Grammofoonplaat 75 jaar geleden
door Amerikaan uitgevonden
DE VOEDING VROEGER EN IN
DE TEGENWOORDIGE TIJD
UIT HET LEVEN VAN
DE GRAUWE GANZEN
ms
Een vindingrijke
EMIL BERLINER VULDE
THOMAS EDISON AAN
hczlótjczie
vv vOOK xixJ ibokiiN
Pagina 11
Flessenspoelen en
bordenwassen
Vermenigvuldigen
M
I
Hij was groot Op de achterpoten staand, met zachr wie
gende kop de omgeving verkennend, boezemde hij ieder we
zen, dat hem uit een schuilhoek zo zag, ontzag en angst in
Klonk zijn afschuwelijk grommen, dat dikwijls overging in
een hels, schor gekrijs of gebrul, dat als onweer over de ijs-
schotsen van de poolcirkel dreunde, dan doken de zeehonden
verschrikt in de koude zee en kwamen de monsterachtige
walrussen in een hoos van bruisend water boven, sloegen de
omlaagwijzende slagtanden in de ijsschotsen en verkenden
de rumoer makende vreemdeling. Gemakkelijk ontdekte
men de ijsbeer niet in de witte wereld van het hoge noorden.
De zwarte neus kon hem verraden, maar zijn pels had de tint
van sneeuw en ijs.
■aMfiB
Zs
IEDERE KWAJONGEN kent de naam van
X nomas Alva Edison, de grootste uitvinder
aller tijden. Hy schonk de wereld het gloei
lampje, de trein telegraaf, de telefoon, de ac
cumulator, de microfoon, de film en., de
fonograaf. Maar die fonograaf zou van nul
en gener waarde zijn geweest, als niet die
andere Amerikaan, Emile Berliner de gram
mofoonplaat had uitgevonden. Niet iedere
kwajongen kent hem.
Vandaar deze mededeling: op 26 septem
ber 1887 - nu dus ruim driekwart eeuw gele
den - slaagde Emile Berliner erin, zijn
grammofoonplaat - hy vond ook de naam uit
- te produceren.
Op dat ogenblik werd de industrie geboren,
die thans een der grootste ter wereld is.
Een industrie, die thans voor miljarden gul
dens, dollars, ponden, marken, schillingen,
yens of hoe het allemaal mag heten, per jaar
omzet. De industrie die zichzelf (wellicht niet
geheel ten onrechte) noemt de industrie of
human happiness. Van het menselijke ge
luk,
Edison had „hello" geroepen tegen een
membraan, dat hij, voorzien van een graveer
stift, tegen een met was bedekt stuk papier
hield. Hij had als kwam de stem uit een an
dere wereld hetzelfde „hello" teruggehoord,
toen hij het papiertje onder de naald door
trok en het membraan terugfluisterde.
De fonograaf was op dat moment geboren.
Edison experimenteerde verder en kwam tot
een cilinder, met was bedekt, waarlangs zijn
graveerstift liep. Anderen, de heren Tain-
ter en Bell gingen nog verder. Zij kwamen tot
een saffier, die ze monteerden op een veren
de micamembraan. Hun grafofoon was een be
ter soort fonograaf, maar er waren nog heel
wat problemen. Zo moest de eigenaar eigen
handig met een slinger de cylinder rond blij
ven draaien, hetgeen uiteraard de regelmaat
bij de afspeling niet bevorderde Het zou trou
wens toch teveel zijn, om van weergave te
spreken, want de geluidjes, die uit de enorme
gra ifofoon-hoom kwamen, waren eigenlijk
niet om aan te horen.
Aan Berliner de eer, deze vinding bruikbaar
te hebben gemaakt. Hij was een jonge snui
ter, die uit Duitsland naar Amerika was ge
trokken, daar zijn boterham had proberen te
verdienen op allerlei manieren en die naast
het bordenwassen en flessenspoelen als lief
hebberij met geluid dokterde.
Hij zag de bezwaren van de rondraaiende cy>
linder en piekerde over de mogelijkheid om
in plaats daarvan een platte schijf te ge
bruiken en daar de naald de trillingen in te
laten graveren. En als we dan die trillingen
niet in verticale, maar in horizontale golfbe
wegingen vastleggen, moeten we wel een veel
betere kwaliteit krijgen, zo redeneerde Ber
liner. Er zijn gepieker en gepruts bracht
hem waar hij wezen wilde.
Zo kwam het grote ogenblik, nu ruim 75
lange jaren geleden, dat hij de in diie tijd be
roemde kunstfluiter-liedjeszanger Billy Gol
den uitnodigde naar zijn laboratorium aan de
New York Avenue in Washington te komen
om de eerste grammofoonplaat te maken. De
kleine, met een zwaar Duits accent sprekende
man, bewoog zich geheimzinnig temidden
van allerlei potjes en flesjes en het rook ake
lig naar benzine. Toen Golden hem vroeg,
wat hij dan wel deed, luidde het openhartig
antwoord, dat hij een smeerseltje van bijen
was en benzine klaar had staan om daar een
vrolijk wijsje in vast te leggen. Golden keek
er vreemd van op, maar hij zou nog vreem
der kijken. Berliner manoeuvreerde handig
met het smeerseltje, op een platte zinkplaat.
Terwijl hij de plaat behendig heen en weer
bewoog, verdampte de benzine, zodat op het
zink een egaal laagje bijenwas overbleef.
De „naald", om maar een groot woord te
gebruiken, bewoog zich over de draaiende
schijf en ziedaar, inderdaad kwam het vro
lijke wijsje - in dit geval „Twinkle, twinkle
little star" in de was te staan. Het was de
eerste grammofoonplaat ter wereld.
Niet lang daarna demonstreerde Berliner
zijn vinding voor deskundige geïnteresseer
den. Bij die gelegenheid deed hij de legen
darische voorspelling, dat zijn vinding het
mogelijk zou maken, een geheel mensenleven
in twintig minuten samen te vatten. Vijf mi
nuten kleutergebrabbel, vijf minuten voor de
schooljongen, even lang gepeins van de vol
wassene en etnslotte de woorden van een ster
vende.
Emile Berliner heeft niet stil gezeten. Ook
niet, toen hij zijn plaat uitgevonden had.
Want daarmee was hij er nog niet. Zijn prin
cipiële uitvinding eiste nog heel wat verbe
teringen. Berliner heeft ze gevonden. Hij
slaagde erin, 't probleem van de vermenigvul
diging op te lossen. Zijn wasplaat werd uit-
geëtst in een etsbad, waarna hij van de ma
trijs nieuwe platen kon persen.
Bij het zoeken van het juiste materiaal voor
de zo geperste plaat speelde de eerzuchtige
voormalige flessenspoeler eveneens een hoofd
rol. Hij vond een mengsel van hars, leisteen
en kleurstof. Zijn schellak heeft stand gehou
den tot de kunststoffen, het PVC, de hele
wereld veroverde. Toen ging het met de plaat
als met het broodzakje: alles werd van „plas
tic". Maar het principe van Berliners uit
vinding, de vlakke plaat, die bovendien net
zo vaak vermenigvuldigd kon worden als men
maar wilde, bleef gelijk^ Het principe, dat de
basis werd voor de platenindustrie.
Emile Berliner heeft het niet gemakkelijk
gehad in zijn strijd om de markt te veroveren
Hij was er zelfs nog niet, toen hij zijn plaat
had, want die was zonder motor net zo wei
nig zinvol als een motor zonder plaat.
Het was een nog geen dertigjarige techni
cus, die hier uitkomst bracht, namelijk Eldrid-
ge R. Johnson uit Camden in New Jersey,
die op z'n eigen houtje ging experimenteren
aan een uurwerk, dat in staat zou zijn de
plaat draaiende te houden in dezelfde snel
heid
Hij slaagde En dankzij hem won Berliner de
grote strijd van Edison. Want Johnson klopte
aan zijn deur qn de Duitse Amerikaan had
voldoende zin voor realiteit om de mogelijk
heden te begrijpen Hij gaf ogenblikkelijk op
dracht tot het vervaardigen van 200 van die
uurwerken en betaalde de volle prijs, zijn
de 2000 dollar, vooruit. Toen kon de rol van
Edison - met de hand gedraaid - de strijd
niet volhouden De plaat zegevierde in de
strijd De grote opmars kon beginnen.
Dat er in de driekwart eeuw nadien nog heel
wat is veranderd, laat zich denken. De grote
toeters zijn verdwenen, waarin de orkesten
en vocalisten hun klanken werkten, om dat
membraan toch maar vooral tot trilling te
brengen De elektrische weergave werd een
feit en de huidige plaat is werkelijk wat men
noemt natuurgetrouw in de weergave.
Maar die plaat, die stereoproblemen, Elvis
Presley en Het zou er allemaal niet zijn,
als die Berliner niet zoveel succes had ge
had met zijn was en benzine.
«f» Toen mevrouw L. Köller in Füs-
sen (Did) werd gevraagd wat zij op
haar verjaardag van haar man wou
hebben, zei ze voor de grap dat ze
alleen nog maar een brandblusappa-
raat nodig had om gelukkig te zijn.
In de nacht voor haar verjaardag
werd mevrouw Köller door een alarm
bel gewekt. Toen ze ging kijken vond
ze voor haar huisdeur haar man, die
op de bestuurdersplaats zat van een
brandweerwagen uit het jaar 1929.
Ongeluk Het ver-keer over de
Moerdijkbrug is twee uur ge
stremd geweest na een autobot
sing, waarbij de 22-jarige J. de
Ridder uit Schiedam om het le
ven. is gekomen.
De heer De Ridder bestuurde
een met ijzer geladen trailer, die
op de Moerdijkbrug in botsing
kwam met een andere trailer, ge
laden met buizen.
Geef een
is waardevol
II
II geschenk
Bouwstr. 8 - Rijssen - Tel. 2995
Of we het prettig vinden of niet, we wor
den iedere dag een dagje ouder. Velen van
ons, 1 op de 10, zijn al een dagje ouder
boven de 65.
Hoe de oude dag ons bevalt hangt voor
een groot deel af van onze gezondheid en
daar spreekt de voeding weer een woordje
in mee.
De gebreken, die volgens het spreekwoord
met de ouderdom meekomen, zijn niet alle
maal door een goede voeding te voorkomen.
Maar een goede voeding kan er wel toe bij
dragen, dat men zoveel mogelijk weerstand
tegen infectieziekten heeft en ook dat men
minder kans loopt ten prooi te vallen aan
kwalen, die door overdadig eten in de hand
worden gewerkt. Die weerstand dateert na
tuurlijk niet van vandaag of gisteren. Zijn
hele leven lang is de mens bezig aan zijn
gezondheid te werken of hem te vergooien.
Wat hij vroeger gegeten heeft is van invloed
op hoe hij er nu van binnen uitziet. De voe-
din<* in het verleden en in de tegenwoordige
tijd is van belang. Men is nooit te oud en
nooit te jong voor een goede voeding.
Wanneer men in de ouderdom alles ver
draagt, is- het goed om dagelijks een ruime
portie groente, wat fruit, niet alleen wit
maar ook bruinbrood en-of roggebrood te
eten.
Deze voedingsmiddelen zijn niet alleen ge
zond, omdat ze veel vitamines en mineralen
bevatten, zij bevorderen bovendien een re
gelmatige stoelgang. En daar hapert het
nog wel eens aan.
Beschouwt u fruit toch niet als een ex
traatje. Eet het iedere dag, als het maar
even mogelijk is. Het hoeven heus de dure
soorten niet te zijn. U kunt ook eens afwisse
len met vruchtesap.
Ook melk en-of karnemelk verdienen een
plaats in het dagelijks menu, en wel bij
voorkeur tenminste een halve liter. Van een
deel kan pap gemaakt worden. Let u dan
wel een beetje op de suiker: een teveel is
niet goed. Ook in koffie en thee is matig
heid met suiker geboden.
Als broodbelegging kunt u het beste niet
alleen zoetigheid nemen, vooral indien uw
lichaamsgewicht aan de hoge kant is. Neemt
u liever een hartige belegging, bij voorbeeld
kaas - die is ook gemakkelijk te bewaren als
u hem aan een stukje koopt. Van eieren en
„v..
vleeswaren behoeft u niet af te zien, tenzij
u een bepaald dieet moet volgen waarin zij
verboden zijn. Ook fruit kan heel goed als
broodbelegging dienst doen.
Het brood kan het beste dun besmeerd
worden; welke vetsoort u gebruikt doet er
dan niet toe.
Nu de warme maaltijd. De alleenstaanden
onder u hebben misschien niet altijd lust
en moed om aan het klaarmaken van deze
maaltijd te beginnen. Toch is het goed da
gelijks warm te eten.
Misschien kunt u met een even oude tot
veel jongere vriend of vriendin, die er net
zo voor staat als u, afspreken een of meer
dagen per week bij elkaar te gaan eten.
Ook voor de warme maaltijd is het parool:
matig zijn met koter, margarine of vet en
met suiker en zoetigheid. Wanneer uw arts
u dit niet voorgeschreven heeft behoeft u
niet extra voorzichtig te zijn met zout. Blijft
u het maar met mate gebruiken.
U kunt het u gemakkelijk maken door
panklare groente te nemen en af en toe een
blikje of diepvriesgroente en toetjes waar
u weinig aan te doen hebt, zoals fruit, yog
hurt, desgewenst pap of vla in flessen of
kant-en-klaar puddingpoeders. Daar hebt u
vrijwel geen afwas van. Ook door aardappe
len en groente samen in één pas te koken
spaart u afwas èn brandstof.
Van groente en aardappelen hebt u het
meeste profijt als u ze dagelijks vers kookt;
vlees en vis daarentegen kunnen gerust voor
een paar dagen tegelijk klaargemaakt wor
den, als u ze tenminste koel kunt bewaren.
Wilt u zich een tocht naar de slager of vis
handelaar besparen, geef dan een ei bij de
aardappelen en groente of verwerk kaas
in de maaltijd (b.v. in een stamppot of
stoofschotel of als toetje op een beschuit of
cracker).
Mevr. L. Rosemouth in Londen ge
raakte in mateloze woede, toen een
dief haar haar handtasje ontfutselde
en er daarmee vandoor ging. Zij haal
de hem echter in, wierp hem op de
grond en begon hem dermate af te
rammelen, dat medelijdende voorbij
gangers de dief gauw „in veiligheid"
brachten.
De bijna een half jaar duren
de Poolnacht liep ten einde. De
zon kwam steeds hoger boven
de horizon en tenslotte ging ze
nauwelijks meer onder en bleef
het dag en nacht licht. Allerlei
planten openden hun knoppen en
veranderden het eiland in één
grote tuin. Zelfs de kleine, krom
gegroeide berken kregen slin
gers vol gouden stuifmeel, dat
kwistig werd uitgestrooid over de
katjes, die tussen de ontluiken
de blaadjes als slanke, groene
speerpuntjes te voorschijn kro
pen.
Duizenden ganzen, zwanen, een
den en duikers alken en meeu
wen legden eieren en broedden
ze uit.
In die tijd ging de grote beer
het binnenland in. Hij verliet de
kust, waar hij tijdens de lange
poolnacht van ijsschots op ijs
schots springend en zwemmend
in het koude zeewater, op rob
ben en grote vissen had gejaagd.
Hij zwierf over heuvels en door
dalen, vol bloemen en vogels,
rolde zich in het gele stuifsel
van de zandverstuiving en kreeg
tegen de middag een vreselij
ke honger.
Hij trok naar de snelstromende
beek, lag lang in hinderlaag en
maaide plots met een van zijn
voorklauwen door het water.
Toen spartelde er een grote vis
op de oever. De beer liet zelfs
geen graat achter. Terwijl hij
opnieuw naar de beek sjokte,
hoorde hij luidruchtig plassen,
verder stroomopwaarts. Hij richt
te zich langzaam op en snoof
de lucht in, die met de flauwe
landwind tot hem kwam. Gan
zen! Daar voor hem stoeide een
ganzengezin in de beek. Twee
oude ganzen, die goed konden
vliegen en dus geen partij waren
voor de zware beer, maar ook
vier vette kuikens, in geel dons,
die nog geen vleugel uit konden
slaan en zeker niet zo hard lie
pen of zwommen, dat ze de ijs
beer konden ontlopen. Dat be
loofde dus een plezierige jacht
partij met een smakelijk slot
vier boutjes mals alsboter.
Langzaam trok de beer stroom
opwaarts. Reeds ontwaarden zijn
ui'drukitingloze ogen twee gretc
en vier kleine schimmen in de
smalle stroom. Klats-klats, daar
stoven de ouden op van het wa
ter en sloegen hun grauwe wie-
ken uit boven het jonge bi ad van
de zilveren berken. En de vier
kuikens zigzagden piepend door
de beek van de ene oever naar de
andere. Dreunende voetstappen
klonken op de zandige beek-
boorden. Daar kwam de beer!
Zijn machtige lichaam wiegde op
en neer, terwijl hij in woeste
drag de angstige gansjes inhaal
de. Spoedig zouden ze uitgeput
raken. Dan zou de beer het wa
ter in gaan om ze een voor
een te grijpen.
Opeens dook hij in elkaar. Er
gierde iets rakelings langs zijn
kop en ploempsté in de beek,
nog geen meter voor zijn zwarte
neus.
Een van de oude ganzen was
zo maar uit de lucht gevallen.
Wat sloeg hij vreemd met de
sterke vleugels in het water en
wat kwam hij langzaam vooruit.
Een en al actie was de grote
ijsbeer nu. Dat was betere buit
dan de kleine jongen. Begerig
sprong hij toe en plaste door de
beek, doch de grauwe gans kroop
de oever op en trachtte zich uit
de voeten te maken, terwijl de
vleugels machteloos, als verlamd
door het zand sleepten. De beer
holde vlak achter hem, snui
vend en stampend. Ver zou de
vleugellamme gans niet meer ko
men, reeds begon hij zigzag te
lopen, ten teken dat het einde
naderde en vermoeidheid hem
parten speelde.
De geopende bek van de ijsbeer
was nog geen halve meter van
hem verwijderd. Maar wat nou!
Daar vloog de gans op, alsof
hem niets mankeerde; met snelle
wiekslag suisde hij terug naar de
beek.
De beer had zich laten beetne
men.
Vleugellamheid voorwendend
had de grauwe gans de grote
veelvraat van zijn belaagd kroost
weggeleid. Toen de ijsbeer te
rugkwam bij de beek, was de
gans reeds diep het moeras
ingetrokken met de kuikens vei
lig voor de beer, die mismoe
dig weer in hinderlaag ging om
de grote vissen te belagen.
Een maand lang had het vrouw
tje van de grauwe gans - de
grootste onder het tiental soor
ten - op haar vier witte eieren
gezeten En sinds in een krans
van dons de kuikens de eierscha
len hadden verbroken, was de
grootste oplettendheid gewenst
geweest, om het kroost voor vele
gevaren te behoeden.
Nu eens kruiste de sperweruil
boven het moeras andermaal
sloop de zwarte veelvraat door
het riet.
Trekkende gans.
En de zorgen zouden pas ophou
den, wanneer de jonge ganzen,
evenals de ouden een grijsbruin
kostuum aankregen en van hun
grote vleugels gebruik konden
maken.
De herfst verkleurde het lover
aan de dwergberken, des nachts
vroren plassen en kreken dicht
en tenslotte zag de zon geen kans
meer het ijs tijdens haar rege
ringsperiode, die voortdurend kor
ter werd, te doen smelten Toen
kwamen, tegen het vallen van de
avond de grauwe ganzen op de
wieken en beschreven wijde spi
ralen boven het moeras. Vier
opgegroeide jongen en hun ou
ders.
Ze keken 'nog even neer op de
vennetjes, waar ze zo vaak van
heerlijke waterplanten hadden
gesmuld, op de beekoevers, waar
ze dikwijls als grazend vee rond
gescharreld hadden, de vegetatie
met hun scherpgerande snavels
afrukkend
Andere grauwe ganzen klommen
op uit de noordelijke broedge
bieden en tenslotte waren het er
vijftig, die een machtige v tegen
de klare vrieslucht tekenden en
vervolgens zuidwaarts reisden
De Lappen, die in hun tenten
van rendierhuiden zaten, kwamen
naar buiten om te luisteren naar
het lied van de grauwe ganzen
De manne.i keken omhoog naar
de sterren en ze zagen de koene
reizigers niet. Maar het babbe
lende ga-ga-ga-giek klonk hen als
muziek in de oren. Een weemoe
dig timbre had- die in het zuid
westen afstervende ganzenpraat
Ze vertelden de Lappen dat de
mooie tijd voorbij was.
Dat er spoedig sneeuw zou ko
men, die de bergpaden onbegaan
baar ging maken. Doch ook dat
er vorst zou komen, die de mil
jarden muggen in de dalen zou
doden, zodat daar de rendieren
weer konden leven. Daarom bra
ken ze de tenten af en gingen
met hun kudden naar beneden
De wilde ganzen reisden verder
zuidwaarts en overal vertelden
ze van de koude tijd, die weer
aanstaande was.
Soms zagen de reizigers een
enorme sliert grote grijze vogels
boven zich Dat waren kraanvo
gels, op weg naar de Soedan, die
in trekformaties een slordige één
tegen de opalen herfstlucht te
kenden.
Andermaal zagen ze troepen
ganzen van een andere soort,
ook op weg naar het zuidwes
ten. Er waren er, die een witte
vlek om de snavelvvortel had
den, dat waren kolganzen, of die
een donkere hals en kop hadden
de rietganzen, of die veel klei
ner waren dan de grauwe gan
zen en heel donkere veren: de
rotganzen of die zwarte veren
hadden, zoals de brandganzen
Eén ding hadden alle gemeen
ze waren op vlucht voor koning
winter en koersten richting zuid
west-Europa waar tijdens de
koude seizoenen de temperatu
ren vaak nog aangenaam blijft
en voedsel in overvloed is.
Sommige hadden hun nest bij
Nova Zembla gehad, andere bij
Spitsbergen, Groenland en Is-
laad. Alle hadden jongen groot
gebracht of althans getracht en
nu riep hun instinct hen op om
op reis te gaan, naar warmere
streken.
Soms streken de grauwe gan
zen in de weiden neer om te gra
zen. Toen op het eind van een
dag de zon in het westen in rood
en oranje onderging, ontdekten
ze een waar luilekkerland Op
een akker had een onvoorzichti
ge boer duizenden bonenstruik
jes te drogen gehangen, waar
aan de do ~e peultjes met hun
smakelijke inhoud. De ganzen
beschreven een wijde spiraal bo
ven het land en zie, alsof mod
der natuur voor hen een wen
teltrap van herfstnevels had ge
bouwd, daalden ze langzaam uit
hogere sferen af en stortten zich
op de veldvruchten. Een lichte
tik met de snavel en de brui
ne bonen rolden uit de doppen
Alle waren al spoedig meer dan
verzadigd en ze maakten aanstal
ten om een dutje te doen. Maar
de waakzame gent, die de leiding
had, waarschuwde, dat men hier
niet te lang moest blijven.
Kijk, de maan klom achter de
bossen omhoog, het zou 'n prach
tige nacht worden, om te rei
zen. Het zwerven is de wilde gan
zen aangeboren. Slechts enkele
maanden, waarin het hoge noor
den lente en zomer concentreert
verblijven ze op hun broedterrei-
nen. Dan, wanneer het eerste
ijsborduursel van de oevers naar
het midden der plassen groeit,
formeren ze hun trekeenheden en
koersen z.w..
Soms, wanneer ze laag over
een landhek strijken, knalt het
onder hen en flitst gierende ha
gel tussen hun gelederen door
Dan vouwen enkele ganzen de
wieken tegen het grauwbruine
lijf en tuimelen omlaag
Andermaal staan onder hen gan
zen in de weide en die roepen
en praten hen naar beneden.
Sommige van de troep aarzelen
nog, de waaghalzen strijken tus
sen de soortgenoten neer. Dan
klapt het net dicht en zijn ze ge
vangen, Op allerlei manieren pro
beert de mens wat mee te pik
ken van de overvloed, die daar
de afgelopen zomer in de een
zaamheid van Noord-Europa groot
werd.
Maar ieder nieuw voorjaar zijn
er weer genoeg ganzen over, grau
we en kolganzen, rot- en riet
ganzen, brandganzen en dwerg
ganzen orrf na een lange reis ook
in het hoge noorden jong leven
te brengen.
De mens temde de gans en
maakte van hem een huisdier.
Maar in al die brave waggelaars
leeft nog het verlangen naar het
vrije leven Wanneer in de herfst
de roep van de wilden boven
hen klinkt, raken ze opgewonden.
Luid roepen ze de reizigers aan,
trachten zelf van de grond te
komen en wanneer dat niet gaat,
slaan ze dwaas met de vleugels
en rennen door de weide, de
hals gestrekt naar de grote v-
formatie, die onverstoorbaar zuid
west trekt.
Het is een fraai gezicht, zo'n
troep traagwiekende wilde gan
zen De leider heeft de vermoei
endste post Hij breekt de iucht-
weerstand voor de rest van de
formatie. Iedere vogel drukt zijn
wieken een fractie van een secon
de later naar beneden dan zijn
voorganger, zodoende het meeste
profijt trekkend van de lucht
golvingen, die diens vleugelslag
teweeg brengen.
Die leidersplaats wordt gere
geld overgedragen Dan verlaat
de voorste zijn positie, is er
even een verward heen en weer
gevlieg, tot een nieuwe leider
zich aanmeldt, waarachter de
groep zich formeert.
v cg&g#ssg* ,-&• F/'
i 1
i T' v
M
Een luchtopname van de gigantische Ford-fabriek
in Dagenham, Engeland, waai een staking dreigt
van 45 000 werknemers.
Als de staking inderdaad begint zaterdag men
tracht nog steeds dit te voorkomen is zij een
gevolg van bet ontslag, dat een aantal werknemers
is gegeven naai aanleiding van een on-ojjiciele sta
king enige tijd geleden.