FILMNIEUWS
R. I J SS EN builen de
kost toch maar
f, 10,-
Oudheidkamer teleurgesteld over
verwaarlozing Oosterhof en Pelmolen
Wilhelmina behaalde 2 eerste prijzen
De Goldvinke grijpt naar de macht
MOTORCLUB MRC
HIELD PUZZELRIT
Vrijdag 20 juli 1962
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 7
Vrijdag en zaterdag de
film: Hebben de tieners
a'lleen schuld
Woensdag 25 juli de film:
Mandolinen en
Mondschein
Indeling 2e klasse zater
dagvoetbal (Excelsior)
Competitie begint 1 sept.
Aan het vodrbeeld van twee meisjes van
gelijke leeftijd, toont deze film dat onze
jeugd - hoe verschillend alle jonge mensen
ook mogen zijn - itoch één ding gemeen
heeft: 't vertwijfelde zoeken bij hun omge
ving naar liefde en begrip voor hun proble
men. En maar al te vaak vinden de vol
wassenen deze problemen onbelangrijk, ter
wijl de jonge mensen er aan ten onder
kunnen gaan. Deze film wil niet aanklagen
en de fouten worden ook gezocht waar ze
altijd zijn, namelijk aan beide kanten! Het
doel was een weg te wijzen om de harten
van de jonge en de oude generatie tot el
kaar te brengen
In een kraamkliniek ligt een 17-jarig volks
meisje, Sylvia Reimers. Wat voor anderen
het grootste geluk betekent - de eerste kreet
van een eigen kind - is voor Sylvia het
begin van een kommervolle, troosteloze toe
komst. Ze had gehoopt boven het armelijke
milieu van haar ouderlijk huis uit te komen
en was heel gelukkig met de liefde van de
jonge monteur Walter Dobel. Maar haar
wachtte een grote teleurstelling. Toen ze
hem vertelde dat ze een kind verwachtte,
wilde hij niets meer van haar weten, zo
dra hij merkte dat ze zich in geen geval
van het kind wilde ontdoen.
De directeur van Jeugdzorg helpt haar
weer op de goede weg. Op zijn aanraden
gaat zij Walter opzoeken, zodra ze uit de
kraamkliniek ontslagen is. Eerst wil hij niet
capituleren en zijn onbezorgde vrijgezellen-
leventje niet opgeven, hoewel Sylvia heel
veel voor hm betekent. Maar dan krijgt
zijn goede hart de overhand: samen met
Sylvia zal hij een nieuwe toekomst gaan
opbouwen voor hun kind.
Geheel anders is het leven van de 17-ja-
rige Ruth Juttner. Haar ouders zijn in goe
de doen en ze heeft alles wat haar hartje
begeert. Tenminste dat denken haar ouders.
Zij begrijpen niet dat veel zakgeld en mooie
kleren niet voldoende zijn voor hun opper
vlakkige, gemakkelijk levende dochtertje. In
het begin vergoelijkt meneer Juttner alles
wat Ruth doet en moet zijn vrouw hem erop
wijzen dat hij haar niet zo moet verwennen.
Maar als Ruth zich in d'r onbezonnenheid 'n
paar keer ernstig heeft misdragen, is hij
zo in haar teleurgesteld dat hij haar al te
streng gaat aanpakken.Van een werkelijk
begrip en meeleven is bij hem echter nog
steeds geen sprake, al probeert zijn vrouw
hem er wel steeds op te wijzen dat zij
meer echte kameraden voor hun kind motten
zijn.
Ruth valt van kwaad tot erger en komt
zelfs in een opvoedingsgesticht terecht. Ver
bitterd als ze is, kan ze zich bij deze vrij
heidsberoving niet neerleggen en ze vlucht
bij de eerste de beste belegenheid naar
haar vriendin. Pas nadat ze 'n auto-ongeluk
veroorzaakt heeft - dat wonder boven won
der nog goed afloopt - komt ze tot inkeer
en berouwvol zoekt ze de weg terug n^ar
het ouderlijk huis.
In Veneltië heeft Ferdinand Küfner (Kurt
Grosskurth) de eigenaar van het „Hotel
Küfner", zijn wensdroom: voor zijn gees
tesoog verrijst een hotel-trust die zich uit
strekt van Kopenhagen in het hoge noorden
tot aan het zuidelij k-zonnige strand van het
Lido. Die illusie zou werkelijkheid kunnen
worden, wanneer zijn zoon Robert (Claus
Biederstaedt) alleen maar zou trouwen met
zijn jeugdvriendinnetje Nina (NINA), de be
koorlijke dochter van de Deense hotelkoning
Gustavson. Vandaar dat Küfner plotseling
„ziek" wordt en in verband daarmee z'n zoon
direct uit Amerika laat overkomen. Met
Gustavson in het complot arrangeert hij
in alle stilte de voorbereiding voor een plot
selinge verloving. In het vliegtuig leert Ro
bert intussen een bijzonder bekoorlijke me
dereizigster kennen, maar al zijn pogingen
om mat haar nader in contact te komen
mislukken deerlijk.
Ze heer Susanne Peters (Christine Göner)
en onder haar artiestennaam Perusa is zij
een gevierde zangeres die voor een enga
gement naar het Lido komt. Ze wordt door
een heel leger reporters onder aanvoering
van haar impresario Krank (Walter Gross)
op 't vliegveld opgewacht. Frederik (FREDE-
RIK, een jonge Deen, die vanwege zijn
mooie stem als zingende gondelier in Hotel
Küfner is geëngageerd, brengt de „jonge
baas" Robert naar het hotel. Het gaat de
oude heer Küfner al weer veel beter, maar
hij speelt voorlopig nog de zieke. De oude
vos is er namelijk achter dat Robert alle
vaderlijke wensen en verlangens respecteert,
zo lang de oude heer zo ziek is.
Maar Robert is intussen niet alleen de
liefdevolle zoon, hij is ook druk bezig zijn
reputatie als hartenbreker waar te maken.
Telkens opnieuw zoekt hij Susanne op en tel
kens opnieuw lukt het hem niet zo erg, tot
dat een ongelukje hem te hulp komt; ze
vallen samen in het Canal Grande en dat
nu brengt het wonder teweeg dat Venetië
aan de liefde verschuldigd is... Op een
avond juist wanneer Robert in het Lido op
het einde van Susanne's optreden zit te
wachten, duikt de oude Küfner aanzijn ta
fel op. Heel voorzichtig probeert hij Robert
de genoegens van het huwelijk te schilde
ren. En Susanne, die intussen naderbij ge
komen is, hoont hoe Küfner Roberts hoop op
een huwelijk met Susanne, bruusk van de
hand wijst. „Zo iets" als Susanne heeft im
mers geen verstand van de hotelbranche...
En dan rijpt er bij Susanne een avontuurlijk
plan!
In het hotel wordt een nieuw kamermeis
je aangenomen. Al na een paar dagen lukt
het haar, ondanks haar gemis aan vakken
nis, de jonge baas voor zich te winnen en
met de impresario Krank, die een luxe
kamer bewoont, schijnt ze ook erg goed te
kunnen opschieten. Tot overmaat van ramp
komt het nieuwe meisje, dat Susanne heet.
altijd heel laat van haar „avondwandeling"
thuis in het hotel.
Susanne's succes bij Robert schijnt niet
van lange duur te zijn. Overigens weet het
hele hotel dat elk ogenblik Nina uit Kopen
hagen kan arriveren.
Tot zijn verbazing stelt Robert, wanneer
hij Nina van het vliegveld afhaalt, vast,
dat zij de jonge Frederik al kent. Ze ver
raden zich al gauw - Nina en Federik - door
een liedje dat beslist alleen na grondige
samenwerking zó harmonieus en geestig
kan worden gezongen. Ten slotte geeft Nina
haar geheim prijs: ze is naar Venetië geko
men om te trouwen, maar niet met Robert
maar met Frederik, die in Denemarken door
haar vader de deur gewezen is. En dat is
een pak van het hart van Robert, die ten
slotte zijn eigen plannetjes heeft
Susanne, die in Nina een mededingster
ziet, voelt zich achtergesteld. Op een nacht
roept zij Robert ter verantwoording.
Intussen is ook Gustavson uit Denemar
ken aangekomen. Met Nina en Robert, die
het liefdespaartje spelen en de jonge Fre
derik als zingende gondelier, bereidt vader
Küfner voor zijn oude Deense vriend een
nachtelijke gondelvaart voor. Frederik mag
evenwel niet voortijdig herkend worden. Daar
om neemt Susanne zijn plaats in. Ze zingt
zo meeslepend dat Küfner er volkomen van
overtuigd is, dat zij het veelzijdigste ka
mermeisje van de wereld is.
Küfner's enthousiasme gaat zo ver, dat
hij Susanne, die „zelfs beter zingt dan Pe
rusa" wil ontdekken. Tijdens het verlovings
feest moet zij debuteren. Susanne is de
eerste verrassing van de feestelijke avond.
Haar succes overtreft alle verwachtingen.
En wanneer dan Küfner zijn zoon aanspoort
om de gasten zijn aanstaande bruid voor
te stellen, pakt Robert zonder enige aarze
ling de arm vanSusanne. Küfner ver
stijft van schrik. Susanne immers is in wer
kelijkheid niemand anders dan de gevierde
zangeres Perusa die alleen maar als dienst
meisje wilde bewijzen dat een kunstenares
niet alleen in een hotel kan wonen, maar
er ook kan werken.
Juist wanneer Gustavson, hevig veront
rust over vader en zoon Küfner wil opbre
ken, duikt er een tweede bruidspaar op: Ni-
na en Frederik. En vóór Gustavson kan
protesteren hebben die twee alle gasten met
en hartverpverend liedje voor zich ingeno
men. Bij zoveel oprechte liefde kan het niet
anders of beide vaders leggen zich bij Cu
pido's listen neer. Bij het aanstaande dub
bele huwelijksfeest behoren nu eenmaal vro
lijke gezichten!
De competitie van de 2e klas KNVB
(Zaterdagvoetbal) vangt aan op 1 septem
ber. Zoals bekend is de Rijssense voetbal
vereniging Excelsior het vorig seizoen ge
promoveerd naar deze klasse. De consequen
tie van deze promotie of beter gezegd van
de indeling in de 2e klasse is het feit, dat
Excelsior grote reizen zal moeten afleggen.
Een 5 tal verenigingen komen uit Twente
maar niet minder dan vijf clubs zijn
afkomstig uit het Hoge Noorden zodat
gereisd zal moeten worden naar Leeuwar
den (twee maal) Sneek, Heeg en Harkema.
Bij de afdeling waarin Excelsior zal uit
komen zijn ingedeeld: DES, DETO, Enter
Vooruit, SvZW, DOSK, Genemuiden, Heeg,
O.N.S. (Sneek) Harkemase Boys, Zwaluwen
(Leeuwarden) en Blauw Wit (Leeuwarden).
Zaterdagmiddag brachten een groot aan
tal leden van de Oudheidkamer Twemthe
een bezoek aan Rijssen, onder leiding van
de conservator van het Rijksmuseum Twen-
the Drs. Hulshof.
Nadat drs. Hulshof, die een gedegen stu
die heeft gemaakt over de historie van de
Oosterhof en van de bewoners van deze have-
zathe, in de bus reeds vele wetenswaardighe
den had verteld, werd de vervallen have-
Excelsior heeft een oefenprogramma opge
steld, dat zal aanvangen op 4 augustus met
een wedstrijd tegen Heracles 2, op 11 augus
tus speelt Excelsior tegen Hengelo 1, op 18
augustus tegen Enschedese Bcrys 2 en op
25 augustus tegen Sportclub Enschede 2.
Zowel de muziekvereniging Wilhelmina
als het tamboerscorps van deze vere niging
heeft zaterdag op het nationaal federatief
muziekconcours te Heesch-Neerbosch bij Nij
megen een le prijs behaald.
Wilhelmina, dat, zoals bekend speelt in
de vaandelafdeling, kreeg voor het verplich
te nummer, de suite uit Die Verkaufte Braut
van Smetana 55 punten. Hiermede had Wil
helmina een totaal van 108 punten, ruim
voldoende voor de bijzonder eervolle le prijs
in deze hoogste afdeling. De jury, die dit
nationaal fedreatief concours beoordeelde
bestond uit de heren Oscar van Hemel,
Gerard Boudijn en Gijsbrecht Nieuwland.
Ook het tamboerkorps leverde een uitste
kende prestatie. De kranige jongelui, die
een bijzonder goede indruk achterlieten in
de Gelderse plaats, kregen 2 keer 36 is
72 punten toegewezen.
Wilhelmina moest het in de vaandelaf
deling opnemen, tegen gerenommeerde korp
sen als Wilhelmina Glanerbrug en Armonia
uit Hengelo, verenigingen, die al in de vaan
delafdeling uitkwamen toen de Rijssenaren
het nog niet verder dan de 2e afdeling had
den gebracht.
Het was uitzonderlijk jammer, dat en het
optreden van het Rijssense korps, en de
prijsuitreiking plaats hadden op een zoda
nig laat tijdstip, dat van feestelijk vertoon
in het „aole Riesscn" geen sprake meer
kon zijn. Een waardige hulde, hadden de
Rijssense muzikanten zeker verdiend. Het
liep tegen middernacht toen het gezelschap
in Rijssen terugkeerde, zodat de feestelijke
dag figuurlijk gesproken als een nachtkaars
moest uitgaan.
Toch kon de voorzitter van Wilhelmina
de heer Paauwe niet nalaten om de diri
gent de heer A. E. P. Sommer op zijn be
kende hartelijke wijze dank te zeggen voor
de eminente leiding en voor de wijze waar
op deze musicus het Rijssense corps naar
de prestaties en het peil heeft weten te
leiden, waarop de mannen van Wilhelmina
met recht trots kunnen zijn. Als bewijs van
waardering werd de heer Sommer een ca
deau onder couvert overhandigd.
De heer Sommer, uiterst tevreden over
de kameraadschappelijke geest in het Rijs
sense korps en roemende op de serieuze
wijze, waarop aan de vele repetities was
deelgenomen, wenste „zijn korps" van harte
geluk, met de prestatie die op zulk een
ondubbelzinnige wijze was geleverd.
Gemoedelijk zoals Rijssenaren dat kunnen
doen vooral de bedaagde mannen, brachten
op zeer ordelijke wijze hun tijd door met
bier drinken, bier was destijds nog de volks
drank. En de burgemeester de Goldvinke
was beurder der belastingen. Wethouder van
financiën zouden wij tegenwoordig zeggen.
En daar hij zelf 'n liefhebber was, van een
flinke grote„kan bier ..voor niet te veel geld,
drukte hij de bielbelasting naar beneden. De
Goldvinke werd steeds gekozen voor het rot
in de Walstraat. Rijssen was vroefer ver
deeld in een aantal rotten. Kiesbuurten zou
den wij zeggen. De Walstraters stemden
als één man op de Goldvinke. Op een keer
was de stadskas leeg. Lang en breed werd
er over gesproken. Men besloot een lening
te vragen bij de jonker van de Oosterhof.
Hij was toevallig thuis want het was op
dat moment slap in het vak. De volkeren
van Europa waren strijdensmoede, dus er
viel niet veel dood te slaan.
De Goldvinke netjes opgepoetst stapte het
plein van de Oosterhof over. De b aron stond
achter 't faam de twee jachthonden naast
zich. Berendine, riep hij, daar heb je de
burgemeester de Goldvinke. Wedden dat
de stad op zwart zaad zit. Hij komt na
tuurlijk om geld. Hoe weet je dat? Wilde
de vrouwe weten. Dat zul je zien. Even
later zaten ze tegen over elkaar de burge
meester en de baron. De laatste zwierig ge
kleed naar de laatste smaak, want hij had
flink verdiend. En het moet gezegd worden,
de jonker van de Oosterhof had veldheers
talenten. Niet alleen met het zwaard, maar
tevens was hij een handig diplomaat, die
een verslagen vijand een gepeperde rekening
presenteerde. Maar nu zat voor hem de Gold
vinke in stijfboerse kleding naar Rijssener
trant de laarzen glimmend gepoetst. En
kwam vragen om een geldlening. O ja, dat
kon wel. Maar dan wilde de baron toch een
onderpand hebben. B.v. een flink stuk mar-
kegrond. De Goldvinke krabde zich in de
nek. Een onderpand dat kon wel, b.v. de
huisjes op de Haar, die stadseigendom wa
ren. Maar de baron had meer aan marke-
grond. Nou en daar bleef het voorlopig bij.
De burgemeester moest met de andere bur
gemeesters en met raad en gemeente over
leggen. Zij kwamen twee dagen later bij
elkaar en men besloot de marke als een
erfdeel der vaderen voor de stad te behou
den en niets te verpanden. Maar de Gold
vinke zat met de lege kas. De stadsbode
moest dagelijks alle slootjes afvissen om
aan geld te komen. Ten einde raad wendde
hij zich toit de vrouwe van de Oosterhof. Zij
wilde wel geld lenen zonder grondpand van
de marke. Toen kreeg het echtpaar op de
Oosterhof onenigheid. De vrouwe van de Oos
terhof trok de wenkbrauwen in de hoogte en
stak de horens op. En voegde haren heer
gemaal toe wie is er Vrouwe van Rijssen
u of ik? De baron greep nijdig het jacht
geweer en zijn honden kwispelstaartten al.
En de vrouwe kleedde zich, keurig en zorg
zaam zoals zij van kindsaf aan gewend was.
En zij ging naar haren rentmeester Peter
van Elburg die met Grade Saare getrouwd
was. De oude Saare had de opkomst en glo
rie van zijn dochter niet mogen beleven.
Maar haar moeder en haar broers en zus
ters vonden haar naast de vrouwe van
Rijssen de eerste burgeres van Rijssen. En
de vrouwe uit de Bouwstraat, de Walstraat
en de Haar rekenden het zich een grote
eer Grade Saare te kennen. En nu de stad
Rijssen in geldnood zat, liet de Vrouwe van
de Oosterhof haar goede oude stad niet in
de steek. Maar eerst ging zij naar haren
rentmeester Peter van Elburg. die op het
huis Brandlicht woonde. Hij woonde daar
goed Niet ver van de Bevervoorde aan de
rand van de rtad Het onderhoud duurde
een paai- uur. En Bernardine van hangen
kon gerust zijn. Haar rentmeester zou de
stad weer gezond maken.
Sloffe Berend de bode van de Rentmees
ter ging naar het raadhuis en bracht de
boodschap dat de Goldvinke me,t pampieren
boeken en bescheiden op Brandlicht moest
komen. De kaarten moesten op tafel. De
Goldvinke antwoordde dat de rentmeester
kon barsten en sloffe Berend er bij. Berend
slofte terug naar Brandlicht. En bracht de
boodschap over. De rentmeester wachtte kalm
af. Hij zou de financiën in het reine bren
gen, als het stadsbestuur medewerking ver
leende, anders niet. Hij vertelde aan de ho
ge vrouwe dat de Goldvinke verteld had
dat de rentmeester kon barsten en sloffe
Berend er bij. De vrouwe liep rood aan bij
zulk 'n onbeschoftheid, maar zij dacht bij
zich zelf wat verwacht men te Rijssen ook
van die bierdrinkende kerel. Maar de Gold
vinke was vindingrijk. Weer riep hij Rijssens
vroede mannen bij elkaar. Hij bracht ver
slag uit van zijn bemoeienissen en hij pas
te er voor, om die vreemde rentmeester in
de boeken te laten neuzen. Jannes Saare
was het daarmee niet eens en hij kreeg bij
val. De Goldvinke kwam op het idee Da
vid Poepzak eens te vragen of die niet
helpen kon. De stadsbode ging naar het
bakhuis. En daar achter in de tuin was
David met een dood kalf aan het villen. Wat
doe je nou? Riep de stadsbode. Dat is niet
gebeden en gevloekt! Riep David, bij Gal-
antjen is eergisteren dit kalf doodgegaan.
Hij wilde het kreng in de grond stoppen
en dat vond ik jammer van het vel. Een
arme jood moet al wat doen om aan de
kost te komen. Een winkeltien of nering mag
ik niet hebben zeggen de burgemeesters.
En een mens moet toch leven. De stads
bode deed haastig zijn boodschap. En Da
vid stond verslagen te kijken. Op het raad
huis komen vertelde hij aan Sara, zal wel
zoveel betekenen dat wij Rijssen weer uit
moeten.
David waste de handen en holde naar het
raadhuis. Keal wat stink iej! Was het eerste
wat Jannus Saare riep. De bode moest een
stoel uit de gevangenis halen. En daar moest
Poepzak op zitten. De burgemeesters had
den afgesproken dat zij de jood de slechte
financiële toestand niet aan de neus zouden
hangen. En daarom vertelden zij hem, wat
zij van plan waren. Een geldlening van
een paar duizend gulden. Maar nu had Rijs
sens vroedschap met een gewiekst zaken
man te doen. Na! riep David hoe zou ik
dat kunnen. Ik mag hier alleen bij de gratie
van de vrouw van Rijssen in het bakhuis
wonen, alleen villen en voethouden, houd
mij met de mijne in 't leven. Iets anders
is het, wanneer ik in de stad nering mag
uitoefenen en een winkel mag hebben. Nee
dat mocht niet, want David zou weldra
moordende concurrentie uitvoeren. Met drie
a vier jaar zou hij de mooiste zaak
hebben op de beste stand. Of hij dan niet
helpen kon met een geldlening zonder ver
plichting. Daar moest hij het met Sara over
hebben. Binnendrie dagen zou hij zeggen
an of van. Maar David Poepzak ging niet
over ijs van een nacht. Hij kende Grada
Saare, en hij zou haar om raad vragen.
Wat is er David? vroeg Grada toen zij op
herhaald kloppen de bovenste halve deur
open gooide, want zij was een beetje vies
van David, ofschoon dat zag zij dadelijk,
dat hij er nog al behoorlijk uit zag. Hij
wilde haar om raad vragen. Toen hij het
doel van zijn komst verteld had, mocht Da
vid binnenkomen. Zij liet hem in de Bijvank
een kamertje op de deel. En zij waarschuw
de haar man. Peter van Elburg de rent
meester hoorde David uit. En hij ried hem
af de stad aan geld te helpen. Maar riep
David doe ik het niet dan gooien ze mij
Rijssen uit! En doe je het wel dan gooi ik
jou Rijssen uit! Daar zat de arme David
Poepzak tussen twee stoelen in de as. Als
het niet veranderd dan hang ik me op!
kreet David. Wacht daar nog veertien da
gen mee! ried Grada Saare hem aan. Weer
een dag later daar kwam Stoppelbonen Dieks
aan, de bode van de Oosterhof. Wij zullen
u duidelijk maken, waarom hij Stoppelbonen
genoemd werd. Hij woonde in 'n huisje van
de Oosterhof, welks bewoner hert recht had
aren te garen op de gronden, of beter ge
zegd, op het zaadland van de Oosterhof. Dieks
moest bij de jood zijn. David, zei hij de
vrouwe van de Oosterhof verwacht u!
Hef ze wat in 'n handel? vroeg Da
vid hoopvol. Ik kan der niks van zeggen!
was het bescheid.
Hij dacht niet anders, dan dat hij hert
bakhuis verlaten moest. Maar dat viel mee.
Mevrouw vertelde hem dat hij er goed aan
deed zich niet voor het karretje van de
Goldvinke te laten spannen. Zij was vrouwe
van Rijssen en binnen een paar weken zou
er voor Poepzak verandering komen, als
hij tenminste de raad van de hoge vrouwe
opvolgde. De Goldvinke zag intussen geen
redder uit de nood opdagen. De Jood die
liet hem in de kou staan. Nou goed, hij de
Goldvinke was naast burgemester ook nog
winkelier en linnenwever. Dit laatste was
zoveel als fabrikant. Naar onze begrippen
had dat niet veel te betekenen. Zijn hele
bedrijfskapitaal in de linnenweverij bedroeg
zeventienhonderd gulden. Maar hij als bur
gemeester moest met boeken en pampieren
naar Peter Elburg. Hij moest gesommeerd
worden. Peter verordonneerde en beval. En
de lening van de vrouwe van de Oosterhof
kwam. Maar op een voorwaarde de bur
gemeester de Goldvinke moest weg. En de
Godvinke riep de Walstraat bij elkaar en
schonk royaal bier. En daarna riep hij alle
Wallemannen op met hem naar de Ooster
hof om daar de glazen in te slaan. Dat ging
aan. De jeugd uit de Walstraat wilde er bij
zijn als de glazen werden ingeslagen. Maar
een van de jeugdige Walstraters gooide roet
in hert eten. Hij vertelde dat vanmiddag op
de Oosterhof de glazen zouden sneuvelen.
Dat was in de Tabaksgaarden waar ook de
jonge jonker Berend aanwezig was.
Want een week geleden was Arend Vijgh
weggejaagd. En Berend had van moeder
permissie gekregen om even naar de Ta
baksgaarden te gaan. En nu hoorde hij de
Jobstijding dat de Goldvinke zich meester
wilde maken van de Oosterhof.
Tot aan de poort ging alles goed. Toen
commandeerde de Goldvinke val aan!
Maar de Walstraters riepen sla jij de
eerste ruiten maar in dan helpen wij wel.
Daar verscheen Berendina van Langen eerst
op de stoep. Daarna trad zij zonder vrees
het voorplein op en riep met verheffing van
stem. Goldvinke vertrek onmiddellijk.
Toen aan dat bevel niet dadelijk gehoor
werd gegeven, riep zij, Berend haal mij het
geweer!
Dat hielp. Die uit de Walsrtraat maakten
haastig dat zij uit de voeten kwamen. De
jeugd kwam juichend de Walstraat instor
men en riep de Goldvinke is dood schött'n,
Zover was het niet.
Maar hij liep toch op zijn laatste burge
meestersbenen. Hij zou het nog volhouden
tot Sint Peter, dan was het burgemeesters-
keur en dan zouden de Walstraters de Bluw-
scholte tot burgemeester kiezen.
Nog voor Sinrt Peter zou de smerige jood
Rijssen uit. De gasterd! Zo brulde de Gold
vinke door Rijssen. Maar Griwwe Jantjen
stond op de Schild, hij bakerde zich in de
zon. Hij stond midden in een kring en hij
zei, het zal mie'j ees benie'jen hoo dat of-
löp! De drost van Twente was op de Oos
terhof bij zijn zoon en schoondochter gelo
geerd. En de knappe schoondochter deed
een goed woord voor David de Jode.
Of deze ergens nering mocht doen buiten
Rijssen. Waarom buiten Rijssen? Vroeg de
drost. Ik heb hem liever niet in de stad
antwoordde de jonker van de Oosterhof. Da
vid blijft te Rijssen! Besliste de vrouwe
van de Oosterhof. En hij krijgt ook vergun
ning voor nering in de stad! Maar Ber-
nardina! waagde haar man te zeggen. Wie
is hier baas te Rijssen? Ik toch zeker! En
de drost en zijn zoon hielden hun mond,
voor de zoveelste maal zegevierde het Ries-
sener bloed.
Van Coeverden.
zathe in ogenschouw genomen. Het gezel
schap was in de oprijlaan begroet door 2
leden van de Oudheidkamer Riessen.
Hert gezelschap toonde grote belangstel
ling voor het historische gebouw en alge
meen werd betreurd, dat de havezathe in
zulk een verregaande staat van verwaar
lozing was gekomen. Er werden vele mo
gelijkheden, die zouden kunnen leiden tot
restauratie naar voren gebracht en verwon
derd was men min of meer, dat met be
trekking tot de uiteindelijke bestemming van
het kasteel De Oosterhoff nog geen enkele
voortgang was gemaakt.
Een van de Twentse industriëlen die deel
uitmaakte van het gezelschap was van me
ning, dat de hoop tot restauratie en tot het
vinden van 'n verantwoorde bestemming niet
helemaal moest worden opgegeven.
Na de Oosterhoff bracht hert gezelschap
een bezoek aan de Pelmolen. „Heeft Ries
sen niets dan vervallen oudheden" zo liet
zich een van de oudere deelnemers aan de
excursie ontvallen ook hier toonden de Twen
tenaren (in hoofdzaak Enschedeërs) zich te
leurgesteld, dat deze eertijds zo fraaie pel
molen over werd gelaten aan het lort van
totale verwaarlozing. Ook op het terrein van
deze historische molen, werden diepgaande
discussies gevoerd en men betreurde zeer,
dat de pogingen tot redding van deze unie
ke molen, staande in zulk een fraaie en
tourage op niets waren uitgelopen.
De tocht werd voortgezet naar de kerk
van de Ned. Herv. Gemente op het Schild
Grote belangstelling legde men aan de dag
voor de architectuur van het kerkgebouw
voor de indrukwekkende grafsteen van be
woners van de Oosterhof, voor het eeuwen
oude doopvont, gehouwen uit één stuk Bent-
heimersteen, voor de fraaie avondmaalsbe
kers enz.
Op weg naar de stadsbleek de Weijerd
werd een kijkje genomen bij het door de
gemeente Rijssen gekochte typisch Rijssens
woonhuis van „De Manzes" aan de Haar-
straat. Dat deze stijlvolle karakteristieke wo
ning kost wat kost voor het nageslacht zou
moeten worden bewaard, was 'n unanieme
mening.
Als laatste onderdeel van deze excursie
werd een bezoek gebracht aan de Weijerd.
Men was verheugd te horen, dat de Weijerd
praktisch in de huidige staat zal blijven
bestaan, zij het ook, dat de oude stadsbleek
als plantsoen zal worden ingericht.
Als de beken een grote schoonmaakbeurt
zullen krijgen, als hert gazon goed zal wor
den bijgehouden en hier en daar heesters
en bloemen aan het geheel een fleurig aan
zien zullen geven, dan zal Rijssen toch
in ieder geval een bijzonder historisch be
zit blijven behouden.
In hotel Rijsserberg werd een theepauze
gehouden, waarij de leden van de Oudheid
kamer Twenthe geanimeerd discussieerden
over datgene, wat zij op deze interessante
excursie hadden gezien, waarover men zich
had verwonderd en vooral waarover men
zich had geërgerd.
Advertentie
verkrijgbaar bij:
TELEFOON 2303
De motorclub R.M.G. organiseerde een
puzzelrit waarvoor grote belangstelling be
stond. De start en finish was op de Vee
markt. Er was een fraai parcours uitge
stippeld, dat ging via Enter, Delden-Rij ssen-
Notter-Nijverdal-Rijssen. Na afloop werden
in hotel E. Gijsbers door de heer H. Buur-
sink met een toepasselijk woord de prijzen
uitgereikt.
De uitslag was als volgt:
1. B. Eshuis, 75 strp. 2. H. Pezie, Almelo
80 str.p. 3. H. ten Berge, Almelo 94 str.p.
4. H Buursink, 112 strp. 5 H. Brinks, 124
strp. 6. G. Meulenbelt, Nijverdal 135 strp.
7. H. Baan, 136 str.p. 8. J C. Zijsling, Al
melo 151 str.p. 9. B Landeweerd 172 strp.
10. M. Mensink, 174 strp 11 G. Baan 175
str.p.
Motoren:
1. J. Meier, 87 str.p. 2. J. ter Maat, Hen
gelo 94 str.p. 3. H. Kroeze Hengelo 110 str.p.
4 J van de Berg Deldein 141 strp. 5. G.
ter Maat Delden 167 str.p. 6. H. de Lange
Hellendoom 171 str.p. De volgende sterrit
wordt gehouden op 31 juli. Dit is een z.g.
V.V.V. rit, de start en finish zullen plaats
vinden op het Volkspark.
-Jf. Een oude Parijse bus, die in zijn
loopbaan nooit verder was geweest
dan de Bastille of de Champs-Elysées
zal deze zomer een reis maken naar
het Indiase Jaipoer.
In de bus zullen zich tien Franse stu
denten bevinden van twintig tot drie
en twintig jaar. Hun reisroute gaat
door Frankrijk, Noord-Italië, Zuidsla-
vië, Bulgarije, Turkije, Iran, West-Pa
kistan en India.