TIE DE KOOLMEES
I kijkt terug op
I het jaar 1965
ALLE SPAARWE8EN LEIDEN
NAAR DE BOERENLEENBANK
'4
iei
■ei
m
hh
i
Oude jaarsver haal
mm
FILMNIEUWS
Eendracht -successen in Apeldoorn
Hl
Natte zomer, maar
heel mooie herfst
Zacht weer
De heggemus zingt
De fazanthaan kraait
Opeens winter
Kievieten op reis
April: slecht weer
November: bar boos
Het leven is geen
lolletje
Circuswereld
't Is feest vandaag
DONDERDAG 30 DECEMBER 1965
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 3
DOOR
HARRY WONINK
V
ill»
Meer dan 1.600.000 nea'erlanders sparen bij de Boerenleenbank.
Samen hebben zij er bijna 3H miljard gulden aan toevertrouwd.
Sla de goede weg in, spaar bij de
de bank voor iedereen
T
RIJSSEN:
Zaterdagmiddag:
Zaterdagavond:
Woensdagavond:
Mllllllllllllllllllllllllllillllll
I I Kil.II.II
llllUllllllllllllllillllIIIII)
iiiiiiittiniHiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiititiitiiitiiiiiiii'i'n
Het jaar 1965 beleeft zijn laatste dag. Een
korte, donkere dag. Een late ochtend, een
vroege avond. In de kale struik naast het
huis, zit Tie de koolmees en droomt. Zo juist
had hij zich nog even te goed gedaan aan
het schaaltje met vet, dat een zorgzame, vo-
gellievende huisvrouw op de voerplaats had
gedeponeerd. Nu rust hij wat, de veren wijd
uit, want er striemt een koude bries over
de landerijen. Straks zal hij in de dichte thuya
haag duiken, om daar, tussen het groen, de
lange winternacht te verslapen.
Tie is een heel mooi vogeltje. Rug en vleu
gels zijn grijsachtig, de kop is, op de witte
wangen en de vuilwitte nekvlek na, prachtig
zwart en dat zwart loopt, als een grote lek
kende druppel, door tot ver over de helder
gele onderzijde.
Tie de koolmees droomt. Hij ziet het jaar
1965 weer voor zich. De seizoenen hadden
dit keer niet hun normale verloop. Een milde,
soms voorjaarsachtige winter, een koud voor
jaar, een natte zomer, een bijzonder mooie
herfst, die echter werd besloten met uitzonder
lijk ruw weer. Nou, en van deze winter was
nog weinig te zeggen. Officieel was ie immers
nog slechts een goede week aan de gang.
De koolmees ging in gedachten terug naar
het begin van 1965. Dat was voor de vogels,
eigenlijk voor alle dieren van het vrije veld,
bepaald geen ongunstig begin. Want januari
1965 begon met mooi rustig weer. Des nachts
vroor het een paar graden, overdag was het
zonnig weer en steeg het kwik in de ther
mometer tot boven het nulpunt.
Tie vond voedsel in overvloed. Alle kieren
en spleten, waar wel eens rupsen, vlinders
en spinnen overwinterden, waren bereikbaar
en geen mees behoefde van honger om te
komen.
Ieder dacht, dat het na Driekoningen wel
harder zou gaan vriezen. Maar dat gebeur
de niet. Integendeel, het werd zelfs lekker
zacht weer. Wel viel er een massa regenwa-
ter uit laaghangende donkere wolken, maar
de milde temperatuur, die tot een graad of
negen opliep vergoedde veel.
Tie was in die tijd met zijn troep in een
groot bos. Daar waren schuilplaatsjes ge
noeg voor de neerstromende regen en ze von
den er voedsel in overvloed. Soms ontdekten
ze tussen de dorre bladeren op de grond een
slapende citroenvlinder, die daar op de lente
wilde wachten en ook vonden ze daar een
massa springspinnetjes, die met het zach
te weer gëen onbereikbare schuilplaats op
zochten.
Er kwamen dagen met regen en dagen met
zonneschijn, maar de temperatuur was op
merkelijk hoog, de tijd van het jaar in aanmer
king genomen. De 13de januari was een vreug
devolle dag. Tie ontdekte toen, dat de hazelaar
aan de bosrand, die daar heel gunstig stond,
beschut in de oost- en noordflank door het
bos, zodat de struik alle milde gaven, van
zuid en west deelachtig werden, zijn bloei
wilde aanvangen. Dat was heel vroeg. De zolang
als stijve miniatuur-saucijsjes aan de twijgen
zetelende katjes, kregen een heel mooie
lichtgroene kleur en gingen soepel neerhan
gen. Tie zag die werking in de hazelaars als
een eerste symptoom van het voorjaar.
Januari bleef wispelturig, storm, regen, heel
lichte vorst, een sneeuwbuitje, al die toe
standen wisselden elkaar af, maar winter
werd het niet.
De laatste week van januari bracht een se
rie stille dagen met des nachts wat vorst, nooit
meer dan een graad of drie, en overdag pret
tig weer.. Tie kon het nu niet langer meer uit
houden. Hij verlangde zo naar de lente. De klei
ne koolmees kon het op de dertigste januari
niet meer voor zich houden. Luid en langdu
rig zong hij zijn simpele, maar in de winter
zo moedgevende voorj aars wijs je. In de top
van een jonge eik zat hij en zond zijn leuke
„tie-tie-ta, tie-tie-ta" over de omgeving uit.
De mensen, die het hoorden en die wat ver
stand van vogels hadden, vertelden desavonds
in huis: „De koolmezen „zagen" al weer.
Het zal wel geen strenge winter meer wor
den!"
De volgende dag blijkt dat Tie's lied ook
bij andere vogels het lenteverlangen heeft aan
geyvakkerd. Het is prachtig zonnig weer. Als
de koolmees aan de weiderand in een wilge
struik zit, die zilverbespikkeld is door de uit
hun bruine schulpen loerende katjes, hoort hij
een patrijshaantje kraaien. „Kirhek-kirhek
komt het driftig uit de weiden. Dus ook in de
grote troepen veldhoenders begint het al on
rustig te worden. De haantjes dagen elkaar
uit, spoedig zullen ze zich uit de troep, de
klucht, een hennetje veroveren en het win-
tergezelschap verlaten. Die middag hoort de
koolmees in de buurt van een boerderij de
leuke zang van een heggemus je. Een zilverige
rij parelende toontjes. Een heerlijke verkon
diging van de nadering van het voorjaar.
Februari zet in met rustig, li'chtvriezend
weer. Tie gaat die middag een langdurig duel
aan met een andere koolmezenman. Wel een
uur lang zitten beiden in de top van een eik en
zingen hun grappige „tie-tie-ta". Er zijn hier
veel nestkastjes aan de bomen en daar ging het
de beide mezen om. Ze vlogen eikaar niet in de
veren, om hun rechten op dit gebied te be
twisten, maar probeerden met hun stemgeluid
indruk op de rivaal te maken.
Het mooie weer duurde nog wat voort. De
vierde februari was Tie er getuige van, hoe
een fazanthaan de nadering van de lente
aankondigde. Hij stond op een molshoop en
kraaide ,krokokok', terwijl hij tegelijk een zwa
re roffel met zijn vleugels uitvoerde.
Zondag 7 februari meer lente-symptomen.
Des morgens heel vroeg hoorde Tie veldleeu
werikken roepen, die over reisden, het oos
ten in.
Die waren al op weg vanuit hun winterkwar
tieren naar hun geboortegrond. Ook hoor
de hij in de prille ochtend de fluisterzang
van de merel. Een nauwelijks hoorbare
fluitsolo, die aan de eigenlijke lentezang voor
afgaat. Des middags streek hij in een grau
we els neer. Die was volop in lentetooi Mas
sa's geelgroene, wel een decimeter lange
rupskatjes strooiden hun stuifmeel in het
rond. De els stond in volle bloei en die aan
blik verleidde Tie zijn lentelied te laten ho
ren, om de omgeving te vertellen, wat hij
had gezien.
10 februari is Tie de koolmees iin een boeren
hof en ziet, hoe daar boven de zwarte aar
de een tiental sneeuwklokjes zijn blanke klok
jes laat wiegen en prachtig bloeien langs de
bosrand alle hazelaars: een weelde van lichtr
groene stuifmeelkatjes.
Februari brengt ook vele kleine lammetjes
in de weiden, naast hun wollige moeders. Soms
stormt het, hagelt het. sneeuwt het. Maar
hoe guur het weer dan ook is, koning winter
blijkt de strijd verloren te hebben.
Tie hoort zelfs wafineer hij eens een dag
tussen de wilgen langs het veen naar voed
sel zoekt een wulp jodelen. De 23ste februa
ri hoort de mees de eerste frisse zang uit de
snavel van een zanglijster en ook vinkenslag
klinkt uit de tuin bij een boerderij.
De laatste dagen van februari en de eerste
van maart staan opeens volop in het teken
van de winter. Des nachts vriest het tegen
de tien graden. Toch zingen soms de lijsters
nog in de vroege ochtend.
Maar dat de lente onweerstaanbaar in op
mars is, ontdekt de koolmees op 7 maart. Hij
ziet dan 10 kieviten oostwaarts reizen. De
kuifdragers zoeken hun broedgebieden weer
op.
Een dag of wat later is Tie in een stads
park en daar beluistert hij al een heel vogel
concert. Turkse tortels koeren, zanglijsters
zingen, vinken slaan en een roodborstlied rin
kelt fijntjes door de heesters.
Elke dag wordt het nu prettiger buiten.
Steeds meer vogels krijgen de lente in de kop.
Op 11 maart hoort de koolmees veel grote
lijsters zingen en ziet de kieviten hun broed
gebieden bezetten, allemaal doffers, die al
vast een stuk weide uitzoeken en in bezit ne
men, om dat straks aan de beminde te kun
nen aanbieden. De koolmees voegt zijn leuke
„zagen" bij de brommerige lentestem van de
houtduif en bij het ijverige sjierpen van de
spreeuwen die al een nestholte uitzochten en
daar nu iedere dag concerteren, om zo een
vrouwtje naar hun „home" te lokken.
Een zomerse dag haast, is het de dertiende
maart. De hele dag zwermen de kieviten
van zuidwest naar noordwest. Het eerste groen-
bevlekte ei van die weidevogels zai dan ook
wel niet lang meer op zich laten wachten, denkt.
Tie.
Het blijft zacht weer. De koolmees ziet veel
verhitte gevechten tussen merels. Ook de gro-
te-lijstermannen strijden vaak hevig. De
kieviten duikelen boven de weiden en jagen
andere doffers weg. Staartmeesjes zijn begon
nen met de bouw van een nest. Tie is dat nog
veel te vroeg. Hij wacht nog wel een paar
weken.
Op 20 maart hoort de koolmees, dat de eer
ste kievithennetjes een mooi priktolvormig ei
in de nestkom tussen het gras, lieten
rollen. Hij ziet die dag boven de weiden de
eerste grutto's, die terugkwamen uit hun win
terkwartieren om de Middellandse Zee
Ook de eerste bloemen verschijnen in 't vrije
veld. Klein hoefblad tovert tientallen gele
zonnetjes in de berm.
Zondag 28 maart geniet Tie volop. Dan is
het zomers weer. 18 graden. De larixknoppen
bersten open. Boven de weiden zijn grut
to's actief en ook de watersnippen verkon
digen hun lenteboodschap.
Zo mooi maart eindigde, zo slecht maakte
het april in 1965. De koolmees voelde nauwe
lijks lust om zich een vrouwtje te veroveren
en een gezin te gaan stichten. De hele maand
april was guur nat en koud. Heel slecht weer
Op het eind van de maand hadden de berken
Op de Landelijke Kersttentoonstelling van
hoenders- sierduiven en konijnen, te Apeldoorn
bewezen enige leden der Rijssense pluimvee-
en konijnenfokkers vereniging „De Eendracht",
dat zij dit jaar over bijzonder goede dieren
beschikken Met hun inzendingen dwerghoen
ders sierduiven en konijnen behaalden zij de
volgende fraaie successen.
Combinatie Nijzink-Tijhof met Zilver Se
bright krielen haan jong 1 ZG, idem hen jong
1 ZZG en 2 ereprijzen, idem hen jong 2 ZG.
Dezelfde met Oud Engelse Vechtkrielen
Spangled haan oud 1 ZG, idem hen oud 1 ZG.
G. Smit met Java krielen zwart haan jong
2 GG, idem hen jong 3 G, idem blauw hen
jong 1 GG, idem blauw bont hen oud 1 G. H.
Scheppink met Brünner Kroppers rood doffer
oud 1ZZG, idem duif oud 1 ZG, idem doffer
jong 3 ZZG
Combinatie Ter Harmsel-Pluimers met Pa-
pillons zwart voedster oud 1 ZG, idem Mada
gascar voedster oud 1 ZG, idem ram jong 1 GG
idem Isabel ram jong 1 ZG, idem voedster
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiuiilininin
nog geen enkel nieuw blad.
Toch had Tie de koolmees zich een eega ge
zocht en samen sleepten ze een oude water
ketel, die in de stamvork van een mispelboom
was opgehangen, vol strootjes en zachte
veertjes. Het wijfje legde daar tien witte bruin-
bespa tte eitjes in en zette zich te broeden,
toen mei zijn intrede deed. Het bleef slecht
weer. In mei brachten de koolmezen hun ge
zinnetje naar de uitgang van de waterketel
en leerden de kleintjes op eigen benen te staan.
Een maand later vloog een tweede huishouding
uit. Maar het bleef slecht weer. De hele
zomer regen en kou. Pas in de loop van augus
tus veranderde het weer. Eindelijk enkele
mooie weken. September en oktober brachten
uitzonderlijk mooi herfstweer.
Ook november proberde het nog even met
milde temperaturen, doch het grootste deel
van deze maand, stond in het teken van een
vroeg ingevallen winter. Talrijke stormdagen,
sneeuw, vorst, ijzel het was allemaal bar en
boos. Ook december toonde zich niet van zijn
beste kant, al werd het niet koud, maar wel
viel er enorm veel regen en stormde het
keer op keer. Tie zag geregeld, hoe de weiden
onder water liepen, maar een voedselprobleem
was er niet. Geen sneeuw en ijs en zo bleef
alles bereikbaar.
Tie dook de thuyahaag in. Morgen zou het
nieuwe jaar beginnen Een nieuwe lente was
aanstaande. Wat de weergoden ook nog van
plan waren, iedere dag zou de zon voortaan
wat sterker worden, wat langer aan de he
mel blijven en met dat lengen der dagen, zou
de lente worden wakkergeschud. Misschien
koerde er over een paar weken al wel een
houtduif zijn lentelied, zong over een week
of vier de eerste heggemus van een nieuwe,
mooie tijd en kreeg de koolmees, nog voor
de maand teneinde liep, ook lust zijn „tie-tie-
ta" te laten horen.
Advertentie
■wfjfóg
"W> .-:-x
~v tv
920 Vestigingen aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank Eindhoven
Oosterhofweg 2
jong 1 ZG, idem voedster jong 2 ZG. Js.
Voortman met Rex wit ram jong 1 ZZG en
3 ereprijzen, idem ram jong 2 ZG, idem ram
jong 3 ZG, idem voedster jong 1 ZG, idem
voedster jong 2 GG. Combinatie Ter Harmsel
Vos met klein Chinchilla zwart ram oud 1 ZG,
idem ram jong ZG, idem ram jong ZG, idem
ram jong ZG, idem ram jong GG, idem voed
ster jong 1 ZG en ereprijs, idem voedster
ster jong G. B. J. Schreuers met Klein Chin
chilla zwart ram oud 2 G, idem ram jong
1 ZZG en ereprijs, idem ram jong 2 ZG, idem
ram jong 3 ZG, idem ram jong GG, idem
ram jong GG. J. ter Harmsel met Hollanders
zwart ram oud 2 ZZG, idem ram jong 1 ZZG
en 2 ereprijzen, idem ram jong 2 ZG, idem
voedster jong 1 ZG. idem blauw voedster jong
1 ZG, idem madagascar voedster oud 1 ZG.
Gerh. Baan met Hollanders zwart ram oud
ZG, idem blauw voedster oud 1 GG. idem
bruin ram oud 1 ZZG en ereprijs, idem voed
ster jong 1 ZG, id. Gouwenaar ram oud 1 ZZG
idem voedster oud 1 GG, idem ram jong 2 GG
idem voedster jong 1 ZG, idem voedster jong
2 GG.
We vinden Laurel en Hardy in de recht
zaal tijdens een zitting van de kantonrechter.
Zij worden beschuldigd van landloperij.
Als het hun beurt is om voor de rechter te
verschijnen, worden zij uiteindelijk vrijgespro
ken, met het bevel de stad onmiddellijk te
verlaten, nadat de rechter had verklaard,
dat zij een straf van zes maanden verdiend
doch dat hij deze niet wilde opleggen, omdat
alle gevangenissen vol waren. Als zij een po
ging doen om nog iets te berde te brengen,
jaagt de rechter hen de zaal uit met de uit
roep: „Verdwijn ogenblikkelijk, anders laat
ik nog een gevangenis voor jullie bouwen".
Des avonds ontmoeten zij in de regen een
vreemdeling, die in kennelijke staat van dron
kenschap verkeert en die hen aanbiedt met
hem mee naar huis te gaan, omdat ze hem ge
holpen hebben de sleutel van zijn auto te
vinden. Na veel verwikkelingen komen zij in
het huis, maar als de vreemdeling gesnapt
wordt, blijkt dat zij zich in een verkeerde
woning bevinden. De vreemdeling verdwijnt
maar Stan en Olly hebben het zich reeds ge
makkelijk gemaakt op de kamer van de heer
des huizes en blijven achter, onwetend van
het feit dat zij in een verkeerd huis zijn.
Als zij eindelijk de vreemdeling gaan zoe-
ken, worden zij ontdekt door mevrouw, die
door hun lawaai wakker is geworden. Zij valt
flauw en, hulpvaardig als altijd, wil Stan haar
bijbrengen met wat water. Het water blijkt
evenwel alcohol te zijn en ze worden steeds
vrolijker.
Zij amuseren zich kostelijk, totdat ze in de
deuropening de heer des huizes zien staan.
Tot hun grote schrik blijkt het de rechter
te zijn. Ternauwernood weten zij te ontsnappen
en besluiten dan hun leven te beteren en..!,
te gaan werken.
Na hun talrijke successen in Amerika scheept
Matt Masters zijn grote circus in voor een
tournee door Europa. Hij wordt daarbij be
heerst door het verlangen Lili Alfredo weer op
te sporen, de moeder van de beeldschone To
ni Alfredo, wier voogd hij is geweest, sinds
Lili 15 jaar geleden spoorloos verdween, na de
dood van haar man. De Vliegende Alfredo.
Toni, die toen nog een klein kind was, weet,
niet, dat haar moeder er vandoor ging, nadat
haar vader zelfmoord had gepleegd uit teleur
stelling over Lili's liefde voor Matt Masters.
Het circus arriveert in Barcelona, maar bij
ontscheping kapseist het schip en een groot
gedeelte van het circus gaat verloren. Matt,
nu straatarm, vertrekt met een paar van
zijn getrouwen naar Parijs en treedt daar in
dienst van een andere Amerikaanse Wild West
Show, die op tournee is.
Zij treden daar met groot succes op, maar
Matt is nog steeds bezeten van het idee
Lili weer te vinden en is bezig in het ge
heim weer een eigen show samen te stellen.
Het eerste nummer, dat hij onder contract
brengt, is Tojo, de Clown, met diens pleeg
dochtertje, een 12-jarige koorddanseres. Tojo
maakte vroeger deel uit van de Vliegende
Alfredo's.
Matt wordt gewaar, dat Lili haar trapeze
nummer niet meer uitvoert, omdat zij aan
de drank is geraakt. Zijn speurtocht brengt hem
naar Hamburg waar hij verneemt, dat ze haar
goedkope kamertje in een havenkroeg heeft
verlaten. Hij gaat verder
Wie „Jour de fête" een gewone klucht zou
willen noemen, moet zich vergissen. De film
is veel meer. Zij is een vrolijke bekentenis
een goeiige aanvaarding van het leven, de
mensen, de natuur, de gewoonste dingen van
aliedag. De dag kei-mis in een klein Frans
dorpje, de „Jour de fête", is maar een aan
leiding, een achtergrond voor de heroïeke fi
guur van de flodderige postbode, die op zijn
magere fiets het dorp afsjouwt, door ieder
een in de maling wordt genomen, zich met
toewijding en overgave in de maling laat ne
men en tussen de bedrijven door één stuk
welsprekendheid is voor het goede leven. Waar
Chaplin in zijn beste (oudere) films de samen
leving met sarcasme beschuldigt van onrecht
en wreedheid, poëtiseert de postbode Fran
cois over de liefelijkheid van het bestaan, ter
wijl hij een loopje neemt - en hoe! - met de
neiging van de mensen de vreemdeling (in
dit geval het Amerikaans tempo-tempo) na te
apen.
Evenals Chaplin is Tati het mikpunt van
zijn eigen grapjes. Het effect wordt er door
verhoogd en de durf, waarmee hij profijt trekt
van zijn lange, slappe gestalte, maakt de ten.
dens van de film des te bekoorlijker. Men
bemerkt al spoedig, dat de film met raffinement
in elkaar is gezet en zeer onopvallend een wel
overwogen bedoeling heeft: het eenvoudige le.
ven te prijzen en te loven met de tevreden
glimlach van het kind.
Een film als „Jour de fête" maakt men
maar eens,