Atoomenergie voor Nederlandse
e oktriciteits voorzieningen
ROMANTIEK EN AVONTUUR
:;HW mm ff
m
KLM-PASSAGEKANTOOR GROEIDE
MEE MET DE BURGERLUCHTVAART
A.N.W.B. concludeert: Een op elke twintig
toeristen had pech in buitenland
JA
Vrijdag 6 oktober 1961
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 7
Studiecommissie hoalt bouwplaatin V.S.
Kernreactor vergt
60 a 80 miljoen
Nieuw boek (Omnibus) van Anthony van Kampen
Om van te genieten
Historisch
Discrete chef
Waterschade
Uitbreiding
(Van èen speciale verslaggever)
Ieder land wil wat zijn energievoorziening
betreft graag onafhankelijk zijn van andere
landen. Vandaar dat de in dit opzicht kwets
baarste broeders altijd naar middelen zoeken
om deze onafhankelijkheid mogelijk te ma
ken. De ontwikkeling van de kernenergie
blijkt zo'n middel te zijn. Daarom steken vooral
landen als Engeland, Frankrijk en Italië gro
te bedragen in het onderzoek: de kernener
gie te gebruiken om elektriciteit op te wek
ken. Ook Nederland is hiermee nu (eindelijk)
aan de gang, want al hebben wij eigen ko
len, eigen olie, eigen gas om generatoren
draaiende te houden, dit alles is niet voldoen
de: een groot deel van de benodigde brand
stoffen moet toch altijd nog worden geïmpor
teerd.
Er behoeft niet eens een oorlog te komen
om ons land wat dit betreft in moeilijk
heden te brengen. Andere ontwikkelingen, zo
als enige jaren geleden de sluiting van het
Suez-kanaal, zijn al voldoende om „kortslui-
ting"-in-de-aanvoer en ook „kortsluiting"-in-
de-kosten te doen ontstaan.
Maar stelt u zich eens voor, dat al onze
elektriciteitscentrales nu met atoomkracht
konden worden aangedreven. Dan behoefden
we alleen maar een hoeveelheid splijtbaar
materiaal waaruit kernenergie kan worden
ontwikkeld zoals uranium, op te slaan en
we waren op alle eventualiteiten voorbereid.
Sterker nog: er zijn tegenwoordig zogenaam
de kweekreactoren, die niet-splijtbaar ma
teriaal splijtbaar kunnen maken, zodat de
dure aankoop van uranium tot minder dure
proporties zou kunnen worden teruggebracht.
Tenminste.... wanneer die kweekreactoren dan
ook helemaal ontwikkeld -lees: al hun kin
derziekten te boven waren.
Maar zover is het nog niet. Noch met deze
kweekreactoren, noch met de kernreactoren
die de elektriciteitsvoorziening etgen gelijke
produktiekosten als de energievoorziening vol
gens het klassieke procédé voor hun reke
ning zoude kunnen nemen.
Neen, wat dat betreft zal er nog heel wat
onderzoek nodig zijn. Natuurlijk, kernreactoren
voor de elektriciteitsvoorziening zijn er op de
wereld al wel - in Amerika en Engeland voor
al, maar ook in Frankrijk bijvoorbeeld
maar ze zijn bepaald nog niet rendabel. De
SEP: Samenwerkende Elektriciteits Produk-
tiebedrijven N.V. die, zoals dezer dagen werd
gemeld het plan hebben een kleine (onder
zoek) kernenergie-centrale in Nederland te
bouwen, laten door een studiecommissie uit
hun midden uitrekenen wat deze centrale
zou gaan kosten.
Zou bij een geprojecteerd vermogen van
ca. 50.000 kw, elektriciteit geproduceerd wor
den tegen 4.5 cent per kwh. dan is dat ca.
1.5 cent méér dan volgens de klassieke metho
de. Dit betekent per jaar alleen aan produk
tiekosten 6 miljoen gulden duurder....
Waarom dan toch aan dit project begon
nen tenminste, wanneer de kosten niet on
dragelijk worden? Terwijl men er bovendien
terdege rekening mee houdt dat het gekozen
reactor-typej de zogenaamde kokend-water
reactor van General Electric in Amerika niet
concurrerend kan zijn en het wellicht nimmer
zal worden?
Om onze elektriciteit-producerende bedrij
ven op de kernenergiecentrale- „an-sich" te
laten inspelen, om de mensen van de be
drijven ermee vertrouwd te maken.
Om de Nederlandse industrie in staat te
stellen niet slechts de klassieke onderdelen
van dit soort kernreactoren te gaan vervaar
digen, maar ook de specialistische onderde
len, zodat deze niet geïmporteerd behoeven
te worden, wat tot belangrijke kostenbespa
ringen kan leiden.
Een en ander onder het motto: Er zit ALLES
in die kernenergie voor de toekomst. Met
name voor onze energievoorziening, waar
naar een toenemende vraag is en zal blijven".
Men is er namelijk van overtuigd dat kern
energiecentrales op den duur tegen dezelfde
(verder gaat men voorlopig nog maar niet)
produktiekosten als thans elektriciteit kunnen
leveren. Een zekere mate van bewijs hier
voor levert Engeland reeds door zijn aankon
diging over 5 a 6 jaar al zover te zijn.
Wat gaat er nu gebeuren? Een studiecom
missie van SEP, voornamelijk bestaand uit
ingenieurs, vertrok dezer dagen naar San Jo
sé, Californië, waar de General Electric Com
pany is gevestigd. In samenwerking met des
kundigen aldaar zullen vier maanden besteed
worden aan het maken van een voorontwerp
van een kernenergiecentrale, de meergenoem
de kokendwaterreactor of BWR (Boiling Water
Reactor) zoals hij in vakkringen heet, ana
loog aan die, welke reeds bij Chicago in
bedrijf is.
Als de Nederlandse „elektriciteits-reactor"
een derde van de omvang zal hebben die zijn
„moeder" bij Chicago bezit, zullen de kosten
van dit project tussen de 60 en 80 miljoen
gulden komen te liggen. Hij zal dan een ver
mogen van ongeveer 50.000 kw hebben. Niet
zo groot dus als men weet dat een gemid
delde centrale (de centrale Waalhaven over
een jaar of twee bijvoorbeeld) wel 320.000
kw kan produceren. Maar dat is ook niet
nodig.
Toen de keuze eenmaal op de kokend-wa
ter-reactor of BWR van General Electric
was gevallen heeft men daar de bouw-op-pa-
pier gekocht. De studiecommissie van de SEP
gaat dat voorontwerp nu „halen": in die vier
maanden geven deskundigen van General Elec
tric aan de Nederlanders hun bouwgeheimen
van deze BWR prijs. Maar dan ook niet meer
dan de bouwgeheimen, waarvoor, naar men
mag aannemen, behoorlijk betaald moet wor
den. Het „waarom", de fundamentele gege
vens die aan deze „bouwplaat" ten grond
slag liggen, blijven in de kluis. Tenzij
daarvoor óók weer wordt betaald, wat de
SEP niet wil, want je moet een en ander
toch ook nog kunnen dragen.
Deze handel is volkomen verantwoord, want
men kan zich voorstellen hoeveel kapitalen de
research General Electric heeft gekost. In
dictatoriale landen ligt dit gemakkelijker, om
dat de staat daar alles betaalt en het overigens
exclusief houdt voor achter het ijzeren gor
dijn. In de democratie zijn er eveneens gordij
nen, die echter opgelicht kunnen worden te
gen betaling. Dit laatste heeft ontegenzeg
gelijk zijn nadelen men denke bijvoorbeeld
aan de integratie van het totale onderzoek
in de vrije wereld maar het is nu eenmaal
zo. En nog redelijk bovendien.
Maar goed dit even terzijde. Als de stu
diecommissie met het voorproject naar huis
komt, heeft ze een soort puzzel bij zich. Maar
daarom is het ook een proef-, een onderzoek-
reactor, waannee in vele richtingen kan wor
den geëxperimenteerd. Eenmaal terug, zal
de commissie de kostenfactoren nader bekij
ken. De uitkomsten hiervan zijn tenslotte be
palend voor het wel of niet bouwen. Er zit
natuurlijk een grote kans in van wel, anders
was men niet met dit voorproject in zee ge
gaan.
Wordt het gerealiseerd, dan zal het van nu
af gerekend een jaar of zes duren voor deze
Nederlandse BWR gereed voor gebruik is.
Maar dit is niet het enige wat ons land
aan de ontwikkeling van kernreactoren ten
behoeve van de elektriciteitsproduktie doet.
Bij de Kemaf n.v. tot Kering van Elektro
technische Materialen, Arnhem), waarin alle
Nederlandse energiebedrijven participeren,
vorctt fundamenteel aan 'n geheel ander project
gewerkt, waarvan men in de toekomst - voor
zover men deze beoordèlen kan -veel hogere
verwachtingen koestert dan de BWR van
General Electric.
Het gaat hier om de zg. SUSPOP, een sus
pensie-reactor. Hierin wordt de "splijtstof niet
gebracht in de vorm van staven, opgesteld vol
gens een regelmatig patroon met daartussen
het moderatormateriaal, nodig om de regel
matige werking van de reactor te verzeke
ren. Neen: in deze suspensie (oplossing)-re
actor zijn splijtstof en moderator gelijkma
tig verdeeld; de splijtstof zweeft in de vloei
stof (moderator). De consequentie hiervan
is dat men nu niet steeds nieuwe staven splijt
baar materiaal in de reactor behoeft te bren
gen met alle praktische bezwaren daaraan
verbonden.
Bovendien: deze SUSPOP is een combina
tie van een gewone en een kweekreactor, in
welke laatste, zoals eerder gezegd, niet splijt
baar materiaal splijtbaar gemaakt kan wor
den. Dit project is nog maar in het begin
stadium van zijn fundamentele ontwikkeling;
men kan er, althans in de nabije toekomst nog
geen praktische resultaten van verwachten.
Voorlopig houdt men het dus wat de prak
tijk betreft op de kokend-water-reactor of
BWR Waar hij eventueel zal worden ge
bouwd? Daar de beslissing over de bouw
in feite nog niet eens is genomen moet het
duidelijk zijn, dat men zich in de vestigings
plaats vooralsnog niet erg heeft verdiept.
Het zal „ergens in Nederland" zijn, met
dien verstande, dat deze onderzoekcentrale
in de buurt van het grote koppelnet zal moe
ten komen; voorts in de omgeving van een
groot water (koelwater en lozing afvalpro-
dukten) en een flink eind uit de buurt van
bevolkingscentra. Dit laatste niet zozeer van
wege het gevaar voor de bevolking dit
wordt door leken sterk overdreven: associa
ties met atoombom en dergelijke als wel
vanwege de verzekeringstechniek inzake wet
telijke aansprakelijkheid. Maar dat is wéér
een hoofdstuk apart.
Er is goed nieuws van' de „boekenmarkt"
Er is een omnibus uitgegeven van niemand
minder dan van Anthony van Kampen.
Er is een selectie gemaakt uit een aantal
bijzondere boeken van deze begaafde schrij
ver, die een groot deel van zijn leven voor
zijn lezerskring1 öh avontuur is geweest. Doctr
zijn reizen haar en in Nederlands Nieuw Gui
nea, wordt Van Kampen beschouwd als ie
mand die dit fascinerende land tot in de
finesses kent, wat betreft de kennis van de
landsaard, van de cultuur, van de samen
stelling, van de mogelijkheden en van zijn
moeilijkheden.
Anthony van Kampen, ook bij de lezers van
het Dagblad van het Oosten een bekende
figuur door een serie belangwekkende bij
dragen, die hij in dit blad verzorgde is thans
50 jaar, maar nog steeds dezelfde levendige
avontuurlijke geest, als jaren geleden.
Een impulsieve figuur is de stoere Anthony
van Kampen, die woont in Bergen.
Dat blijkt uit zijn recente reis naar War
schau. Toen hij de film „Het riool" de ge
schiedenis van de strijd in het getto van
Warschau zag, intrigeerde het hem, dat hij
dat Warschau, dat hij die riolen van die
voor de Joodse Bevolking van Polen zo ver
schrikkelijke stad in de oorlog, nimmer had
gezien. Hij moest en hij zou... Ondanks de
vele moeilijkheden, die zijn plan meebrachten
is van Kampen er in geslaagd zijn plan
uit te voeren. Met een asbestpak aan en
een soort mijnwerkerslamp op de borst, is
hij op zijn buik door de riolen van Warschau
gekropen.
Deze avontuurlijke man, die voor onvoor
stelbaar hete vuren heeft gestaan, heeft in
de riolen van de Poolse hoofdstad een on
beredeneerde angst gekend.
Wat daar in Warschau is gebeurd zegt
Anthony van Kampen is gewoon onvoorstel
baar. Veel respect heeft deze Nederlandse
auteur voor de opbouw van het in de oor
log praktisch verwoeste Warschau, en met
respect denkt hij aan en spreekt hij over
de vriendelijke Poolse bevolking, in welks
na-oorlogse problemen hij een inzicht heeft
verkregen tijdens zijn verblijf in Polen.
Holland heeft een goede naam in Polen
zo heeft Van Kampen kunnen constateren.
Een groot Kurort in de Tatra maakt nog
steeds reclame met het feit, „dat Hare
Majesteit Koningin Juliana er haar gezond
heid heeft herwonnen", nou ja, zegt Van
Kampen nuchter ze heeft, er inderdaad gelo
geerd.
Over Nieuw Guinea, waarover hij veel aan
trekkelijks en vooral veel belangwekkends
heeft geschreven raakt Anthony Van Kampen
die dat land heeft lief gekregen nooit uit
gepraat.
Mede, doordat zijn zoon als cameraman
in Nieuw-Guinea werkt, wordt er in het ge
zin wel bijna dagelijks over dat interessante
land gepraat. Of hij er zou willen wonen?
Als ik jonger was, aarzelde ik geen ogen
blik zegt Van Kampen.
Het land is fascinerend en het contact met
de bevolking is ongelooflijk boeiend. In de
ruime zitkamer hangen veel curieuze voor
werpen die evenzoveel herinneringen zijn aan
de fantastische avonturiersgeest, die de on
dernemende schrijver heben gedreven naar
verre einders.
Bij het zien van een figuurtje van een do-
denprauw komt het gesprek op bovennatuur
lijke dingen, zoals die ook in zijn boek
„Prauw aan boord" (welk boek ook in de
omnibus is opgenomen) worden beschreven.
„Ik heb het verhaal maar weinig hoeven
te veranderen aldus Van Kampen. Het is
me verteld door een gezagvoerder van de
KPM. die het inderdaad had meegemaakt.
En neem nu De Bruyn, doctor in de indolo
gie, doctor in de ethnologie, in de filosofie
en de letteren. Een nuchtere man met een
helder verstand. Hij heeft dingen meege
maakt, waar zijn verstand bij stilstond. Din
gen, die ook voor een academicus als hij
onverklaarbaar zijn. Heb ik jullie het meest
lugubere, het meest dodelijke wapen van Nw-
Guinea al laten zien? Nee, niet dat mes
uit mensen-bot! Mooi bewerkt overigens en
glad gepolijst als ivoor. Nee, dit!"
We volgen' hem naar zijn werkkamer. Aan
de lampkroon .(hoe kan hit anders: een fraai
stuurrad) hangt eèn kl'ein' ovaal voorwerp.
Van Kampen haalt het eraf. Het is een kun
stig bewerkte kleine klapperdop, waaraan 'n
aantal casuarisveertjes zijn bevestigd.
„Als de ene Papoea een zo gloeiende he
kel aan een andere Papoea heeft, dat hij
hem dood wenst," vertelt Van Kampen, „dan
vermoordt hij hem niet, maar gaat naar de
„witchmaster", de tovenaar. Hij moet ervoor
betalen: een varken, wat schelpen, een paar
schedels, of wat dan ook. Dan gaat de „me
dicijnman" aan het werk. Hij raadpleegt
maan en sterren en op een kwade nacht gaat
hij naar de hut van het slachtoffer. Daar
gooit hij het ding voor zijn deuropening.
De volgende dag komt de arme man naar
buiten, misschien om water te halen. Hij
ziet het voorwerp en wéét op hetzelfde ogen
blik dat hij moet sterven. Hij keert naar
zijn hut terug, gaat zitten, en is binnen twee
dagen dood. Dat is een feit. Dood door sug
gestie."
We stappen van dit macabere onderwerp
af. Mevrouw Van Kampen brengt het ge
sprek op de jeugd van nu. Ze vindt dat de
jongelui van tegenwoordig te weinig idealen
heben. „Wij zaten vroeger in de jeugdbe
weging, we verkochten krantjes op straat en
ageerden tegen het militarisme. Nu hangen
ze rond met kwijnende gezichten of verbe
ten mondjes".
We merken op dat er een wereldoorlog
tussenzit.
„Ja", zegt Van Kampen, „wij zijn mis
schien al anachronismen. Ik vertel mijn kin
deren wel eens, wat ik deed toen ik zestien
was. Met een vriend trok je de duinen in.
Boutens' „Beatrijs" in je zak. En dan om
beurten een couplet reciteren - met je ge
zicht naar de zee. Hun reactie? „Dan was
je toch wel goed gek, vader!" Misschien wel,
ja. Maar ik zat toen nog in de Nederlandse
Bond van Abstinent Studeren... „waar je uit
gesmeten bent," valt mevrouw Van Kampen
hem droog in de rede.
„Wegens openbare dronkenschap?"
Van Kampen lacht. „Nee. Ze betrapten
me, toen ik stiekum achter m'n eerste glaas
je Voorburg zat. Ik wilde weten hoe dat
spul smaakte".
Zó was Van Kampen toen: zelf proeven,
zelf ervaren. Zo is hij nóg, zie zijn verhaal
over de riolen van Warschau.
Als we met z'n allen de tuin inlopen, ver
telt mevrouw Van Kampen, dat. ze in de
vakanties kamperen.
„Vorig jaar naar Drenthe. Wat is het daar
prachtig! We hebben ook een vakantie op
de Hebriden doorgebracht, wilden de grote
oceaandeining op de kust zien breken. Het
was een machtig gezicht".
Anthony van Kampen heeft veel lezingen
gehouden. Nu is hij ei-mee opgehouden. Het
kost hem te veel tijd.
„Ach zo'n enkele keer... Ik was eens met
mijn vrouw bij kennissen hier uitgenodigd.
We troffen er een groot aantal vrienden en
bekenden. Ik rook lont en ja hoor, na een
poosje was het: „Pas weer een reis ge
maakt, he? Vertel 'es!"
„Hij begon om tien uur," gaat zijn vrouw
verder, „en om half twaalf moesten we naar
huis, op de fiets. Ik zeg onderweg tegen
hem: „Dat verhaal had ik nog nooit eerder
van je gehoord!" Zegt-ie „ik zelf óók niet!"
Die aartsleugenaar!" ,,'t Was een mooi ver
haal", zegt Van Kampên bescheiden, ..ik
heb er zelf ook van genoten".
Prinses Margriet zal
begin november
gaan studeren aan de
bekende Franse uni
versiteit te Montpel-
lier. Verwacht wordt
dat de prinses de cur
sus zal volgendie
speciaal voor vreem
delingen in Montpel-
lier wordt gegeven
en zich zal verdiepen
in de Franse litera
tuurgeschiedenis
Foto: De faculteit
van de letteren van
de universiteit in
Montpellier.
„Dit gebouw is door het Gemeentebestuur
toegestaan voor de duur van tien jaar. Ik
hoop, dat het vóór die tijd te klein zal
zijn".
Het was op 9 mei 1921, bij de opening
van 't eerste luchtvaart-passage-kantoor
ter wereld, dat Albert Plesman deze woor
den sprak. Zijn wens is in vervulling ge
gaan.
Het bescheiden houten KLM gebouwtje
op het Kleine Gartmanplantsoen te Amster
dam, was tien jaar later inderdaad te klein.
Te klein, omdat in die periode de burger
luchtvaart zich krachtig had weten te ont
wikkelen. Omdat de KLM, met een jaar
aantal van 345 passagiers in 1920 en 15.690
in 1929 er uit was gegroeid. Omdat het
vliegen van een ietwat gedurfde onderne
ming tot een normale zaak was geworden.
Bij gebeurtenissen van historische beteke
nis voor de burgerluchtvaart, heeft dit klei
ne kantoor dikwijls een rol gespeeld. Zo drom
den daar talloze belangstellenden samen
op die gure avond van de 30e december
1933, om via de opgestelde luidspreker de
vorderingen te horen van de „Pelikaan", op
weg naar Schiphol na de roemruchte Kerst-
vlucht naar Batavia. En tijdens de Melbour
ne race gaf het Kleine Gartmanplantsoen al
hetzelfde beeld, mensen die luisterden naar
de KLM-er die zich met een megafoon op
het platte dak van het passagekantoor had
opgesteld om het publiek het laatste nieuws
door te geven van de „Uiver", de machine
die de handicap-sectie van deze race zou
winnen. Men leefde mee met de KLM, met
de gehele burgerluchtvaart. Men wilde er
zo dicht mogelijk bij zijn, om er zelf iets
van mee te beleven. Vandaar dat men op
hoogtijdagen zoals deze optrok, naar dat
contactpunt tussen luchtvaart en publiek,
naar dat bescheiden kantoor, waarop met gro
te letters „Koninklijke Luchtvaart Maat
schappij voor Nederland en Koloniën" te le
zen stond.
De geschiedenis van de ourgenuchlvaart
bestaat echter niet uitsluitend uit grootse
evenementen. Zij is ook opgebouwd uit klei
ne, onbelangrijke gebeurtenissen, uit voor
vallen, die in die prille begintijd doodgewoon,
waren, maar nu op de lachspieren werken.
Ook daarvan heeft het KLM-passagekantoor
uiteraard ruimschoots zijn deel gehad. Zo
was er die juffrouw, die niet vliegen wilde,
omdat ze het zo gevaarlijk vond... om alleen
met mannen in een vliegtuig te zitten! De
chef, die soms discreet zijn kantoor moest
verlaten om zijn vrouwelijkse passagiers de
gelegenheid te geven zonder spiedende man
nenogen het passagegeld uit hun kleding te
voorschijn te halen. Dat ging blijkbaar niet
zo zonder meer.
Er gebeurde in die dagen wel meer dat
nu ondenkbaar zou zijn. Voor het archief van
het passagekantoor had men een plaats toe
gedacht tussen de vloer en de grond. Wilde
men iets opbergen of hebben, dan kon men
dat uitsluitend liggend doen. Misschien wel
een aardige oplossing voor het ruimtege
brek, maar dat had toch ook zijn scha
duwzijden. Want toen de hoofdkraan van de
waterleiding, die zich daar eveneens be
vond, tijdens een vorstperiode eerst bevroor
en vervolgens lek raakte, leed de verzame
ling archiefstukken behoorlijk waterschade.
Enfin, ook daar werd wat op gevonden,
want men legde de papieren eenvoudig op
het dak weer te drogen. In 1935 kwam er
aan deze toestanden gelukkig een einde:
op het Leidseplein werd een apart vracht
kantoor gevestigd, waar behalve de type
kamer en de telefooncentrale, ook het ar
chief een nieuwe en betere plaats kreeg.
De passagiers ondervonden sedertdien ook
geen hinder meer van de vracht, die daar
vóór opgeslagen moest worden in de wacht
kamer - zodat soms eerst de vracht naar
buiten gebracht moest worden voordat de
passagiers naar binnen konden.
In 1930, dus negen jaar na de opening door
dr. Plesman, had men het kantoor op
het Kleine Gartmanplantsoen reeds moeten
verbouwen. Maar op den duur bleek het ge
bouwtje, ondanks uitbreiding en verplaatsing
van archief, vracht en andere afdelingen
naar een eigen ruimte, toch onvoldoende ac
commodatie te bieden. Er werd uitgezien
naar een geheel nieuw kantoor en geluk
kig hoefde men niet ver te zoeken. In 1939
verhuisde men naar het pand, eveneens
op het Leidseplein, dat enige weken geie-
den ruim veertig jaar na dat eerste begin,
in gemoderniseerde vorm door de burge
meester van Amsterdam, mr. G. van Hall,
voor het publiek werd opengesteld. De ver
bouwing het werk van architect A. Bodon,
binnenhuisarchitect H. Salomonsen en aan
nemer Gebr. Terlingen - heeft slechts enkele
maanden in beslag genomen, maar het re
sultaat is, dat reizigers, die nu het KLM
kantoor binnen stappen, een omgeving vin
den die past in het straaltijdperk.
Van elke twintig Nederlandse gezinnen die
hun vakantie met een eigen vervoermiddel
buitenslands doorbrengen, krijgt er één met
ernstige pech te kampen. Tot deze conclu
sie komt de ANWB, nu de stand wordt op
gemaakt van de hulp, die de Toeristenbond
in het afgelopen reisseizoen aan zijn leden
verleende. Ruim 110.000 Nederlanders stelden
zich in het bezit van een Internationale Reis-
en kredietbrief, een document waarmee de
ANWB zijn leden helpt die in het buiten
and in moeilijkheden raken. Ruim 5.600 van
hen deden in enigerlei vorm een beroep op
de hulpdiensten van de Bond.
Alleen al voor reparaties aan voertuigen
van Nederlandse toeristen betaalde de ANWB
meer dan 520.000 aan zijn buitenlandse zus
erorganisaties. Deze verzilverden hiermee de
kriedietcoupons, die de garagehouders uit alle
delen van Europa aan hen opstuurden. Deze
kredietcoupons gebruikt de toerist als beta
ling van de vaak zeer hoge reparatiekosten,
die anders zijn vakantiebudget zwaar zouden
belasten. Na thuiskomst van het lid ont
vangt de ANWB het voorgeschoten bedrag
terug.
De repatriëringswagens haalden niet min
der dan 351 in het buitenland verongelukte
auto's terug, waarbij de vervoerskosten ge
heel voor rekening van de ANWB kwamen.
De auto's van de ANWB-repatriëringsdienst
legden daarbij gezamenlijk een afstand af
van liefst 395.000 km: een afstand die langer
is dandie van een trip naar de maan.
De ANWB zond 53 maal - vaak per
vliegtuig-wegenwachtinspecteurs uit om au
to's meestal met inzittenden, naar Nederland
terug te rijden, omdat de bestuurder door
ziekte of ongeval niet meer tot rijden in
staat was. Vijftig ANWB-leden strandden op
een plaats in Europa waar juist voor hun type
auto niet voldoende onderdelen voorhanden
waren; per K.L.M. zond de ANWB hen de
noodzakelijke onderdelen en betaalde de helft
van de transportkosten.
De ANWB-Radio-omroepdienst voor Neder
landers, die door ernstige familie-omstan
digheden direct naar huis dienen terug te
keren, kwam 1.500 maal in het geweer. In
48 gevallen werden de oproepen, behalve door
Radio Luxemburg, ook nog door radiosta
tions in Noorwegen, Oostenrijk, Zwitserland
en Italië overgenomen. Dit gebeurde wanneer
de omstandigheden van zo ernstige aard wa
ren, dat de ANWB een klemmend beroep
deed op alle hulp die maar enigszins mo
gelijk was.
Bij al deze hulpverlening voortvloeiende uit
de Internationale Reis- en Kredietbrief ko
men nog de vele malen dat juridische hulp
verleend werd in geval van aanrijdingen en
verkeersovertredingen buiten de Nederlandse
grenzen.