SCHOUW
W aterleidingen
scüoimk hp UMiffiiiei
'mm
Druk en Uitgave van G, ten Gate Hzru, Maarstraat, Rifssen
Nummer 190»
Zaterdag 27 Mei 1922»
Reiskrabbels*
V
mêMf MM
«HP
Ingezonden Stukken enz. worden ingewacht tot uiterlijk Donderdagsmiddags 12 uur, Advertentiën tot Vrijdagsmorgens 10 uur.
Voor den handel speciaal tarief.
Advertentiën 15 regels 50 cent, elke regel mepr 10 cent.
over de
Burgemeester en Wethouders
van RIJSSBN brengen bij deze ter
kennis van belanghebbenden, dat
op de hierna bepaalde dagen zal
worden overgegaan tot het
in deze gemeente als volgt
Donderdag I Juni 1922.
Waterleiding no. 1 leiding in het
veen langs de Westzijde van den
Middeldijk, no. 2 en en la leidin
gen in het veen, no. 3, 4, 5 en 6
leidingen in hu; veen, no. 7 leiding
in het veen langs den Westkant
van den Geskesdijk, no. 9, 10, 11,
12, 13, 14, 15, 16, 17 en 1.3 in het
veen.
Vrijdag 2 Juni 1922.
Waterleiding no. 23 en 24 leiding
vanat den Keizersdijk door den
Schrapert naar den weg Rijssen-
Holten, no. 22 leiding langs den
Keizersdijk, no. 19 leiding door de j
Verdeeling, no. 20 leiding door de
Verdeeling langs den Zuidkant dei-
spoorlijn, no. 21 leiding door de j
Verdeeling langs den Noordkant
der spoorlijn, no. 30 leiding ten j
Noorden der Spoorlijn, no. 23 lei
ding van den Keizersdijk naar de
spoorlijn, no. 29 leiding vanaf de
spoorlijn naar den siraatweg Rijs-
sen-floiten, no. 2/ leiding van den j
Keizersdijk naar den straatweg Rijs-
sen-Holten, no. 2b leiding langs den
zuidkant van den. straatweg IA ijs
sen-Hol ten, no. 31 leiding langs den
Noordkant van den straatweg Rijs-
sen-Holten.
Woensdag 7 Juni
Waterleiding no.
dijk", no. 37 leiding door deStrui
keil, no. 38 leiding „de Vloedgra-
ven", no. 35 leiding-,,dc Telgendijk",
no. 34 leiding langs den Zuidkant
van den Nieu wend ijk; no. 33 leiding
langs den Noordkant van den Nie-
wendijk, no. 32 leiding door de Lei
ding, no.39 leiding langs den Noord
kant van den Ligtenbergerdijk, no.
40 en 41 idem langs den Zuidkant,
no. 48 leiding „de Maatgraven" no.
43 leiding van den Ligtenberger-
gerdijk naar Schooneveld, no. 42
leiding van Schooneveld naar Wind-
Bats, no. 45 leiding „de Brandgoot",
no. 44 leiding achter de oude Plaag-
slagen, no. 52 „de Plompengraven",
no. 53 leiding van de Stadsbleek
naar den kunstweg Rijssen-Nijver-
dal.
De onderhoudsplichtigen worden
herinnerd aan art. 19 Ie lid van
het reglement op de waterleidingen,
luidende
Art. 19 le lid. „De Waterleidin
gen worden tegen elke schouw van
alle riet, biezen, lies of andere ruig
ten, door het verwijderen der wor
tels dezer planten, gezuiverd tot op
de door Burgemeester en Wethou
ders te bepalen diepte uitgediept
en tot op den ligger vermelde bo
dembreedte gebracht, aan de kan-
1922.
36 „de .Akker
en de kanten afge-
en de wallen of kanten op-
afgestoken
Wethouders
ten
stoken
gezet."
Burgemeester en
voornoemd,
J. KNOTTENBELT, Burg.
R. BOSMA, Secretaris.
N.B. Er wordt uitdrukkelijk de
aandacht op gevestigd, dat nu bijna
alle waterleidingen geheel droog
zijn, de schouw met gestrengheid
zal worden gevoerd. Een ieder der
onderhoudsplichtigen wordt daar
om gewaarschuwd de leidingen
zorgvuldig schoon te maken en op
de vereisehtë diepte en breedte uit
te graven.
kostte, mijn voet er uit
Nu was ook het raad-
XXI.
AANKOMST IN PRESSBURG.
Ik had mij veel, héél veel van
Pressburg voorgesteld. Plet was de
oude kroningsstad der Hongaarsehe
koningen, lang vóór Hongarije deel j
uitmaakte van de OostejirijJksQh-,
Hongaarsehe Monarchie. Men zou
dus mogen verwachten, een stad
van de eerste orde te zien. Boven
dien ligt Pressburg aan den voet
van de uitloopers der Kleine Kar-
pathen, en stond het dus in mijn
reisboek aangeschreven als van
een omgeving, rijk aan loonende
uitstapjes. Maar, zooals het meer
in 't leven gaat met de dingen
waarvan men groote verwachtin
gen koestertPressburg werd voor
mij een bittere teleurstelling.
De aankomst in de stad werkte j
reeds aanstonds depriroeerend. Het j
station ligt aan een groote ruimte, j
niet, zooals in andere steden, be- j
grensd door hotels en andere hui- j
zen, maar te midden van een soort i
wildernis. Di
van zeker we
tige
den grond bedekte, had door den
plotseling sterk ingevallen dooi
een vuil bruine kleur gekregen,
en de voetstappen die er waren
ingedrukt, stonden vol water.
Ik wist het eerste oogenblik niet,
waarheen mij te begeven, en stond
eenigszins beteuterd te kijken. Er
I was geen huis te bekennen, en de
enkele reizigers die met mij den
trein waren uitgestapt schenen op
i geheimzinnige wijze in den grond
gezakt, althans ik zag niemand
meer.
Eindelijk ontwaarde ik op 't mid
den van het plein een eenzamen
politie-agent, die daar stond op een
soort van verhevenheid. Ik trachtte
de aandacht van den man te trek
ken, maar deze merkte niets of
deed alsot. Er zat dus voor mij
niets anders op, dan door den mod
derpoel van sneeuw te waden, om
hem te vragen, hoe ik de stad zou
kunnen bereiken. Elke voetstap
die ik in de sneeuw plaatste, vul
de zich onmiddellijk met bruin
sneeuwwater, en ik voelde met
afschuw dat dit vuile vocht ook
door mijn rijglaarzen heen siepelde.
Op mijn vraag, wdar ergens
eigenlijk de stad lag, vernam ik,
dat die ongeveer een halfuur van
't station verwijderd was, maar dat
ik haar met de tram kon bereiken.
En tegelijk wees de man mij naar
een uithoek bij het station, waar
-ik nu inderdaad een oud, smerig,
verveloos vehikel zag staan, dat
met den wijdschen titel van tram
werd aangeduid.
Weêr terug gewaad door de
sneeuwbrei, waar mijn voeten zóó
werden in gezogen, dat iedere stap
mij moeite
te trekken.
sei opgelost, waar mijn medereizi
gers zoo plotseling gebleven waren,
want ze zaten hier broederlijk in
de tram bijeen, en wachtten rustig
het oogenblik af, waarop het den
bestuurder behagen zou, stadwaarts
te vertrekken.
Aan alles komt een einde, zelfs
aan het meest geduldige wachten
en ook de tram begon zich dus
ten slotte in beweging te stellen.
Na een lange rit door nauwe, boch-
straten, kwamen wij aan de
romenacle, het plein waarop de
drie voornaamste hotels gevestigd
zijn. Vooreerst het Carlton-Hötei,
Kat vóór den oorlog Hótel Grtiner
ij-iioi heette, maar sinds den vrede,
nu men in TsjecHo-Slovvakije zoo
dweept met alles wat maar aan
Amerika of Engeland kan herinne
ren, natuurlijk een Engelschen naam
heeft ontvangen.
In 't Carlton-Hötel was echter
geen plaats. Men zong er 't zelfde
liedje als in de Prager hotels.
„Hebt u vooraf besteld? Niet? Dan
hebben wij geen kamer." Precies
zóó was het ook in Savoy-Hötel
en in Hötel König von Ungarn.
De andere hotels die nog in de
stad waren, werden in mijn reis
boek niet aanbevolen, en meteen
stille huivering herinnerde ik mij
de verhalen van reizigers, die in
deze oostelijke landen gelogeerd
hadden in hotels, waar men 's nachts
door een
lertjes, die
erg jeuken. Ik durfde het dus niet
aan, mijn heil in een der andere
hotels te zoeken. Maar wat dan
Ik was werkelijk ten einde raad.
Het begon reeds bedenkelijk don
ker te worden, en mijn natte voe
ten bezorgden mij een gevoel van
groote onbehagelijkheid. Eindelijk
kreeg ik een ingeving. Ik moest
toch immers mijn pas laten afstem
pelen aan het politiebureauwaar- j stooten
om zou ik dan daar tegelijkertijd j
niet eens informeeren of men geen j
raad wist, om mij behoorlijk onder
dak te brengen?
Men was op het politiebureau
zeer voorkomend, en terstond be
reid, mij te helpen. Een inspecteur
bood zich aan, om mij naar een
gegeven. En wat er nog over was,
was al niet meer van het beste. Na
lang zoeken op de lijst, vond hij
een adres, dat dan nog eeniger-
mate geschikt was.
't Was in een straat met een on
mogelijk uit te spreken naam, die
ik voor alle zekerheid maar liet
opschrijven, aan 't andere einde
der stad, zoodat ik mijn voorne
men te kennen gaf, een rijtuig te
nemen. Maar dat werd mij zóó
sterk ontraden, met het oog op de
afzetterij waaraan de huurkoetsiers
zich iu Pressburg schuldig maken,
vooral 's avonds, dat ik besloot,
in vredesnaam dan maar den lan
gen tocht aan te vangen, ondanks
mijn vreeselijke vermoeidheid en
mijn kletsnatte voeten.
i sneeuw die ter hoogte wordt wakker gehouden
'el een halven meter 5 zeker soort van kleine die
Dien tocht vergeet ik in mijn
heele leven niet. Ik weet niet meer,
hoeveel straten ik, voortdurend
vragend, heb afgesjouwd. Mijn bee-
nen sleepten me op 't laatst na.
De huizen in Pressburg zijn veelal
zoodanig gebouwd, dat ze van bo
ven uitsteken. Er daar het nu in-
tusschen ook nog was gaan rege
nen, en de dakgoten met sneeu v
verstopt waren, werden er tallooze
kleine watervallen gevormd, die
meedoogenloos op mijn armen rug
neerkletterden. Op 't midden van
de straten kon ik niet loopen we
gens de opgehoopte, natte sneeuw,
zoodat ik, eerst aan de voeten rij
kelijk bevochtigd zijnde, nu de volle
laag van boven kreeg. Ik was over
mijn heele lichaam zoo nat, als een
kat die in het water had gelegen.
EindelijkJ eindelijk, daar was ik
in de donkere straat, waar ik we
zen moest. Ik moest no. 21 hebben,
en begon, voor zoover in de duis
ternis mogelijk, de nummers te tel
len. No. 18, 19,20... halt! Verdel
gingen de nummers niet. Geluk
kig daar ging aan de overzijde
der straat een huisdeur open, en
een meisje kwam er uit te voor
soort van woningbureau te verge
zellen, waar men in staat zou zijn,
mij een particulier adres te melden
waar ik zou kunnen logeeren.Een
aanbod, waarvan ik gaarne gebruik
maakte
Maar daarmee was ik nog niet
klaar. De ambtenaar van dat kan
toor haalde een lange lust te voor
schijn, waarop de namen voorkwa
men van particulieren die kamers
verhuurden. Maar hij sprak zijn
spijt uit, dat ik niet eerder bij hem
was gekomen, want de beste adres
sen waren reeds aan anderen op-
schijn. Dat zou mij kunnen hel
pen! Ondanks mijn vermoeidheid
was ik het kind met een paar
vlugge passen ter zijde, en vroeg
het in het Duitsch waar no. 21 kon
zijn. Maar het kind dacht zeker de
een of andere spookgestalte te zien
en te hooren, want onder 't uit-
van vermoedelijk Slo-
waaksche klanken liep het weer
als een razende terug naar het
huis waar het uit gekomen was.
Gemelijk ging ik weer terug naar
de overzijde, en begon opnieuw te
tellen: No. 13, 19, 20halt! Een
poort. Zou ik dan die poort inmee-
ten Ik waagde het dan maar. Het
was er nog donkerder dan in de
straat zeil, waar ten minste nog
anderhalve lantaarn brandde. Maar
ik kon hier tenminste een lucifer
aansteken, zonder dat die uitregen
de. Ik liep tot aan 't einde, en
kwam op een soort van binnen
plaats ol hofje uit, waar allerlei
kleine huisjes aan waren 'gebouwd.
Hier kon mijn logies toch onmoge
lijk zijnAlsof het geluk mij nu
eindelijk wil dienen, komt uit een
dier kleine huisjes een oude vrouw
sukkelen, en ik waag heter maar
weer op, haar om inlichting te vra-
G' OT, I
J ilj 1U v-lCLl Vctll CClI bUUl l 11 ëlLlU C IJ 111 llUl-Clb, VV cl<Xi IliCii