Vierpersoons eiland in Zeeuwse wateren OUD KEIZERLIJK KASTEEL MODERNSTE VROUWENGEVANGENIS 'van ;europa STROOM CUBAANSE VLUCHTELINGEN BOTST MET BEVOLKING FLORIDA Bodemhervorming in India Bezitlozen ontvingen twee miljoen hectare grond SLOT SCHWARZAU BIJ WENEN Waar eens Oostenrijks monarch leefde, wonen nu 250 vrouwen De toekomst belooft nog steecis geen verbetering Vrijdag 17 november 1961 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 7 De dam op het eiland leidt naar de boerderij Weg eenzaamheid Cornelis van 't West einde ploegt het land op deskundige wijze en met bekwame hand De eerste nieuwe boerderij op de vruchtbare klei staat nog eenzaam in de wijde wereld De bruiloft De „kapitalist" Cellen 10.000 scholieren meter vererop, kruipen langzaam de muren omhoog van huis en hof voor de dertigjarige Corne lls van het YVesteinde. (Van een onzer verslaggevers) Op slechte kaarten van Zeeland kan men het vinden als „De Piet", een onduidelijk eilandje, ergens in het Noord-Sloe tussen Wal cheren en Zuid-Beveland. Bedoelde kaarten voeren het eilandje al tien tallen jaren en de samenstellers begingen daarmee tot 105 een dub bele fout: het eilandje was in I9OI door een overstroming van de kaart geveegd en bovendien berustte de naam „De Piet" op een ver gissing. (Met „De Piet" wordt het meest westelijk gelegen gedeelte van de gemeente Wolphaartsdijk bedoeld; buurtschap en streek rond het gemaal „De Piet" aan de noordwestkust van Zuid-Beveland, dat op dezelfde hoogte als de Calandpolder ligt. Er is ook een grote boer derij, die de naam „De Piet" draagt). Bedoeld werd het Oranjeplaat je, waarop in 1847 de Bastiaan de Langepolder was bedijkt en in 1857 de Calandpolder. Rond de eeuwwisseling sloeg de zee te rug: in 1897 ging de Bastiaan de Bange verloren en in 1901 liep de Calandpolder onder. Daarmee was - hoe klein ook - 'n Zeeuws eilandje verloren ge gaan, een bewoond eilandje, want het telde één boerenplaats, die door de trant, waarin de gebou wen waren geplaatst, veel weg had van een Franse „ferm", 'n Mexicaanse haciënda misschien, als het er wat heter was geweest. In carré stonden er één heren huis, een grote schuur, de woning van de enige boer en een paar arbeiderswoningen. Een neder zetting in een eenzaamheid, die vier jonge mensen binnenkort op nieuw zullen opzoeken. Velen zullen zich de „papieren" strijd herinneren, die de onder nemende landbouwer J. van 't Westeinde uit Nieuwdorp rond 1953 en 1954 heeft gevoerd om het Oranjeplaatje, in hoofdzaak vroegere Calandpolder, opnieuw te mogen bedijken. Van 't Westeinde had maar één doel: grond voor zijn opgroei ende zoons, grond die in Zeeland vrijwel niet te krijgen was. Een halve eeuw had er wa ter gestaan boven de vruchtba re grond van de Calandpolder. Huizen en schuur waren inge stort, 't vloedwater uit het Veer- se Gat had de muren verbrok keld. Er waren kreken gekomen, waar dijken lagen. Van 't West einde ging praten. Eerst met de Belgische eigenares van de on dergelopen polder, de familie Boël uit Brussel. De Calandpolder was niet té koop, maar hij kon haar in erf pacht krijgen. Toen verzette de Staat zich tegen het particuliere initiatief: de Domeinen waren te gen deze onderneming en Van 't Westeinde moest een fregat vol juridische zeilen bijzetten om de concessie te verkrijgen. Als Van't Westeinde over deze tijd spreekt, spreekt hij in wets artikelen, in bepalingen uit over eenkomsten. Hij vergeet bijna de eerste oogst Koolzaad, in 1955 nog ingezaaid, een mislukking in een pas droog- gekomen polder. Een aannemer had een nieuwe dijk rond de Ca landpolder opgeworpen en Van 't Westeinde had met zijn zoons de grond bewerkt. De eerste jaren gaven nogal wat tegenslag. „De sukkeljaren bij nieuwe grond" zoals Van 't Westeinde het noemt, „die maak je praktisch overal mee." Dit "aar is de oogst vrij nor maal geweest. Gerst, tarwe, erw ten, aardappelen. Dit jaar zijn er metselaars op het eiland ge komen, timmerlieden, schilders. De eerste ambachtslieden in een nieuw land, een vijfenzeven tig hectare grote vlakte, die als één enorm kluitentapijt tussen de aarden wallen van de nieuwe dijk ligt. Aan de oostkant van het nieu we eiland zijn ze begonnen met de bouw van de boerderij voor de 28-jarige Albert van 't YVest- Voorlopig nog niet. Enkele ja ren zal het Oranjeplaatje wel een eiland voor z'n vieren bljj- ven, dwars over de schorren bereikbaar, als men tenminste toestemming van 't polderbestuur heeft. Het polderbestuur: de fami lie Van 't YY'esteinde, die haar gasten echter met genoegen langs het aan het begin van de dam staande bordje .verboden toegang' zullen leiden. Niet in de wittebroodsweken natuurlijk. De Van 't Westein- de's voeren hun bruidjes mee naar een onbewoond eiland. Dat is een ong;kend privilege, dat uiterste eerbiediging vr-ngt. Mis schien krijgen ze later met de recreatieweg nog genoeg te stel len. einde - schuur en huis zijn reeds ver voltooid - en aan de andere kant van het eiland, een kilo- Eind van dit jaar komen de boerderijen gereed. Dan trekken, na een dubbele bruiloft, vier men sen de eenzaamheid van de nieu we Calandpolder in. Cornelis wil in Biezelinge brui loft vieren met Cathrientje Ver- muë' en Albert heeft plannen ge smeed met Marietje Boonman uit Ovezande. Zij trekken de gro te, grijze, nog on verkavelde vlak te in, die de vader van de nieu we boeren heeft laten be'":ken. Ofschoon de Calandpolder sinds de afsluiting van het Veerse Gat eigenlijk geen echt eiland meer is, maar een in cultuur gebrachte enclave in een gebied van voor goed drooggevallen schorren, be reikt. men het nog altijd over de provisorisch verharde dam, die vanuit de noordwestelijke wal van Zuid-Beveland, vanuit de Schen- gepolder, naar de vroegere Oran jeplaat, loopt. Tot voor een half jaar, toen eb en vloed in het Noord-Sloe nog vrij spel had den, liep die dan bij hoog water onder en voldeed de Calandpol der aan alle voorwaarden om het eiland te kunnen noemen. Nu is het een eiland op de schor ren, een eiland op het droge. Zelfs aan de noordkant waar men over het Veerse Meer uitziet, liggen tussen de dijkvoet en het water over enkele tientallen me ters de schorren. Men kan in Nederland pionier zijn: het is uiteraard ondenkbaar, dat men nergens bij zou horen. Ook de jonge Van 't Westeinde's krijgen bij hun vertrek uit Nieuw dorp een verhuiskaart) e mee Ze mogen het in Arnemuiden op de gemeentesecretarie afgeven. Daar hoort het Oranjeplaatje gemeen telijk bij. Cornelis van 't Westeinde was zaterdag de enige mens op het merkwaardige eilandje. Hij was er alleen met zijn trekker en de meeuwen. „Je hebt hier wel de ruimte. „Voorlopig is het heel afgele gen. Maar dat zal niet lang du ren. De recreatie rond 't Veerse Meer komt dwars door onze pol der en wat verderop - wijst naar de noordwestpunt van Zuid-Beve land - komt een badstrand". Er zijn huizen, die het „noodlot" aantrekken. Huizen, die historie maken. Zo'n huis is slot „Schwarzau" bij Steinfeld, vijftig kilometer ten zuiden van Wenen. Het kasteel is één van de mooiste bouwwerken uit de barok, maar tegelijk één van Europa's modernste vrouwengevangenissen In dit kasteel bracht Oostenrijks laatste keizerin Zita haar jeugd door. Het kasteel is een stuk Oostenrijkse geschiedenis van grootheid en verval, van geluk en tragedie. De negentiende eeuwse romantiek en de zakelijkheid van de twintigste eeuw wonen hier ondet één dak, zo schrijft Inge Santner in Die Weltwoche. Toen Oostenrijk 'n trotse monar chie was, beleefde ook Schwar zau gelukkige dagen. Het behoor de aan Robert, hertog van Par ma. Binnen Schwarzau's muren groeiden 21 prinsjes en prinses jes op. Éénmaal was het kasteel middelpunt van het uitgestrekte rijk, toen aartshertog Kareidie de laatste keizer van het Oosten rijks-Hongaarse monarchie zou worden in de kleine slotkapel in het huwelijk trad met de lief tallige prinses Zita. Na de oorlog moest de nieuwe eigenaar, hertog Elie van Parma, stiefbroer van keizerin Zita, gaan werken om in leven te kunnen blijven. In 1945 werd het kasteel door de Russische troepen ver nield. Daarmee was het lot van het barokpaleis bezegeld. Hertog Elie verkocht zijn bezit. Het Oos tenrijkse ministerie van Justitie richtte het paleis in als vrouwen- gevangens. Staat men bijvoorbeeld op het balkon: daar stond eens kei zer Frans Josef op 21 okto ber 1911, die glimlachend neer zag op de feestelijke bruilofts stoet in de hoftuin. Achter hem de rijzige gestalte van zijn vleu- adjudant, korvettenkapitein Ni- kolaus von Horthy: „Dat wij van daag hier bij elkaar zijn om de ons allen verheugende bruiloft te vieren, geeft mij een groot ge voel van bevrediging en verheugt mij ten zeerste. Aartshertog Karei heeft prinses Zita van Parma als bruid uitverkoren. Ik wens hem geluk met de keus van zijn hart. Moge God Aartshertog Karei en aartshertogin Zita behoeden en bewaren". In de statiezaal van het kas teel stak hertog Elie van Par ing in 1945 een lange redevoe ring af over de ondergang van het militairisme tegen een groep eerzuchtige Sovjet-officieren. Daarbij sprak hij de gedenk waardige woorden: „Mijne He ren, wij in 't oude Oostenrijks- Hongaarse keizerrijk hadden tenminste nog een leger. Uw soldaten zijn slechts een wilde, ongedisciplineerde horde." Het is een van de meest pikante histories uit Oostenrijks bezet tingstijd. Want op de benedenver dieping van het kasteel waren duizend Sovjetsoldaten, ingekwar tierd Op een dag meldden zich twee Sowjet-luitenants bij de be heerder en wensten: „De ka pitalist" te spreken. „Wat, u wenst bij de hertog te worden gebracht?" vergewiste zich de beheerder met goed voor gewende verbazing. ,,Maar dat kan toch niet. Zijne Koninklijke Hoogheid ontvangt alleen hoge officieren. U moet toch minstens onder bevel van een overste komen." Drie weken later kwa men zij weeronder bevel van een overste. Om hun eis de „kapitalist" te spreken nog meer kracht bij te zetten hadden zij nog enige officieren meegebracht. Ditmaal toonde de beheerder zich inderdaad gewilliger. „Ik zal de hertog vragen of hij u toelaat," beloofde hij. Vijf minuten later kwam hij terug: „Zijn Konink lijke Hoogheid wil u ontvangen. Ik verzoek u zich behoorlijk te. gedragen". De Russen lachten wat onzeker. Eigenlijk wisten ze niet of ze dit nu als een bruta liteit moesten opnemen of niet. Hun nieuwsgierigheid overwon in ieder geval de gedachte om be ledigend weg te gaan. Luid stommelden zij de trappen op naar de ontvangstzaal, voor afgegaan door de beheerder. Als aan de grond genageld ble ven ze in de zaal staan Zij hadden een „kapitalist" ver wacht met een dikke buik en hangwangen. Een type, dat zij uit en te na uit de communis tische propagandaschriften ken den en hadden leren verachten. In plaats van zo'n type trad een man op hen toe met een ernstig gezicht, lang en bijna ascetisch slank. „De Russische officieren Zij ne Koninklijke Hoogheid, Hertog Elie van Parma", stelde de kas teelbeheerder voor. Het voorkomen van de hertog ont nam de Russen hun zelfverzeker heid, Verlegen keken zij naar el kaar Dan stak de eerste zijn hand uit om te salueren De an deren volgden zijn voorbeeld. Zij vergaten heel en al dat zij hun hoofddeksels in de hal hadden af gezet. Toen zij dit bemerkten werden zij nog verlegener. Twee maakten een voetval en kusten de hand van de oude hertog, zij deden dit met de roerende onder danigheid van een Russische boer, die voor een tsaar verschijnt. Geen Rus waagde het zich in één van de diepe fauteuils te la ten zakken, hoewel de hertog hen met een groots gebaar uitnodig de. Zo kon hef gebeuren, dat alle of ficieren, van het ené been op het andere hangend, in een kring om de oude elegante heer stopden en geduldig aanhoorden, dat liun soldaten toch maar een wilde, on- gedisciplinairde meute vormde. \A# aar eens 't klavier door kei- staat nu 't schrijfbureau van zerin Zita werd bespeeld, de directrice van de gevangenis. De rij cellen van 250 gevangenen is ondergebracht in het nieuwe gedeelte van het kasteel. Het Weense ministerie van Jus titie heeft kosten nog moeite gespaard om het oude gebouw in Europa's modernste vrouwenge- genis te veranderen. Men loopt door pastelkleurige gangen: de cellen bestaan uit gerieflijke ka mertjes met bedden, kasten, cen trale verwarming en eigen bad kamer. Alles glimt van netheid. Daardoor wordt ook de sfeer van het tehuis meteen „chemisch ge reinigd".Voor historie is er geen plaats meer. Of, toch! "Ziet u die cellen aan het eind van de gang?" vraagt de di rectrice: „Daar huizen de dertig moordenaressen. Door gaans nette vrouwen, ze kun nen de steunpilaren van de ge vangenis worden genoemd. Ik zou niet weten, hoe ik het ge vangenishuishouden zo zonder klagen zou kunnen voeren, als ik die vrouwen niet had." Men begrijpt het: er is geen pa rallel te trekken tussen mannen en vrouwen die een moord heb ben begaan. De man doodt door gaans uit moord- of rooflust, de vrouw daarentegen heeft bijna steeds persoonlijke motieven. ele nave voorstellingen capi- tuleren hier voor de werke lijkheid. Hoe denkt u, dat een vrouw eruit ziet, die volgenè een weloverwogen plan een mens heeft vergiftigd? Hard, verbit terd, ol haat? Misschien, mis schien ook niet. Men ontmoet Schwarzau een beeldschoon meis je, met heldere glanzende ogen, die als het ware om te lachen zijn gemaakt. Gedurende de kerk diensten speelt zij op het orgel, in de kleermakerij is er geen, die beter werkt. Toch zal deze aan trekkelijke vrouw een belangrijk deel van haar leven achter het hek doorbrengen. Zij heeft haar man met vergiftigd gebak om het leven gebracht. Het meisje huwde tien jaar ge leden een oude, onaantrekkelij ke man. Zij was nog jong en kende noch de liefde noch het leven. Zij wist alleen, dat zij haar ouders moest gehoorza men. Maar het leven laat zich niet wegcijferen. Op een dag kwam zij de ware liefde tegen. Beter gezegd: zij bemerkte hoe erg de ware liefde kan zijn. Na maandenlange strijd met haar geweten vergiftigde zij haar echtgenoot. Een andere vrouw doodde haar driejarig kind. Waarom? Ook de rechtszitting bracht geen oplos sing. De getuigen konden slechts bevestigen, dat de daderes het kind als een afgod had liefgehad Het gerechtshof stond voor een raadsel. Omdat men vreesde, dat de vrouw ook haar andere kin deren iets zou aandoen, werd zij tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Maanden gingen voorbij. De gevangene toonde zich vlijtig en bereidwil lig zoals bijna alle moordenares sen. Tot zij op een dag ontvlucht te. Dus toch „een moeilijk geval"? In heel Oostenrijk zocht de po litie koortsachtig. Tevergeefs. Twee dagen later stond de vrouw voor het gevangenishek en meld de zich. „Ik heb zolang niets van mijn kinderen gehoord," stotter de zij en het bloed steeg haar naar het hoofd. „Ik moest weten of het hen goed gaat. Nu ben ik gerustgesteld en ik blijf weer hier." Schwarzau vertelt ook nu nog verhalen. Maar nu klinken zij an ders, dan de koninklijke historie van weleer. De verhalen zijn veranderd ge lijk het kasteel en Oostenrijk. (Van onze correspondent). MIAMI De onvriendelijke stemming van Florida's bevol king tegen de overstroming van een reeds onder depressies ge bukt gaande arbeidsmarkt door Cubaanse vluchtelingen neemt voortdurend toe. Meer dan de helft van de 60.000 rond Miami wonende Cubanen krijgt steun van de sociale instellingen van deze stad. De toekomst belooft geen verbetering hierin, daar we kelijks 500 tot 1200 nieuwe vluch telingen arriveren, die voor 80 en 90 procent zonder middelen zijn. Scholen, sociale diensten en arbeidsbureaus zijn van mening dal de Cubanen en de bevolking van Florida steeds heftiger zul len botsen, naarmate de Latijns- Amerikanen proberen, zich aan het leven in Florida aan de pas sen. Talloze Amerikanen hebbern er bezwaren tegen geuit, dat aan Cubanen hogere steunbedragen worden uitbetaald dan aan Ame rikaanse werklozen en wel om dat de buitenlanders hogere hu ren betalen en bovendien de zor gen hebben voor het levenson derhoud van hun eveneens werk loze familieleden. De negers be weren, dat de Cubanen de kan sen van de donker gekleurde Ame rikanen op de arbeidsmarkt be derven, omdat zij banen aan nemen tegen lagere dan de wet telijk toegestane minimumlonen De Neger-vakbonden verzetten zich ook tegen het geven van ba nen aan ongeschoolde Cubanen, die onmiddellijk hun familie en vrienden laten nakomen, die dan opieuw een beroep op de ar beidsmarkt doen. De inspecteur van het open bare onderwijs van Miami maak te bekend, dat op het ogenblik meer dan 10.000 Cubaanse scho lieren aan het lager en voortge- zet-Iager onderwijs deelnemen. Daarbij is het tot enkele, zij het tot nu toe nog niet ernstig verlopen, botsingen gekomen tus sen Amerikaanse en Cubaanse scholieren. Het schooltoezicht is hierop overgegaan tot het schei den van de twee soorten leerlin gen. Een belangrijke rol speelt bij het onderwijs ook de gebrek kige kennis van het Amerikaans van vele vluchtelingen. De ar beidsbemiddelingsbureaus heb ben intussen besloten, in de toe komst geen voorrang meer te ge ven aan Cubanen, zolang 't werk loos heidsprobleem in Florida niet voor de Amerikanen zelf ts opgelost. Terwijl de Cubanen oij voorkeur „dicht bij huis" - d.w.z in Florida - blijven, valt nu te verwachten, dat Washington op nieuw pogingen zal doen, om een dee) der in Miami wonende Cu banen er toe te bewegen,, zich elders te gaan vestigen. Ge makkelijk zal dit niet gaan, te meer omdat zeer vele Cubanen de gastvrijheid van Amerika als een vanzelfsprekend iets beschou wen en eën deel van hen bo vendien niet om politieke doch om zuiver economische redenen Castro's eiland heeft verlaten. (Van een onzer verslaggevers) Den Haag„U, in Nederland, weet wat overstromingen zijn. YY'ij in India weten het evenzeer. Maar we weten ook, net als u, dat zelfs de zwaarste regens nut tig kunnen zijn, als men dijken bouwt en de stroom een richting geeft. Het is de aanvaarding van iets onvermijdelijks, waaraan we echter onze eigen richting geven". En dit dan is de grondslag van een beweging in India, die zich in de eerste plaats ten doel stelt, grond te verwerven voor de be zitlozen. Over dit werk, waarvan de bekende volgeling van Gandhi, Vinoba Bhave de leider is, heeft dezer dagen de heer Devi Pras- sad tijdens een kort bezoek aan Nederland een en ander verteld. Devi Prassad, een kleine, vrien delijke man, levendig maar rus tig, een geleerde, die niettemin met beide benen op de grond staat, is onderwijs-deskundige, voor deze beweging, waaraan in 1942 Gandhi richting gaf. Het is een beweging, die door absolute geweldloosheid - „zelfs geen ver manende vinger wordt opgehe ven" - in India sociale hervor mingen invoert die de grond en het gebruik van de grond tot ba sis hebben. Hoe is de praktijk? De grond slag, reeds door Gandhi gege ven, is, dat men het volk ervan dient te doordringen dat het een plicht is, mee te werken aan een betere toekomst. Voor India be tekent een betere toekomst: land. Vijfenzeventig procent van de be volking van de grond afhanke lijk. Tachtig procent van het land is echter in handen van niet meer dan 5 tot 10 procent van de be volking. De menselijke verhou dingen spelen dus hierbij een zeer belangrijke rol. Vinobe ging na, hoe de werke lijke situatie was. En hij leerde de mensen dit: „Als de grond de moeder is, dan is zij ook de moe der van ons allen, een moeder, waarop wij allemaal even veel recht hebben," Deze gedach te sloeg aan, grondbezitters ble ken, uitsluitend door overreding bereid, hun grond voor de ge meenschap af te staan. Op het ogenblik is men zover, dat de be weging 4,8 miljoen „acres" land heeft „vrijgemaakt", dat is onge veer twee miljoen hectare. Ter vergelijking: Nederland had in 1956 in totaal ruim 3,5 miljoen hectare cultuurgrond. Die twee miljoen hectare zijn in een land als India natuurlijk nog maar heel weinig. De belangrijkheid ligt echter niet zozeer in de hoe veelheid maar vooral in de con sequenties. Niet alleen kleine stukken grond konden aan de voorheen bezitlozen worden over gedragen, maar ook hele dorpen. En hier kon men komen tot een rationele planning. Geld is er niet. Wat men dus in de eerste plaats doet, is het „self-supporting" ma ken van deze dorpen, onder meer door het stichten van kleine agra rische industrieën. De volgende fase is dan 't stichten van gro tere industrieën op agrarische ba sis, waardoor men de produkten naar buiten kan verkopen en er geld naar deze gemeenschappen toestroomt en de welvaart gro ter kan worden. Bij dit alles staat de geweldloosheid voorop als basis van een goede toekom stige verhouding. Devi Prassad zegt: „Toen de Britten weggin gen, waren zij niet verslagen. Zij waren geen verliezers, wij wa ren geen overwinnaars. Zij kwa men terug als onze vrienden en helpers". Deze tenniskleding maakt deel uit van de collectie Ne derlandse mode-ontwerpen voor 102, welke in het Carlton Tower Hotel in Londen zijn getoondDe pakjes worden hier gedragen door Marian Barends uit Haarlem en Barry Barends uit Leiden Het paai is een maand geleden getrouwd en was juist terug van de hu welijksreis toen het aan de show m Londen meewerkte. Het jasje van Marian heeft een kraag en manchetten van nylon-tricot en wordt gedragen boven een plissé- rokje. Het vest van Barry is op dezelfde wijze uitgevoerd als het jasje van zijn vrouw. L

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1961 | | pagina 7