FI.LMNIEUWS
OPEN GEVANGENIS" VOOR
DUITSE VERKEERSZONDAREN
Bermtoerisme - sociaal verschijnse
1
DE MARKIES MET DE
IJZEREN VUIST
INTERESSANTE ONTWIKKELING
.o juli 1963
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 5
Woensdag de film:
Ervaring opgedaan in
W ilhelmshaven
Half open
Ruimtegebrek verwacht
RIJ ss EN buiten de
WALKATE DE NIEUWE KOSTERSCHOOL
MEESTER
De schoolmeesters woning was vrij. De
woning moest opgeknapt worden, want mees
ter Walkate wilde er zo niet in. Hij sprak
steeds van bij ons in Deventer. Daar was al
les beter en groter en mooier. De burge
meester De Hengst, die Rijssen een prima
stad vond, voegde de nieuwe schoolmeester
toe: mijn lieve man, wat doe je hier dan?
Was dan in Deventer gebleven! Wij had
den het best af gekund met de Slippe. De heer
Van Voerst, hoogstderzelve heeft mij benoemd
sprak meester Walkate uit de hoogte. Ik heb
met de burgemeesters niets te schaffen. De
kosterschoolmeesterswoning wordt opgeknapt
en die schaapskooi van een school ook.
Nu werd burgemeester De Hengst toch giftig.
Hij zelf had in deze school bij de oude grij
ze meester Stokman nog ter schole gegaan.
En nu was hij burgemeester. Wel is waar
kon hij niet eens tot honderd tellen en was
hij niet veerdig met de penne. Voor hij bur
gemeester werd had Piep Ale zijn vrouw,
hem geleerd zijn naam te zetten.
De Hengst zelf kon niet lezen wat er stond,
maar zijn handtekening was keurig zijn zoon
Harmken, beter bekend als de schrik van
Rijssen, zou het later verder brengen, dit had
de oude Hengst zich stellig voorgenomen.
Meester Walkate bleef voorlopig in Deventer
wonen.
Het huis deugde absoluut niet daar moest
wat aan gedaan worden. Walkate zou wachten
tot de collatoren van kerk en school een be
slissing hadden genomen.
Collatoren waren de heren van de Ooster
hof van de Grimberg en van Eversberg.
De burgemeesters huurden de voorkamer
van Gape Grade Daar mee sloegen zij twee
vliegen in een klap. Grade zou de hele dag niet
meer gluren op straat. En de meester had
voor vijf dagen in de week een mooie kamer,
's Zaterdags zou er geen school zijn. Het was
op een maandag morgen dat Walkate de school
beti-ad.
De meester was op tijd. Hij haalde met een
plichtmatige beweging de sleutel uit de zak
om de deur te openen. Maar dat was niet
nodig. Porke Jannes de nachtwaker was al
in de school. Zogenaamd om de boel een
beetje in de riege te brengen.
Dat had hem burgemeester De Hengst be
volen. Porke Jannes stond in Rijssen hoog
aangeschreven als stadsdienaar. De man werd
gerekend naar zijn populariteit niet zo heel
royaal beloond. Hij was van de vierentwintig
uur die de dag telde er minstens achttien
in dienst van de gemeente.
De twee uur die hij er voor een middag
slaap af nam was voor rekening van de stad.
's Nachts was hij sinds enkele jaren nacht
waker in de plaats van Schadden Tone.
Tone had men op staande voet ontslag
gegeven. Die had 's nachts om twee uur in het
bed geslapen toen zijn eigen huis in brand
stond.
De naaste buurman Water Jan, had uit alle-
macht geroepen, Schadde wordt wakker oew
hoes steed in brand! De Schadde moest de
volgende morgen bij de burgemeesters kóm
men. Hij kon kiezen of delen. Dadelijk •buiten
de wallen gaan wonen, of de kast in.
De Schadde had zich gehaast naar buiten
te gaan. In de verdeling kreeg hij onderdak.
De Verdeling was eigendom van de Bent-
heimse vrouwe van de Oosterhof. De Schad
de was met Zwenna de poetsmeid van de
Oosterhof getrouwd en dat meisje kwam ook
uit Bentheim. De Schadde kreeg niet alleen
een kamer maar ook gebruikte meubelen
en beddegoed en op aanstichten van de vrou
we van de Oosterhof werd er in het hele
drostambt Twente gecollecteerd voor de Schad
de voor een nieuw huis.
De burgemeesters wezen hem buiten de
wallen een hoek grond aan voor een nieuw
huis.
En daarna had men Porke Jannes benoemd
tot nachtwaker. Hij was vlijtig en bij de hand.
Daar zullen wij het straks eens over heb
ben. Wat moet dat hier? Vi-oeg meester Wal
kate toen hij Jannes zag. Wat hef meneer
der met te moaken? Vroeg Jannes leunend
op de bezemsteel van de rijsbezem stof
wapperden door het schoollokaal. Ik ben
de nieuwe schoolmeester! sprak Walkate uit
de hoogte. Nem miej neet kwaolik dat wis ik
niet! R iep Jannes, dan mor ik anmoaken dat
de schole klaar komp! En met vernieuwde
ijver toog Jannes aan de arbeid. De meester
holde naar het raadhuis. Hij wilde de burge
meesters spreken. De burgemeester die hij
hebben moest was niet aanwezig. Er kalf
de te zijnen huize een koe en da* ging voor
het burgemeestersambt. Na enig zoeken en
vragen kwam Walkate bij de burgemeester
De Hengst. De vrouw van De Hengst riep daar
komp de nieje meister ook an.' Harm wat
heb iej oetehaald? Harmken had die morgen
nog niets uitgehaald. De jongen was' net
klaar om naar school te rennen. Toen hij de
meester zag naderen sprong hij van angst ge
kleed en wel in het bed.
Der oet doeuw donderhond! Schreeuwde
Ale! Zeg op wat is er gebeurd. Niks mooder
ik hebbe liefzeerte! Dag meister! begroette
Ale de schoolmeester mijn man is in de stal.
Onze koe kan niet kalveren het stomme
dier is zo benauwd. Nu was Walkate van
huis uit een kwieke boerenzoon van een der
boeren van het bergklooster. Maar vader en
moeder hadden hem naar de illustere school
gestuurd omdat zij teveel zoons hadden om
boer te worden.
En zo was de jonge Walkate schoolmeester
geworden. Maar in zijn hart was hij 'n liefheb
ber van vee. Dus stapte hij zonder verder
een woord te zeggen naar de deel. De Hengst
zweette van opwinding. Zal ik de zaak eens
bekijken? vroeg Walkate en gooide zijn jas
uit. Geef mij een schoeterd. Hij bond deze
voor en ijverig toog hij op onderzoek uit. Ik
moet een beetje raapolie hebben. Comman
deerde hij. Daarna onderzocht hij de zaak.
Spoedig kwam nu de kop van het kalf.
Met vereende krachten hielpen de mannen
elkaar met de verlossing. Ale kwam ook kij
ken en Harmken ook. De meester waste de
handen schoot de jas aan. De klok op de kerk
toren luidde, ten teken dat 't schooluur be
gon.
De meester zou eerst koffie drinken maar
bedankte er voor. Kan ik je vanmiddag na
schooltijd even spreken? Dat kan altijd. De
schoolmeester spoedde zich naar school.
Hij bekeek het lokaal. De ondermeerster had
de kinderen netjes op hun plaats gezet. Juist
op de valreep stormde Harmken binnen. De
nieuwe meester maakte kennis met de leer
lingen. De jongens vonden het een zeer bij
zondere meester. Hij gooide de oude doornen
stok van de Vinke als uit de tijd de deur
uit. Borg ezelbord en plak en vogel in de
kast.
Besprak verder met de leerlingen de vor
deringen in de klas. En zo ging de morgen
voorbij. Toen het twaalf uur op de toren sloeg
ging de school uit. En wat nog nooit in Rijs
sen vertoond was gebeurde nu. Een aantal
kinderen liep met meester Walkate op tot aan
het huis van Gape Grade. En Harmken van
De Hengst zag nog juist het puntje van
vap Gradê'%'égwipp1en van het netel
doekse gordijn.
De burgemeester De Hengst was intussen
omgekeerd als een blad aan de boom.
Jonge 'jonge! Riep hij op het raadhuis ik
geloof dat wij het getroffen hebben met de
schoolmeester. Hoe dat zo? Vroeg burgemees
ter Kleinjan. De Kleinjans waren gezeten
Rijssenaren. Veel geld en veel grond. De broer
van de burgemeester een bejaarde vrijgezel,
was de bewaker van het geld der familie.Klein-
jan. Iedere middag na z'n middagdutje kroop
Willem oom naar het opkamertje en deed de
deur achter zich op de knip keek omzichtig
om zich heen opende de geld kist en telde
het geld. De Hengst vertelde van de moeilijke
bevalling van de koe. Daar keken de burge
meesters van op. Na een langdurige bespre
king vonden ze, dat er aan het huis van de
koster schoolmeester wel een en ander ge
daan moest worden. Na schooltijd kwam de
meester weer ten huize van de burgemeester
De Hengst Ale, had in de loop van de middag
de vloer laten schrobben en de haardplaat
laten poetsen, door Klungel Diene een werk
ster. Alles zag er gezellig en fris uit toen de
schoolmeester binnenstapte. De begroeting
was hartelijk. Vooral toen de meester zei dat
Harmken een flinke leerling was De burge
meester vroeg wat de verlangens waren van
meneer Walkate. Ja dat waren er nog al heel
wat. De schooi was een ellendig hok. Zo zo,
kuchte de burgemeester.
En dan die schoolschoonmaker, wat is dat
eigenlijk voor iemand. Dat is de beste kerel
uit Rijssen. Vertelde de burgemeester en met
een schoof hij de schoolmeester een zak met
tabak toe. Steek maar eens op. De beste tabak
die er is echt Rijssense tabak. Tabak van "de
Nötte, daat gaat niets boven. De meester hul
de zich net een inktvis in een wolk van rook,
en begon op te lepelen, hoe er naar zijn
smaak een school behoorde uit te zien.
Toen dat afgelopen was begon hij aan het
huis. Meester Walkate begon De Hengst, je
bent mij van morgen meegevallen, maar ik
weet niet of ik alles gedaan kan krijgen.
Burgemeester Kleinjan zit slim op de pen
ning, en hem wordt naar de ogen gekeken
omdat de Kleinjans geweldig rijk zijn.
In ieder geval De Hengst zou zijn best
doen. Vrouw koffie! Commandeerde hij en zij
keuvelden nog genoegelijk over de school en
de leerlingen.
DE WRAAK VAN DE VINKE
Vinken Dieks had uitgezocht dat de nieuwe
schoolmeester verkering had in Deventer.
Het was een duivels mooie meid, waarmee
hij de meester had zien ronddolen op straat.
En hij had in Deventer zijnde uitgevist
waar het meisje woonde. En hij speldde haar
gemene leugens op de mouw.
Haar lieven vrijer had ook verkering in Rijs
sen met Mientje van de Poestert nog wel.
Dat een jonge man met zulke goede vooruit
zichten zich zo kan vergeten, dat begreep hij
niet. Bij van Vilsteren luisterde men er van
op dat Albert Walkate zo een was. Lijsbet
van Vilsteren kon het niet geloven. Zij zou
hem aanstaande zondag zijn laag bedrog voor
de voeten gooien en dan zou het uit zijn voor
goed! In de beste stemming wandelde de
Rijssense schoolmeester naar zijn meisje om
haar het heugelijke nieuws mee te delen dat
hij het met de burgemeesters voor elkaar had
de woning zou gerestaureerd worden naar
beider smaak. Maar een zeer koel ontvangst
viel hem ten deel. Hij werd verdacht van
ontrouw. Men vertelde hem dat 'n deftig koet
sier uit Rijssen had verteld hoe hij zich ge
droeg. Albert Walkate werd wit van woedde.
Maar bij van Vilsteren gaven ze hem een
week de kans het tegendeel te bewijzen.
In Rijssen terug gekeerd, vertelde hij het
geval aan Gape Grade. En Grade hielp hem
op weg. Als je de Vinke doodslaat krijg je
er Godsloon van, voegde zij er aan toe.
De maandagsavonds ging de meester naar
de Grimberg.
Daar gekomen vroeg hij naar Vinken Dieks.
Men kon hem niet helpen. Dieks was met paard
en sjees naar Rijssen. De Rijssener school
meester liep terug op de markt zag hij 'n paard
en rijtuig staan. Hij gaf een jongen een stui-
ver en die ging de herberg- 4n en haalde de
Vinke op. Deze zag direct al hoe het land er
lag, en trok het mes. En liep op zijn ri
vaal toe en schreeuwde nou zul je eraan.
Walkate kreeg een helder ogenblik. Hij
schreeuwde tegen het paard vort oude knol!
En daar zette het paard de sokken er in.
Dieks liep achter het rijtuig aan en schreeuw
de huuuuw, huuuw!.
Van deze gelegenheid maakte Walkate
gebruik om zijn tegenstander aan te vallen.
Het paard rook de stal en holde door en
Walkate en de Vinke sloegen zich op leven
en dood.
Schoutdienaren schoten toe om de wild
vechtende mannen te scheiden. Daar kwam
burgemeester De Hengst en maakte voorlopig
een einde aan de herrie, door de Vinke bont en
blauw te slaan. De schout nam de gewezen
schoolmeester en de nieuw benoemde in ver
hoor. En de Vinke werd tot groot gejuich
van vele jonge Rijssenaren in de cel gedaan!
VAN COEVERDEN.
Markies Rodolphe de Sambreuil, een jonge
diplomaat, voert een onbezorgd bestaan aan
de zijde van zijn vriendin Irene, een mooi meis
je, waarvan wel beweerd wordt, dat zij meer
om Rodolphe's titel geeft, dan om Rodolphe
zelf.
Frankrijk beleeft in die tijd een periode
van bloei, waarvan - zoals vaker - de rijken
het meest en de armen het minst profiteren.
Zo is het leven van Rodolphe en Irene in
hoofdzaak een leven van uitgaan en feestjes.
Als Rodolphe en Irene op een avond na een
feest in 'n uitgelaten stemming met hun rijtuig
naar huis gaan, rijden zij een arbeider aan. Het
schijnt mee te vallen en Rodolphe geeft de man
een beurs met goudstukken. Daarna vertrekt
hij enkele weken naar het buitenland voor een
diplomatieke opdracht. Bij terugkeer verneemt
hij, dat de aangereden arbeider overleden is. Hij
verneemt dit van de politie, die op de weduwe
van de arbeider de beurs met Rodolphe's wapen
heeft gevonden en vermoedt, dat de beurs ge
stolen is. Hoewel zij erg ziek is, is de we
duwe in de gevangenis opgesloten.
Rodolphe treft direct maatregelen om deze
fout van de justitie ongedaan te maken en gaat
dan naar de gevangenis, waar hij ontdekt dat
de vrouw stervende is. Zij vertelt Rodolphe,
dat haar dochter Marie enkele dagen geleden
spoorloos verdwenen, is toen zij werk ging
zoeken.
Rodolphe belooft de stervende dat hij Marie zal
opsporen en voor haar zal zorgen. Als hij geen
voldoende medewerking van de politie kan krij
gen, vermomt Rodolphe zich als arbeider. Met
behulp van een gewezen dwangarbeider, de
Messetrekker, dringt Rodolphe in de Parijse
onderwereld door en ontdekt „de geheimen van
„Parijs", waarin de koppelaarster Chouette en
„de onderwijzer" een belangrijke rol spelen.
Rodolphe slaagt erin Marie terug te vinden
in een liederlijke kroeg, waarvan de waard
Marie wil dwingen zich aan de klanten te
verkopen. Met de hulp van de Messetrekker
weet Rodolphe het modemeisje uit deze omge
ving te bevrijden.
Irene, die ongerust en achterdochtig is ge
worden door de lange afwezigheid van Rodolphe
zoekt contact met de Lansignac, een baron van
duistere herkomst. De Langsignac, die zich op
alle mogelijke manieren tracht te verrijken,
kan het Rodolphe niet vergeven, dat deze hem
zijn hulp bij oneerlijke speculaties heeft ge
weigerd en hem in het openbaar ontmaskerd
heeft. Hij heeft zich heimelijk voorgenomen zich
op Rodolphe te wreken en ziet nu zijn kans
schoon. Onder het voorwendsel, dat hij Irene
van haar rivale Marie wil ontdoen, spant hij
rond Rodolphe een net van gemene, geraffineer
de intriges.
55
WILHELMSHAVEN, Sedert I juli 1962
heet de voormalige marine-gevangenis in de
ze havenstad in de volksmond „de cavaliers
gevangenis". De gevangenisdirectie hoort de
ze lichtelijk ironische naam niet al te graag.
Deze gevangenis herbergt dan wel geen
„zware jongens" en typische misdadigers,
maar de mensen, die er wel inzitten zijn niet
vanwege de een of andere kleine overtreding
of „cavaliersdelicten" veroordeeld.
Het zijn mensen uit alle lagen van de be
volking, die voor een ernstige verkeersover
treding of het veroorzaken van verkeerson
gelukken, vaak met dodelijke afloop, tot ge
vangenisstraf veroordeeld werden. Zij dragen
evenals alle andere gevangenen in Duits
land de blauwe gevangeniskleding, zij zijn
verplicht te werken, zij krijgen gevangenis
kost, mogen één keer in de tien dagen een
brief schrijven en eens in de zes weken be
zoek ontvangen.
Wel echter gaat men in Wilhelmshaven
van het beginsel uit, dat het overgrote deel
van deze gevangenen niet gereclasseerd be
hoeft te worden.
Dat het feit, dat zij eer, tijd uit hun eigen
omgeving verwijderd zijn en het feit van de
gevangenisstraf zelf, een zodanige heilzame
invloed op hen heeft, dat zij voortaan wel
beter zullen oppassen.
Het maken van een principiële scheiding
tussen mensen, die een misdrijf met voorbe
dachte rade begingen en zij, die uit zorge
loosheid, onoplettendheid of nalatigheid de
wet overtreden hebben, is in Duitsland al
thans, geheel nieuw. Tientallen jaren wer
den personen, die voor een verkeersmisdrijf
tot gevangenisstraf veroordeeld waren, te
midden van misdadigers geplaatst om hun
straf uit te zitten. Als eerste Duitse deelstaat
heeft Nedersaksen met deze traditie gebro
ken.
In 1957 gaf Dr. Arvid von Nottbeck, de
O
O
O
O
O
O
O
O
9
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
0
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
Iedereen, die de moeite neemt ook de ad
vertentiepagina's van deze krant na te lezen,
zal tot de conclusie moeten komen dat het
begrip „vakantie" in deze tijd van het jaar de
mensen volkomen schijnt te beheersen. Het
is één vakantie, al vakantie: vakantie-mode,
vakantie-dagtochten, vakantieverblijven, -me
nuutjes en wat al niet meer.
Maar ondanks onze welvaart en onze hoog
conjunctuur zijn er nog steeds mensen, die
zich geen buitenlandse vakantie kunnen ver
oorloven. Die er, vlak bij huis, zomaar eens
op uit trekken, zo maar eens een dagje
ergens naar toe gaan. Naar de dierentuin
of het museum bijvoorbeeld. Maar ook zo
maar, ergens naar toe. Bijvoorbeeld bij een
drukke verkeersweg aan de kant van de weg
gaan zitten. Om het dynamische verkeer langs
zich te zien razen.
Wat bezielt deze mensen toch, hebben psycho
logen, sociologen en wat voor -logen al niet
meer zich afgevraagd. Wij ook, en wij hebben
het hier en daar eens gevraagd. De antwoor
den: lekker druk, bij ons thuis is het zo'n
stille straat', of: als je het bos ingaat, moet
je eerst zo'n eind lopen; of: ik zou ook wel op
een terrasje willen zitten, maar daar moet je
steeds weer nieuwe consumpties bestellen.
En daar zitten ze dan. Bekijken elkaar. Stal
len hun hele hebben en houwen uit. Zien dezelf
de auto als zij hebben. Luisteren naar de
radio. Spelen badminton of voetballen. Zitten
in de zon. Eten en drinken wat. Doen iets,
of doen lekker niets. Zitten en kijken.
Wij gunnen dat iedereen van ganser harte,
's Mensen lust is 's mensen leven.
Maar in sommige gevallen kunnen er door het
bermtoerisme gevaarlijke situaties voor het
verkeer ontstaan, meent het Verbond voor Vei
lig Verkeer. Het geeft daarom de volgende
wenken
let erop, dat uw kinderen niet (met de
bal) op de weg kunnen komen;
parkeer uw auto, scooter of brommer zó.
dat u zonder het verkeer te hinderen kunt
wegrijden;
zorg er ook voor, dat meegenomen hon
den niet plompverloren de weg op rennen;
zet geen tenten op, als daardoor voor het
verkeer het uitzicht op een zijweg wordt be
lemmerd;
gooi geen blikjes of andere rommel op het
fietspad of de rijbaan;
zit zelf ook niet te zonnen op het fietspad,,
of en dat gebeurt werkelijk met de be
nen op de rijweg.
Wie zich aan deze regels houdt, kan wat ons
betreft het bermtoerisme bedrijven. Al houden
wij het erop: een rustig plekje is óók niet
te versmaden. En ze zijn er (nog!). Honderd
meter verder misschien. Kijk maar eens!
Drukke wegen, file-vorming, kettingbot
singen: de bekende reeks in het vakan
tie-hoogseizoen. Zomaar een vakantietip
van het Verbond voor Veilig Verkeer:
houd ter voorkoming van kettingbotsingen
steeds voldoende afstand tussen u en uw
voorganger.
minister van justitie van Nedersaksen, al
opdracht aan het openbaar ministerie om in
ieder district een speciale gevangenis voor
verkeerszondaren te bepalen. De eerste was
in Bad Gandersheim, daarna kwamen er een
in Nienburg en Buxtehude, terwijl in Hanno
ver en Oldenburg voor deze delinquenten een
speciale afdeling van de strafgevangenis
gereserveerd werd. Toen er steeds meer
plaatsgebrek ontstond, werd de voormalige
marine-gevangenis in Wilhelmshaven, die tot
daaraantoe als „reserve-gevangenis" dienst
deed, geheel voor deze categorie gevangenen
ingericht.
De gevangenis in Wilhelmshaven is „half
open", dat wil zeggen dat wordt aangeno
men, dat de gevangenen het in hen gestelde
vertrouwen niet zullen beschamen.
De verbindingsdeuren tussen de verschil
lende afdelingen gaan alleen 's nachts, de
celdeuren nooit op slot.
De gevangenen mogen elkaar niet bezoe
ken. Voor gesprekken, spelletjes e.d. zijn
er twee gemeenschapszalen, waar de gevan
genen van 18 tot 21 uur mogen vertoeven.
Daar is ook een radio en een bibliotheek.
Eens in de twee weken is er een algemene
„gespreksmiddag". Daar krijgen de betrok
kenen les in de verkeersregels, maar ook ju
ridische voorlichting. De gevangenen eten
van wit porceleinen borden en gebruiken 'n
modern bestek. De maaltijden worden toebe
reid onder toezicht van een ambtenaar.
De chef-kok is meestal een gevangene, die
in het gewone leven bakker of slager of iets
dergelijks was. Tot dusver waren onder de ge
vangenen altijd voldoende kandidaten uit de
ze categorie. Omdat de gevangeniskost, waar
voor slechts 1.10 D.M. (een gulden) per dag
ter beschikking staat, bepaald te arm aan
vet is, mogen de gevangenen drie keer per
maand van het geld, dat zij door hun werk
verdienen, voor ten hoogste 12 D.M. in de
kantine aan extralevensmiddelen besteden, v.n.
boter, vet spek of speklappen. Alle gevan
genen mogen hun horloge dragen, vaklitera
tuur en de boeken uit hun zaak meebrengen
en hun eigen briefpapier gebruiken. In de
waslokalen zijn stopcontacten voor elec-
trische scheerapparaten. De gevangenen mo
gen zelf bepalen of zij in dan wel buiten de
gevangenis willen werken. De „buitencom
mando's" (werken op de Jade-werf, dijken-
bouw, sneeuwruimen, werken bij de stads
reiniging of wegenaanleg) staan onder toe
zicht van een ongewapende ambtenaar in
burger. De gevangenen zijn in het algemeen
werkwillig en passen zich zo goed aan, dat
vele firma's hen als hun straf om is met lede
ogen zien vertrekken.
Er is voor een deel zelfbestuur in deze
gevangenis in Wilhelmshaven. Iedere afde
ling ongeveer 35 personen wordt ge
leid door een door de gevangenis-directie
benoemde voorman, die ook de bevoegdheid
heeft de gevangenen aanwijzingen te geven
en die het werk indelen.
De gevangenen zelf kiezen een woordvoer
der, die aan de directie eventuele wensen
e.a. kenbaar maakt en ook eventuele con
flicten onder de gevangenen moet bijleg
gen en oplossen. Twee voormannen hebben
telefoon, kunnen daarmede de buitenwereld
echter niet bereiken, maar alleen de ge
vangenis-directie.
Tot dusver heeft men alleen goede erva
ringen opgedaan. Slechts twee gevangenen
overtraden de orde van het huis en werden
daarom overgeplaatst naar de gevangenis
in Lingen. Wilhelmshaven is voor de rege
ring van Nedersaksen een proefneming. De
gevangenis bevat 76 lokaliteiten, waarvan
69 eenpersoons-cellen. Er zitten thans 103
gevangenen.
Gezien het ieder jaar toenemende aantal
verkeersmisdrijven valt gemakkelijk te voor
spellen, dat men binnenkort ook in Wilhelms
haven ruimtegebrek zal krijgen.
Vandaar, dat voor de poorten van Lingen
een open gevangenis gebouwd zal worden,
die ook uiterlijk geen enkel kenmerk van
een gevangenis zal dragen. Dus geen tra
lies voor de ramen, geen gevangenis-muur,
maar een eenvoudig hek met een struiken
haag. Dit nieuwe gebouw, dat plaats zal
bieden aan 350 gevangenen zal 7,8 miljoen
D.M. kosten en waarschijnlijk in 1967 vol
tooid zijn.
i
4