In Amersfoort rust ondergronds archief van historie FILM - nieuws „Mariënhof" al na twaalf jaar te klein Nieuwe Franse haarmodelij n getoond KOPJE KOFFIE: GENOTMIDDEL MAAR OOK POLITIEKE FACTOR Muziekschool doet voortreffelijk werk Lawine van meldingen Een dure liefhebberij in West Duitsland Zes uur werken voor één kilo Conny en Peter maken muziek La Traviata Enorm terrein Het gebouw Mariënhof te Amersfoort aan het Plant soen waar de Rijksdienst voor Oudheidkundig bo demonderzoek nu twaalf jaar zijn arbeid verricht. Het gebouw is inmiddels te klein gebleken. Tegen mismoedigheid Uit verre landen naar Amersfoort Geen museum Vrijdag en zaterdag de film: Woensdag de film: De koningin bracht inder tijd een bezoek aan Ma riënhof waar de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek is geves tigd. De heer J. Ypey toont de hoge bezoekster een Frankisch zwaard; links dr. P. Glazema, di recteur van de R.O.B. „Koffie drinken mag geen luxe zijn" Duur zwakkenefKof1rerS T00™1 de komisch BIJNA 12 JAREN zijn verstreken sinds het tijdstip, waarop de stad Amersfoort werd uitgekozen het nieuwe domicilie te zijn van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodem onderzoek en de bouwvallen van „Mariën hof" aan de Kleine Haag een betere toekomst tegemoet gingen. Een tijdperk, lang genoeg om de balans eens op te maken. De historie herhaalt zich evenwel, want de voorspoedige groei, de Rijksdienst bescho ren, heeft er toe geleid, dat „Mariënhof" al weer te klein geworden is, zodat met de gemeente overeenstemming is bereikt over de gedeeltelijke verhuur van het leeg staan de, voormalige Oud-Katholiek Seminarie in de Muurhuizen. Tot nader order zullen hier vertrekken geschikt worden gemaakt tot huis vesting van enige onderafdelingen en op slag van bodemvondsten, zoalng er geen be tere oplossing bereikt kan worden. Zoals de Oudheidkundige Dienst eigenlijk de redding heeft betekend voor „Mariënhof", had de overplaatsing van Monumentenzorg uit Den Haag of het Aartsbisschoppelijk Mu seum uit Utrecht zulks voor het Semnarie kun nen zijn. Het stadsbestuur heeft vergeefs getracht, het daarheen te leiden, doch in beide gevallen nul op het request kregen. Al le pleidooien voor spreiding der cultuur en decentralisatie van de rijksdiensten ten spijt! Stelt men de vraag of het nu werkelijk wel nodig is, voort te gaan met de uitbreiding van de Oudheidkundige Dienst en voet te ge ven aan de daaruit voorspruitende behoefte aan meer werk- en opslagruimten, zo kan worden opgemerkt, dat de R.O.B. het werk eigenlijk niet aan kan - wil men althans doen wat verwacht wordt. De oudheidkundige dienst is namelijk belast met het registreren van bodemvondsten uit geheel Nederland, het do cumenteren van vroegere bodemvondsten en het verrichten van verkenningen of opgra vingen, waar zulks uit wetenschappelijk oog punt geraden is. Indien men vervolgens bedenkt, hoevele dui zenden hectaren grond sinds 1945 „op de schop" genoemen zijn in verband met de ruil verkavelingen, het herstel der overstroomde gebieden en de ontginningen van woeste gron den of nieuwe inpolderingen en daarbij re kent, welke uitgebreide gebieden aan nieuwe stads- en dorpswijken, wegen, kanalen, vlieg velden of sportvelden ten offer vielen, zo kan men zich voorstellen, dat een lawine van vondstmeldingen dag in dag uit over Amers foort wordt gestort. Daar komt nog bij, dat het herstel der door oorlogsgeweld verwoes te oude stadkernen, de restauratie van hon derden kerken en kastelen benevens alle mogelijke andere graaf- óf bouwwerkzaam heden op historisch belangrijke plaatsen de volle aandacht vergen. Bij de huidige perso neelsbezetting - op dit moment 28 man - is te geven, laat staan opgravingen te verrich ten en is men voortdurend genoodzaakt, het ene te doen en het andere na te laten. Met het gevolg, dat idem zovele kansen worden gemist, gegevens te benutten welke voor al tijd worden vernietigd. Want iedere spade steek, iedere hap van grijper of bulldozer doen een deel van het ondergrondse archief der Nederlandse historie verdwijnen. een opgraving, waarvan de noodzaak eerst bleek na een onverwachtse ontdekking. Een geweldige verlichting betekende de vestiging van een afzonderlijke opgravings- dienst voor de Zuiderzeepolders door de Rijks-Waterstaat op Schokland, zodat de Ou- heidkundige Dienst zich niet langer bezig be hoefde te houden met de honderden scheeps wrakken, voor en na in Wieringermeerpol- der, de N.O.-polder en de Flevo-waard aan getroffen. Amersfoort en de Oudheidkundige Dienst zijn intussen één begrip in den lande gewor den en de honderden congresgangers, leke- broeders zowel als oudheidkundigen van pro fessie, die ieder jaar naar Amersfoort ko men om hun kennis op te frissen of bij te werken, bewijzen dunkt ons wel, dat de vreemde eenden in de Amersfoortse bijt an deren vermochten aan te lokken! Zelfs een den uit de allerverste streken der aarde we ten Amersfoort tegenwoordig te vinden en zo voorheen de bibliotheek van het Oud-Katho liek Seminarie Amersfoort een zekere faam had verschaft, zo kan men daarentegenover heden ten dage op de zeldzame schatten wij zen, welke tussen Schelde en Eeems vrijwel uitsluitend in de boekerij van de R.O.B. te vinden zijn. In dit licht bezien hebben de Amersfoortse archeologen zich waardige opvolgers van de vroegere bewoners van „Mariënhof" ge toond, de waardige en geleerde Augustijner paters, wier bedoelingen door de Hervorming werden verijdeld! Spijtig voor Amersfoort is wellicht het feit, dat de Oudheidkundige Dienst niet de taak heeft, tevens een oudheidkundig museum in te richten. Dit blijft het Rijksmuseum van Oudheden te 'leiden voorbehouden, al is er wel eens sprake van geweest, dat de Nederland se afdelingen van deze instelling eveneens naar Amersfoort zouden worden overgebracht Iets, waarvoor uiteraard veel te zeggen zou zijn geweest, maar waarvoor Leiden zelf al lerminst voelde. Alle oudheden, bij opgravingen gevonden en naar Amersfoort gevoerd blijven hier dus slechts tijdelijk, voorzover zulks ter bestu dering en beschrijving van het gevonde ne noodzakelijk is en hebben hun eindbe stemming elders, al naar gelang de omstan digheden, het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden dan wel de provinciale of stede lijke musea, welke hierop aanspraken kun nen laten gelden. Vooralsnog zal „Flehite" in Amersfoort de honneurs op museumge- bied alléén moeten waarnemen! Enige uren nadat in Parijs het Syndicat Haute Coiffure Fran, gaise de nieuwe haar- modelijn had gepre senteerd, hebben Franse modellen in het restaurant op Schiphol, waarheen zij van de Parijse show waren gevlo gen, dezelfde lijn ge toond. Hier zien we twee modellen, die samen Audacezijn ge noemd. Links Liliane met het rode kapsel „Pourquoi pas?" en rechts Moniqe met het zwarte kapsel „Casse Cou". (Correspondentie uit Bonn) „Ieder derde kopje drinkt vadertje Staat' valt sinds enige tijd in grote Duitse kranten en geïllustreerde bladen met koeien letters te lezen ter illustratie van drie dampende kopjes, waarvan er een is doorgekruist. Be doeld wordt natuurlijk de belasting op kof fie en dat, wanneer die zou verdwijnen, de Duitsers drie kopjes koffie zullen kunnen drinken voor hetzelfde geld, dat zij vandaag moeten neertelllen voor twee kopjes. Zo wordt het hen althans voorgerekend. Deze massieve aanval op hét ministerie van Financiën in Bonn komt niet van de zijde der Duitse koffieïmpoteurs en koffiehandelaren, maar van de producenten zelf, dus uit het buitenland. Deze advertenties worden geplaatst in opdracht van het „World Coffee Promotion Committee", een organisatie, waaraan de 28 koffieproducerende landen van Zuid Ame rika en Afrika een halve dollar per zak ge- expoteerde koffie afdragen. Al deze halve dollars bij elkaar vormen een aardig sommetje, zodat dit comité aan zijn Duitse bureau voor 1961 thans een budget van 50.000 dollar ter beschikking kon stellen. In februari luidde de tekst: „Nog drinkt vader tje staat iedere derde kop koffie". Er schijnt dus enige hoop te bestaan, dat het nog maar een kwestie van tijd is, tot de heffing op kof fie in Duitsland althans gedeeltelijk weg zal vallen. Deze hoop bestaat niet alleen bij de be langhebbende landen, ook bij de Duitse kof fiedrinkers. Zij zouden natuurlijk graag hun Zoveel mogelijk worden derhalve de arche ologische instituten van de Nederlandse Uni versiteiten, zomede het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden ingeschakeld, opdat deze een deel van het werk kunnen overnemen, dat de Oudheidkundige Dienst noodgedwongen moest laten liggen. Het streven is er dan ook op gericht, een verdubbeling van de huidige sterkte te bereiken, opdat de boog niet te lang gespannen blijft en de mismoedigheid, welke de kop dreigt op te steken uitgebannen kan worden. Gezien de zeer uiteenlopende zaken, waarvoor de Oudheidkundige Dienst in de dagelijkse praktijk wordt gesteld, wordt van het personeel een grote veelzijdigheid naast improvisatievermogen geëist. De ene dag kan men voor de noodzaak worden ge plaatst, een uitgestrekt urnenveld in kaart te brengen voor de bulldozers hun werk heb ben gedaan, de andere dag een onderzoek te beginnen in de ruïne van een stukgeschoten kerk, waarvan het herstel aan de orde is gesteld. Soms dient men besprekingen te voe ren met de Cultuurtechnische Dienst over een gezamenlijk optreden in een her te ver kavelen streek, dan weer heeft men de op dracht op het gemoed te werken van een aan nemer ten einde enig respijt te krijgen voor i En hier zijn dan Conny en Peter, voor het eerst sedert „Teenager-Melodie", de film die hen beroemd maakte, weer samen. Ditmaal speelt de handeling zich af aan het Lago Maggiore, waar Conny in het im posante Palace Hotel werkt om onder toe zicht van een oom, die daar directeur is, het vak van haar familie - haar vader is immers ook hoteldirecteur - in de praktijk te leren. Peter is kellner, komt zonder werk en wordt door toedoen van Conny door het Pa lace Hotel geëngageerd als detective. Sher lock Holmes spelen is immers Peters gro te liefhebberij... En een goede speurder heeft het hotel in verband met enkele beruchte juwelendief- stallen, die er hebben plaats gevonden, be slist wel nodig! Dat Peter, eigenlijk kellner is, ljeeft Conny voor haar oom verzwegen, terwijl'Deter weer niet weet, dat Conny niet zomaar een kamer meisje is, maar een nichtje van de direc teur. Deze directeur heeft echter talloze zorgen. De juwelendiefstallen blijven op mysterieuze wijze aanhouden en de grote Miss-Europa- verkiezing in de hall van het hotel staat voor de deur.... Enfin, aanleidingen genoeg voor een ver haal vol komische misverstanden, waarin Conny en Peter natuurlijk een groot - en voor al muzikaal! - aandeel hebben. Want bei den doen de titel van de film alle eer aan: er wordt muziek gemaakt, die geen toeschou wer, jong of oud, blond of grijs, stil op zijn stoel zal laten zitten!! Wij willen de intrige niet verklappen - ten slotte moet immers Peter de hoteldief ont maskeren! Wij geven U, die van zorgeloos amusement houdt met het élan van de rit mische jeugd van vandaag, maar één ad vies: Kom met ons mee naar het Lago Mag giore, want CONNY EN PETER MAKEN MUZIEK! Een Gregor Rabinovitch Productie; regie: Carmine Gallone met Nelly Corradi, Gino Mattera, Manfredi Polverosi. Alexandre Dumas Jr. (MASSIMO SERATO) en Giuseppe Verdi (NERIO BERNARDI) staan bij het graf van Alphonsine Plessis op het kerkhof van Montmatre te Parijs. Du mas vertelt de vermaarde componist de ge beurtenissen uit Alphonsine's leven, die de grondslag hebben gevormd voor zijn toneel stuk „De dame met de camelia's". Verdi wordt geboeid door het levensverhaal van deze mooie vrouw, die alle Parijse mannen aan haar voeten bracht en Dumas toont hem haar persoonlijk dagboek. Terwijl de com ponist leest, hoort hij in zijn geest de muziek al opklinken en ziet hij zich de opera, die hij wil schrijven, ontrollen: Hersteld van een langdurige ziekte geeft Violetta Vallery, de „Dame met de camelia's" een feest waarop zij kennis maakt met Al fredo Germont (GINO MATTERA). De bei de jongelieden vatten vurige liefde voor el kaar op en maken een gelukkige tijd door in Violetta's landhuis in een klein dorp. Maar Alfredo's vader (MANFREDI POLVERSORI) is er niet op gesteld, dat zijn zoon zijn hart schenkt aan een vrouw met zulk een licht zinnig verleden; aangezien Violetta waar lijk van Alfredo houdt, weet de vader haar over te halen de jongeman om zijn eigen bestwil op te geven. Hoewel haar hart breekt, doet zij tegenover Alfredo alsof zij terug verlangt naar haar vroegere ongebonden le ven. Het tweetal gaat vol smart uiteen en in Parijs wordt Violetta spoedig weer ziek. Wan neer Alfredo later verneeot, hoe zij om zijnentwil zich heeft opgeofferd, keert hij ijlings naar haar terug en vraagt haar ver giffenis voor zijn boze woorden. Zijn terug keer maakt haar diep gelukkig, maar haar ziekte is reeds te ver voortgeschreden en zij sterft in zijn armen. Op de leerlingenavond van de muziekschool Rijssen en Omstreken, directeur de heer D. Steen te Almelo, is duidelijk tot uiting ge komen van welk een groot belang, deze school voor de jeugd van Rijssen kan zijn, omdat hier de basis kan worden gelegd voor een muzikale ontwikkeling, die in het verdere leven van deze leerlingen de bron kan zijn van veel vreugde en voldoening. De ouders en verdere belangstellenden heb ben met veel genoegen de prestaties van de jeugdige Rijssenaren beluisterd en het pro gramma was zodanig samengesteld, dat het een gevarieerde avond is geworden. De overgave waarmee de leerlingen zich van hun taak kweten, was vaak hartverove- rend en meer dan eens was er aanleiding (Voor de ouders vooral) om met gepaste trots en voldoening te constateren, dat er sprake was van voldoende aanleg, om zich verder te bekwamen in de muzikale studie. Waren de individuele verrichtingen van goed tot zeer goed gehalte (orgel, piano, accordeon) in niet mindere mate was dat het geval voor de groepen, waarvan het guitaartrio met het uitvoeren van enige opgewekte werkjes een aangename sfeer schiep in de belangstellen de zaal. Imponerend waren ook de verrich tingen van de beide blokfluitgroepen, die werden begeleid door piano. Hier bleek, dat ook het bespelen van het eenvoudige instrument, zoals de blokfluit wordt beschouwd, veel voldoening kan schenken. In het optreden van het meisjeskoor en de ensembleklas werd bewezen, dat ook aan de vocale vorming op de muziekschool Rijssen en Omstreken veel aandacht wordt gewijd. koffie goedkoper kopen. De vraag is alleen of zij dan ook meer koffie zouden kopen, zodat méér koffieaccijns zou worden ont vangen, die tegen het wegvallen van de be lasting zou opwegen. Om een dergelijk even wicht gaat het de minister van Financiën om dat met name de Duitse uitgaven voor sociale lasten - men denke aan de nooit opdrogende vluchtelingenstroom uit de Sovjet-zone - uiter mate hoog zijn. Een blik op de cijfers van het koffiever- bruik in de afgelopen tien jaren, laat zien, dat mét iedere prijsverlaging de afzet steeg. Nog jarenlang na de geldhervorming in 1948 was de koffie in' Duitsland zo duur, dat zij voor de doorsnee Duitser niet was te betalen en de smokkel welig tierde. Pas in 1958 werd er in Duitsland weer net zoveel koffie ge dronken, als vóór de oorlog, hoewel deze ver geleken met de stegen inkomsten, zeer veel duurder was dan vroeger. De minister van Financiën drukt zich anders uit: voor de oorlog, zegt hij, toen de koffie nog veel goe- koper was, hebben de Duitsers ook maar 2,9 kilo koffie per persoon per jaar gedronken. Dus is de behoefte thans niet groter, dus bestaat er ook geen aanleiding de heffing te verlagen. De ontwikkeling heeft hem geen ge lijk gegeven: het koffieverbruik is, sinds 1958 nogmaals met 20 pet gestegen, hoewel in deze periode de prijzen nauwelijks daalden. Er schijnt dus in de afgelopen 25 jaren een verandering te zijn gekomen in de gewoonten en smaak van de koffiedrinkers. Dat is ove rigens overal het geval. Met de stijgende le vensstandaard pleegt overal ter wereld ook het koffieverbruik te stijgen. In een land als de Bondsrepubliek, waar het. vlees- en eieren- verbruik aanmerkelijk is toegenomen en blijft toenemen, zou de koffie ook vast en zeker een kans hebben, wanneer deze niet zo duur zou zijn. Weliswaar wordt niet aangenomen, dat de Duitsers bij lage koffieprijzen even veel koffie zouden drinken als de Zweden en de bewoners van IJsland, namelijk meer dan negen kilo per persoon per jaar, ook niet dat zij het tot de zeven kilo per persoon per jaar, die de Amerikanen door hun keelgat jagen, zullen brengen, omdat zij nog altijd ook erg veel bier om de Duitse dorst te lessen, drin ken, maar wél, dat zij evenveel koffie als de Fransen - naast hun wijn - drinken of als de Nederlanders zullen gaan drinken, name lijk 4,6 kilo per persoon per jaar, uiteraard pas wanneer hun portemonnaie zulks zou toe laten. Vandaar, dat de consumenten-organisaties maar ook de koffiehandel in Duitsland de buitenlandse „versterking" van harte toe juicht. Nadat tijdens zijn bezoek aan Zuid- Amerika minister Von Brentano al officieel werd gevraagd in Bonn verlaging van de kof- fie-heffing te bepleiten, treden de koffieëxpor- terende landen in Duitsland zelf thans dus krachtig op om hun standpunt te bepleiten. „Waarom moet een Duitse vakarbeider voor een kilo koffie zes uur werken?" - wordt in bovengenoemde advertenties gevraagd. En dan wordt de lezer tevens voorgerekend, dat in Frankrijk en in Zwitserland een half uur werken daarvoor voldoende is, hetgeen niet aan de lonen, maar aan de prijzen ligt. Intussen is de vertegenwoordigers van de ze 28 Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse lan den nog wat beters ingevallen. „Snelle ont wikkelingshulp door directe afschaffing van de heffing op koffie!" heet het nu in de ad vertenties. Zelden biedt zich een gelegenheid door een handeling op het gebied van de economische politiek zoveel vrienden in de wereld en bij val bij de eigen bevolking te vinden. Het is maar goed, dat het voorstel de ontwikkelings landen te helpen door méér koffie te drinken, niet van Duitse zijde komt en dus niet naar goedkoop-zakendoen riekt, maar door de be trokken landen zelf wordt gepropageerd. Ve le Duitse economische deskundigen, die niets met koffie te maken hebben, zijn overigens eveneens van mening, dat hier een goede, en vlug-begaanbare weg ligt en dat het vaak beter zou zijn de inheemse landbouw te steu nen dan vreemde industriën naar de ontwik- kelingslanden te exporteren. Een genotmiddel is dus nu een politieke kerinlfT^T- V°°r 06 doora^everbrui- wln h met name voor de huisvrou wen, die de portemonnaie beheren, blijft kof fie nog altijd een duur genotmiddel. De pro pagandisten van de koffielanden verstaan het echter heel handig de binnenlandse- en de sociale politiek in het geding te brengen, bij voorbeeld door in een advertentie te zetten- belasting hT ëeld n°dig h6eft en daarom belasting heft, is zijn goed recht. De koffie belasting is echter onrechtvaardig zwakken. Koffie moet vandaag de dag een verbruiksartikel voor allen zijn. Het is tiid de koffiebelasting af te schaffen, koffie drinken mag geen luxe zijn,"

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1961 | | pagina 3