flinneeri u op mi blad. Druk en Uitgave van G* ten Cf te Hzn*, Maarstraat, Rijssen Hondsdolheid. Nummer 218. Zaterdag; 9 Dec-mber 1922 F Ingezonden Stukken enz. worden ingewacht tot uiterlijk Donderd jgsmidd.igs 12 uur, Advertentiën tot Vrijdagsmorgens 10 uur. Advertentiën 15 regels 50 cent, elke regel inetir 10 cent. Voor den handel speciaal tarief. De Burgemeester van Rijssen Overwegende, dat met het oog op het gevaar van overbrenging der hondsdolheid door zwervende honden en door honden afkomstig uit besmette streken, artikel 61 dei- Veewet moet worden toegepast; Overwegende, dat bij besluit van den Commissaris der Koningin de zer provincie dd. 4 December 1922 4e afdeeling no. 7851-5302, (opgeno men in Provinciaal blad no. 115) een bevelschrift is uitgevaardigd, als bedoeld in genoemd artikel der Veewet BEVEELT: dat met ingang van heden in de Gemeente Rijssen, alle honden, welke zich buiten woningen en niet voor openbaar vervoer bestemde vaartuigen bevinden en niet binnen een afgesloten erf aan een ketting liggen voorzien moeten ziin van een MUILKORF, volgens vastge steld model, (ter secretarie aan wezig.) Rijssen, 6 December 1222. De Burgemeester voornoemd, J. KNOTTENBELT. REISHERINNERINGEN UIT OOSTELIJK EUROPA. V. Wel in, maar nog niet uit Passau. Niet licht zal ik de omstandig heden vergeten, waaronder de af* reis van Passau naar Weenen plaats vond. De trein zou om half negen in den morgen vertrekken. Maarzoo als ik reeds opmerkte, Passau is een grensstation. De grensformali- teiten voor de Duitsche contröle kwamen eerst aan de beurt, en ver volgens die voor de Oostenrijksche. Men is tenminste zoo verstandig geweest, de beide visitaties, zoo wel die voor Duitschland als Oos tenrijk, op één station te laten ge schieden. Dat gaat dan betrekkelijk in één moeite door, en men be hoeft niet zooals hier te Old en- zaal ènte Bentheim noodig is tweemaal achter elkander zijn koffers in- en uit te pakken. Maar het vorderde te Passau dan toch óók zijn tijd, en zoo was ik, op raad van den hotelportier, reeds om kwart vóór acht aan het station aanwezig. Een lange rij van reizi gers stond daar reeds het oogen- blik at te wachten, waarop het den heeren ambtenaren behagen zou, de deur van het heiligdom te ope nen, waar de „biecht" zou worden afgenomen. Na mijn reisbillet te hebben ge nomen, nam ook ik mijn plaats in de rij in. Ik had al den tijd, om eens rustig te kunnen overdenken, hoe 'n pechvogel ik al weer was. Want ik had bespeurd, dat juist den vorigen dag de spoorwegta rieven in Oostenrijk met 200 pCt. waren verhoogd. En tegelijkertijd had ik gelegenheid, mij langzaam aan vertrouwd te maken met.een geheel ander munt- ot liever p a pi er- stelsel dan dat, wat in Duitschland geldt. Neemt men in Duitschland een spoorkaartje, dan loopt dat in de honderden' Marken. In Oostenrijk echter komen daar de duizendtal len bij te pas. Het is een allerzotst gehoor, wanneer de juffrouw* van het kaartjesbureau, op uw vraag hoeveel gij schuldig zijt voor een billet 2e klasse naar Weenen, u antwoordt, dat de prijs achttien duizend en zooveel Kronen bedraagt, 't Eerste wat ge dan doet, is, instinctmatig naar uw hoofd grijpen, om even te voelen, of dfulr a!les nog wel in orde is, want er komt een vage gedachte in u op, dat het nu toch eigenlijk niet heele- maal pluis meer is in uw boven verdieping. Zijt ge dan een oogen- blik later van de schrik wat beko men, dan begint ge u te realiseeren, dat het inderdaad nog maar een héél matig prijsje is. Want iedere 1 000 Oostenrijksche Kronen zin waard, en een billet 2e klasse Pas sau Weenen kost dus 18 x 4 of wel 7 2 cents. Waarvoor ge dan een spoorreis maakt van 6 uren, of on geveer 2,5 maal den afstand Rijssen- Amsterdam tfr trekt zich daar niets van Kijft Stoïcijnsch kalm, graaft vrat dieper als om mij te /looit zoowat mijn héél en koffer on rsteboven, en vindt natuurlijk i Iets. aan, tergen, Terwijl ik dergelijke en nog vele andere bespiegelingen sta te houden hl wachtendende tot die deur, die tusschen de kozijnen vastgeroest schijnt te zitten, eindelijk eens zal opengaan, hoor ik op eens van mond tot mond in den drom van mede-slachtoffers het vage gerucht de ronde doen, dat de trein die ons naar Weenen moet brengen, twee uur vertraging heeft, en wel wegens de overgroote drukte, ver oorzaakt door de Leipziger Messe. Dat prettige bericht neemt allengs vastere vormen aan, en eindelijk komt een spoorbeambte het de me nigte officiéél bevestigen. Mijn eerste gedachte is, mira plaats in de rij, die reeds een heele staart achter mij gekregen heeft, te gaan verlaten. Maar de hausdiener van 't hotel, die mijn handkoffers bewaakt, ontraadt mij dit sterk, omdat ik dan misschien geen plaats zal krijgen in den steeds overvol- len trein. Dan maar weer geduldig wachten, in de moedgevende weten schap, dat ik, inplaats van om half negen, pas om half elf zal vertrek ken. Nu mag die vastgeroeste deur, wat mij betreft, ook nog verder vastgeroest blijven. Nauwelijks heb ik in gedachten echter die conces sie mijnerzijds gedaan, of nu gaat de deur juist open, en voetje voor voetje verdwijnt de lange menschen- rij in het hol (want meer dan dat is het niet) waar het pas- en douane onderzoek zal plaats vinden. Bruine, groezelige handen graven diepe kuilen in mijn koffer vingers met lange zwarte nagels, als klau wen van een onguur roofdier, be tasten mijn schoone linnen. Ik pro testeer, eerst bescheidenlijk, maal ais de man doet alsof hij doof is, zet ik mijn stem wat uit. Hij ech- Na de noodige Duitsche en Oos- énrijksche stempels op mijn pas, raag ik het perron op gaan, waar ;k weer wat vrijer kan ademhalen dan in de duffe lokalen der grens politie. Ook hier echter weer een iuiting! Een ketting, over de ueele breedte van het eerste perron gespannen, en bewaakt door een dienaar van der. heiligen Her- nandad, belet het publiek zich over Je ruime perrons te verspreiden, 'maar doet het zich weer op één plaats ophöopen tot één groote menschenklomp,stevig in elkaar ge- perst, en nu en dan als de golven .aan het strand naar voren of naar achteren wegdeinende, al naar ma te van voren naar achteren of om gekeerd wordt opgedrongen. Gelukkig blijft er een goede geest onder de reizigers heerschen. Met «T ).-»pii grapnpp verd.riift men den tijd, die anders eindeloos lang zou lijken. Sommigen hebben de grootste moeite met hun bagage, die „onder den voet" dreigt te wor den geloopen, met dat heen en weer wiegelen der menschenzee. En ik prijs mij gelukkig, dat ik mijn hand koffers maar heb afgegeven aan een „gepacktrager". Over de hoof den heen, zie ik ze veilig en wel op het overigens geheel ieege twee de perron staan, waar de dienstman ze heeft neêrgezet. En ik vraag mij af, waar het toch eigenlijk goed voor is, dat dit tweede perron daar geheel leeg en verlaten ligt, ter wijl men hier op het eerste de men schen in een kleine ruimte inéén- perst. Het is intusscben half elf gewor den, maar van een trein is nog niets te zien of te hooien Kwart voor elf, elf uur, nog niets Daar sta je nu te wachten van 's mor gens kwart vóór acht af. 't Is om razend te worden, als je bedenkt, hoe 'n mooie wandeling in dien tijd gemaakt had kunnen worden. Eindelijk, om halftwaalf, daar stoomt de trein het station binnen, en stort zijn menschelijke vracht over het perron leeg. Nu zullen we dus ein delijk die nijdige ketting zien weg vallen Geen kwestie van Eerst moet weêr de nieuw aangekomen kudde vee pardon, groep men- schen, „onderzocht" worden, voor zoover zij althans naar Oostenrijk doorreizen, en dat zijn verrewég de meesten. Om kort te gaan, men ziet kans er nóg een uurtje bij te plakken, en zoo wordt eindelijk om half één de ketting weggetrokken, en kan de stroom van menschen, die weer belangrijk was aangegroeid met den nieuwen „aanvoer" uit de rich ting Leipzig, naar het tweede per ron overgaan. Men heeft aan dit station, zooals het behoort, voor de veiligheid van het publiek een tunnel gemaakt, waardoor men zich van het cene perron naar het andere begeeft. Nauwelijks was de ketting ver wijderd, of de menigte draafde naai de trap, die naar den tunnel leidt. Oude menschen, en zij die kleine kinderen of handbagage bij zich hadden, kwamen al spoedig in de achterhoede. Vele eersten werden de laatsten en vele laatsten de eer sten Ik, die immers mijn bagage niet bij mij had, en blij was, dat ik mijn beenen eens kon verzetten, kwam al gauw in de eerste gele deren terecht. Maar toen wij aan het boveneinde der trap kwamen, die toegang geeft tot het tweede perron, versperde al weer een ket ting den wegHet werd een ge drang van wonder en geweld. Ik stond met mijn ééne voet een trede hooger dan met mijn andere. Soms werd ik van onderen opgelicht, zoodat ik heelemaal geen grond meer voelde. Kinderen zaten zóó in de benauwheid, dat men ze naar boven „werkte" waarna ze over de hoofden heen werden „doorge geven", en over de ketting op het perron geplaatst, 't Was in één woord een tuchtelooze, wanorde- tien staopen van het uiteinde dei- trap verwijderd. Ik weet, nu ik die herinneringen ophaal, nóg niet, waarvoor die streng bewaakte ket ting n u weer diende, anders dan om een duidelijk bewijs te geven van totale afwezigheid van eenig organisatietalent 'der Oostenrijk sche spoorwegautoriteiten, die op dit station de lakens uitdeelen. Het was al dadelijk goed te zien, dat de Duitsche orde en discipline in Oostenrijk ver te zoeken is, en dit ondervond ik op mijn geheele verdere reis door dat land. RIJSSEN. Onze vroegere stadgenoote, Me vrouw A. H. H. ten Doesschate- Kortebos slaagde 1 dezer aan de universiteit te Utrecht voor het Doctoraal examen Nederlandsche Letteren. Dat onze Paarden-, Vee-en Week markten zich in grooten aanvoer mochten verheugen, was te zien, doch, dat de aanvoer zoo groot was, overtrof verre onze verwach ting. Uit het daartoe door den markt meester bijgehouden register bleek ons, dat in het tijdvak 1 Dec.. '21 tot 1 Dec. '22 ter markt waren aangevoerd 2115 paarden, 9499 stuks hoorn vee, 13230 stuks varkens en biggen, 224 stuks schapen en lammeren, 21540 stuks pluimvee, benevens 1249800 stuks kippeneieren en 47000 stuks eendeneieren. Van hoornvee en varkens was de aanvoer over de verschillende soorten als volgt: 2639 kalf- en melkkoeien, 1696 guste koeien, os sen en stieren, 2057 vette koeien, ossen enz., 1584 pinken, 1363 gras- en fokkalveren, 160 nuchteren kal veren, 376 stuks drachtige en ma gere varkens en 12854 biggen. Wel een bewijs, dat onze markten nog steeds in bloei toenemen. A .3 T"7"."V +*-£>'r> c Lon H 'VDAp

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1922 | | pagina 1