Rilssen in onspreaü r lil op Èinita. Druk en Uitgave van G. ten Gate Hzn., Maarstraat, Rijssen m n Nummer 192. Zaterdag 10 Juni 197? De sterke drank verslindt. Wat noeste arbeid wint. wmm Ingezonden Stukken enz. worden ingewacht tot uiterlijk Donderdagsmiddags 12 uur, Advertentiën tot Vrijdagmorgens Advertentiën .1 5 i egels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Voor den handel speciaal tarief. 10 uur. in een van zijn „Reiskrabbels" verhaalt ons de auteur van die brie yen van de vriendelijkheid en voor komendheid, door de jeugd betoond .jegens vreemdelingen, die hem ge troffen had op een sledetocht door de Sachische Schweiz.En dan vraagt hij verder„hoe is het ten opzich te daarvan in Rijssen gesteld Een duidelijk, maar geenszins bevredigend antwoord op die vraag, vonden wij de vorige weekin „de Kampioen", het welbekende orgaan van den Algemeenen Nederland- schen Wielrijdersbond. _Wij citeeren het fraaie journali stieke product, en verzoeken u in woners van Rijssen, goed te luis teren, en het voor altijd in uw ooreu en uw geheugen vast te leggen Op den boulevard te Rijssen. Zaterdagavond half elf door Rijs sen per auto. De veldwachter brulde ons toe „De stadslicht-en an De man had geluk, er was ver geten het verblindend licht te doo- ven vriendelijk, dat hij ons niet verbaliseerde. De straatweg was vol „fabriekers van beiderlei kunne", ons wat ruim te geven viel hun blijkbaar moei lijk, aanhoudend getoeter deed hen moeizaam wijken. De veldwachter zei niets, hij was vriendelijk voor zijn plaatsgenooten. Een vuile lap jute Rijssen is beroemd om zijn jute en zijn mest hoopen vooraan de straatwerd in onze auto geslingerd. De veldwachter kon het niet zien, kon dus ook niets zeggenallen bleven vriendelijk, ook wij achter in den wagen, 't hielp toch niets zich te ergeren en nijdig te worden. Den lap jute hebben wij, om niet wegens diefstal van Rijssen's goed verbaliseerd te worden, weer neer gelegd op de openbare straat. Wij gelooven niet, dat zulke sou venirs de voyage het vreemdelin- genbezoek zullen bevorderen. Rijssen dus aan de kaak gesteld door de laffe daad van één'balda- dige. De Kampioen wordt in ge heel Nederland gelezen door een lezerskring van meer dan v ij f en vijftig duizend wielrijders, waarvan ook een flink contingent in het reisseisoen onze gemeente bezoekt, tot voordeel van vele Rijs- sensche ingezetenen. Eén man, die zijn handen niet kon thuis houden, was voldoende, om de geheele bevolking van Rijs sen, van den hoogste tot den laag ste, ten aanschouwen van het ge heele Nederlandsche volk aan de schandpaal te doen nagelen. Wij zullen nu het materieele na deel 'maar eens een oogenblik uit schakelen. Maar vindt gij het aan genaam, inwoners van de stad Rijs sen, dat gij, omdat één man een vuile lap jute in een auto slinger de, nu door heel het land wordt aangezien als een soort van kani- balen, die toch eigenlijk niet thuis i behooren in een beschaafd land Vindt gij 't prettig, dat u w gemeen te, door toedoen van één 'kwaad willige, thans bij iederen Neder- landschen tourist staat gesignaleerd als een plaats, gevaarlijk voor vreem delingen, en die men daarom mijden moet r Een plaats, die men moet schuwen als de pest, en waarvan men niet anders dan op minach tenden toon spreekt, als bewoond door een menschenras, gespeend aan de meest elementaire begrip pen van beschavingen opvoeding, levende te midden van mesthoopen vooraan de straat en vuile lappen jute Natuurlijk deed de Redacteur van de Kampioen hoogst verkeerd, door dit courantenberichtje in den ge kozen vorm te plaatsen. Die meneer had moeten weten en bedenken, dat een geheele gemeente met kan worden aansprakelijk gesteld, yooi- wat één misschien b e s c h o n- k e n woesteling bedreef. Hij had vooral geen beleedigingen moeten lanceeren, zooals deze, dat „Rijs sen beroemd is om zijn jute en zijn mesthoopen vooraan de straat". Dat is minstens even laf als de daad van den brooddronken lum mel, die de vuile lap jute in den auto wierp. En vooral voor iemand van hoogere standing, waarvoor de Redacteur van de Kampioen toch zeker gaarne zal willen doorgaan, past het uiten van dergelijke kren kende beleedigingen niet.'Te min der, omdat er niets mee wordt be reikt dan ontstemming. Wat heeft de „beroemdheid van Rijssen om zijn jute en zijn mesthoopen" boven dien met het geheele geval te ma ken ,J Wordt de daad van den kwa jongen die het euvel bedreef, als daad daar nog slechter door Im mers neen Maar de indruk moest gewekt worden, dat de vuile lappen jute in Rijssen bij massa's over de straten zwerven. Men mag tegenwoordig toch Rijs sen's straten zien, nietwaar Goed geplaveid, meerendeels van riolee- ring voorzien, tweemaal per dag gereinigd door den Ge meentereinigingsdienst, ons dunkt, Rijssen kan in dat opzicht met iedere zustergemeente wedijveren. De lat te beleediging aangaande de jute en de mesthoopen, geeft slechts blijk van een treurige opmerkings gave en een buitengewoon slechten smaak van den schrijver. Sedert tal van jaren wordt er in Rijssen ook geen enkele mesthoop vooraan de straat gevonden. Dat Rijssen be roemd is om zijn jute, wij zouden zeggen het strekt de wereldfirma ter Horst Co. tot eer. Maar het kleineerende van het Kampioenbe richtje ligt hierin, dat de jute en de mesthoopen in één adem worden genoemd, als zouden die onafschei delijk tot elkander behooren. De bedoeling om aan alle zijden te kwetsen, treedt dus wel duide lijk aan het licht. En reeds dit is voldoende, om het bewuste bericht je aan de openbare veroordeeling prijs te geven. Weet de Redacteur van de Kam pioen omtrent Rijssen niets anders mede te deelen, dan „dat het be rt emd is om zijn jute en zijn mest hoopen aan de straten", dan is hij ai bijzonder slecht georienteerd, en vragen wij ons af, hoe in vredes naam zulk een Redacteur aan het hoofd kan staan van een blad ais de Kampioen, dat toch zeker meer moet dienen om zijn duizenden le zers in te lichten omtrent het na tuurschoon dat toch immers in Rijssen overvloedig te vinden is dan om de allures aan te nemen van een ordinair schendblaadje. - Dit neemt niet weg, dat uit het aangehaalde berichtje van de Kam pioen voor sommige inwoners van Rijssen nog wel eenjes te putten is. Men ziet nu eens, hoe weinig er noodig is, om op een presenteer blaadje door 't heele lieve vader land te worden rondgedragen als eerste klasse schoften. Het woord met mooi, zelfs zeer leelijk maar 't zij ons vergeven dat 'tóns uit de pen vloeit. Want inderdaad is dat toch de naam, die den Rijs- senaren helaas, door de wandaad van één kwaadwillige, is bezorgd. De schrijver van het berichtje gelooft niet, dat zulke reis-souve- nirs, als de vuile lap jute, het vreem- delingenbezoek zullen bevorderen. Hij gelooft dat niet, èn hij hoopt dat ook niet, want het is hem er blijkbaar om te doen, het vreem- deh'ngenbezoek in Rijssen finaal den nek te breken. Anders zou hij toch immers het geval niet op deze wijze hebben vermeld zou hij 't heelemaal niet hebben vermeld. Hij had toch wel andere, en zeker meer practLche wegen kunnen kie zen om zich te beklagen, dan door het geval de wereld door rond te bazuinen Maar de ingezetenen van Rijssen hebben nu te leere n, zich voort aan van onhebbelijkheden tegen over ieder die hier gastvrijheid zoekt, te onthouden. Er zijn ver schillende wilde volksstam men, bij wie, hoe vele hun on deugden overigens ook mogen zijn, deze ééne groote deugd toch gevonden wordt, dat zij gastvrij heid verleenen aan iederen vreem deling die tot hen komt. Laat men nu in Rijssen toch ein delijk eens algemeen leeren in zien, dat het toch niet aangaat, om m gastvrijheid jegens vreemdelin gen bij wilden achter te staan. Wij weten het, er zijn gelukkig- zéér veel goedgezinden in onze ge meente, óók onder de „fabriekers van beiderlei kunne", die met ons alle straatschenderij en baldadig heid scherp afkeuren. Maar ook zij hebben een taak, een plicht te vervullen, den plicht namelijk om te helpen, de orde te hand haven. De politie doet met tact en kalmte wat zij kan, om buiten sporigheden en wandaden te voor komen of te achterhalen. Maar zij kan met overal tegelijk zijn. Zelfs de Redacteur van de Kampioen, hoe smalend hij overigens ook over de politie spreekt, moet erkennen, dat de betrokken veldwachter het werpen van de lap jute niet kon zien. Maar er waren dan toch al licht anderen die het zagen. Had den deze nu de laffe daad niet kun nen verhinderen Indien zij dat gedaan haddenonze gemeen te ware gespaard gebleven voor een smaad, die voor zoover van haar ingezetenen af hangt,moeilijk anders zal zijn uit te wisschen dan door van nu af metterdaad te t o o n e n, dat in Rijssen iedere vreemdeling, het- zij hij loopt of fietst of in een auto rijdt, volkomen veilig en onschend baar is, omdat er de gast v r ii- heid heerscht als een deugd, welker beoefening- de heele bei volkingzich tot een duren plicht en een verheven roeping acht. De helsche macht van d' Alkohol Maakt kerken leeg en kerkers vol. Haver kan meer nog dan rogge geplaagd worden door velerlei on kruiden, waarvan vooral Herik, Dauwnetel en 't Christaskruid in een kwade reuk staan. Over 't groo te nadeel van onkruiden op onze akkers in t algemeen is al zoo veel geschreven, dat ik, althans op 't oogenblik daarvan niet schrijven wil en de raadzorg voor onkruid- vrije akkers, hoe noodzakelijk ook, is gemakkelijker gegeven, dan op gevolgd. In 't bizonder echter met het oog op onze haverakkers, meen ik een nuttig werk te doen, door in een kort artikeltje een onkruid- bestrijding te bespreken, die juist deze dagen worden toegepast. De stand van 't gewas laat wie den op 't oogenblik niet of moeilijk toe afgezien nog van 't groote ver bruik aan arbeidskracht of beter arbeidstijd, dat van wieden wordt vereischt. Minder kostbaar en nu toe te passen is de methode, waar bij men door uitstrooing van een bijtend middel, de onkruidplant doodt of althans zoodanig in groei tegenhoudt, dat de havea een groote voorsprong op 't onkruid krijgt en dit ten slotte geheel onderdrukt. Het uitstrooien van een bijtend middel dus Al dadelijk komt dan de bedenking, dat met het onkruid dan ook de haver zal lijden door de bestrooiïng, en dit is' ook wer kelijk het geval. Men zou allicht nog vergaan in zijn oordeel en ver onderstellen, dat, gedachtig aan de spreuk „Onkruid vergaat niet", de haver, een sterk veredeld natuur gewas, meer schade zou ondervin den dan de onkruiden. Een ander bezwaar bij t aanwenden van een bijtend middel is natuurlijk.dat men ook de wortels der planten zou dooden en de heele akker, althans tijdelijk was herschapen in een zand vlakte, zonder eenig spoor van plantengroei. Het ligt voor de hand dat de hier gensemde bezwaren bij de aanwending- van een doodend middel tegen onkruiden wel eenig hoofdbreken gekost hebben. Men VOOR *%mSF-S23M,i\ Uv„7

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1922 | | pagina 1