Atoomenergie voor Nederlandse e oktriciteits voorzieningen ROMANTIEK EN AVONTUUR :;HW mm ff m KLM-PASSAGEKANTOOR GROEIDE MEE MET DE BURGERLUCHTVAART A.N.W.B. concludeert: Een op elke twintig toeristen had pech in buitenland JA Vrijdag 6 oktober 1961 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 7 Studiecommissie hoalt bouwplaatin V.S. Kernreactor vergt 60 a 80 miljoen Nieuw boek (Omnibus) van Anthony van Kampen Om van te genieten Historisch Discrete chef Waterschade Uitbreiding (Van èen speciale verslaggever) Ieder land wil wat zijn energievoorziening betreft graag onafhankelijk zijn van andere landen. Vandaar dat de in dit opzicht kwets baarste broeders altijd naar middelen zoeken om deze onafhankelijkheid mogelijk te ma ken. De ontwikkeling van de kernenergie blijkt zo'n middel te zijn. Daarom steken vooral landen als Engeland, Frankrijk en Italië gro te bedragen in het onderzoek: de kernener gie te gebruiken om elektriciteit op te wek ken. Ook Nederland is hiermee nu (eindelijk) aan de gang, want al hebben wij eigen ko len, eigen olie, eigen gas om generatoren draaiende te houden, dit alles is niet voldoen de: een groot deel van de benodigde brand stoffen moet toch altijd nog worden geïmpor teerd. Er behoeft niet eens een oorlog te komen om ons land wat dit betreft in moeilijk heden te brengen. Andere ontwikkelingen, zo als enige jaren geleden de sluiting van het Suez-kanaal, zijn al voldoende om „kortslui- ting"-in-de-aanvoer en ook „kortsluiting"-in- de-kosten te doen ontstaan. Maar stelt u zich eens voor, dat al onze elektriciteitscentrales nu met atoomkracht konden worden aangedreven. Dan behoefden we alleen maar een hoeveelheid splijtbaar materiaal waaruit kernenergie kan worden ontwikkeld zoals uranium, op te slaan en we waren op alle eventualiteiten voorbereid. Sterker nog: er zijn tegenwoordig zogenaam de kweekreactoren, die niet-splijtbaar ma teriaal splijtbaar kunnen maken, zodat de dure aankoop van uranium tot minder dure proporties zou kunnen worden teruggebracht. Tenminste.... wanneer die kweekreactoren dan ook helemaal ontwikkeld -lees: al hun kin derziekten te boven waren. Maar zover is het nog niet. Noch met deze kweekreactoren, noch met de kernreactoren die de elektriciteitsvoorziening etgen gelijke produktiekosten als de energievoorziening vol gens het klassieke procédé voor hun reke ning zoude kunnen nemen. Neen, wat dat betreft zal er nog heel wat onderzoek nodig zijn. Natuurlijk, kernreactoren voor de elektriciteitsvoorziening zijn er op de wereld al wel - in Amerika en Engeland voor al, maar ook in Frankrijk bijvoorbeeld maar ze zijn bepaald nog niet rendabel. De SEP: Samenwerkende Elektriciteits Produk- tiebedrijven N.V. die, zoals dezer dagen werd gemeld het plan hebben een kleine (onder zoek) kernenergie-centrale in Nederland te bouwen, laten door een studiecommissie uit hun midden uitrekenen wat deze centrale zou gaan kosten. Zou bij een geprojecteerd vermogen van ca. 50.000 kw, elektriciteit geproduceerd wor den tegen 4.5 cent per kwh. dan is dat ca. 1.5 cent méér dan volgens de klassieke metho de. Dit betekent per jaar alleen aan produk tiekosten 6 miljoen gulden duurder.... Waarom dan toch aan dit project begon nen tenminste, wanneer de kosten niet on dragelijk worden? Terwijl men er bovendien terdege rekening mee houdt dat het gekozen reactor-typej de zogenaamde kokend-water reactor van General Electric in Amerika niet concurrerend kan zijn en het wellicht nimmer zal worden? Om onze elektriciteit-producerende bedrij ven op de kernenergiecentrale- „an-sich" te laten inspelen, om de mensen van de be drijven ermee vertrouwd te maken. Om de Nederlandse industrie in staat te stellen niet slechts de klassieke onderdelen van dit soort kernreactoren te gaan vervaar digen, maar ook de specialistische onderde len, zodat deze niet geïmporteerd behoeven te worden, wat tot belangrijke kostenbespa ringen kan leiden. Een en ander onder het motto: Er zit ALLES in die kernenergie voor de toekomst. Met name voor onze energievoorziening, waar naar een toenemende vraag is en zal blijven". Men is er namelijk van overtuigd dat kern energiecentrales op den duur tegen dezelfde (verder gaat men voorlopig nog maar niet) produktiekosten als thans elektriciteit kunnen leveren. Een zekere mate van bewijs hier voor levert Engeland reeds door zijn aankon diging over 5 a 6 jaar al zover te zijn. Wat gaat er nu gebeuren? Een studiecom missie van SEP, voornamelijk bestaand uit ingenieurs, vertrok dezer dagen naar San Jo sé, Californië, waar de General Electric Com pany is gevestigd. In samenwerking met des kundigen aldaar zullen vier maanden besteed worden aan het maken van een voorontwerp van een kernenergiecentrale, de meergenoem de kokendwaterreactor of BWR (Boiling Water Reactor) zoals hij in vakkringen heet, ana loog aan die, welke reeds bij Chicago in bedrijf is. Als de Nederlandse „elektriciteits-reactor" een derde van de omvang zal hebben die zijn „moeder" bij Chicago bezit, zullen de kosten van dit project tussen de 60 en 80 miljoen gulden komen te liggen. Hij zal dan een ver mogen van ongeveer 50.000 kw hebben. Niet zo groot dus als men weet dat een gemid delde centrale (de centrale Waalhaven over een jaar of twee bijvoorbeeld) wel 320.000 kw kan produceren. Maar dat is ook niet nodig. Toen de keuze eenmaal op de kokend-wa ter-reactor of BWR van General Electric was gevallen heeft men daar de bouw-op-pa- pier gekocht. De studiecommissie van de SEP gaat dat voorontwerp nu „halen": in die vier maanden geven deskundigen van General Elec tric aan de Nederlanders hun bouwgeheimen van deze BWR prijs. Maar dan ook niet meer dan de bouwgeheimen, waarvoor, naar men mag aannemen, behoorlijk betaald moet wor den. Het „waarom", de fundamentele gege vens die aan deze „bouwplaat" ten grond slag liggen, blijven in de kluis. Tenzij daarvoor óók weer wordt betaald, wat de SEP niet wil, want je moet een en ander toch ook nog kunnen dragen. Deze handel is volkomen verantwoord, want men kan zich voorstellen hoeveel kapitalen de research General Electric heeft gekost. In dictatoriale landen ligt dit gemakkelijker, om dat de staat daar alles betaalt en het overigens exclusief houdt voor achter het ijzeren gor dijn. In de democratie zijn er eveneens gordij nen, die echter opgelicht kunnen worden te gen betaling. Dit laatste heeft ontegenzeg gelijk zijn nadelen men denke bijvoorbeeld aan de integratie van het totale onderzoek in de vrije wereld maar het is nu eenmaal zo. En nog redelijk bovendien. Maar goed dit even terzijde. Als de stu diecommissie met het voorproject naar huis komt, heeft ze een soort puzzel bij zich. Maar daarom is het ook een proef-, een onderzoek- reactor, waannee in vele richtingen kan wor den geëxperimenteerd. Eenmaal terug, zal de commissie de kostenfactoren nader bekij ken. De uitkomsten hiervan zijn tenslotte be palend voor het wel of niet bouwen. Er zit natuurlijk een grote kans in van wel, anders was men niet met dit voorproject in zee ge gaan. Wordt het gerealiseerd, dan zal het van nu af gerekend een jaar of zes duren voor deze Nederlandse BWR gereed voor gebruik is. Maar dit is niet het enige wat ons land aan de ontwikkeling van kernreactoren ten behoeve van de elektriciteitsproduktie doet. Bij de Kemaf n.v. tot Kering van Elektro technische Materialen, Arnhem), waarin alle Nederlandse energiebedrijven participeren, vorctt fundamenteel aan 'n geheel ander project gewerkt, waarvan men in de toekomst - voor zover men deze beoordèlen kan -veel hogere verwachtingen koestert dan de BWR van General Electric. Het gaat hier om de zg. SUSPOP, een sus pensie-reactor. Hierin wordt de "splijtstof niet gebracht in de vorm van staven, opgesteld vol gens een regelmatig patroon met daartussen het moderatormateriaal, nodig om de regel matige werking van de reactor te verzeke ren. Neen: in deze suspensie (oplossing)-re actor zijn splijtstof en moderator gelijkma tig verdeeld; de splijtstof zweeft in de vloei stof (moderator). De consequentie hiervan is dat men nu niet steeds nieuwe staven splijt baar materiaal in de reactor behoeft te bren gen met alle praktische bezwaren daaraan verbonden. Bovendien: deze SUSPOP is een combina tie van een gewone en een kweekreactor, in welke laatste, zoals eerder gezegd, niet splijt baar materiaal splijtbaar gemaakt kan wor den. Dit project is nog maar in het begin stadium van zijn fundamentele ontwikkeling; men kan er, althans in de nabije toekomst nog geen praktische resultaten van verwachten. Voorlopig houdt men het dus wat de prak tijk betreft op de kokend-water-reactor of BWR Waar hij eventueel zal worden ge bouwd? Daar de beslissing over de bouw in feite nog niet eens is genomen moet het duidelijk zijn, dat men zich in de vestigings plaats vooralsnog niet erg heeft verdiept. Het zal „ergens in Nederland" zijn, met dien verstande, dat deze onderzoekcentrale in de buurt van het grote koppelnet zal moe ten komen; voorts in de omgeving van een groot water (koelwater en lozing afvalpro- dukten) en een flink eind uit de buurt van bevolkingscentra. Dit laatste niet zozeer van wege het gevaar voor de bevolking dit wordt door leken sterk overdreven: associa ties met atoombom en dergelijke als wel vanwege de verzekeringstechniek inzake wet telijke aansprakelijkheid. Maar dat is wéér een hoofdstuk apart. Er is goed nieuws van' de „boekenmarkt" Er is een omnibus uitgegeven van niemand minder dan van Anthony van Kampen. Er is een selectie gemaakt uit een aantal bijzondere boeken van deze begaafde schrij ver, die een groot deel van zijn leven voor zijn lezerskring1 öh avontuur is geweest. Doctr zijn reizen haar en in Nederlands Nieuw Gui nea, wordt Van Kampen beschouwd als ie mand die dit fascinerende land tot in de finesses kent, wat betreft de kennis van de landsaard, van de cultuur, van de samen stelling, van de mogelijkheden en van zijn moeilijkheden. Anthony van Kampen, ook bij de lezers van het Dagblad van het Oosten een bekende figuur door een serie belangwekkende bij dragen, die hij in dit blad verzorgde is thans 50 jaar, maar nog steeds dezelfde levendige avontuurlijke geest, als jaren geleden. Een impulsieve figuur is de stoere Anthony van Kampen, die woont in Bergen. Dat blijkt uit zijn recente reis naar War schau. Toen hij de film „Het riool" de ge schiedenis van de strijd in het getto van Warschau zag, intrigeerde het hem, dat hij dat Warschau, dat hij die riolen van die voor de Joodse Bevolking van Polen zo ver schrikkelijke stad in de oorlog, nimmer had gezien. Hij moest en hij zou... Ondanks de vele moeilijkheden, die zijn plan meebrachten is van Kampen er in geslaagd zijn plan uit te voeren. Met een asbestpak aan en een soort mijnwerkerslamp op de borst, is hij op zijn buik door de riolen van Warschau gekropen. Deze avontuurlijke man, die voor onvoor stelbaar hete vuren heeft gestaan, heeft in de riolen van de Poolse hoofdstad een on beredeneerde angst gekend. Wat daar in Warschau is gebeurd zegt Anthony van Kampen is gewoon onvoorstel baar. Veel respect heeft deze Nederlandse auteur voor de opbouw van het in de oor log praktisch verwoeste Warschau, en met respect denkt hij aan en spreekt hij over de vriendelijke Poolse bevolking, in welks na-oorlogse problemen hij een inzicht heeft verkregen tijdens zijn verblijf in Polen. Holland heeft een goede naam in Polen zo heeft Van Kampen kunnen constateren. Een groot Kurort in de Tatra maakt nog steeds reclame met het feit, „dat Hare Majesteit Koningin Juliana er haar gezond heid heeft herwonnen", nou ja, zegt Van Kampen nuchter ze heeft, er inderdaad gelo geerd. Over Nieuw Guinea, waarover hij veel aan trekkelijks en vooral veel belangwekkends heeft geschreven raakt Anthony Van Kampen die dat land heeft lief gekregen nooit uit gepraat. Mede, doordat zijn zoon als cameraman in Nieuw-Guinea werkt, wordt er in het ge zin wel bijna dagelijks over dat interessante land gepraat. Of hij er zou willen wonen? Als ik jonger was, aarzelde ik geen ogen blik zegt Van Kampen. Het land is fascinerend en het contact met de bevolking is ongelooflijk boeiend. In de ruime zitkamer hangen veel curieuze voor werpen die evenzoveel herinneringen zijn aan de fantastische avonturiersgeest, die de on dernemende schrijver heben gedreven naar verre einders. Bij het zien van een figuurtje van een do- denprauw komt het gesprek op bovennatuur lijke dingen, zoals die ook in zijn boek „Prauw aan boord" (welk boek ook in de omnibus is opgenomen) worden beschreven. „Ik heb het verhaal maar weinig hoeven te veranderen aldus Van Kampen. Het is me verteld door een gezagvoerder van de KPM. die het inderdaad had meegemaakt. En neem nu De Bruyn, doctor in de indolo gie, doctor in de ethnologie, in de filosofie en de letteren. Een nuchtere man met een helder verstand. Hij heeft dingen meege maakt, waar zijn verstand bij stilstond. Din gen, die ook voor een academicus als hij onverklaarbaar zijn. Heb ik jullie het meest lugubere, het meest dodelijke wapen van Nw- Guinea al laten zien? Nee, niet dat mes uit mensen-bot! Mooi bewerkt overigens en glad gepolijst als ivoor. Nee, dit!" We volgen' hem naar zijn werkkamer. Aan de lampkroon .(hoe kan hit anders: een fraai stuurrad) hangt eèn kl'ein' ovaal voorwerp. Van Kampen haalt het eraf. Het is een kun stig bewerkte kleine klapperdop, waaraan 'n aantal casuarisveertjes zijn bevestigd. „Als de ene Papoea een zo gloeiende he kel aan een andere Papoea heeft, dat hij hem dood wenst," vertelt Van Kampen, „dan vermoordt hij hem niet, maar gaat naar de „witchmaster", de tovenaar. Hij moet ervoor betalen: een varken, wat schelpen, een paar schedels, of wat dan ook. Dan gaat de „me dicijnman" aan het werk. Hij raadpleegt maan en sterren en op een kwade nacht gaat hij naar de hut van het slachtoffer. Daar gooit hij het ding voor zijn deuropening. De volgende dag komt de arme man naar buiten, misschien om water te halen. Hij ziet het voorwerp en wéét op hetzelfde ogen blik dat hij moet sterven. Hij keert naar zijn hut terug, gaat zitten, en is binnen twee dagen dood. Dat is een feit. Dood door sug gestie." We stappen van dit macabere onderwerp af. Mevrouw Van Kampen brengt het ge sprek op de jeugd van nu. Ze vindt dat de jongelui van tegenwoordig te weinig idealen heben. „Wij zaten vroeger in de jeugdbe weging, we verkochten krantjes op straat en ageerden tegen het militarisme. Nu hangen ze rond met kwijnende gezichten of verbe ten mondjes". We merken op dat er een wereldoorlog tussenzit. „Ja", zegt Van Kampen, „wij zijn mis schien al anachronismen. Ik vertel mijn kin deren wel eens, wat ik deed toen ik zestien was. Met een vriend trok je de duinen in. Boutens' „Beatrijs" in je zak. En dan om beurten een couplet reciteren - met je ge zicht naar de zee. Hun reactie? „Dan was je toch wel goed gek, vader!" Misschien wel, ja. Maar ik zat toen nog in de Nederlandse Bond van Abstinent Studeren... „waar je uit gesmeten bent," valt mevrouw Van Kampen hem droog in de rede. „Wegens openbare dronkenschap?" Van Kampen lacht. „Nee. Ze betrapten me, toen ik stiekum achter m'n eerste glaas je Voorburg zat. Ik wilde weten hoe dat spul smaakte". Zó was Van Kampen toen: zelf proeven, zelf ervaren. Zo is hij nóg, zie zijn verhaal over de riolen van Warschau. Als we met z'n allen de tuin inlopen, ver telt mevrouw Van Kampen, dat. ze in de vakanties kamperen. „Vorig jaar naar Drenthe. Wat is het daar prachtig! We hebben ook een vakantie op de Hebriden doorgebracht, wilden de grote oceaandeining op de kust zien breken. Het was een machtig gezicht". Anthony van Kampen heeft veel lezingen gehouden. Nu is hij ei-mee opgehouden. Het kost hem te veel tijd. „Ach zo'n enkele keer... Ik was eens met mijn vrouw bij kennissen hier uitgenodigd. We troffen er een groot aantal vrienden en bekenden. Ik rook lont en ja hoor, na een poosje was het: „Pas weer een reis ge maakt, he? Vertel 'es!" „Hij begon om tien uur," gaat zijn vrouw verder, „en om half twaalf moesten we naar huis, op de fiets. Ik zeg onderweg tegen hem: „Dat verhaal had ik nog nooit eerder van je gehoord!" Zegt-ie „ik zelf óók niet!" Die aartsleugenaar!" ,,'t Was een mooi ver haal", zegt Van Kampên bescheiden, ..ik heb er zelf ook van genoten". Prinses Margriet zal begin november gaan studeren aan de bekende Franse uni versiteit te Montpel- lier. Verwacht wordt dat de prinses de cur sus zal volgendie speciaal voor vreem delingen in Montpel- lier wordt gegeven en zich zal verdiepen in de Franse litera tuurgeschiedenis Foto: De faculteit van de letteren van de universiteit in Montpellier. „Dit gebouw is door het Gemeentebestuur toegestaan voor de duur van tien jaar. Ik hoop, dat het vóór die tijd te klein zal zijn". Het was op 9 mei 1921, bij de opening van 't eerste luchtvaart-passage-kantoor ter wereld, dat Albert Plesman deze woor den sprak. Zijn wens is in vervulling ge gaan. Het bescheiden houten KLM gebouwtje op het Kleine Gartmanplantsoen te Amster dam, was tien jaar later inderdaad te klein. Te klein, omdat in die periode de burger luchtvaart zich krachtig had weten te ont wikkelen. Omdat de KLM, met een jaar aantal van 345 passagiers in 1920 en 15.690 in 1929 er uit was gegroeid. Omdat het vliegen van een ietwat gedurfde onderne ming tot een normale zaak was geworden. Bij gebeurtenissen van historische beteke nis voor de burgerluchtvaart, heeft dit klei ne kantoor dikwijls een rol gespeeld. Zo drom den daar talloze belangstellenden samen op die gure avond van de 30e december 1933, om via de opgestelde luidspreker de vorderingen te horen van de „Pelikaan", op weg naar Schiphol na de roemruchte Kerst- vlucht naar Batavia. En tijdens de Melbour ne race gaf het Kleine Gartmanplantsoen al hetzelfde beeld, mensen die luisterden naar de KLM-er die zich met een megafoon op het platte dak van het passagekantoor had opgesteld om het publiek het laatste nieuws door te geven van de „Uiver", de machine die de handicap-sectie van deze race zou winnen. Men leefde mee met de KLM, met de gehele burgerluchtvaart. Men wilde er zo dicht mogelijk bij zijn, om er zelf iets van mee te beleven. Vandaar dat men op hoogtijdagen zoals deze optrok, naar dat contactpunt tussen luchtvaart en publiek, naar dat bescheiden kantoor, waarop met gro te letters „Koninklijke Luchtvaart Maat schappij voor Nederland en Koloniën" te le zen stond. De geschiedenis van de ourgenuchlvaart bestaat echter niet uitsluitend uit grootse evenementen. Zij is ook opgebouwd uit klei ne, onbelangrijke gebeurtenissen, uit voor vallen, die in die prille begintijd doodgewoon, waren, maar nu op de lachspieren werken. Ook daarvan heeft het KLM-passagekantoor uiteraard ruimschoots zijn deel gehad. Zo was er die juffrouw, die niet vliegen wilde, omdat ze het zo gevaarlijk vond... om alleen met mannen in een vliegtuig te zitten! De chef, die soms discreet zijn kantoor moest verlaten om zijn vrouwelijkse passagiers de gelegenheid te geven zonder spiedende man nenogen het passagegeld uit hun kleding te voorschijn te halen. Dat ging blijkbaar niet zo zonder meer. Er gebeurde in die dagen wel meer dat nu ondenkbaar zou zijn. Voor het archief van het passagekantoor had men een plaats toe gedacht tussen de vloer en de grond. Wilde men iets opbergen of hebben, dan kon men dat uitsluitend liggend doen. Misschien wel een aardige oplossing voor het ruimtege brek, maar dat had toch ook zijn scha duwzijden. Want toen de hoofdkraan van de waterleiding, die zich daar eveneens be vond, tijdens een vorstperiode eerst bevroor en vervolgens lek raakte, leed de verzame ling archiefstukken behoorlijk waterschade. Enfin, ook daar werd wat op gevonden, want men legde de papieren eenvoudig op het dak weer te drogen. In 1935 kwam er aan deze toestanden gelukkig een einde: op het Leidseplein werd een apart vracht kantoor gevestigd, waar behalve de type kamer en de telefooncentrale, ook het ar chief een nieuwe en betere plaats kreeg. De passagiers ondervonden sedertdien ook geen hinder meer van de vracht, die daar vóór opgeslagen moest worden in de wacht kamer - zodat soms eerst de vracht naar buiten gebracht moest worden voordat de passagiers naar binnen konden. In 1930, dus negen jaar na de opening door dr. Plesman, had men het kantoor op het Kleine Gartmanplantsoen reeds moeten verbouwen. Maar op den duur bleek het ge bouwtje, ondanks uitbreiding en verplaatsing van archief, vracht en andere afdelingen naar een eigen ruimte, toch onvoldoende ac commodatie te bieden. Er werd uitgezien naar een geheel nieuw kantoor en geluk kig hoefde men niet ver te zoeken. In 1939 verhuisde men naar het pand, eveneens op het Leidseplein, dat enige weken geie- den ruim veertig jaar na dat eerste begin, in gemoderniseerde vorm door de burge meester van Amsterdam, mr. G. van Hall, voor het publiek werd opengesteld. De ver bouwing het werk van architect A. Bodon, binnenhuisarchitect H. Salomonsen en aan nemer Gebr. Terlingen - heeft slechts enkele maanden in beslag genomen, maar het re sultaat is, dat reizigers, die nu het KLM kantoor binnen stappen, een omgeving vin den die past in het straaltijdperk. Van elke twintig Nederlandse gezinnen die hun vakantie met een eigen vervoermiddel buitenslands doorbrengen, krijgt er één met ernstige pech te kampen. Tot deze conclu sie komt de ANWB, nu de stand wordt op gemaakt van de hulp, die de Toeristenbond in het afgelopen reisseizoen aan zijn leden verleende. Ruim 110.000 Nederlanders stelden zich in het bezit van een Internationale Reis- en kredietbrief, een document waarmee de ANWB zijn leden helpt die in het buiten and in moeilijkheden raken. Ruim 5.600 van hen deden in enigerlei vorm een beroep op de hulpdiensten van de Bond. Alleen al voor reparaties aan voertuigen van Nederlandse toeristen betaalde de ANWB meer dan 520.000 aan zijn buitenlandse zus erorganisaties. Deze verzilverden hiermee de kriedietcoupons, die de garagehouders uit alle delen van Europa aan hen opstuurden. Deze kredietcoupons gebruikt de toerist als beta ling van de vaak zeer hoge reparatiekosten, die anders zijn vakantiebudget zwaar zouden belasten. Na thuiskomst van het lid ont vangt de ANWB het voorgeschoten bedrag terug. De repatriëringswagens haalden niet min der dan 351 in het buitenland verongelukte auto's terug, waarbij de vervoerskosten ge heel voor rekening van de ANWB kwamen. De auto's van de ANWB-repatriëringsdienst legden daarbij gezamenlijk een afstand af van liefst 395.000 km: een afstand die langer is dandie van een trip naar de maan. De ANWB zond 53 maal - vaak per vliegtuig-wegenwachtinspecteurs uit om au to's meestal met inzittenden, naar Nederland terug te rijden, omdat de bestuurder door ziekte of ongeval niet meer tot rijden in staat was. Vijftig ANWB-leden strandden op een plaats in Europa waar juist voor hun type auto niet voldoende onderdelen voorhanden waren; per K.L.M. zond de ANWB hen de noodzakelijke onderdelen en betaalde de helft van de transportkosten. De ANWB-Radio-omroepdienst voor Neder landers, die door ernstige familie-omstan digheden direct naar huis dienen terug te keren, kwam 1.500 maal in het geweer. In 48 gevallen werden de oproepen, behalve door Radio Luxemburg, ook nog door radiosta tions in Noorwegen, Oostenrijk, Zwitserland en Italië overgenomen. Dit gebeurde wanneer de omstandigheden van zo ernstige aard wa ren, dat de ANWB een klemmend beroep deed op alle hulp die maar enigszins mo gelijk was. Bij al deze hulpverlening voortvloeiende uit de Internationale Reis- en Kredietbrief ko men nog de vele malen dat juridische hulp verleend werd in geval van aanrijdingen en verkeersovertredingen buiten de Nederlandse grenzen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1961 | | pagina 7