Grammofoonplaat 75 jaar geleden door Amerikaan uitgevonden DE VOEDING VROEGER EN IN DE TEGENWOORDIGE TIJD UIT HET LEVEN VAN DE GRAUWE GANZEN ms Een vindingrijke EMIL BERLINER VULDE THOMAS EDISON AAN hczlótjczie vv vOOK xixJ ibokiiN Pagina 11 Flessenspoelen en bordenwassen Vermenigvuldigen M I Hij was groot Op de achterpoten staand, met zachr wie gende kop de omgeving verkennend, boezemde hij ieder we zen, dat hem uit een schuilhoek zo zag, ontzag en angst in Klonk zijn afschuwelijk grommen, dat dikwijls overging in een hels, schor gekrijs of gebrul, dat als onweer over de ijs- schotsen van de poolcirkel dreunde, dan doken de zeehonden verschrikt in de koude zee en kwamen de monsterachtige walrussen in een hoos van bruisend water boven, sloegen de omlaagwijzende slagtanden in de ijsschotsen en verkenden de rumoer makende vreemdeling. Gemakkelijk ontdekte men de ijsbeer niet in de witte wereld van het hoge noorden. De zwarte neus kon hem verraden, maar zijn pels had de tint van sneeuw en ijs. ■aMfiB Zs IEDERE KWAJONGEN kent de naam van X nomas Alva Edison, de grootste uitvinder aller tijden. Hy schonk de wereld het gloei lampje, de trein telegraaf, de telefoon, de ac cumulator, de microfoon, de film en., de fonograaf. Maar die fonograaf zou van nul en gener waarde zijn geweest, als niet die andere Amerikaan, Emile Berliner de gram mofoonplaat had uitgevonden. Niet iedere kwajongen kent hem. Vandaar deze mededeling: op 26 septem ber 1887 - nu dus ruim driekwart eeuw gele den - slaagde Emile Berliner erin, zijn grammofoonplaat - hy vond ook de naam uit - te produceren. Op dat ogenblik werd de industrie geboren, die thans een der grootste ter wereld is. Een industrie, die thans voor miljarden gul dens, dollars, ponden, marken, schillingen, yens of hoe het allemaal mag heten, per jaar omzet. De industrie die zichzelf (wellicht niet geheel ten onrechte) noemt de industrie of human happiness. Van het menselijke ge luk, Edison had „hello" geroepen tegen een membraan, dat hij, voorzien van een graveer stift, tegen een met was bedekt stuk papier hield. Hij had als kwam de stem uit een an dere wereld hetzelfde „hello" teruggehoord, toen hij het papiertje onder de naald door trok en het membraan terugfluisterde. De fonograaf was op dat moment geboren. Edison experimenteerde verder en kwam tot een cilinder, met was bedekt, waarlangs zijn graveerstift liep. Anderen, de heren Tain- ter en Bell gingen nog verder. Zij kwamen tot een saffier, die ze monteerden op een veren de micamembraan. Hun grafofoon was een be ter soort fonograaf, maar er waren nog heel wat problemen. Zo moest de eigenaar eigen handig met een slinger de cylinder rond blij ven draaien, hetgeen uiteraard de regelmaat bij de afspeling niet bevorderde Het zou trou wens toch teveel zijn, om van weergave te spreken, want de geluidjes, die uit de enorme gra ifofoon-hoom kwamen, waren eigenlijk niet om aan te horen. Aan Berliner de eer, deze vinding bruikbaar te hebben gemaakt. Hij was een jonge snui ter, die uit Duitsland naar Amerika was ge trokken, daar zijn boterham had proberen te verdienen op allerlei manieren en die naast het bordenwassen en flessenspoelen als lief hebberij met geluid dokterde. Hij zag de bezwaren van de rondraaiende cy> linder en piekerde over de mogelijkheid om in plaats daarvan een platte schijf te ge bruiken en daar de naald de trillingen in te laten graveren. En als we dan die trillingen niet in verticale, maar in horizontale golfbe wegingen vastleggen, moeten we wel een veel betere kwaliteit krijgen, zo redeneerde Ber liner. Er zijn gepieker en gepruts bracht hem waar hij wezen wilde. Zo kwam het grote ogenblik, nu ruim 75 lange jaren geleden, dat hij de in diie tijd be roemde kunstfluiter-liedjeszanger Billy Gol den uitnodigde naar zijn laboratorium aan de New York Avenue in Washington te komen om de eerste grammofoonplaat te maken. De kleine, met een zwaar Duits accent sprekende man, bewoog zich geheimzinnig temidden van allerlei potjes en flesjes en het rook ake lig naar benzine. Toen Golden hem vroeg, wat hij dan wel deed, luidde het openhartig antwoord, dat hij een smeerseltje van bijen was en benzine klaar had staan om daar een vrolijk wijsje in vast te leggen. Golden keek er vreemd van op, maar hij zou nog vreem der kijken. Berliner manoeuvreerde handig met het smeerseltje, op een platte zinkplaat. Terwijl hij de plaat behendig heen en weer bewoog, verdampte de benzine, zodat op het zink een egaal laagje bijenwas overbleef. De „naald", om maar een groot woord te gebruiken, bewoog zich over de draaiende schijf en ziedaar, inderdaad kwam het vro lijke wijsje - in dit geval „Twinkle, twinkle little star" in de was te staan. Het was de eerste grammofoonplaat ter wereld. Niet lang daarna demonstreerde Berliner zijn vinding voor deskundige geïnteresseer den. Bij die gelegenheid deed hij de legen darische voorspelling, dat zijn vinding het mogelijk zou maken, een geheel mensenleven in twintig minuten samen te vatten. Vijf mi nuten kleutergebrabbel, vijf minuten voor de schooljongen, even lang gepeins van de vol wassene en etnslotte de woorden van een ster vende. Emile Berliner heeft niet stil gezeten. Ook niet, toen hij zijn plaat uitgevonden had. Want daarmee was hij er nog niet. Zijn prin cipiële uitvinding eiste nog heel wat verbe teringen. Berliner heeft ze gevonden. Hij slaagde erin, 't probleem van de vermenigvul diging op te lossen. Zijn wasplaat werd uit- geëtst in een etsbad, waarna hij van de ma trijs nieuwe platen kon persen. Bij het zoeken van het juiste materiaal voor de zo geperste plaat speelde de eerzuchtige voormalige flessenspoeler eveneens een hoofd rol. Hij vond een mengsel van hars, leisteen en kleurstof. Zijn schellak heeft stand gehou den tot de kunststoffen, het PVC, de hele wereld veroverde. Toen ging het met de plaat als met het broodzakje: alles werd van „plas tic". Maar het principe van Berliners uit vinding, de vlakke plaat, die bovendien net zo vaak vermenigvuldigd kon worden als men maar wilde, bleef gelijk^ Het principe, dat de basis werd voor de platenindustrie. Emile Berliner heeft het niet gemakkelijk gehad in zijn strijd om de markt te veroveren Hij was er zelfs nog niet, toen hij zijn plaat had, want die was zonder motor net zo wei nig zinvol als een motor zonder plaat. Het was een nog geen dertigjarige techni cus, die hier uitkomst bracht, namelijk Eldrid- ge R. Johnson uit Camden in New Jersey, die op z'n eigen houtje ging experimenteren aan een uurwerk, dat in staat zou zijn de plaat draaiende te houden in dezelfde snel heid Hij slaagde En dankzij hem won Berliner de grote strijd van Edison. Want Johnson klopte aan zijn deur qn de Duitse Amerikaan had voldoende zin voor realiteit om de mogelijk heden te begrijpen Hij gaf ogenblikkelijk op dracht tot het vervaardigen van 200 van die uurwerken en betaalde de volle prijs, zijn de 2000 dollar, vooruit. Toen kon de rol van Edison - met de hand gedraaid - de strijd niet volhouden De plaat zegevierde in de strijd De grote opmars kon beginnen. Dat er in de driekwart eeuw nadien nog heel wat is veranderd, laat zich denken. De grote toeters zijn verdwenen, waarin de orkesten en vocalisten hun klanken werkten, om dat membraan toch maar vooral tot trilling te brengen De elektrische weergave werd een feit en de huidige plaat is werkelijk wat men noemt natuurgetrouw in de weergave. Maar die plaat, die stereoproblemen, Elvis Presley en Het zou er allemaal niet zijn, als die Berliner niet zoveel succes had ge had met zijn was en benzine. «f» Toen mevrouw L. Köller in Füs- sen (Did) werd gevraagd wat zij op haar verjaardag van haar man wou hebben, zei ze voor de grap dat ze alleen nog maar een brandblusappa- raat nodig had om gelukkig te zijn. In de nacht voor haar verjaardag werd mevrouw Köller door een alarm bel gewekt. Toen ze ging kijken vond ze voor haar huisdeur haar man, die op de bestuurdersplaats zat van een brandweerwagen uit het jaar 1929. Ongeluk Het ver-keer over de Moerdijkbrug is twee uur ge stremd geweest na een autobot sing, waarbij de 22-jarige J. de Ridder uit Schiedam om het le ven. is gekomen. De heer De Ridder bestuurde een met ijzer geladen trailer, die op de Moerdijkbrug in botsing kwam met een andere trailer, ge laden met buizen. Geef een is waardevol II II geschenk Bouwstr. 8 - Rijssen - Tel. 2995 Of we het prettig vinden of niet, we wor den iedere dag een dagje ouder. Velen van ons, 1 op de 10, zijn al een dagje ouder boven de 65. Hoe de oude dag ons bevalt hangt voor een groot deel af van onze gezondheid en daar spreekt de voeding weer een woordje in mee. De gebreken, die volgens het spreekwoord met de ouderdom meekomen, zijn niet alle maal door een goede voeding te voorkomen. Maar een goede voeding kan er wel toe bij dragen, dat men zoveel mogelijk weerstand tegen infectieziekten heeft en ook dat men minder kans loopt ten prooi te vallen aan kwalen, die door overdadig eten in de hand worden gewerkt. Die weerstand dateert na tuurlijk niet van vandaag of gisteren. Zijn hele leven lang is de mens bezig aan zijn gezondheid te werken of hem te vergooien. Wat hij vroeger gegeten heeft is van invloed op hoe hij er nu van binnen uitziet. De voe- din<* in het verleden en in de tegenwoordige tijd is van belang. Men is nooit te oud en nooit te jong voor een goede voeding. Wanneer men in de ouderdom alles ver draagt, is- het goed om dagelijks een ruime portie groente, wat fruit, niet alleen wit maar ook bruinbrood en-of roggebrood te eten. Deze voedingsmiddelen zijn niet alleen ge zond, omdat ze veel vitamines en mineralen bevatten, zij bevorderen bovendien een re gelmatige stoelgang. En daar hapert het nog wel eens aan. Beschouwt u fruit toch niet als een ex traatje. Eet het iedere dag, als het maar even mogelijk is. Het hoeven heus de dure soorten niet te zijn. U kunt ook eens afwisse len met vruchtesap. Ook melk en-of karnemelk verdienen een plaats in het dagelijks menu, en wel bij voorkeur tenminste een halve liter. Van een deel kan pap gemaakt worden. Let u dan wel een beetje op de suiker: een teveel is niet goed. Ook in koffie en thee is matig heid met suiker geboden. Als broodbelegging kunt u het beste niet alleen zoetigheid nemen, vooral indien uw lichaamsgewicht aan de hoge kant is. Neemt u liever een hartige belegging, bij voorbeeld kaas - die is ook gemakkelijk te bewaren als u hem aan een stukje koopt. Van eieren en „v.. vleeswaren behoeft u niet af te zien, tenzij u een bepaald dieet moet volgen waarin zij verboden zijn. Ook fruit kan heel goed als broodbelegging dienst doen. Het brood kan het beste dun besmeerd worden; welke vetsoort u gebruikt doet er dan niet toe. Nu de warme maaltijd. De alleenstaanden onder u hebben misschien niet altijd lust en moed om aan het klaarmaken van deze maaltijd te beginnen. Toch is het goed da gelijks warm te eten. Misschien kunt u met een even oude tot veel jongere vriend of vriendin, die er net zo voor staat als u, afspreken een of meer dagen per week bij elkaar te gaan eten. Ook voor de warme maaltijd is het parool: matig zijn met koter, margarine of vet en met suiker en zoetigheid. Wanneer uw arts u dit niet voorgeschreven heeft behoeft u niet extra voorzichtig te zijn met zout. Blijft u het maar met mate gebruiken. U kunt het u gemakkelijk maken door panklare groente te nemen en af en toe een blikje of diepvriesgroente en toetjes waar u weinig aan te doen hebt, zoals fruit, yog hurt, desgewenst pap of vla in flessen of kant-en-klaar puddingpoeders. Daar hebt u vrijwel geen afwas van. Ook door aardappe len en groente samen in één pas te koken spaart u afwas èn brandstof. Van groente en aardappelen hebt u het meeste profijt als u ze dagelijks vers kookt; vlees en vis daarentegen kunnen gerust voor een paar dagen tegelijk klaargemaakt wor den, als u ze tenminste koel kunt bewaren. Wilt u zich een tocht naar de slager of vis handelaar besparen, geef dan een ei bij de aardappelen en groente of verwerk kaas in de maaltijd (b.v. in een stamppot of stoofschotel of als toetje op een beschuit of cracker). Mevr. L. Rosemouth in Londen ge raakte in mateloze woede, toen een dief haar haar handtasje ontfutselde en er daarmee vandoor ging. Zij haal de hem echter in, wierp hem op de grond en begon hem dermate af te rammelen, dat medelijdende voorbij gangers de dief gauw „in veiligheid" brachten. De bijna een half jaar duren de Poolnacht liep ten einde. De zon kwam steeds hoger boven de horizon en tenslotte ging ze nauwelijks meer onder en bleef het dag en nacht licht. Allerlei planten openden hun knoppen en veranderden het eiland in één grote tuin. Zelfs de kleine, krom gegroeide berken kregen slin gers vol gouden stuifmeel, dat kwistig werd uitgestrooid over de katjes, die tussen de ontluiken de blaadjes als slanke, groene speerpuntjes te voorschijn kro pen. Duizenden ganzen, zwanen, een den en duikers alken en meeu wen legden eieren en broedden ze uit. In die tijd ging de grote beer het binnenland in. Hij verliet de kust, waar hij tijdens de lange poolnacht van ijsschots op ijs schots springend en zwemmend in het koude zeewater, op rob ben en grote vissen had gejaagd. Hij zwierf over heuvels en door dalen, vol bloemen en vogels, rolde zich in het gele stuifsel van de zandverstuiving en kreeg tegen de middag een vreselij ke honger. Hij trok naar de snelstromende beek, lag lang in hinderlaag en maaide plots met een van zijn voorklauwen door het water. Toen spartelde er een grote vis op de oever. De beer liet zelfs geen graat achter. Terwijl hij opnieuw naar de beek sjokte, hoorde hij luidruchtig plassen, verder stroomopwaarts. Hij richt te zich langzaam op en snoof de lucht in, die met de flauwe landwind tot hem kwam. Gan zen! Daar voor hem stoeide een ganzengezin in de beek. Twee oude ganzen, die goed konden vliegen en dus geen partij waren voor de zware beer, maar ook vier vette kuikens, in geel dons, die nog geen vleugel uit konden slaan en zeker niet zo hard lie pen of zwommen, dat ze de ijs beer konden ontlopen. Dat be loofde dus een plezierige jacht partij met een smakelijk slot vier boutjes mals alsboter. Langzaam trok de beer stroom opwaarts. Reeds ontwaarden zijn ui'drukitingloze ogen twee gretc en vier kleine schimmen in de smalle stroom. Klats-klats, daar stoven de ouden op van het wa ter en sloegen hun grauwe wie- ken uit boven het jonge bi ad van de zilveren berken. En de vier kuikens zigzagden piepend door de beek van de ene oever naar de andere. Dreunende voetstappen klonken op de zandige beek- boorden. Daar kwam de beer! Zijn machtige lichaam wiegde op en neer, terwijl hij in woeste drag de angstige gansjes inhaal de. Spoedig zouden ze uitgeput raken. Dan zou de beer het wa ter in gaan om ze een voor een te grijpen. Opeens dook hij in elkaar. Er gierde iets rakelings langs zijn kop en ploempsté in de beek, nog geen meter voor zijn zwarte neus. Een van de oude ganzen was zo maar uit de lucht gevallen. Wat sloeg hij vreemd met de sterke vleugels in het water en wat kwam hij langzaam vooruit. Een en al actie was de grote ijsbeer nu. Dat was betere buit dan de kleine jongen. Begerig sprong hij toe en plaste door de beek, doch de grauwe gans kroop de oever op en trachtte zich uit de voeten te maken, terwijl de vleugels machteloos, als verlamd door het zand sleepten. De beer holde vlak achter hem, snui vend en stampend. Ver zou de vleugellamme gans niet meer ko men, reeds begon hij zigzag te lopen, ten teken dat het einde naderde en vermoeidheid hem parten speelde. De geopende bek van de ijsbeer was nog geen halve meter van hem verwijderd. Maar wat nou! Daar vloog de gans op, alsof hem niets mankeerde; met snelle wiekslag suisde hij terug naar de beek. De beer had zich laten beetne men. Vleugellamheid voorwendend had de grauwe gans de grote veelvraat van zijn belaagd kroost weggeleid. Toen de ijsbeer te rugkwam bij de beek, was de gans reeds diep het moeras ingetrokken met de kuikens vei lig voor de beer, die mismoe dig weer in hinderlaag ging om de grote vissen te belagen. Een maand lang had het vrouw tje van de grauwe gans - de grootste onder het tiental soor ten - op haar vier witte eieren gezeten En sinds in een krans van dons de kuikens de eierscha len hadden verbroken, was de grootste oplettendheid gewenst geweest, om het kroost voor vele gevaren te behoeden. Nu eens kruiste de sperweruil boven het moeras andermaal sloop de zwarte veelvraat door het riet. Trekkende gans. En de zorgen zouden pas ophou den, wanneer de jonge ganzen, evenals de ouden een grijsbruin kostuum aankregen en van hun grote vleugels gebruik konden maken. De herfst verkleurde het lover aan de dwergberken, des nachts vroren plassen en kreken dicht en tenslotte zag de zon geen kans meer het ijs tijdens haar rege ringsperiode, die voortdurend kor ter werd, te doen smelten Toen kwamen, tegen het vallen van de avond de grauwe ganzen op de wieken en beschreven wijde spi ralen boven het moeras. Vier opgegroeide jongen en hun ou ders. Ze keken 'nog even neer op de vennetjes, waar ze zo vaak van heerlijke waterplanten hadden gesmuld, op de beekoevers, waar ze dikwijls als grazend vee rond gescharreld hadden, de vegetatie met hun scherpgerande snavels afrukkend Andere grauwe ganzen klommen op uit de noordelijke broedge bieden en tenslotte waren het er vijftig, die een machtige v tegen de klare vrieslucht tekenden en vervolgens zuidwaarts reisden De Lappen, die in hun tenten van rendierhuiden zaten, kwamen naar buiten om te luisteren naar het lied van de grauwe ganzen De manne.i keken omhoog naar de sterren en ze zagen de koene reizigers niet. Maar het babbe lende ga-ga-ga-giek klonk hen als muziek in de oren. Een weemoe dig timbre had- die in het zuid westen afstervende ganzenpraat Ze vertelden de Lappen dat de mooie tijd voorbij was. Dat er spoedig sneeuw zou ko men, die de bergpaden onbegaan baar ging maken. Doch ook dat er vorst zou komen, die de mil jarden muggen in de dalen zou doden, zodat daar de rendieren weer konden leven. Daarom bra ken ze de tenten af en gingen met hun kudden naar beneden De wilde ganzen reisden verder zuidwaarts en overal vertelden ze van de koude tijd, die weer aanstaande was. Soms zagen de reizigers een enorme sliert grote grijze vogels boven zich Dat waren kraanvo gels, op weg naar de Soedan, die in trekformaties een slordige één tegen de opalen herfstlucht te kenden. Andermaal zagen ze troepen ganzen van een andere soort, ook op weg naar het zuidwes ten. Er waren er, die een witte vlek om de snavelvvortel had den, dat waren kolganzen, of die een donkere hals en kop hadden de rietganzen, of die veel klei ner waren dan de grauwe gan zen en heel donkere veren: de rotganzen of die zwarte veren hadden, zoals de brandganzen Eén ding hadden alle gemeen ze waren op vlucht voor koning winter en koersten richting zuid west-Europa waar tijdens de koude seizoenen de temperatu ren vaak nog aangenaam blijft en voedsel in overvloed is. Sommige hadden hun nest bij Nova Zembla gehad, andere bij Spitsbergen, Groenland en Is- laad. Alle hadden jongen groot gebracht of althans getracht en nu riep hun instinct hen op om op reis te gaan, naar warmere streken. Soms streken de grauwe gan zen in de weiden neer om te gra zen. Toen op het eind van een dag de zon in het westen in rood en oranje onderging, ontdekten ze een waar luilekkerland Op een akker had een onvoorzichti ge boer duizenden bonenstruik jes te drogen gehangen, waar aan de do ~e peultjes met hun smakelijke inhoud. De ganzen beschreven een wijde spiraal bo ven het land en zie, alsof mod der natuur voor hen een wen teltrap van herfstnevels had ge bouwd, daalden ze langzaam uit hogere sferen af en stortten zich op de veldvruchten. Een lichte tik met de snavel en de brui ne bonen rolden uit de doppen Alle waren al spoedig meer dan verzadigd en ze maakten aanstal ten om een dutje te doen. Maar de waakzame gent, die de leiding had, waarschuwde, dat men hier niet te lang moest blijven. Kijk, de maan klom achter de bossen omhoog, het zou 'n prach tige nacht worden, om te rei zen. Het zwerven is de wilde gan zen aangeboren. Slechts enkele maanden, waarin het hoge noor den lente en zomer concentreert verblijven ze op hun broedterrei- nen. Dan, wanneer het eerste ijsborduursel van de oevers naar het midden der plassen groeit, formeren ze hun trekeenheden en koersen z.w.. Soms, wanneer ze laag over een landhek strijken, knalt het onder hen en flitst gierende ha gel tussen hun gelederen door Dan vouwen enkele ganzen de wieken tegen het grauwbruine lijf en tuimelen omlaag Andermaal staan onder hen gan zen in de weide en die roepen en praten hen naar beneden. Sommige van de troep aarzelen nog, de waaghalzen strijken tus sen de soortgenoten neer. Dan klapt het net dicht en zijn ze ge vangen, Op allerlei manieren pro beert de mens wat mee te pik ken van de overvloed, die daar de afgelopen zomer in de een zaamheid van Noord-Europa groot werd. Maar ieder nieuw voorjaar zijn er weer genoeg ganzen over, grau we en kolganzen, rot- en riet ganzen, brandganzen en dwerg ganzen orrf na een lange reis ook in het hoge noorden jong leven te brengen. De mens temde de gans en maakte van hem een huisdier. Maar in al die brave waggelaars leeft nog het verlangen naar het vrije leven Wanneer in de herfst de roep van de wilden boven hen klinkt, raken ze opgewonden. Luid roepen ze de reizigers aan, trachten zelf van de grond te komen en wanneer dat niet gaat, slaan ze dwaas met de vleugels en rennen door de weide, de hals gestrekt naar de grote v- formatie, die onverstoorbaar zuid west trekt. Het is een fraai gezicht, zo'n troep traagwiekende wilde gan zen De leider heeft de vermoei endste post Hij breekt de iucht- weerstand voor de rest van de formatie. Iedere vogel drukt zijn wieken een fractie van een secon de later naar beneden dan zijn voorganger, zodoende het meeste profijt trekkend van de lucht golvingen, die diens vleugelslag teweeg brengen. Die leidersplaats wordt gere geld overgedragen Dan verlaat de voorste zijn positie, is er even een verward heen en weer gevlieg, tot een nieuwe leider zich aanmeldt, waarachter de groep zich formeert. v cg&g#ssg* ,-&• F/' i 1 i T' v M Een luchtopname van de gigantische Ford-fabriek in Dagenham, Engeland, waai een staking dreigt van 45 000 werknemers. Als de staking inderdaad begint zaterdag men tracht nog steeds dit te voorkomen is zij een gevolg van bet ontslag, dat een aantal werknemers is gegeven naai aanleiding van een on-ojjiciele sta king enige tijd geleden.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1962 | | pagina 11