40-jarig onderwijzersjubileum van de heer Renger <^yóóenóe €)udkeden Rijssen buiten de wallen kemarm i 'i Mut oew n'betjen metioopn! Causerie over Make-up verzorging te Rijssen Koliekte Rampenfonds Gaoit deet der wier met IMIlfPii Jaargang 38 No. 4 (Tweede Blad) VRIJDAG 29 JANUARI 1980 Weekblad voor Rijssen De heer G. B. B. Renger herdacht za terdag zijn 40-jarig onderwijzers-jubi leum. Nadat de jonge onderwijzer in 1920 werd benoemd te Diemen vertrok hij in 1922 naar Laren en in 1923 naar Drieber gen. In 1925 werd hij als hoofd van de Chr. school te Oud Beijerland benoemd, aanvaardde in 1927 een benoeming te Moerkapelle, in 1931 te Oldebroek, in 1933 te Vaassen en werd in 1934 benoemd als hoofd van de Oranjeschool te Rijssen. De heer Renger heeft zich kennelijk in Rijssen op zijn plaats gevoeld. Naast zijn taak als hoofdonderwijzer, die hij serieus heeft opgevat, heeft hij zich bewogen op velerlei terrein. Bijzon der voelde hij zich tot het godsdienston derwijs aangetrokken. Actief is de heer Renger ook werkzaam geweest op het ter rein van het jeugdwerk. Vele jaren was hij voorzitter van de jongelingsvereniging van de Ned. Herv. Gem., terwijl hij ver der enige jaren president kerkvoogd is geweest, voorzitter was van de A.R. Kies vereniging Nederland en Oranje en voor zitter van het Ned. Bijbelgenootschap. Vanzelfsprekend was het, dat de kin deren feest op school hadden. De hele dag stond in het teken van het jubileum van de „baownmaester". Zaterdagavond werd de heer Rengér in een bijeenkomst in gebouw Jeruel op min of meer officiële wijze gehuldigd, waar bij o.a. aanwezig waren het personeel van de 3 chr. scholen, het bestuur van de ver eniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel en familieleden van de heer Renger. De heer R. Bosma, voorzitter van het schoolbestuur, gewaagde op duidelijke wijze van de grote waardering die het Wat aandre leu der oawer deankt, wee'k neet, mer in dee oetverkeupege doar keuij nog wals n' dinge geskikt kriegn. De vrouwe har al n' poar moal teegn miej e zeg: Kiekt doar ees in de etelazie en doar, doar lignt een poar mooie pakke. n' Keenderbieslag was binn en volgens de vrouwe mos t' neurg gebuurn. En jeh, wat dooij in zon geval? Ik gung op pad, mer in de Oranjestroate heul der miej al voort èène an oawer doevn. Verleern joar bes e vleügn, verteelne miej en later kreewt nog oawer det döchterken van um det met deer (ik wust neet) in de Revue. Noa twee segretn rookn en oetgeleg begreep ik det det bloone klaine wippedeenk zin- ne dochter was en koonk veerder goan. Ik zin twee keer de pakkeweenkels langs e wes. En mer loern en prieze vergeliekn. Biej èène zag ik zon verskil met de vuur- ge pries dak hoaste al um t' priesverskil der in wol goan. Op t' leste oognblik zag ik det minne moate neet was en de kluure miej helemoale neet ansteun! Tog mos ik ak as volwassen pesoon ne boskop wol doon, weetn wak wol en stapn ik mers wier veerdder. Duur al det gekiek nor prieze en kluurn köm ik an t' deankn (det gebuurt neet vaake) zol de vrouwe zegn. Wat zol non temeer de moode worn in de pakke? Zoln miskiens de boksnpiepn bree der worn of de kluurn aans of tog de me- deln?? Ik gung vanof det oognblik zelf an 't oetzuukn wat of model 1960 zol worn. Ten eessen mossen ze 't zoo maakn deij met dee aandre medeln neet good op de stroate keunt komn, want aans wordt' er gin ag op e slaagn en doot ze 'der neet mak an met! En zo kom ik al veerder an t' prakkezeern. De kluurn hebt non al een poar joar zo duuster e was, nee, det mut ook veraandren. Ik gunge de pakkeween kels wier langs um oet wat' er was medel 1960 op te bouwn. Um non ealke te wean teegn n' ieder den at „KREANTJE" les: In Riessen keuij onzaggelek in de kuure wat pakke betraft. Alleene in kluurn hek roewgeskat 365 soortn e teelt. Dus eiken dag desnoods wataans an. In medeln ook nog ne klaine 183 en des ook neet mis!!! Och man oh man, non det medel van 1960 wat zal det worn? Toek teegn half eln in thoes köm, steun der nen pot met koffie op n' kachel, meer möo was in de koetse kröpn. Op de toafel lag n' leug segretn- deusken woer at op steun: 'N PAK ZEUIJ WAL NEET MET E BRAG HEBN? Zoon- der teegnsproake mók eur geliek geeuwn. Nee, dacht ik, ik zal miej doar t' verkeer de pak koopn non at de boele veraanderd! Ziej non wal roar?? In de roste dee at' er non was, hek miejs eawn oet e prakke- zeerd wat medel 1960 zol worn met de nieje kluurn der biej! Ik was' ter zo drok met, dak een pepier vol e klard hebbe van de venaamste medeln en kluurn en doaroet köm noa nieje dinge van mejzel- vres der in medel 1960, prima! Op een niej papier koonk teegn kwat oawer èène 1960 kompleet oetduutsen. 's Aandersmid- daagns toek de vrouwe spreuk kreek wal heel dreuge n' board ter of. Oew 1960 me del hek gistren e zeene, thöng nog wal vuur an, zea ze. Viej wedn, en non hef' ter nad de vrouwe ne niej bloeze biej. Ik wogge non mear op Medel 1960. Zo ak oew al zea: t' Mut oew n' betjen metioopn! J. v. E, bestuur had voor de persoon van de ju bilaris, die hij een man met bijzondere gaven noemde. In de 20 jaar, waarop de heer Renger liet onderwijs heeft gediend, heeft hij zich doen kennen als een man die zijn verantwoordelijke taak ten opzichte van de jeugd heeft begrepen. Met overtuiging heeft u uw taak opgevat en u hebt over duidelijk bewezen, van welk groot belang het chr. onderwijs voor de jeugd is, aldus spr. Naast zijn onderwijzerstaak heeft de heer Renger zich ook een bijzondere naam verworven als predikant. Vele ma len heeft hij in de beide Hervormde ker ken, in de buurtschap Elzen en ook elders het Woord Gods op de kansel verkondigd. De heer J. van Maanen voormalig on derwijzer aan de Julianaschool en thans hoofd van een chr. school te Hilversum, was voor deze gelegenheid naar zijn oude standplaats gereisd, om te getuigen van zijn grote waardering, die hij altijd voor de persoon van de heer Renger had ge had. Spr. herinnerde zich de grote steun die hij altijd van zijn collega had onder vonden en er was een band van ware vriendschap gegroeid. De heer J. van Hunen hoofd der Juli ana-school gewaagde eveneens van de grote steun van de samenwerking en de oplossing van gemeenschappelijke pro blemen tussen hem en de jubilaris. De heer Aitena, hoofd der Wilhelmina- school, die nog niet zo lang met de heer Renger heeft samengewerkt, had in de tijd, toen de Wilhelminaschool nog niet klaar was, een goed onderkomen in de Oranjeschool gevonden, waarbij de heer Renger zich een waardig gastheer had getoond. Voor de ondervonden steun en vriendschap zei de heer Altena zeer dank baar te zijn. Namens de familie voerde Ds. Kievit het woord, die zijn neef op hartelijke wij ze feliciteerde. Namens het personeel van de school werd het woord gevoerd door de heer J. Eshuis, die met veel waardering sprak over de persoonlijkheid van de heer Ren ger, die in zijn omgang met zijn personeel altijd de juiste toon heeft weten te tref fen. Namens de kinderen sprak Nico Renger zijn vader toe, en bood hem het cadeau van de schoolkinderen, dat aangevuld met de bijdragen van de kinderen van de jubi laris een prachtige bromfiets opleverde. Vanzelfsprekend was de jubilaris met dit cadeau zeer ingenomen. Op de hem eigen wijze dankte de heer Renger alle sprekers en was getroffen door de wijze waarop hem deze huldi ging was bereid. In het St. Jozefgebouw te Rijssen werd op initiatief van de r.k. Jongeren een z.g. „Make-up-avond" gehouden. Mej. Neuman van de N.V. Sampol te Zurich hield een interessante lezing over verschillende artikelen van deze firma in de huidverzorging en wel over de Hamol- preparaten. Een en ander werd door mej. Neuman op zeer duidelijke wijze en tevens aan de hand van een model uitgelegd. Dat het geheel in de smaak viel is zeker, gezien de vele vragen en het en thousiasme, waarmee de dames deze uit eenzetting volgden.. Het was een initia tief, dat zeker herhaling verdient. Hierna werd door de heer W. Kraaien- zang, bedrijfsleider van van Heeks ver- bandstoffenfabriek te Losser dia's ver toond over de producten van genoemde firma. Hij zorgde voor een duidelijke uiteenzetting. Door de fraaie kleurendia's kwam het geheel bijzonder tot zijn recht. Na afloop werden door de heer J. Tus- veld nog enkele leuke presentjes aange boden. A.s. zaterdag, 30 januari, wordt er in Rijssen een straatcollecte gehouden ten bate van het Rampenfonds voor de hulp aan de inwoners van Tuindorp-Oostzaan. Wij hier in het Oosten van het land be seffen wellicht onvoldoende wat het moet betekenen, als de vijand, die het water somtijds kan zijn, komt aangeslopen. Plot seling huis en haard te moeten verlaten en afhankelijk te zijn van het medeleven van anderen, moet toch als een ramp worden beschouwd, vooral omdat men nu reeds zeker weet, dat een groot gedeelte van het huisraad en tal van dingen, waar aan men gehecht is, onherstelbaar zijn vernield. Het afdelingsbestuur van het Neder- landsche Roode Kruis doet een dringend beroep op de bevolking 'van Rijssen deze collecte op milde wijze te steunen. Rijs sen heeft reeds vaak bewezen een grote offervaardigheid aan de dag te kunnen leggen en het afdelingsbestuur van het Roode Kruis hoopt, dat Rijssen zich a.s. zaterdag ook van de beste zijde zal laten zien. Zo laezers van 't küknkraentjen, ha'j dat dat wal edach dat Gaoit der ook nog was. Ik hebbe in 'n paor jaor neet eskreewne maer ik zin der nog wa'. Jan van Eisen was miej 'n paor keer vuur ewes, en doe dachen ik laok det geskrief an de jongere leu aowerlaot'n. Van eene kaante wa'k der bliej van, aj euler wodt, kriej minder wille an al dee apattigheid skoonwal miej de haane wal mangs ejükket hebt, dek naor gaerne minne maenige, aower de dinge deet in Riessen gebuurt, har wil zengn. Mer net zo ik oe zegge, Jan van Eisen den har ook zinne plaase neurg in 't kraentjen, en um aelke te waen, hee was miej ook mangs 'n drietn vuur ewes. Mer non dan, de meuge op 'n Skeeld hebt niks as dram'n edaon, ik zol 't nog ees wier anpakken. Want het steet de aole meuge neet an, wat ze van de wekke in 'n raod aowerleg hebt. Dr is 'n vuurstei anenomn dat kleine wichter oonder de zes jaor vuur niks naor 'C nieje zwembad, daor op 'n Breekelt mangt. Non kan oons det neet skelne, dat dee wichter dr vuur niks in mangt, maer oonze maenege is, det ze ook grus an de aol'n baown de viewnzes- tig harn mangn daenkn. Vieleu wodt stoomp vergettn zeg 'n Bloodkook'n. Daor hej oe heele laewn achter de skaerrotsen estaon en non zi'j gepensjeneed en kuej oe nog wal skaern, meer neet meer rotsen, non skaakelt ze oe stoomp oet. Aj jaorn ku'j laezen van 'n hoes vuur aole leu, maer der koomp niks van op 'n klos. In de hele hitstorie van Riessen, zeg 'n Pilo, den rechtevoort duur de baanke eiken dag op de baanke (de baanke van Gaoit zengt de aole meuge ajt nog), in de hele hitstorie van Riessen hef der nooit gin meenske dag an 'n tehoes vuur aole leu. Eln daor in eenmaol komt der van 2 kaant'n leu anzett'n, deet baejde zo heel neurg dee zaake an weelt pak'n. Met aole jaor hef der Wilm van Haazen den in raod zit, en den zich neet met 'n kluttjen in 't reet lut steurn, nog evraongn woer of 't der vuur stun. Met ne waekke of wat, zu'j der meer van heurn zeg de bur germester. Maer ik hebbe der ginnen let ter van elaezen. Het kon wal ees waen he'k al edach, dat de beide hoone deet veskel hebt um det bot, de knoewerieje woer of 't umme geet, an nen daord'n munn aowerlaot'n. Ik dwele of. Het gung miej um det nieje zwembad. Ik sprekke vuur de aole meu ge, raodsheer'n van Riessen. Woerumme hej neet a,n oons edach, Viej weelt der van 't zommer ook gaerne op en in vuur niks. Ieleu keunt wal maen det der neet vuile aoln hen gaot, meer det kan oeleu nog wal metvall'n. De meesen kónt neet zwem'n, zal 'n een of 'n aander zengn. Maar det keunt dee kleine wichter ook neet. Umsgelieke köwwe in 'n bloot'n hemdrok in de zunne gaon zitt'n. En al kuwwe neet zwem'n poer'n kuwwe wal. En de meesen durft 'n groot'n teen ook wal nat te maak'n at stael heet is temin- sen. En daorbiej, wodt duur oons neet ezwumn viej kunt toch wal kiekn. Zeent der in 'n raod van Riessen nog leu, deet disse kwepsie op durft te raakeln? Viej rekt der wal aort op. Daor ku'j op an. Nou hew we dan ook ne gemeentebode. Gaoit van de Kunna (Goossen) geet met 'n eessen meert de gemeentepette an 'n haok'n hangn. Viej zult oe missen, Gaoit. Het was al zin laewn nen mooin kael. En hee was vuur alleman aewn vreendeluk. Aewn vreendeluk vuur nen birreman as vuur Auke van meneer Jan en aewn vreendeluk vuur nen boer van de Borkeld of van 'n Lechenbaorg as vuur 'n netaories. Het hef heel wat knikkel in 'n buul ehad, dat ze 'n geskikt man wier kon veen. Neet meender dan 92 hebt der met edaone. Jan van Tooms rek ik neet met. Den dee met oet te bak. Hee kan wal ne fleske jenèèwer hem'n ewunn, naot ze zengt, meer toen hee nao de burgemaester hen mos, heffe fraoi skrik gehad. De burgemaester en, een van de baejde wethoolders mut der naor fittereg an hem'n ewes, an dee nieje bode. Vandaor det ook nen gasfitter is beneumd. Het mut wal nen bessen jonge waen, en ik hoppe ook dat hee 't baant jen met de wille mag doon. Hee mut, zo heurn ik gis- tern, wal frooi zwil op de knukkel hem'n, det heffe wal neurg met al det geklop op dee duurn. Ze slaot de baantjen nog wal hooge an; ginnen Riessender den daor ge- nog verstaand veur hef. Non ku'j 't toch zeen, zen 'n Pilo, Riessender striedt vuur Riessender maar vrumd'n dee striedt vuur vrumd'n. Want ik gleuwe, at 't an 'n raod har elaengn, det der nen aander'n be neumd har ewud'n, al was den misskien kleender van stuk ewes. Mer in 't comitee van b. en w. zit mer één echen Riessender en den kan in zon geval neet vuile beginn. Jammer is 't, zo kan 't nog wal 's wier plaase heb'n. Det 'n raod det neet inzut. Meij duch, ik leu det neet oet de haane nem'n. Ak neet wier skriewe is dit de leste keer ewes. De grootn allemaole. GAOIT. P.S. (Pot Stulpe). In plaase van één paekn, kree'k 2 paeks proemtebak vuur dit stuk'n. Umsgelieks heur miej nog ne keer wier. Gaoit. BENOEMD Onze plaatsgenote, mej. A. Dangre- mond, werd benoemd tot typiste ter ge meentesecretarie. DE SCHEPER VAN RIJSSEN WORDT GEZOCHT. De drost van Twente nam het voor zijn vriend en standgenoot hoog op, toen hij hoorde, dat een hoge ambtenaar, Jacob van Coeverden, de stadhouder der Over ijsselse lenen, een klap met de kluitschop had gehad. Natuurlijk stelde hij, de drost, niet dadelijk een onderzoek in te Rijssen. Men wist maar al te goed in gezagskrin- gen, dat de Rijssenaren zich in dit op zicht erg onnozel hielden. De drost had dit ondervonden toen hij in de Bouwstraat eens een onderzoek liet instellen door zijn fiscaal (officier van justitie). Er was een vechtpartij geweest in Goor, waarbij een Gorenaar de konte (bedoeld wordt het kruis) in elkaar was geslagen. De Gore naar en zijn eedgenoten hadden echter pech. Zij kenden alleen de Rijssenaren bij hun bijnaam. En dit bracht de fiscaal in de Bouwstraat. En toevallig stond een dei- vechtersbazen in levende lijve voor hem. De fiscaal maakte zich bekend. Ik ben die en die, de fiscaal van de drost van Twen te. De aangesproken Rijssenaar zette even zijn linkerduim tegen de linkerneusvleu gel en snoot het rechter neusgat leeg, zo dat de inhoud voor de voeten van de fis caal terechtkwam, plantte daarna zijn rechterduim tegen de reehterneusvleugel en maakte het linkerneusgat leeg. De fis caal sprong weer opzij. Daarna de volgen de vraag: Bi-j jij soms de Vrange? Ikke, nee meneer, dat was mien breur, meer den is jammer genog al 'n half joar dood. Wonen hier nog meer Vrangen? Hier zo neet, dak weete, meer in Almelo zit ter nog ene! De fiscaal viste nog verder, maar kwam die dag niet klaar. De drost probeerde het anders. Hij vervoegde zich op de Oosterhof waar hij op een heerlijk glas wijn getracteerd werd. Maar de heer van de Oosterhof liep ook liever des avonds veilig op straat, dan op een don kere avond een gloepsen slag te krijgen van een lid van het schaapherdersgilde, dat niet benauwd heette te zijn. Dus op de Oosterhof geen uitsluitsel. Dan maar naar de Grimberg. Terwijl de drost op dit kasteel een paar uur gezellig kuierde, ge beurde er in Rijssen iets anders. Jacob van Coeverden, heer van de Stoevelaaar en nog veel meer, verkeerde in levensge vaar. HOLLENDE PAARDEN (16e bladzijde uit liet dagboek). Op de 4e augustus komende van een bezoek aan zoon Van Heerdt, gingen op de Haar in Rijssen de peerde op de loop. De koetsier viel van de bok. Mijne huis vrouw haar kammenier Aolken, onze drie kinderen en ikke zelf reden mee. Het rij tuig slingerde heen en weer. Onze vroe gere schaapherder greep de paarden en Op de maandag j.l. te Rijssen gehouden veemarkt werden aangevoerd 1177 stuks vee, runderen 106, varkens 1071. Prijzen: 23 vette koeien, eerste kwali teit van f 3,- tot f 3,20 per kg slachtge- wicht; 48 melk- en kalfkoeien van f 800,- tot f 1050,- per stuk; 12 pinken van f 650,- tot f 750,- per stuk; 4 graskalveren van f 350,- tot f 450,- per stuk; 19 nuchtere kal veren van f 65,- tot f 80,- per stuk; 27 drachtige zeugen van f 250,- tot f 325,- per stuk; 24 loopvarkens van f 70,- tot f 95,- per stuk; 1020 biggen van f 49,- tot f 60,- per stuk. Overzicht handel: Rundvee: Handel vlugger, prijzen iets hoger. Varkenls en biggen: Handel vlugger, prijzen hoger. ALEXANDER SOLDATOW de nieuwe Gezant van Sowj et-Rusland in Londen redde ons het leven. Ik heb hem een du kaat gegeven en hem weder aangesteld als meesterpoortwachter van de Stoeve- laar. Wind noordwest. De zon ging hedenavond mooi onder. De volgende dag heet het: Ik heb Vran gen Jan nieuwe heerenkleren laten aan meten (een uniform). En de drost ge schreven, dat de zaak onderling geregeld was. Zes september: De tuinbaas Peters is astrant, toen ik hedenmorgen in de tuin kwam groette hij niet. Daar moet wat aan gedaan worden. DE BRUIDSCHAT Maar Jacob van Coeverden deed er voor lopig niets aan. De tuinbaas Peters had de vrouwe als bruidschat meegekregen van haar vader, de heer Ripperda van het kasteel te Hengelo. Peters was een be kwaam tuinman en even oud als me vrouw. Maar nu was Vrangen Jan uit Rijssen ook bij mevrouw van de Stoeve- laar in de gunst gekomen, en geen won der, Jan had met ware doodsverachting de teugels gegrepen. En dat zou de rijke mevrouw van de Stoevelaar nooit ver geten.. Heer Jacob vergat veel. Toen Vran gen Jan twee jaar meesterpoortwachter was, had hij nog geen cent loon ontvan gen. En zijn ouders konden het best ge bruiken. Daarom vroeg hij mevrouw om een deel van het loon. En mevrouw zei: Jan, het komt in orde. HOE HET IN ORDE KWAM Dit lezen wij in het dagboek. Heden morgen ging de zon waterig op. De Kraaien zijn schreeuwerig, er Komt bies- ter weer. ivnjn Huisvrouw neeft de bonette scnum op. iKKe sta gezwegen, want zij is een Ripperda. Wij hadden woorden aan taiei, toen men oporacht, en nog woorden toen men ainam. Om elf uur de Vrange een jaar loon betaald. Hij zal weg, maar mijn huisvrouw wil hem niet missen. Het werd voor de stadhouder der lenen nog erger. Mevrouw moest naar Rijssen, daar woonde Janna, de dochter van de naaister van huize Hengelo. Ripperda van Hengelo had Janna op oe Oosterhof en op ue orimberg bij de adellijke huisvrouwen aanbevolen en dat legde Janna geen wind eieren. En aangezien Rijsen veel dichter bij Goor lag oan Hengelo en mevrouw van de Oosterhof en mevrouw van Voerst van de Grimberg haar tante was en haar dochter Johanna op Eversberg was ge trouwd, had ze alle redenen om geregeld naar Rijssen te gaan. En als Janna op de Stoevelaar moest zijn, dan moest Vrangen Jan haar halen, met paard err kar. En als Jan zich dan aan de herenkamer vervoeg de om aan de Jonker vergunning te vra gen om paard en kar te mogen hebben om Janna te halen, dan blies heer Jacob ais een kater en had allerlei uitvluchten. Wanneer Jan dan na een half uur nog niet vertrokken was, riep mevrouw met verheffing van stem: Jan! Jan! Neem het rijtuig maar, meneer gaat ook mee! Meneer liet zich vloekend en moppe rend door zijn huisknecht in de kleren helpen, maar de koetsier moest rijden. En verschenen ze op het voorplein dan had mevrouw er wel voor gezorgd dat meneer poeslief was. Eens op zo'n tocht naar Rijs sen werd het mijnheer te gortig en sprong hij in Eisen uit het rijtuig en liep te voet naar de Stoevelaar terug. Zijn vrouw reis de door, naar Janna en ook naar de ouders van de Vrangen. Heer Jacob stond dit tegen, die omgang met het gewone volk. Voor niemendal was hij geen stad houder der lenen. Maar mevrouw van de Stoevelaar vond, dat er geen dankbaarder volk was dan de Rijssenaren. Bij een be zoek aan de ouders van de Vrangen lag er een helder gewassen linnen servet op de stoel, waarop mevrouw van de Stoevelaar in haar ruisende zijden kleren plaats nam. Misschien was het wel het enige servet die de mensen rijk waren, maar zij wisten tenminste hoe het hoorde. Eens trof ze Janna aan in een zeer be drukte stemming. Mevrouw van Coever- den-Ripperda vroeg op de man af, wat er aan schorte. En toen kwam het hoge woord er uit: Vrangen Jan had de verke ring met haar uitgemaakt. Op de vraag of ze heel veel van Jan hield, gaf Janna bescheid, daj ze graag met hem naar het andere einde der wereld zou gaan. Janna wist niet waar dat andere einde was, maar dat was maar zo bij wijze van spre ken. Mevrouw stelde Janna gerust: mor gen zou haar Jan bij haar terugkomen en de verkering vernieuwen. En terwijl de kasteelvrouwe dit beloofde, ze had voor haar tocht de koetsier meegenomen, sloeg Jacob van Coeverden zich met de handen, op de buik van 't lachen toen de Vrangen hem vertelde, dat hij de verkering met Janna had uitgemaakt. Groot gelijk, jong, met jezelf ben je niet bedrogen. En in een gulle bui nam de Jonker zijn meester poortwachter mee naar de herenkamer. Jan moest ook de tuinbaas Peters roe pen. En gezamenlijk zaten ze met zijn drieën voor de wijn en om beurten ver telden ze smerige, platvloerse moppen. Zo hadden ze een hele tijd bij elkaar gezeten, toen het rijtuig ratelend het hofplein op kwam. Mevrouw stuurde de huisknecht naar de poort om Vrangen Jan te roepen, maar hij was er niet. VAN COEVERDEN.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1960 | | pagina 3