;n
liJflHH
m MiinHe urn.
m
Druk en Uitgave van G. ten
Hzn., Maarstraat, Rifssen
Nummer 199.
Zaterdag 29 Juli 1922*
PM
.ZCWw SI»
C - •--i
~'4- -11
i
LANDBOUW.
i
mk II
'3
SfeÉ; fe.
fe
Ingezonden Stukken enz. worden ingewacht tot uiterlijk Dondeifagsmicldags 12 uur, Advertentiën tot Vrijdagsmorgens 10 uur.
Advertentiën 1—5 regels 50 cent, elke regel mber 10 cent. Voor den handel speciaal tarief,
ven op
loop va-
leveren. Hetgeen in den »Jk mijn fiets geplaatst had, was
't
geen
ik u vertellen zal
I.
Wat van verre komt, voldoet in
den regel het beste.
Daarom eet men bij voorkeur
Engelsche Jams, hoewel de vruch
ten waarvan ze zijn gemaakt, mee-
rendeels van Nederland-,chen oor
sprong zijn. De Harwich- cn de
Batavierbooten vervoeren in den
oogsttijd dagelijks reusachtige hoe
veelheden Nederlandsch fruit naar
Engeland, om daar tot jam te wor
den verwerkt. En langs denzelfden
weg komt dan datzelfde fruit, maar
nu in andere gedaante en in gin zen
potten, voorzien van kleurige eti
ketten waarop de firmanamen
Cross Blackwell oi Lypton prij
ken, weer naar ons goede vader
land terug.
Kan men dan in Nederland geen
Jam maken
Natuurlijk wei, en minstens even
goed als in Engeland. Beter nog
zelfs, als men in aanmerking nec-rnt,
dat de weeke vruchten, zooals b.v.
frambozen en aardbeien, van het
vervoer over zee veel te lijden
hebben, eh veei smgkeujRer m tlr-
schen staat zouden kunnen worden
verduurzaamd. Maar wat wil men
Wat van verre komt smaakt im
mers altijd het lekkerst?
Dus: Engelsche Jams.
Een ander voorbeeld.
De Langstraat in Noord-Brabant
is bekend om de schoen-industrie
die daar wordt uitgeoefend. Men
bewerkt daar het leer tot schoenen,
door middel van de nieuwste ma
chines en op de voordeeligst mo
gelijke wijze. Maar denk nu toch
niet, dat het Nederlandsche publiek
schoenen uit de Langstraat wil
koopen. Amerikaansche en Engel
sche schoenen zijn immers veel en
veel beter? En zoo geschiedt het
dan, dat onze Nederlandsche schoe
nen eerst een buitenlandsch reisje
mogen maken, om vervolgens weer
in Nederland terug te komen als
Engelsch of Amerikaansch fabri
kaat.
Zoo zou men kunnen doorgaan
met vele voorbeelden op te noe
men, om aan te toonen dat, wat
het eigen land of de nabij gelegen
streken opleveren, in den regel
wordt veronachtzaamd, wijl men
aan het verder weg komende de
voorkeur schenkt.
wel blijken zal. Alléén
dient men te hebben een Neder
landsche paspoort, voorzien van
een Duitsch' visum. En verder kan
men het met f 15 h f20 een heele
week klaar spelen, zonder zich ook
maar in het minst te bekrimpen.
ik reeds
'dadelijk bij
de in-
stapte op een goeden morgen,
gewapend met mijn paspoort en het
Duitsche visum, dat mij de deuren
van Germanië zou openen „über
jede ambtiich zugelassene deutsche
Grenzsteile" op mijn fiets, en trap
te met een gemoedelijk gangetje
mergenom
bij het dorpje
naai
Rekken de Hollandsche grens te
overschrijden.
ot Rekken loopteen mooiegrint-
T<
weg, doch even vóór men aan dit
V
.(trede van het gebouw kon opmer-
fl ken een kantoor gevestigd, waar-
in een heer in uniform, blijkbaar
!een nogal hoog belastingambtenaar
onder 't genot van een sigaar en
'n glaasje bier, zat te praten met
eenige andere heeren.
De deur stond half open, en ik
kon dus zonder verdere complimen
ten mijn verzoek doen, om mijn
pas at te stempelen.
De gëuniformde heer echter ver
wees mij naar een ander kantoor
in 't zelfde gebouw, maar heele-
maal achteraan, zoodat ik hem be-
leefd verzocht, een oogje in 't zeil
te. Willen houden op mijn fiets. Maar
jawel, dat kon men denken i De
goede man was een en al vcrba_
zing, hoe ik aan hem verbeeld
I je kon vragen, even op mijn fiets
lachte min of
aatste Hollandsche dorp komt, ziet te willen letten. Hij
ij een wegwijzer, die u een zand- i meer nonend, en o<
met daarnaast een goed nj-
Zou het dan misschien ook, hier
uit te verklaren zijn, dat het reizend
publiek over 't algemeen zoo wei
nig afweet van wat binnen of vlak
bij onze grenzen te vinden is? Men
reist naar den Harz, Thüringen,
Zwitserland en Oostenrijken Italië,
maar neemt geen nota van hetgeen
veel dichterbij, en dus ook veel
gemakkelijker te bereiken valt.
Ik wil daarom eens de aandacht
vestigen op het mooie Munstersche
land, in Westphalen, even over de
Oostgrens van ons land, dat men
gemakkelijk per rijwiel kan berei
ken, en waarvan een bezoek zóó
weinig kostbaar is, dat zelfs in de
zen economisch zoo slechten tijd
de kosten voor de meest schrale
beurzen nog geen bezwaar behoe-
wielpad doet inslaan naar het grens-
stadje Vreden.
Ik had mij dien morgen reeds i
voortdurend verlustigd in de mooie j<
natyur een .oneer. -i
en Gelderschen achterhoek. Maar
toen ik dien zandweg was inge
slagen, was het mij, als openbaar
de zich daar plotseling een geheel
nieuwe wereld voor mij. Een oord
van verrukkelijk wilde ongereptheid
hield mijn oog en geest geboeid.
En de diepe, bijna gewijde stilte,
die de bekoring van dit schoone
landschap op geheimzinnige wijze
verhoogde, werd nu en dan slechts
onderbroken door het klapwieken
van een opgeschrikten vogel of het
ritselen van een struik, veroorzaakt
door een vluchtend konijn.
Het duurde niet lang, of ik kwam
bij een steenen paal, die mij bij
nadere beschouwing bleek te zijn de
grenspaal van Nederland-Duitsch-
iand. Maar hoe ik ook keek, ner
gens zag ik een huis, dat ook maar
bij benadering geleek op een „Zoll-
arnbt" of wel douanekantoor, waar
tevens de pas wordt gecontroleerd.
Ik peddelde dus kalm voort, en
bereikte Ellewick, een gehucht met
een vrij groote kerk, waaromheen
wat boerenwoningen, maar al weer
geen spoor van eenige grenscon
trole, zoodat ik maar weer op mijn
rijwiel sprong.
Na ongeveer een uur gefietst te
hebben over een rijwielpad, dat
lang niet steeds onberispelijk was,
maar waarvan de mulheid mij meer
malen noodzaakte af te stijgen en
naast mijn rijwiel te loopen, kwam
ik aan het stadje Vreden. En tot
mijn niet geringe vreugde ontdekte
ik daarop de hoek van een straat,
een gevangenisachtig gebouw, waar
op de Duitsche Adelaar prijkte, en
te lezen stond „Kaiserliches Haupt
Zollambt".
Hier was ik dan eindelijk aan
het goede adres, en ik als een haas
naar binnen, om mijn pas voor
„anrneldung" te laten afstempelen
Niet zonder eenige vrees het ik
mijn karretje voor het venster staan,
want ook in Duitschland wonen
menschen, die bizondere voorliefde
voor eens anders rijwiel hebben
Maar achter het venster waarvoor
meer honend, en beweerde hevig
gesticuleerend, dat dat nu toch tot
de onmogelijkheden behoorde. Hoe
kon zóó iets in mijn hersens opko
men i Ik begreep dan toch immers
zelf ook wel, dat dat zoo maarniet
Ik zeide hem, dat ik dit met be
greep, dat het verzoek om een
oogenbük te willen opletten toch
geen buitensporige eisch was waar
over hij zooveel drukte behoefde te
maken, en dat hij mij met een
kleine welwillendheid toch wel
even een dienst kon bewijzen. Maar
't was alles tevergeefs, zoodat ik
dan maar besloot mijn karretje de
hooge stoep op te hijschen, en het
in den gang te plaatsen.
De ontvangst op 't kantoor waar
heen ik was verwezen, was nog
minder prettig. Een stroei: ambte
naar stond mij daar te woord; die,
dadelijk toen hij mijn pas had in
gekeken, mij wenkbrouwfronsend
en op allesbehalve vriendel ijker toon
vroeg, hoe ik, zonder mijn pas aan
de grens te hebben laten afstem
pelen onder zijn oogen durfde tc
komen. En op mijn antwoord, dat
ik met den besten wil van de we
reld geen grenscontrole had kun
nen ontdekken, kreeg ikdesnauwen-
de vraag, langs welken weg ik dan
gereden had.
Toen was het raadsel spoedig
opgelost. Ik was de Duitsche grens
niet „über eineambtiich zugelas
sene Stelle" overgegaan. Over Gro-
nau, en niet langs den weg dien
ik genomen had, was de voorge
schreven route. Ik betuigde natuur
lijk mijn leedwezen, en vroeg den
ambtenaar, of hij dan voor ditmaal,
waar toch opzet geheel uitgesloten
was, de pas maar wilde afstem
pelen. Maar daar kon niets van
komen. Er zat voor mij niets an
ders op, dan om naar Gronau te
fietsen (nota bene een reis van
eenige uren) en daar mijn pas aan
te bieden.
Daar stond ik met mijn gebak
ken peren. Mijn heele reisplan was
voor dien dag in de war, en dat
door de blijkbare onwelwillendheid
van een subalternen ambtenaar. Ik
besloot, ten einde raad, nog een
uiterste poging te wagen, en wel
bij den gëuniformde. Met het oog
op de eerste ontmoeting had ik wel
weinig hoop, maar toch het was
te probeeren.
Ik ging weer naar hem toe, ver
telde mijn wedervaren en de groote
man scheen inderdaad ontroerd te
worden, toen ik hem er op wees,
wat het toch wei te beduiden had,
orn in die hitte nog eerst eens naar
Gronau te fietsen. Of het kwam
door de uitwerking van zijn biertje,
dat tezamen met de warmte dikke
zweetdroppelen op zijn bol gezicht
had doen te voorschijn komen,
zoodat hij misschien van de weer
omstuit medelijden met mij
kreeg weet ik niet. In ieder ge-
val, hij greep eindelijk met een
sierlijke zwaai naar een stempel
dat op zijn lessenaar stond, en druk
te het met kracht op mijn pas.
Ik was gered. Maar gij, lezer of
lézeres, indien gij per rijwiel naar
Münster wilt, spiegel u dan aan mij,
iaat Vreden rechts (niet -links
liggen, en rijd over Enschedé, Gla-
nebrug en Gronau het Duitsche
land in.
(N.B. In de vervolgartikelen komt
een beschrijving voor van
Münster en hare omstreken.)
de stad
Overeenkomstig de belofte van een
paar maanden geleden, kom ik nu eens
even terug op de proefvelden te Rijssen.
Voor ik de beide proefvelden bespreek,
wil ik er nog even uw aandacht op ves
tigen, dat de resultaten van een een
jarige proef in vele gevallen, niet als
een „proef op de som" mogen worden
beschouwd. Over 't algemeen hebben
proeven slechts waarde, als ze over een
reeks van jaren, hoe langer die reeks
hoe beter, worden voortgezet. Allerlei
toevallige invloeden spelen een meer of
minder ondergeschikte rol, die niet na
laat, een zoodanige inwerking op de
resultaten uit te oefenen, dat het zeer
moeilijk is, zelfs na eenige proeven, de
resultaten van de eigenlijke proef vast
te stellen, met uitschakeling, of althans
met aanwijzing van afwijkingen, door
bijkomstige omstandigheden bewerkt.
Speciaal, wanneer een sedert jaren
met stalmest bemeste akker, als proeve
uitsluitend kunstmest ontvangt, waarmee
dan moet worden aangetoond, dat in
kunstmest alleen ook een zeer goed ge
was kan worden, ligt het voor de hand,
dat de nawerking van de aangewende
stalmest, zoowel direct en indirect, nog
enkele ja een van invloed blijft.
Heel leer iam in dit opzicht zijn de
proeven van professor. Elema, die in
Drenthe op zandgrond, reeds bijna 20
jaar, proeven voortzet ten einde te kun
nen vast stellen welke bemesting de
voorkeur verdientuitsluitend kunst
mest, uitsluitend stalmest of wel „half
om half". Het resultaat van dergelijke
proeven (stalmest, oordeelkundig met
kunstmest aangevuld, levert in de meeste
gevallen de grootste opbrengsten) heeft
dan ook voor de praktijk zeer groote
waarde.
Proeven, welke aanwijzingen geven
aangaande de vergelijking der waarde
van verschillende soorten zaai- en poot-
goed, behoeven niet zoolang voortge
zet te worden, om in haar resultaten,
de landbouw tot voorlichting te zijn.
Trouwens er komen telkens zoo veel
nieuwe variëteiten onzer landbouwge-
t>'
w- ;,--■
pJ(
i
"Tl-r
(ZOOalo jliv i
'VoH, vlDRii v. V tli \KJ\JL ctciü Uit o t -j vt"
5 J J -i An-»-nt->n .'I 'i f
Wtig
ry i n rr