AKTIE ANTI-HONGER KERKPAD DE PARATE POLITIE VAN DE SOVJET-ZONE Kuuroord Wiesbaden: in plaats van miljonairs-industrie-arbeiders HyanHHififoppiWfH Grote vlucht van Rijssense bibliotheek Schoenen-automaat passen in 1 minuut Dubbele taak voor stadsbestuur Afd. Overijssel ANWB hield jaarvergadering NIEUWE POSTZEGEL UI bric hts meest betrouwbare troepen Vrijdag 13 oktober 1961 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 7 Glansperiode voorbij Ontstaan van het „kleine Roergebied" Deze week had op onze nationale luchthaven een in^'dent plaat? tussen de Nederlan ise marechaussee en de Russische ambassade. Een en ander betrof het al of niet vrijwillig vertrek van mevrouw Goloeb, wier man politiek asiel had gevraagd'. Op de foto ziet men de Russische vrouw met de Sovjet ambassadeur, de heer P. K. Ponomarenko, op weg naar het vliegtuig. In het Hilversumse Raadhuis is de televisie-prijs van het Prins Bernhardfonds uitgereikt aan de heer Care! Enkelaar, hoofdredac teur van het NTS-journaal. De heer Carel Enkelaar (links) kon een glimlach niet onderdrukken, toen tijdens 'n monitoruitzending van de journaaldienst het woord „storing" op de buis verscheen. Tactische eenheid Wapens uit Sovjet-Unie OUD RIJSSEN Dat de Rijssense Bibliotheek een grote vlucht genomen, valt te concluderen uit een statistiek van uitleencijfers van alle bij de Centrale plattelands bibliotheek aangesloten plaatsen. De uitleenfrequentie is in Rijssen bijzon der hoog te noemen. Er werden n.l. uitgeleend in de periode 1 januari tot 30 september 1961 niet minder dan 40567 boeken (tegen 32.724 in dezelfde periode van het jaar 1960) In de statistiek neemt Rijssen de 2e plaats in achter Nijverdal, welke bibliotheek 48.391 wer ken uitleende van januari tot september van dit jaar. Van het totaal aantal uitgeleende boeken in de provincie n.l, 590.005 „verwerkte" de Rijssense bibliotheek niet minder dan ruim 13.5 pet. r v* v Zonder enige twijfel zal de belangstelling voor de Plattelandsbibliotheek Rijssen nog stijgen als binnen niet al te lange tijd een nieuw bibliotheekgebouw met leeszaal zal worden opengesteld. Binnenkort zal in het stadsbeeld van New York een nieuw apparaat ver schijnen: de schoenen-automaat. Uit zo'n automaat kunnen schoenen worden be trokken, die ongeveer tien procent goed koper zijn dan in de schoenenwinkel. Door een vernuftig mechanisme wordt de „klant" in staat gesteld, een door hem uitgezochte schoen gedurende zes tig seconden te passen. Is de schoen binnen deze minuut te ruggezet in het vakje waarin hij hoort, dan kan men een ander vakje openen, waarin een andere maat schoen staat uitgestald. Lukt het passen echter niet binnen de minuut en blijken de gekozen schoenen niet de juiste maat te heben, dan neemt men 't paar schoenen mee mèt een biljetje, dat bij de schoenen ligt en waarop de naam van een schoe nenwinkel vermeld staat. In die schoe nenwinkel. kan de onfortuinlijke klant dan een passend paar schoenen uit zoeken, maar hij moet wel twintig pro cent op de koopprijs toeleggen. Voor „langzame kopers" is zo'n schoenenauto maat dus niet bepaald de ideale instel ling... WIE THANS ALS VREEMDELING het eens zo beroemde kuuroord Wiesbaden be zoekt, zou door de schoonheid van deze stad en haar prachtige omgeving, door de vele vreemdelingen, het prachtige kuurpark, de kleurige vlaggen in de brede hoofdstraat en rond het staatstheater licht geneigd zijn aan te nemen, dat hiet in de laatste twintig a dertig jaar niet zo veel veranderd is en dat Wiesbaden en omgeving nog steeds druk be zocht wordt. Dat is echter een vergissing. Wiesbaden leeft al lang niet meer van kuur- gasten en toeristen. De glansperiode is voor bij, het is alles slechts schijn. De 27 genees krachtige bronnen zijn er weliswaar nog, maar de huidige 254.000 inwoners zouden van honger omkomen, als ze niet voor het over grote deel hun dagelijks brood konden ver dienen in de industrieën, die in en rond de stad verrezen zijn. Het is interessant om de veranderingen van. af het begin te volgen. In 1815 logeerde J. W. Goethe tien weken in Wiesbaden. Wies- baden was toen een klein provincie-stadje van 6000 inwoners. De dichterkoning van Wei- mar was enthousiast over de stad en het landschap. „Men hoeft", zo schreef hij, „maar een kwartier te klimmen om te zien hoe mooi de wereld is en om te weten waarom men De stad ontwikkelde zich gestadig tot een wereldberoemd kuuroord, dat zijn glansperi- ogen heeft." ode beleefde in de tijd voor de eerste wereld, oorlog. Toen had Wiesbaden bijna 105.000 in woners, die allemaal direct of indirect leefden van de kuurgasten, die uit alle delen van de wereld kwamen, voor zover zij niet behoor den tot de 400 miljonairs, die deze stad als woonplaats gekozen hadden. Wiesbaden was een rijke stad, die in die jaren over een ver mogen van 1.25 miljard belasting inde. Tot de bijna 200.000 jaarlijkse bezoekers behoorde tot 1913 ook regelmatig Keizer Wilhelm II. In 1913 waren er van deze 200.000 gasten bij na 65.000 die werkelijk een kuur moesten on dergaan. Iedere vreemdeling bleef langer dan 10 dagen. Daarin is op het ogenblik een verandering opgetreden, waarvan de eens zo beroemde stad nooit had durven dromen. Weliswaar waren er in 1959 meer dan 270.000 vreemdelingen, maar hieronder bevonden zich slechts 9.300 kuurgasten en de bezoeksduur daalde tot gemiddeld 2,5 dag. Daarmede zijn uiteraard ook de inkomsten aanzienlijk gedaald. Reeds na de eero.c wereumuriog was de glansperiode van 't kuuroord voorbij. De mil jonairs zijn verarmd door de inflatie. Uit het communistisch geworden Rusland komen geen grootvorsten en roebelkoningen meer. Een ge meenteraadslid sprak toen de harde waar heid uit: „Wiesbaden als kuuroord bestaat niet meer, de stad Wiesbaden is totaal ver armd". Desondanks ging het leven ver der. Voor de eerste wereldoorlog had het bestuur van Hessen-Nassau er streng op toe gezien, dat de industriële bedrijven allen ver buiten de stad of zelfs buiten de grenzen van de deelstaat gevestigd werden, teneinde de romantisch-idyUische residentie onaange tast te laten. Tussen 1925 en 1928 moest Wiesbaden talrijke voorsteden met hun in dustrieën bij de stad trekken om nieuwe levensmogelijkheden voor de bewoners te scheppen. Daardoor steeg het aantal inwoners tot 155.000. De stad ging tot de grote steden van Duitsland behoren, werd tegelijkertijd industriestad. Weer 10 jaar later, in 1939, heeft Wiesbaden meer dan 170.000 inwoners en de helft van de werkende bevolking be staat uit arbeiders, een vijfde uit employé's bijna een tiende uit ambtenaren en maar veertien procent zijn zelfstandig. Na de catastrofe van de tweede wereld oorlog ziet de stad zich wederom voor een zware strijd om het bestaan gesteld. Wiesba den is in vergelijking met andere steden wel iswaar niet zo erg verwoest, maar juist daar door neemt het inwonertal door ontheemden en vluchtelingen snel toe. In 1946 eist de toenmalige burgemeester: „Wiesbaden mag geen stad van beroepslozen worden, het is haar belangrijkste taak om de industrie, het ambacht en de handel te bevorderen." Dat gebeurt, tot de geldsanering met de grootste moeite, daarna echter in een periode van een bijna stormachtige ontwikkeling. Dit blijkt uit enkele cijfers: Reeds in 1958 bedraagt de omzet van de industriële bedrijven in het ge hele district Wiesbaden van de Kamer van Koophandel meer dan een miljard DM. dus bijna net zoveel als in 1913 over vast vermo gen aan belasting geïnd werd. Men noemt de in en om de stad Wiesbaden ontstane indus trie op het ogenblik „Klein Roergebied", of schoon de reusachtige bedrijven, die men in Noordrijn-Westfalen heeft, er niet te vinden zijn. Maar er zijn veel kleine en middelgrote bedrijven ontstaan, in totaal meer dan 200. Door deze grote verandering zijn er in Wies- baden nieuwe zorgen ontstaan. Hoe het prach tige landschap ondanks de voortschrijdende industrialisatie voor het vreemdelingenver keer aantrekkelijk te houden en het kuur oord-karakter van de stad te bewaren, opdat de kostbare geneeskrachtige bronnen niet op zekere dag buiten gebruik gesteld moeten wor den. Het is geen gemakkelijke taak om indus- tralisatie en vreemdelingenverkeer beide te dienen, Wiesbaden zijn goede naam als kuur oord te laten behouden en tegelijkertijd in de stad genoeg ruimte en werkgelegenheid te scheppen. Deze opname geeft een eeuwenoud gedeelte van Rijssen weer, hoewel de situatie van dit karakteristieke hoekje, zoals zovele in Rijssen ge deeltelijk is veranderd. Het oude Rlessense woonhuis maakte al. weer tientallen jaren geleden plaats voor 'n winkelhuis (slagerij Ilodes en Pijffers). Dat is ook de enige wijziging, behalve dan na tuurlijk. dat de gaslantaarn door een elektrisch verlichte lantaarn zal zijn vervangen. Het is dit gedeelte van Rijssen, dat al vele malen het dankbare onderwerp is geweest voor kunst schilders, die hier met recht vele mogelijkheden tot een „schilder, achtige" schilderij zagen. De afdeling Overijssel van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB hield op zaterdag 7 oktober j.l. zijn jaarlijkse ver gadering in Café-Restaurant „De Elf Pro vinciën" te Hellendoom. De vergadering werd gepresideerd door de heer J.P.F. van Doorn, lid van het Dagelijks Bestuur van de ANWB. Traditiegetrouw is tijdens deze bijeenkomst wederom een aantal chauffeurs- insignse „Trouwe Dienst" uitgereikt. De on derscheiding „Trouwe Dienst" verleent de ANWB aan chauffeurs, die gedurende 12»6, 25 of 40 jaar onafgebroken in dienst waren van firma's, instanties of particulieren, al le Bondsleden. Het insigne voor 25-jarige dienst werd uit gereikt aan de heren G. Woltman, M. J. Ho- genkamp, H.W. Winkelmann, G.J. Klister, A. Bazen, H. Hilverink, E.G.J. Wilmink en H. Molderink (allen in dienst van Fa. Van Wezel Fzn. te Hengelo). Voor 12% jaar dienst werd het insigne uitgereikt aan de heren J. Schipper en J. Heino (beiden werkzaam bij Fa. B.W. Winkel lijndiensten en Touring- carbedrijf te Vriezenveen), E. Bronsvoort (bij Overijsselse Autobusdiensten N.V. „OAD" te Holten werkzaam) en aan de heren H.J. Altena, G.D. Egbers en RJ. Lok (allen üj dienst van Reiscentrale Twenthe te Hengelo). De heer E.J. Seinen (1214 jaar in dienst van Autobusondememing N.V. „W.A.T.O." te Nijverdal) was verhinderd aanwezig te zijn. Onwillekeurig vraagt men zich af, hoeveel duizenden Rjjssenaren in de loop van al die eeuwen, dat men al van de Schildkerk gebruik heeft gemaakt, door het Kerkpad z(jn gegaan. De voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, de FAO, is vorig jaar een internationale actie begonnen om hon ger en ondervoeding, die nog grote delen van de mensheid in hun greep gevangen houden, ui te bannen. In deze Anti Honger-actie levert ook ons land zijn bijdra ge. De NOVIB, de Nederlandse Organisatie voor Internationale Bijstand, geeft ondei auspiciën van het Nederlands Nationaal FAO- Comité en in samenwerking met het UNES CO Centrum Nederland en het Nederlands Comité UNICEF aan deze actie gestalte De Nederlandse regering geeft zijn volle steun. Hare Majesteit de Koningin betuigde aan de Directeur-Generaal van de FAO, Dr. Binaj Ranjan Sen, haar warme sympathie met deze wereld-campagne tegen de honger. Deze campagne zal van alle mensen van goede wil een grote inspanning vragen. Al leen door gezamenlijk optreden zal het mo gelijk zijn een stap te zetten op de weg, die leidt naar een wereld zonder gebrek." In 1960 bracht ons volk in totaal ruim 1 miljoen bijeen. Een belangrijk deel hiervan werd gebruikt voor de financiering van een FAO-project in het Midden-Oosten ter verbetering van kwaliteit van de graan- produktie. Tevens werden belangrijke bedra gen aan het UNESCO Centrum Nederland en het Nederlands Co imité UNICEF overge dragen om voedingsprojecten uit te voeren, en werd 50.000 ter beschikking gesteld voor de bestrijding van de hongersnood i nCongo. In de week van 23 tot 29 oktober, waar in de dag van de Verenigde Naties valt, zal de Anti-Honger-Actie door middel van een nationale inzameling een krachtig be roep op ons volk doen om opnieuw een royale bijdrage voor dit zo belangrijke doel te geven. Overal in het land zullen comi- té's collecten organiseren en via pers, radio en televisie zal aandacht voor deze inzame ling worden gevraagd en een dringend be roep op ons volk worden gedaan. De op brengst van de inzameling in 1861 zal wor den besteed voor de uitvoering van een programma in Centraal Afrika ter verbete - ring van de land- en tuinbouw, waardoor de kwaliteit van de voeding belangrijk kan wor den verbeterd. De Oostenrijkse P.T.T za! binnenkort over gaan tot uitgifte van een speciale postzegel ter herdenking van de f50e geboortedag van de beroemde componist Franz List. die op 22 oktober 1811 in „Burgenland" werd ge boren. De zegel heeft een waarde van 3 schilling. de staf en een afdeling van de derde para te groep ook de opleidings-eenheden. Het „bewakingsregiment Berlijn" van deze parate politie omvat 4 bataljons bewakings troepen een gevechtsbataljon. Naast deze een heden staan onder het commando van de parate politie de centrale proviandering en de reparatiewerkplaatsen in Kottbus, de cen trale wapen- en munitie pslagplaatsen in Dingelstadt, de centrale munitie-opslagplaats Rahnsdorf en de centrale wapen- en munitie- opslagplaats in Adlershof. Het „commando" is de grootste tactische eenheid van dit korps parate politie. Deze is in drie afdelingen, ieder van 450 manschap pen verdeeld, en omvat alles bij elkaar 1500 man. De staf van zo'n parate eenheid is sa mengesteld uit een commandeur, zijn eerste plaatsvervanger, de algemene plaatsvervan ger, de politieke plaatsvervanger en de chef staf, die rechtstreeks superieur van alle staf eenheden is. Daarbij komen de plaatsvervan gers voor verbindingsdiensten, de plaatsver vanger voor het wagenpark en de verbin dingsofficier van de staatveiligheidsdienst. Bij de staf is ook een arts toegevoegd. De eenheden van de staf worden gevormd uit een compagnie granaatwerpers (zes gra naatwerpers van 82 mm), een batterij veld geschut (zes houwitsers van 76 mm), een pionier- en een chemische afdeling. Voor de informatieverbindingen is een inlichtingen- eompanie verantwoordelijk, die over 'n com municatie-werkplaats beschikt. Bij ieder com mando is thans een groep motorordonnansen opgesteld. Een tankafdeling zal ook worden toegevoegd. Wapen werkplaats, proviandering, gezondheidstroepen, speurhondenafdeling en een muziekkorps behoren evenals een „school" tot de staf, die cursussen voor de bediening van tankafweer-geschut, granaatwerpers en motorrijtuigen organiseert. De staf van een afdeling is overeenkomstig opgebouwd. Drie compagnieën infanterie en een compagnie tanktroepen vormen een af deling. De infanterie telt 120 man, die in vier pelotons met negen lichte en twee zwa re machinegeweren, negen „pantservuisten" en 46 machinepistolen bewapend zijn. De drie groepen van de tankcompagnie tellen 66 man, die vijf tanks met ieder een luchtdoelmachi negeweer van 12,7 mm, 12 verkenningstanks en een waterkanon hebben. Alle wapens met uitzondering van het Duitse stormge weer 44, zijn van Sovjet-Russische afkomst. Hand-vuurwapens zijn het pistool TT 33, ma chinepistool 41, karabijn K 44. Tot de zware wapens behoren het extra zwaremachinege- weer Degtjarev, de tankafweerkanonnen 45 mm, 57 mm en 85 mm, alsmede het veld kanon van 76 mm. en de granaatwerpers van 82 en 120 mm. Hierbij komt licht en zwaar antitankge- schut en 14,5 mm luchtdoelmachinegeweer, dubbelloops of vierlinggeschut. De in de Sovjet-Unie gebouwde tanks heb ben vijf man bezetting terwijl in de ver kenningstank C7 twee man zitten. De tanks van de parate politie zijn van het type T 34. Hoe misleidend de naam „pa rate politie" voor dit leger is, blijkt al leen al uit de opbouw en de bewapening. Eenheden van de „parate politie" van de Sovjet-zone werden bij de sluiting van de sectorgrens in Berlijn en daarna gemengd tussen de eenheden van het „Nationele volks leger", en wel voornamelijk, omdat de le den van dit corps zonder uitzondering als door de wol geverfde aanhangers van het systeem dat zij dienen, worden beschouwd. Zij wor den uitermate streng geselecteerd, moeten voldoen aan de eisen, die door de kader-afde ling van de communistische partij zijn opge steld en die zijn niet mals. De functionarissen worden zoveel mogelijk gerecruteerd uit de „Vrije Duitse Jeugd" of het „Genootschap voor Sport en Techniek", een para-militaire organisatie. Daarom wordt dit korps „parate politie" de meest betrouwbare hulptroep van het Ul- brichtregiem geacht. Het opperbevel van dit corps is in Oost- Berlijn, aan de Otto Nuschkestrasse geves tigd. Commandeur is kolonel Klaus Mansfeld, die met zijn corps ressorteert onder het mi nisterie van Binnenlandse Zaken van de Sov jet-zone. Tien parate eenheden in regiments sterkte,, alsmede een reeks speciale eenheden komen onder zijn beveL De êerste „parate eenheid" (telkens van drie afdelingen) is gelegerd in Schwerin, ter wijl de drie eenheden van het tweede corps in Basdorf bij Berlijn zijn ondergebracht. De staf van de derde „parate eenheid" is in Potsdam-Eiche, de vierde in Maagdenburg, de staf van de vijfde eenheid is gelegerd in Leipzig. A„e die afdelingen van de zes de groep hebben hun garnizoen in Halle, de staf van de zevende zetelt in Erfurt, terwijl staf en afdelingen van de achtste groep naar Dresden zijn verplaatst. Chemnitz (dat thans officieel „Karl Marx-stad" heet) is garnizoen van de negende parate groep. Onverdeeld is ook de tiende groep met haar drie afdelingen. In Potsdam staan naast

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1961 | | pagina 7