half jaar werkverlof om zijn zuster in te werken. Een half jaar onbetaald ver lof maar met behoud van rang. Hij is inmiddels opgeklommen tot ka pitein. Het wordt drie jaar na vele verlen gingen. Dan gaat het niet langer. Hij moet beslissen: of terugkeren of ontslag nemen. Een moeilijke beslissing. Hij kan zijn zuster en zijn bejaarde vader niet alleen laten in de zaak. Hij besluit ont slag te nemen. Éen jaar later benoemt het Leger des Heils hem tot Envoy, dat is een rang, die hem officiersbevoegdheid geeft, maar zonder salaris. Hij glimlacht blijmoedig. Door zijn sterke bril zien zijn zachtgrijze ogen dankbaar uit over het sneeuwlandschap, dat tot aan de gesuikerde dennetjes reikt. Een landschap als een schilderij. Ook dat is voorbij. Woensdag is de hoogbe jaarde Heilsofficier van de Enterstraat verhuisd naar het nieuwe bejaardencen trum „Eltheto". „Daar hoop ik tot het einde van mijn levensreis (mijn vader is 92 geworden) te trachten in Gods spoor te blijven en mijn leven in zijn dienst te stellen tot zegen van anderen". Van daaruit zal hij, zolang zijn gezond heid het toelaat, zondags, als het kan twee keer, de samenkomsten van het Leger des Heils in Nijverdal blijven be zoeken en er een inleidend woord spre ken. Wie is de heer J. C. Nieuwenhuis? Een overbodige vraag eigenlijk. Heel Rijssen kent hem en ook ver daarbui ten, tot in Ommen toe. Men weet dat hij secretaris is van het Leger des Heils in Nijverdal, dat hij wekelijks nog steeds een keer in Nijverdal de administratie bijhoudt. Men weet ook, dat hij samen komsten heeft geleid in Nijverdal, Al melo, Hengelo, Enschede. Zutphen, De venter, Apeldoorn. Men weet, dat hij op ziekenbezoek ging en menig zieke een hart onder de riem heeft gestoken met zijn opwekken de en bezinnende woorden. En men weet dat hij driemaal per jaar aan de deur kwam om een bijdrage te vragen voor het werk van het Leger: oogstcollecte, zendingscollecte, kerstcollecte. De heer Nieuwenhuis is in Den Ham geboren. Zijn vader was hier onderwij zer. Een groot stuk van zijn jeugd ligt in het westen. Hij noemt in de loop van zijn verhaal Delft, Haarlem, Am sterdam, waar hij bediende was in ver schillende boekhandels. Hij kreeg een kerkelijke opvoeding, maar voelde enke le jaren, zo vanaf zijn zestiende, het ge mis van een eigen overtuiging. In die CV,-, Vanaf die benoeming is er veel te ver tellen. maar het is ook samen te vatten in één zin. „Sinsdien heeft de heer Nieu wenhuis als Rijssenaar het Leger des Heils in Nijverdal onafgebroken trouw gediend. Zijn rang verplichtte hem twee of drie- maai per maand een dienst te leiden in een van de korpsen in het oosten. En dan waren er de collectes, waar door hij heel veel vriendelijke mensen heeft leren kennen. „Ik heb nooit moei lijkheden gehad met collectes. Men heeft mij altijd met de grootste welwillendheid ontvangen". „Ach ja, in het begin werd er wel eens tegen me gezegd: Zeker te lui om te werken. Maar dat is 30-35 jaar geleden. Dat hoor je nu niet meer. Wel", hij glimlacht mild en begrijpend, „wel ben ik een keer in Holten de deur uit gezet. Ze grepen me in m'n kraag en duwden me naar huiten. Ik was toen achter in de zeventig" Geen spoor van verwijt. Integendeel, de bejaarde heer Nieuwenhuis is ver heugd en dankbaar dat zoveel honder den mensen met liefde geven. Iedere keer weer. „Hoeveel heb ik de vorige keer gege ven? Zoveel?" Hij antwoordde dan „Daar bent u niet aan gebonden" en ze zoch ten in hun portemonnee en gaven weer, zoals vele keren eerder. „De opbrengsten van Rijssen alleen lagen wel rond de 600." en hij voegt er zonder zelfbeklag aan toe: „Ik had een lange lijst met eigen adressen, maar nu kan ik die afstanden niet meer lopen" Nogmaals, hij is een blijmoedig mens. „Ik heb de sympathie van de hele bevolking", zegt hij gelukkig en om te schetsen hoe men tegenover hem stond en staat draait hij de klok vijftig jaar terug. Hij zocht contact op de ionge- lingsvereniging, eerst om zich wat te oriënteren, later als vaste bezoeker. Dat is zover gegaan dat hij na het aftreden van de leider werd gekozen tot voorzitter. „Moet u eens nagaan, een heilsoldaat voorzitter van de jongelingsvereniging op gereformeerde grondslag. En met al gemene stemmen gekozen. Naast mijn andere werk heb ik dat verscheidene jaren gedaan". Later, veel later, is de waardering voor dat eenzame werk gekomen. Tien juni 1963 staat met gouden letters in zijn geheugen gegrift. Volkomen onverwacht kreeg hij die dag van de burgemeester de eremedail le in goud in de orde van Oranje-Nas- sau opgespeld. Want er waren drie ju bilea op elkaar gestapeld: 55 jaar heil soldaat, 45 jaar Envoy en 25 jaar korps- secretaris. „Het heeft Hare Majesteit behaagd. Het was hem te veel onverdiende eer. Nu is het een diepgelukkige herin nering voor hem, want in deze medail le, in de warme hulde, in de mooie woorden en de vriendelijke artikelen in de kranten, in dat alles werd het werk van het Leger des Heils geëerd. Daar komt het bij de heer Nieuwenhuis op aan.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1966 | | pagina 1