Hij is tevreden
v r
M
>-•
J. LICHTENBERG
BENZINE O.K. super-kwaliteit
Service Station BOERENBOND
RIJSSEN - TELEFOON 2268
Jm
door Klaas A. Posthuma
met zo'n prachtig KOSTUUM
o.a. de Groninger Stijlgroep
f w
W\7
Nieuws nasi de piatenmarkt
Vrijdag 28 mei 1965
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 9
sportcolberts en terlenka pantalons
regenjassen - Kerko overhemden en
weekenders - petten - sjaals dassen etc.
.'C-
|jp
;.T.
f
a M&ii
Lange, interessante lijst
Nieuwe componisten
generatie
*iy
lltf
Aangrijpende klaagzang
Integrale Tchaikowsky-
symfonieën
Charles de Wolff
-
Otto Klemperer 80 jaar
t
t
t
De muzikale nalale
van
/Lnihon
van
UIT ONZE COLLECTIE.
Perfect van stijl en snit en moderne dessins,is de
confectie die wij U kunnen tonen, waaronder
bekende merken
VERDER BRENGEN WIJ EEN KEUR VAN
Tevens verkoop en verhuur van gelegenheidskleding
BIJ
SCHILD 2
HOOG OCT AAN BENZINE
50,2 CENT PER LITER
U rijdt meer kilometers op O.K.-benzine.
Geschikt voor alle motorvoertuigen Neemt proef
Geregelde afnemers met reductie.
- A SS/fe?
T" .- V- b-'J
V V
-?
.v.-■ y'
N'v>' V- V.
v'-fvï::;
v - K.
B t"
::H ri .;H-
•- - V
- y?(s£
- V 'V -«
u
v'i-' &V:s?
V.v e- 'l\ 'V
- a ..c'v: r>,
I;,-';..
OTTO KLEMPERER
Van der Horst ook bij de befaamde
organiste Jeanne Demessieux te Pa
rijs. Tevens volgde hij bij de Neder
landse Radio Unie de dirigenteneur-
sus, waar hij een der leerlingen was
van de Italiaanse dirigent Franco Fer-
ara. Enige tijd was hij verbonden als
eraar theorie aan het Arnhemse Mu-
ieklyceum en werkte vervolgens bij
iet Overijssels Philharmonisch Orkest
e Groningen, Enschede en Hengelo en
net het Radio Philharmonisch Or-
:est.
Charles de Wolff is zonder twijfel
en der grootste orgeltalenten, die
;ns land ooit heeft voortgebracht. Het
.alt daarbij niet genoeg te waarde
ren, dat hij op een van zijn allereer
ste orgelopnamen voor Diskanto een
plaatzijde wijdde aan een werk van
zijn leraar en voorganger bij de Bach
reniging. Het is de Partite diverse
pra „O Nostre Dieu, et Seigneur
liable" (psalm 8), die negen delen
ïvat en een orgelwerk van ontroe
rde schoonheid is. Vier bekender
rken vullen de andere zijde: „Chris-
qui es lux et dies" (Gezang 9) van
Samuel Scheidt .(1587-1654), „Vater
unser im Himmelreich" (Gezang 5) v.
Dietrich Buxtehude (1637-1707)Bachs
laatste compositie „Wenn wir in höch-
sten Noten sein" en „Nun danket alle
Gott" van Max Reger (Gezang 135)
(1873-1916).
Voortreffelijk werden de kleuren van
het Grote- of St. Michaelskerkorgel
in de groef gevat, waarvoor opname
technicus Luc Ludolph tekende.
In bovenstaande regels noemde ik
reeds Philips' befaamde Modern Music
Series, waarin onlangs twee opnamen
met werken van Poolse componisten
verschenen, die de belangstelling
waard zijn. Niet alleen van de slechts
in eigentijdse muziek geïnteresseerde
discofiel, maar van elke muzieklief
hebber. Want 't zijn platen die een dui
delijk overzicht geven van de stand
van zaken in het Poolse muziekleven,
en daarnaast aantonen hoe overtui
gend hedendaagse muziek kan klin
ken, indien zij uit innerlijke noodzaak
is gecomponeerd.
Wat het Poolse muziekleven betreft:
daarin heeft zich een der grootste won
deren van de laatste twintig jaar vol
trokken. Want toen in 1945 de grote
wereldbrand eindelijk bedwongen
was, bleek er in het zwaargeteisterde
Polen op dit terrein niets meer over
te zijn. Geen musici, geen componis
ten, geen orkestzalen, niets. Maar de
Polen hebben met fanatieke ijver en
dank zij de ver ziende blik van hun re
gering gewerkt aan het herstel van
dit voor hen zo belangrijke levensas-
pekt. En zo kon reeds tien jaar later
een verbaasde internationale muziek
wereld het eerste te Warschau gehou
den Festival van Hedendaagse Muziek
(1955) meemaken, waaraan naast een
aantal buitenlandse orkesten en en
sembles niet minder dan vier Poolse
orkesten medewerkten. En vandaag,
anno 1965, heeft elke Poolse stad van
enige betekenis weer zijn eigen symfo
nie-orkest, met daarnaast meer dan
een half dozijn operagezelschappen
over het gehele land. En van deze
orkesten genieten dat van de Poolse
Radio en het Philharmonisch Orkest
gelmatig uitgevoerd, maar niet in de
eerste plaats bij manifestaties van ex
perimentele muziek. Want Baird is
een figuur, die men meer tot de gema
tigde middengroep mag rekenen. Zijn
Vier Essays, waarmee de plaat opent,
zijn ook in ons land diverse malen tot
klinken gekomen. Opvallend in dit werk
zoals in bijna zijn gehele oeuvre, is
de combinatie van verfijnde klankfan
tasie en poëtische stemming. Daarbj
bezit Baird het vermogen zijn lyri
sche muzkale bedoelingen weer te ge
ven met behulp van de moderne com
positietechnieken. Dezelfde melancho
lieke gevoeligheid vindt men in zijn
Expressions voor viool en orkest, ter-
wjl het laatste werk, getiteld „Varia
ties zonder thema" laat horen hoe uit
nemend hij de zo moeilijke instrumen
tatiekunst beheerst. De uitvoeringen
geschieden door Wanda Wilkomirska
(viool) en het Nationaal Philharmo
nisch Orkest van Warschau, o.l.v.
Enkele maanden geleden over
leed na een langdurig en in berus
ting gedragen ziekbed, op 66-ja-
rige leeftijd, dr. Anthon van der
Horst. Voor alles genoot hij be
kendheid als dirigent van de
Nederlandse Bachvereniging te
Naarden, waar hij jaarlijks o.m.
de uitvoeringen van Bachs Hohe
Messe en Matthaus-Passion leid
de. Uitvoeringen, die tot ver over
onze landsgrenzen vermaard wa
ren en niet in de laatste plaats
door het stempel, dat Anthon van
der Horst erop zette.
Dat hij tevens een begaafd organist
was, vooral in de werken van alweer
Johann Sebastian Bach, welke hij
speelde met de gehele inzet van zijn
integere muzikantenhart, is een al
even bekend feit, waarvan bovendien
een kort voor zijn ziekte gemaakte
Artone-opname nog eens nadrukke
lijk getuigenis aflegt. Dat er echter
ook nog een componist Anthon van
der Horst is geweest naast de dirigent
en organist in hem, is minder bekend
en zal voor velen zelfs nieuw zijn.
Maar hij heeft een lange lijst van
composities nagelaten, die tot het bes
te mogen worden gerekend, dat Ne
derland op muzikaal-creatief gebied
naar voren kan brengen.
Wanneer zullen wij deze composi
ties ooit horen? Een vraag, die van
verschillende zijden ls gerezen. Want
zoals gezegd de lijst is lang en interes
sant. Daar zijn bijvoorbeeld zijn uit
1939 stammende Eerste Symfonie, die
•ls „alarmerend" wordt gekenschetst,
zijn Tweede Symfonie van enkele ja
ren later, het ontroerend schone koor
werk „La Nuit", een aantal orgelcom
posities en niet te vergeten het laatste
werk, waaraan Dr. Van der Horst in
de laatste maanden van zijn leven
heeft gewerkt en dat hij nog juist voor
zijn verschelden heeft mogen vol
tooien: een compositie getiteld „Salu
tation Joyeuse" vreugdevolle groet,
een titel, die als motto boven zijn ge
hele leven mag worden geplaatst.
Het aangewezen medium om deze
werken te beluisteren en zo de na
gedachtenis en artistieke waarde
van Anthon van der Horst hoog
kunnen houden is natuurlijk de
grammofoonplaat. Deze zou het mo
gelijk maken, dat zijn werken op
ruimer schaal worden verbreid, op
dat wij kennis kunnen nemen van
datgene wat Anthon van der Horst
innerlijk heeft gehoord. Want hij
had iets mede te delen in zijn mu
ziek, iets dat voor ons allen van be
tekenis kan zijn, omdat het werd
medegedeeld door een mens, die ge
loofde in de schoonheid en de goed
heid van het leven, ondanks alle na
righeid en ellende, die datzelfde le
ven vaak brengt.
Maar de grammofoonplaat heeft tot
nu toe verstek laten gaan waar
schijnlijk omdat een opname met een
groot werk van dr. Anthon van der
Horst commercieel gezien geen succes
zal worden. Maar aan de andere kant:
er worden dagelijks opnamen ge
maakt van eigentijdse muziek (men
denke aan Philips' Modern Music Se
ries, waarin deze werken wonderwel
zouden passen), opnamen, waarbij al
lereerst de artistieke waarde telt.
van Warschau internationaal aanzien
en worden gerekend tot de beste or
kesten ter wereld.
Met deze opbouw van het uitvoe
rend apparaat verscheen ook de jonge
generatie van Poolse componisten, die
naar een nieuw idioom moest zoeken
om uitdrukkig te geven aan de nieu
we en veranderde tijden. Zo werd in
1949 de Groep '49 opgericht en diende
zich de laatste jaren een aantal com
ponisten aan, dat een belangrijk aan
deel heeft in de voortschrijding en
ontwikkeling van de hedendaagse mu
ziek.
Aan deze componisten nu heeft
Philips in haar Modern Music Series
twee platen gewijd, waarvan de laatst
verschenen een aantal werken bevat
van de 37-jarige Taddeusz Baird. Zijn
werken worden ook buiten Polen re-
'v A s
M. v "v'"*
ri' y ""Am
Witold Rowicki (Philips AL 02388,
stereo AY 835265).
Belangrijker nog dan deze aan Tad
deusz Baird gewijde plaat is de op
name met werken van Poolse compo
nisten, die voordien verscheen. Het is
tevens de meest indrukwekkende
plaat met hedendaagse muziek, die
tot nu toe is gemaakt. En dat vooral
omdat hij de aangrijpende en reeds
beroemde „Klaagzang voor de
Slachtoffers van Hirosjima" bevat,
welke door Krzystof Pendericki (geb.
1933) in 1960 werd geschreven. Een
werk, dat reeds bij eerste beluistering
niet zal nalaten een diepe indruk te
maken.
Pendericki laat in dit stuk niet min
der dan 52 strijkinstrumenten op de
meest „onorthodoxe" wijze bespelen:
24 violen, 10 altviolen, 10 celli en 8
contrabassen. Daarbij heeft hij alle
vaststaande normen wat betreft ritme,
harmonie en melodie losgelaten en
maakt hij zelfs geen gebruik van een
klank met een gefixeerde toonhoogte.
Dit alles is niet nieuw in de eigen
tijdse muziek, maar terwijl het bij an
dere componisten vaak de irriterende
indruk van „experiment omwille van
het experiment" achterlaat, zit er bij
Pendericki een duidelijke noodzaak
achter om het juist zo en niet anders
te presenteren: Een innerlijke nood
zaak, die 's componisten bedoeling
volmaakt duidelijk maakt. Want het
zal u ongetwijfeld vergaan zoals het
mij vergingu zult het stuk niet
„mooi" vinden; integendeel, het zal u
als afschuwelijk en tegelijk fasci-
nerend-verbijsterend in de oren klin
ken. En daarmee heeft de componist
dan precies zijn doel bereikt. De
klankcombinaties van de verschillen
de strijkersgroepen illustreren het ge
beuren en tegelijk de gevoelens, die dit
nu nog altijd oproept. De andere com
posities op deze plaat zijn wat conser
vatiever van toonspraak, maar geven
niettemin een duidelijk beeld van de
wijze, waarop de jonge Poolse compo
nisten zich vooral na de Opstand van
1956 zijn gaan uiten. Muziek voor
strijkers, trompetten en slagwerk van
Grazyna Bacewicz, een Sinfonietta
voor Strijkorkest van Kazimierz Se-
rocki en een aantal liefdeszangen on
der de titel „Erotica" van Taddeusz
Baird, expressief vertolkt door de so
praan Stefania Woytowicz. Het orkes
trale aandeel wordt andermaal op
waarlijk magnifieke wijze verzorgd
door het Nationaal Philharmonisch
Orkest van Warschau o.l.v. Witold
Rowicki. De hoestekst bevat wetens
waardigheden over componisten en
werken (Philips AL 02383, stereo AY
835261).
Het recente repertoire van Decca
bevat voorts een aantal opnamen, dat
ik gaarne in de belangstelling wil
aanbevelen. Daar is allereerst een
magnifieke vertolking van Tchaikows-
ky's 4e symfonie door de Wiener
Philharmoniker o.l.v. Lorin Maazel,
WITOLD ROWICKI
De plaat heeft verstek laten gaan,
maar wèl met één uitzondering. En
die uitzondering vindt men niet op
een van de grote gevestigde platen-
merken, maar op een zeer bescheiden
label, dat pas enkele opnamen op de
markt heeft gebracht: Diskanto, in
ons land vertegenwoordigd door de
firma CNR te Scheveningen, De be
langrijkst» artiest, die men op deze
label kan tegenkomen ls de organist
Charles de Wolff, leerling van o.m.
Anthon van der Horst en zojuist be
noemd als zijn opvolger bij de Neder
landse Bachvereeniging. Charles de
Wolff werd in 1932 te Onstwedde ge
boren en studeerde behalve bij dr.
-r Sik.. JSsï
A
(Decca LXT 6157, stereo SXL 6157).
Een plaat, die een onderdeel vormt
van de integrale opname van de zes
symfonieën van Tchaikowsky, welke
Decca met Maazel en de Wiener Phil,
harmoniker opnam. De jonge begaaf
de dirigent speelt het werk uiteraard
geheel in de grote Westerse tradities,
die geheel verschilt van die welke het
Symfonie Orkest van Leningrad op
DGG laat horen. Gegeven deze tradi
tie echter heb ik dit werk maar zel
den zo horen weergeven, geladen van
spanning en uiterst lyrisch in de me
lodievoering. Een al even fraai opna
mekader omsluit deze uitvoering.
Verrukkelijk van sfeer en muzika
liteit is voorts de nieuwste opname
van het Wiener Oktet op Decca LXT
6150 (stereo SXL 6150). Een ensem
ble, dat zijn grote naam terecht ver
dient en hier fraaie uitvoeringen laat
horen van twee minder bekende wer
ken van Mozart: het Divertimento in
D, KV 205 en de Cassation in Bes,
KV 99, aangevuld met de Mars in D,
KV 290 van dezelfde oomponist. Voorts
zijn er twee nieuwe opnamen van het
in 1959 opgerichte Weller Kwartet,
bestaande uit leden van de Wiener
Philharmoniker. Een bijzonder ver
dienstelijk ensemble, dat voortreffe
lijk samenspel en samengaan van mu
zikale Intenties paart aan stijlbegrip.
Op Decca LXT 6148 (stereo SXL
6148) spelen zij twee van Beethovens
fraaiste kwartetten: no 10 in Es, op
74, bijgenaamd het Harpenkwartet en
no 11 - in F, op 95. En op LXfT 6151
(stereo SXL 6151) verschenen twee
kwartetten van Johannes Brahms: no.
1 in c, op 51 no. 1 en no. 2 in a,
op 51 no. 2.
Twee opnamen, die de liefhebber
van kamermuziek veel muzikaal ge
noegen zullen bezorgen, ook al door
de voortreffelijke opnameklank, die
de kleuren der onderschelden instru
menten fraai in de groef heeft doen
vangen.
Tot besluit van deze rubriek wil
tk u gaarne wijzen op een drietal
Columbia-opnamen, die werden uit
gebracht bij. gelegenheid van de 80e
verjaardag van Otto Klemperer op
14 mei jl. Allereerst is daar een
opname van Bruckners 4e symfonie in
Es. bijgenaamd de Romantische sym
fonie, waarin men weer eens kan ge
nieten van de ijzeren greep welke
deze grootste levende Bruckner- en
Beethoven-dirigent nog altijd op de
materie heeft. Met daarbij de indruk
wekkende wijze, waarop Dr. Klempe
rer in deze van natuurgevoelens door
trokken symfonie de structuur niet
alleen opbouwt, maar ook duidelijk
maakt. Klemperer houdt zich niet
uitgesproken bezig met de beroem
de Bruckner-mystiek, die bij andere
dirigenten vaak een gTote rol speelt.
Nee. hij legt in zijn interpretatie
meer een nobele vervoering dan exta
tische gevoelens, waarbij hij tevens
het werk in één machtige muzikale
boog weet te presenteren. Een indruk
wekkende uitvoering en zeker de bes
te, die momenteel op de piatenmarkt
voorhanden Is (Columbia CX 1928,
stereo SAX 2569).
De tweede Klemperer-opname is er
een met een aantal ouvertures van
Ludwig van Beethoven Coriolan,
Prometheus, Egmont, König Stephan
en Die Weihe des Hauses. Ook hier
weer die beroemde greep op struc
tuur en materie met daarbij nog het
persoonlijk stempel, dat Klemperer
tot zo'n gevierd Beethoven-vertolker
heeft gemaakt (Columbia CX 1930,
stereo SAX 2570). En als laatste ver-
jaardagsuitgave een opname met de
symfonieën nos. 88 in G en 104 in D
van Joseph Haydn. Een componist
waarmee Klemperer altijd een bij
zonder grote affiniteit heeft gehad,
zoals men ook hier hoort uit de tal
loze nuances en details, waarmee hij
deze fraaie partituren weer laat ge
ven (Columbia CX 1931, stereo SAX
2571). Die weergave geschiedt dan
op alle drie de platen door het Phil-
harmonia Orchestra, dat hier weer
op zijn best speelt met de beroemde
fraaie toonvorming en instrumentale
precisie, die het zo'n vooraanstaande
plaats hebben bezorgd. Opnametech-
riisch behoren deze platen al even
zeer tot de topklasse.