FILM -nieuws Fa. B. Eshuis VERSTANDIG SNOEPEN DUBBEL FEEST TE RIJSSEN ZEVENTIG RECEPTEN Wintermantels Pakjes AKTIEVE JONGEDAMES I De brave soldaat Schwejk Als de dauw hangt, komt er regen Zondagsdienst Dieren artsen Rijssen Wierden Prins Bernhard opent conferentie van oorlogsveteranen U/TENGEWoon Verzendhuis De Postduif" Vrijdag 22 september 1961 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 5 VRIJDAG en ZATERDAG de film: Vetzucht en tandbederf Snoep niet de hele dag door WOENSDAG de film: Andere maatregelen is onze collectie welke wij u gaarne vrijblijvend tonen Ze munten uit door praebt coupe fantastische kwaliteit LAGE PRIJZEN Ook voor positie- en bruidskleding "Wanneer eenvoud en oprechtheid mense lijke kwaliteiten zouden zijn, die in onze wereld werkelijk gewaardeerd zouden wor den, dan zou de gewone soldaat Schwejk tijdens de Oorlog '14-'18 ongetwijfeld alleen al daardoor een hoge onderscheiding heb ben gekregen. Maar deze kwaliteiten worden nu eenmaal te weinig tot de honorabele menselijke wapenfeiten gerekend, Trouwens zou men ze waarderen, zou dan óóit zulk een absurditeit als een oorlog zijn ontstaan De moordaanslag op aartshertog Ferdi nand en zijn echtgenote in Serajevo bete kende immers voor Schwejk, dat hij zijn kleine dorpje onder de Oostenrijks-Hongaar- se dubbelmonarchie vaarwel moest zeggen, zijn handeltje in honden (met kleur en stamboom van eigen fabrikaat!) op moest geven en ondanks zijn rheumatische benen mee moest marcheren om zijn vaderland te dienen Hoogverraad, militaire plicht en majesteit schennis zijn begrippen, die ver boven het simpele, eerlijke brein gaan van onze Schwejk. Hij kent menselijke plicht, aan hankelijkheid en verantwoordelijkheidsgevoel voor vrienden. Hij is een trouw dienaar, die desnoods door het vuur gaat voor zijn luitenant Lukas. Maar op een medemens schieten, omdat het bevolen wordt? Is deze Schwejk wel zo dom als hij er uit ziet? Jaroslav Hasek heeft in zijn roman, waar deze film op gebaseerd is, onze brave sol daat getekend als de kleine man, die te midden van groot, opgedrongen geweld toch nimmer zichzelf verliest, ook al verklaart men hem voor staatsgek, ook al lijken zijn daden belachelijk en komisch. Er was een groot acteur als Heinz Ruh- mann voor nodig om Schwejk in al zijn gevoelige contouren neer te zetten. Uiteraard beleeft Schwejk talloze avontu ren, die ons doen lachen. De komische in cidenten zijn niet van de lucht! Maar het is de verdienste van Heinz Ruhmannen zeker ook van regisseur Axel von Ambesser— dat de geest van Schwejk niet verstikt wordt in lachsalvo's. Voor ons lééft Schwejk. Een „onvergetelijke held", die de kunst verstaat te „overleven", het geen in een grote strijd voor een kleine man niet gemakkelijk is. Maar ook een onvergetelijke rol van Ruhmann, die er terecht de Grote Prijs van de Duitse Filmkritiek voor kreeg! De snoepgeest waart door ons goede Ne derland. Dat het een snoepduiveltje, is zal niet ieder willen beamen, dat hij niet alleen lief maar ook leed brengt wel. De snoepgeest is al heel erg oud en even onuitroeibaar als Sinterklaas. Hij behoeft trouwens ook niet uitgeroeid te worden. Het gaat er maar om dat wij hem de baas blijven. Met mate snoepen is niet erg; het is ge zellig en schaadt ons niet. Veel snoepen is noch gezellig (het is soms zelfs een obsessie of een gewoontehandeling) noch onschadelijk: het werkt vetzucht in de hand, het is slecht voor het gebit en goed beschouwd psycholo gisch een kwalijk verschijnsel. Een groot deel van hen die te zwaar zijn begrijpen helemaal niet hoe dat komt. Zij worden blijkbaar „van lucht en water" zo dik! Zij eten immers bijna niets! Inderdaad eten velen van hen niet zoveel aan de maal tijden, maar wat tussendoor gebruikt wordt is bijeengenomen soms meer dan een maal tijd. Beperken van snoepgoed en andere ver snaperingen tussen de maaltijden is beter dan minder eten van gewoon voedsel zoals brood, aardappelen, melk e.d. Suikergoed en andere snoeperijen hebben in de meeste gevallen geen bijzondere voedingswaarde, het andere voedsel wel. Vooral bij kinderen is het grootste bezwaar van veel suiker gebruiken en van snoepen gelegen in de nadelige invloed op het ge bit. Ten onrechte wordt wel gedacht dat men het met het kleutergebit niet zo nauw hoeft te nemen omdat dit toch verdwijnt. Wat men zich niet altijd realiseert is, dat de tanden en kiezen van het blijvende gebit in aanleg reeds voor en in de kleuterleeftijd gevormd worden. De voeding van de kleine bepaalt dus al voor een deel hoe zijn blij vende gebit zal zijn. Gebruikt hij veel sui ker en snoepgoed in zijn eerste levensjaren, dan zullen later zijn blijvende tanden en kiezen onvoldoende bescherming kunnen bie den tegen tandbederf. Van belang zijn hoeveel gesnoept wordt wanneer gesnoept wordt of liever ge zegd hoeveel tijd verloopt tussen het snoepen en het poetsen van de tanden of het kauwen van hard voedsel (die beide de tanden schoon maken) en hoe vaak het gebit een snoep-aanval te verduren krijgt. Bij ieder gebruik van suiker- en zetmeel- houdend voedsel ontstaan onvermijdelijk uit resten die tussen de gebitsdelen blijven kle ven, zuren, door inwerking van bepaalde bac teriën die altijd in de mond voorkomen. Deze zuren tasten op den duur het glazuur aan. Is het glazuuroppervlak aangetast, dan kunnen bacteriën in de diepre lagen van de tanden en kiezen doordringen, tot de zenuw toe. U begrijpt wel wat dat betekent. Hoe meer keren suiker- of zetmeelhoudend voed sel wordt gegeten, hoe vaker er een zuur- offensief zal zijn tegen het gebit. Suiker verwerkt in spijzen en dranken heeft lang niet zo'n nadelige werking op de tan den en kiezen als tussentijdse versnaperingen. De héreboer en weduwnaar Germund heeft een dochter, Marit, die verloofd is met de rijke boerenzoon Mats. Marit echter, houdt van Jon, een zwervende speelman, wiens moeder lang geleden de grote jeugdliefde was van Germund. Zij had Germund echter verlaten voor Jon's vader, die ook speelman was. Toen Jon nog een klein kind was, stierven zijn ouders door een noodlottig ongeval. Wanneer Germund Marit's liefde voor Jon ontdekt, organiseert hij een drijfjacht, met het doel Jon uit de omgeving te verjagen. Maar het gelukt hem niet Jon in handen te krijgen, mede dank zij Marit, die hem voor haar vader verbergt. Gedwongen door haar familie stemt Marit er toch in toe met Mats in het huwelijk te treden. Maar als zij voor het altaar staan, beseft Marit plotseling hoe groot haar liefde voor de speelman is en zij snelt de kerk uit. Samen met Jon begint zij in de uitge strekte wouden een nieuw leven. Marit's tante, Elin, een zuster van Jon's moeder, verongelukt doordat het paard voor haar wagentje op hol slaat. Op haar sterf bed laat zij haar hoeve na aan haar mis kende neef, Jon. Jon en Marit kunnen nu trouwen. Nu Jon een hofstede bezit, wordt hij ook als boer erkend en in de dorpsgemeenschap opgenomen. Dan komt de dag van de jaar lijkse zalmvangst in de rivier bij de grote waterval, waaraan alle boeren uit het dorp deelnemen. Jon, niet gewend aan dit moei lijke werk, verliest bij een poging om een vastgeraakt net los te maken zijn evenwicht en stort in de rivier. Snel drijft hij af in de richting van de waterval. Hij vecht niet voor zijn leven, omdat hij gelooft, dat dit de straf is van de watergeest voor het be toverende en magische vioolspel van hem zelf en zijn vader. Toch wordt hij nog op het laatste ogen blik gered door de enige aanwezige die de zwemkunst machtig is, n.l. Germund. Na de redding verzoenen vader en schoonzoon zich. Germund heeft eindelijk ingezien, dat hij te hard voor de jongen is geweest en hem ver keerd beoordeelde. Het doopfeest van Marit en Jon's zoon is tevens het feest der verbroedering. Iedere maaltijd veroorzaakt immers toch een „zuurstoot". Verder heeft het gebit van een enkel snoep je bij lange na niet zoveel te verduren als van een aanhoudend gesabbel op lollies, tof fees, zuurtjes of koekjes - bij veel kinderen tot een gewoonte geworden. Zakgeld betekent snoep kopen. Boodschappen doen? - Snoep van de winkelier en als-beloning nog-eens van moeder. Op visite bij oma en opa? - snoep ter plaatse en een voorraadje mee voor on derweg. Kind lastig? - snoep als zoethouder Kind zoet? - Sneep als aanmoedigingspremie Verjaardag op school - elkaar overtroeven met veel lekkers - (en: grote klassen - veel verjaardagen!) Soms is het werkelijk al te bar. De meeste ouders, grootouders en an dere vrijgevige volwassenen beseffen niet, dat ze het kind eigenlijk benadelen met de ze zoete uitingen van liefde. Het overmatig snoepen moeten wij dus kwijtraken omwille van een sterk gebit, dat weinig opgelapt behoeft te worden. Omwille van gezondheid en levensvreugde. Kiespijn behoeft echt geen normaal verschijnsel te Zijn in het leven van de mens. In ieder kinderleven en ook in dat van de volwassene spelen eetbare traktaties een plezierige rol. Zij kunnen niet gemist wor den. Men kan ook wel snoepen, maar dan verstandig: snoep niet de gehele dag door trakteer bij voorkeur op een snoepje bij thee, koffie, melk of een andere drank die de resten wegspoelt. Beëindig een maaltijd liefst met stevig fruit, noten, pinda's e.d. Houd kleuters niet te lang op uitsluitend papperige kost. Laat ook hen vroeg hun tand jes gebruiken om te kauwen. Geef kinderen en neem zelf niet 3 lepels suiker als u met 1% toe kunt. Leer kinderen tenminste twee maal daags hun tanden te poetsen, ieder met een eigen, welbehaarde tandenborstel. Zoals u dat zelf ook doet. Na het ontbijt poetsen is beter dan ervoor; na iedere maaltijd poetsen is nog beter - maar gewoonlijk niet uitvoerbaar. Een appel na de boterham of mee naar schoo is ook goed. Een snoepje mee naar school doet hetzelfde aan het gebit als een snoepje mee in bed: de „snoepduiveltjes" kunnen dan urenlang aan hun vernietigings werk bezig zijn. Wordt na het avondsnoep je gepoetst dan is er geen kwaad te duch ten. Geef zelf het goede voorbeeld en vraag vooral familieleden, buren, winkeliers en an dere trakteerders, de kinderen niet of slechts bij uitzondering snoep te geven. Er zullen zeker andere verrassingen te bedenken zijn dan altijd maar weer lekkers. RIJ SS EN buiten de wallen De dienst wordt zondag a.s. waargenomen door dierenatrs Siebelink te Wierden, tel. 05496—298. Rijssen was gedurende de tachtigjarige oor log nog 'n uitgesproken stad van landbouwers. De kleinste man van Rijssen had toen nog een kalf, een schaap of een paar geiten. Een mest. varken, en naar verhouding veel land. Men vierde zo omtrent de roggeoogst het oogt- feest Sunt Jaopik. ook noemde men het in Twente wel stoppelhanen. Voor 'n paar dui- zen jaar geleden, toen de mensen nog hele maal van de soms grillige natuur afhanke lijk waren hield men twee feesten. Was de roggeoogst goed, dan vierde men voor men begon te maaien Sint Jaopik. Dit was een oud germaans oogstfeest, dat bij de kerstening door de Christenpredikers in ere werd gehouden. Bleef tijdens de oogst het weer goed, dan vierde men wanneer de laatste garf op de balken was de stoppelhane Tot nu toe wisten weinig mensen, de beteke nis van het woord stoppelhanen. Want het is meervoudig zoals je zo meteen zult zien. Om het woord stoppelhanen duidelijk te maken moeten wij minstens twaalf honderd jaar terug gaan. Toen was Rijssen er ook al. Rijssen bestond toen uit een aantal uitge breide boerenbedrijven. Op deze boerderij en werkten vele inwonende knechten, knech ten en maagden die hun loon in natura ver dienden. Wij leefden toen in de tijd van een huishouding zonder geld. Een der voorwaar den van de beloning der knechten was, dat wanneer de rogge binnen was, zij jonge hanen op het stoppelland mochten laten lopen, om het afgevallen graan op te pikken. Het aantal hanen dat een knecht op het land mocht laten lopen varieerde nogal. Ook al naar ma te welke rang de knecht op het erf had. De hennen noemde men stoppelhanen. En ter ge legenheid van het loslaten van de hanen op de akkers vierde men feest. Dit deed meestal 't jonge volk. Wat later in de tijd kwamen de noormannen met kleine schuiten de Vecht en Regge op, om ook de Rijssenaren van de zo zuur verworven produkten af te helpen. Maar overal langs het stromende water vond men er een foefje op, om de noormannen 't roven te beletten. Men bouwde doodgewoon langs het wa ter een aantal sterkten. Zie b.v. langs de Vecht en Regge. En de bevolking ging op haar beurt weer de noormannen beroven en zo bleef dit tuig op de duur weg. Dit alles vertelde de Oelenwapper aan de in groten getale luisterende Rijssenaren, die als feestcommissie onder de grote lindeboom rond de kerk bij elkaar zaten. De Klappe was onder de hand bezig het mes te slijpen, want hij had nog een rekening te vereffenen met de Spaanse drost Mullerd, die hij naar hij vertelde, nog hoopte, middendoor te kloven. Maar de Oelenwapper vond, dat de Klappe wijzer moest zijn, de drost Mullerd zou van daag of morgen zijn wet wel krijgen. Niette min was de atmosfeer te Rijssen uiterst ge laden. De geuzenliederen schalden over het kerkplein. Uit Goor kwamen goede berich ten. Bij de Spaans gezinde burgers waren alle glazen ingeslagen en dit deed de Rijsse naren goed. De Oelenwapper werd door het gewone volk als promotor van het bevrijdings feest aangewezen. De chic van Rijssen nam dit niet. Voor een feest als dit, behoorde een stoelenmatter als de Oelenwapper geen voor ganger te zijn. Dit behoorde de heer van Lan gen van de Bevervoorde toe. Maar de Jonker van Langen keek wel uit. Hij wist niet wat hij was, staats- of Spaansgezind. Hij mocht Willem van Oranje graag dit was vast. Maar de Spaanse koning had hem ook geen haar breed in de weg gelegd. Men moest altijd voorzichtig zijn, je wist nooit wat er gebeuren kon en de heer van Bevervoorde had zich zelf liever dan Rijssen. De Rijssener voorvechters hielden het op de oude Oelenwapper. Maar de wat meer def tige Rijssenaren vonden de jonker van de Oosterhof een zeer respectabel man. Deze was bovendien steeds gul met het schenken van bier. De heer van de Grimberg kwam voorlopig niet in aanmerking voor het bevrij dingsfeest. Hij was een neef van de Spaanse drost. Terwijl men nog bezig was met de voor bereiding van het feest, kwam als een don derslag bij heldere hemel de Staatse ka pitein Pruist. Joachim Pruist, wel te ver staan, Rijssen een visite brengen. Hij eiste voor zijn driehonderd manschappen met hun vrouwen en kinderen, voedsel en kleding. Veel meel moest hij hebben en spek en bonen. Het was ten dienste van het land zo verklaarde de kapitein. Hij wilde logeren op de Bevervoorde. Maar de jonker van Langen moest er niets van hebben. De Oelenwapper kreeg weer een helder ogenblik. De Rode Jan een tiggelaar reed op de bles van de Plakke naar Goor om hulp te halen. Maar de com mandant van Goor verklaarde niet te gaan vechten tegen een bevriende kapitein. Daar moest Rijssen zich zelf maar mee redden. Het feest moest even uitgesteld worden. Gelukkig voor Rijssen, kwam er een Olden- zaalse bende stropen te Rijssen, Fasco Re- dingo, een Spaanse hopman, had horen ver tellen van de goedgevulde vleespotten van Rijssen. Maar de Plakke en zijn aanhang riepen het volk bij klokkenslag op, en ze kwa men op straat de Rijssenaren en sloegen van zich. In vereniging met de Oldenzaalse ro vers werd eerst de kapitein Pruist Rijssen uit geslagen, waarbij o.a. de dappere oude Oe- lanwapper werd doodgeslagen. En daarna wierp men zich met de zelfde energie op de vijanden uit Oldenzaal. En om negen uur in de avond kon men zeggen dat de zege dezen dag weer aan Rijssen was. Des avonds laat werd de Oelenwapper een eerlijke begra fenis gegeven. En al was hij dan maar een stoelenmatter. Hij kreeg de eer die hem toe kwam. Gedurende het najaar bleef het rustig te Rijssen. Al moest men nu en dan wel eens klopjacht houden op de vele bedelaars en landlopers die Rijssen onveilig maakten. En zo sukkelde men door tot kerstmis. Juist had men op de eerste kerstdag gezongen van vre de op aarde, in de mensen een welbehagen toen van Goor uit een deel der bezetting van staatse zijde op roof uitging naar Rijssen. Dit kwam zo Stephanus de Hongaar, een sol daat van de bezetting van Goor, vrijde met de gele Engele. Dit was een Rijssens meisje, dat het weinig schelen kon, van welke natio naliteit de jongens waren, als zij maar vrijen kon. De wachters aan de poorten hielden wel een oog in het zeil, maar ze konden niets loen, omdat Stephanus een goede pas had. En Engele stond al aan de poort te wach- en wanneer haar lieve Hongaar in aantocht was. Tijdens de veelvuldige vrijpartijen hoor de hij haar uit, hoe het te Rijssen stond met de lekkere etenswaren. Engele nam Stepha nus mee, en zij trakteerde hem op de heer lijke Rijssense metworst. En als het dan tijd werd om op te stappen dan had Stephanus de buik vol van alles. Van de lekkere met worsten en van de liefde. Maar een ding wist hij wel, in Rijssen was 't goede boel. En daar om besloot hij met twintig anderen eens fors in Rijssen op te treden, om daar ransel en een spekrok te vullen. De Klappe en aanhang stel den de burgemeesters op de hoogte van het doen en laten van de Gele Engele. Men be sloot haar eens in de gaten te houden. Het was op een zaterdagavond in maart. Rijssen was klaar om de volgende dag in alle ge moedsrust de dag des Heren te vieren. En als gewoonlijk stond Engele aan de poort te wach ten op Stephanus. Maar wat was dat? Zij kon haar ogen niet geloven. Daar kwam niet alleen haar geliefde maar nog twintig liefhebbers meer. De poortwach ter gooide de poort voor hen dicht, want zij hadden geweren aan de schouder en zwaarden op zij. Engele liep naar de plek waar een doorloop was. En voegde zich weldra bij haar lieven Stephanus. Maar spoedig bleek dat Walter uit Gramsbergen beter bij Engele in de smaak viel. Dit ontlokte de woede van Stephanus en hij zou het die sloerie afleren, hem ontrouw te worden. Hij liep naar de wachter aan de poort en vertelde deze dat En gele 'n spionne was! Engele niets vermoedend ging door de doorloop met twintig vrijers de stad in. Verborg ze op een geheime plaats. Zo tegen twaalf uur wilden de rovers hun slag slaan, wat kon hun die Rijssener meid schelen. Als zij maar goede buit kregen. Toen Stephanus de Hongaar vol wrok in het nach telijk uur naar Goor sjokte, luidde in Rijssen de stormklok. De poortwachter had de ondergrondse ge waarschuwd en de mannen onder aanvoering van de Klappe bonden de strijd aan met de dievenbende, en Engele de vrijster er natuur lijk tussen uit. Er vielen in het nachtelijk uur harde klappen in Rijssen en drie van de DEN HAAG Prins Bern- hard zal op 27 november in de Ridderzaal in Den Haag een conferentie openen over wette lijke regelingen voor oorlogs veteranen. De conferentie zal acht dagen duren. 16 landen en verscheidene in- ter-gonvernementele en particu liere organisaties hebben reeds toegezegd afgevaardigden te zul len zenden naar deze conferen tie, die wordt georganiseerd door de „World Veterans Federation" in samenwerking met de Neder landse regering. Het doel van de conferentie is te trachten de economische en sociale toestanden van oorlogs veteranen en -slachtoffers te verbeteren. Het is de tweede conferentie op dit gebied, die in Den Haag zal worden gehouden. De eerste was in 1958. twintig overleefden het avontuur niet. Inplaats van de lekkere worsten, die Stephanus hen had voorgespiegeld gingen zij nu ergens bui ten de poort onder de grond. De rest kwam goed gehavend te Goor aan, waar zij hun be klag maakten over het Rijssense barbarendom dat goede staatse soldaten die om een ver zetje naar Rijssen kwam, appelweek had af geslagen. De volgende morgen nog voor de kerkdienst begon werd Engele gegrepen. En in de ijzeren kooi voor het raadhuis, waar men lichtekooien te pronk placht te stellen, kon zij zich laten bewonderen door de gaande en komende man. Drie dagen en drie nachten huisde zij in de kooi, tot spot van alle goede Rijssenaren. Een, was er echter die er zich aan ergerde, dat was Siep-oog de wannenlapper. Engele was vroeger zijn meisje geweest, en oude liefde roest niet. Toen na drie dagen Engele uit de stad verbannen werd ging Siep- oog ook. De drost van Twente van Spaanse zijde, bemoeide er zich niet mee, want er was ook een drost van staatse zijde. Op klachten van Goor, die steeds aanhielden kre gen de beide drosten het met elkaar aan de stok. En Stephanus de Hongaar kwam weer naar Rijssen, hij zocht tevergeefs zijn oude meid. Peter de Vedelaar een muzikant uit Enter had de wannenlapper in Ypelo ont- moed met een vrouwmens als gezelschap. Zij woonden aldaar in een hut op marken- grond. Siep-oog mocht gerust in Rijssen komen. En samen met Peter de Vedelaar ging hij naar Rijssen en ontdekte, dat te Rijssen de pest heerste. Bij honderden vielen de slachtoffers, hele families stierven uit. In sommige straten woon de niemand meer. Honderden huizen stonden leeg. Anderhalf jaar duurde de epidemie en daar kwam nog hongersnood bij. Rijssen raakte omstreeks deze tijd in een zo diep verval, dat er een kwarteeuw nodig was, voor herstel. En in deze toestand ging men de 17e eeuw in. Grote veranderingen voltrok ken zich. De jonker van Langen was ook aan de pest gestorven. De Plakke en al zijn helpers waren de eeuwigheid ingegaan. Maar nieuw leven kwam van buiten uit de buurt schappen vestigden zich mensen in de stad uit de contrijen van Enter en Eisen, kwamen de nieuwe burgers die vol goeden moed de handen aan de ploeg sloegen. VAN COEVERDEN. Zeventig recepten zijn verza meld in de jongste, fleurig uitzien de uitgave van het Nederlands Zuivelbureau, dat al jaren lang de stelling propageert dat kaas véél meer kan zijn dan alleen maar 'n stukje broodblegging. Die stel ling wordt nog eens duidelijk on derstreept door het nieuwe boek je „zeventig kaasrecepten", waar in de kaas inderdaad volledig de eer krijgt, die haar toekomt. De recepten variëren van kleine kaashapjes en kaasgarnituren, via wat meer bewerkelijke warme kaasgerechten tot kaasschotels die als volledige warme maaltijd kun nen dienen. Het boekje is bijzon der aantrekkelijk geïllustreerd met kleurenfoto's en tekeningetjes, en voor de geringe prijs van een kwartje in de zuivelhandel te koop. Hoe aantrekkelijk deze „zeven tig recepten" zijn, moge blijken uit de twee volgende voorbeelden. Een kaas dessertschotel die dooi de meest verwende gast zal wor den geapprecieerd, maakt men door op een schotel een schaaltje met boterballetjes te zetten en daaromheen verschillende kaas soorten te schikken, zoals stukjes Leidse kaas, jonge en belegen Goudse en Edammer kaas, een punt Kernhemse kaas, Bluefort, St. Paulin, Maestro en toastjes met Monchou en smeerkaas, afgewis seld door crackers, beschuitjes toastjes en sneetjes roggebrood. Een paar takjes peterselie en wat radijsjes kunnen de garnering vor men, een glas met stengels bleek selderij kan er ook nog bijgezet worden. Bij de koffietafel: een kaas bouillon, die gemaakt wordt door in een soepterrien vier eieren met anderhalve deciliter room, vijfen zeventig gram geraspte kaas en wat gehakte peterselie tot een soe pele losse masa te kloppen en hiei op ondei voortdurend roeren drie kwart liter hete bouillon te gieten De soep wort opgediend nadat ze met een garde nog even luchtig is opgeklopt. WHEEWEG 16 GOOR Telefoon 2061 (4 lijnen) Wij hebben nog enkele plaatsen vrij in ons magazijn voor n, in de sorteer- en inpakafdeling. J 40-urige werkweek. - Goede beloning Hf* U kunt zich van maandag t.e.m. vrijdag bij ohs aan melden tussen 9 en 4 uur. Ook telefonische 4» afspraak is mogelijk.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1961 | | pagina 5