Holtens Nieuwsblad
lange weken te maken'
'Een uur was
geen geld in
die dagen'
'We doen 't hier
in Holten nog
niet zo slecht'
nardus Vis
Zakenmensen
fcSfel.05483-61®
DONDERDAG 2 MAART 1989
Tussen commercie en de krant bestaat, zolang er reeds
kranten worden uitgegeven, een spanningsveld dat het
beste omschreven kan worden als een huwelijk. Af en toe
is er een botsing en dreigt de jarenlange samenwerking
op de klippen te lopen, maar net op tijd weten te partijen
'ergens in het midden' elkaar weer te vinden, want
uiteindelijk kunnen krant en adverteerder elkaar niet
missen. Dat geldt niet alleen voor de dagbladen, maar
ook voor de lokale nieuwsbladen. Juist door de nauwe
betrokkenheid van het nieuwsblad met zijn doelgebied
is het een kwestie van geven en nemen, zonder op eikaars
achilleshiel te trappen. Die formule werkt al veertig jaar
met succes in Holten tussen de Holtense
Handelsvereniging en het Holtens Nieuwsblad.
Holtens Nieuwsblad mag zich in een nog
steeds toenemende belangstelling verheugen.
Bijna elke week worden er nog nieuwe abonné's
ingeschreven. De ene week eens twee. dc andéré
week eens vier, maar zo worden zelfs de meest
verstokte achterblijvers lezer van onze plaatse
lijke "krant. Dat bewijst, dat Uw annonce in ons
blad practisch in geen enkel gezin in onze ge
meente meer gemist wordt. Ja, zij komt zelfs
nog bij oud-plaatsgenoten, die ook nog wel eens
aan uw zaak zouden willen denken.
Overweegt eens ernstig om jaarlijks een klein
bedrag te besteden aan reclame voor Uw zaak.
Gij zult ervaren, dat dit met rente terugkomt.
Neemt eens de moeite om op originele wijze
enkele bijzonderheden van~uw~hering'*"aau tie
lezers bekend te maken. Zij willen het gaarne
weten, als er iets bijzonders voorhanden is.
Om ons behoeft U dat niet te doen, wij ver
wachten geen kip, die gouden eieren legt. Maar
terwille van Uw eigen zaak is een klein offer
voor reclame van grote betekenis.
Ook familieberichten door middel van een
kleine advertentie maken ons blad populair,
omdat zij graag gelezen worden.
Het is vreemd, maar ieder grijpt naar Holtens
Nieuwsblad, zodra het maar achter de deur
heen komt. Dat zegt genoeg omtrent de reclame-
waarde.
HOLTENS NIEUWSBLAD.
HHV-VOORZITTER Albert
van de Maat beschouwt het
als een wisselwerking. „Je hebt als
adverteerder de krant nodig, maar
omgekeerd kan de krant niet be
staan zonder de advertenties.
Toch denk ik dat het uniek is, dat
een krant, zoals het Holtens
Nieuwsblad, lid is van een handels
vereniging. Voor de journalist
geeft dat de mogelijkheid om een
tijdig een kijkje achter de scher
men te krijgen, en wij worden nog
eens op andere ideeën gebracht".
„De oprichters waren mensen, die
er het belang van inzagen, dat de
winkeliers hun advertenties kwijt
konden in een krant die dicht bij de
bevolking stond. Eigenlijk is die
samenwerking zo vanzelfspre
kend, dat we niet eens meer bij
nadenken".
Terugkijkend naar de afgelopen
veertig jaar kan voorzitter Van de
Maat constateren dat er heel wat
veranderd is het winkelbestand in
Holten. „In 1949 had de Holtense
Handelsvereniging 60 leden, nu
zijn dat er 84. Ondanks die groei
zijn er veel winkels verdwenen,
vooral kleine, en een paar zijn erg
groot geworden. Zo waren er in de
jaren veertig en vijftig hier op het
dorp alleen al acht bakkers, nu zijn
dat er nog twee. Door de zelfbedie-
ningsvormis een hele andere situa
tie ontstaan. Toch zou het leuk zijn
voor de consument dat er meer
kleinere winkels zouden komen. Je
ziet het ook, dat de klant terug wil
naar een meer persoonlijke bedie
ning. Het succes van de echte bak
ker en de keurslager zijn daar een
goed voorbeeld van".
HET IS volgens Van de Maat
een misvatting te denken,
dat het winkelbestand in Holten in
de komende jaren fors kan uitbrei
den. "Je moet Holten zien als een
klein dorp met 9000 inwoners. Ik
denk dat we voor het aantal inwo
ners een prima aantal zaken heb
ben. Ik geloof zelfs dat we feitelijk
wat overbewinkeld zijn. Maar
doordat je een streekfunctie hebt
en veel toeristen trekt, heb je die
grote winkels hier gekregen. Maar
voor ondernemers die hier een spe
ciaalzaak willen beginnen en het
hele jaar door handel willen drij
ven, missen we gewoon het aantal
HHV-voorzitter Albert vi
inwoners; het magische aantal ligt
ergens bij de 12.000. Dat is wel eens
jammer. Als Holten een tikkeltje
groter was, waren er voor de winke
liers meer mogelijkheden".
„De keuze dat Holten niet groter
mag worden, is een politieke keuze
geweest. Er kwamen groeigemeen-
ten zoals Raalte en Rijssen en ge
meenten waar het accent werd ge
legd op de natuur, waar het zo
blijven moest als het is. Holten
hoort bij die laatsten. En daar ver
anderen wij weinig aan".
OF HOLTEN als groeige-
meente beter af zou zijn ge
weest dan nu, laat Van de Maat in
het midden. „Het heeft zijn voor en
nadelen. Natuurlijk heeft Rijssen
een groter winkelbestand gekre
gen dan wij, maar als we Holten
vergelijken met andere vergelijk
bare plaatsen als Heino en Delden,
doen we het nog niet zo slecht,
denk ik zo. Maar de mensen in
Holten moeten er zelf ook van over
tuigd zijn. Het is net als bij de
n de Maat: „Het is als in een huwelijk, j
krant: je hebt elkaar nodig, maar
de mensen in Holten hebben ons
ook nodig. Het is een beetje cru ge
zegd, maar als ze allemaal weg zou
den lopen en er zou hier minder
over blijven, dan zou het voor ou
dere mensen en mensen die niet zo
mobiel zijn heel moeilijk worden".
NET ZO goed als goede
schoolvoorzieningen van be
lang zijn voor het dorp, is ook een
goed winkelapparaat voor de be
woners een noodzaak, is de mening
van de HHV-voozitter. „Voor de
leefbaarheid van een dorp zijn goe
de sociale voorzieningen nodig,
goede woningen, goed leefklimaat,
een leefbaar centrum en goede
winkels, dat hoort allemaal bij het
prettig wonen in het dorp. En dan
hebben wij nog het voordeel, dat
we een mooi buitengebied hebben.
Maar dat centrum, daar ontbreekt
wat aan. Zo goed als die weg
(Dorpsstraat/Oranjestraat, red.)
ons vroeger geld heeft opgeleverd
hebt ^Ikaar nodig".
en waar Holten groot mee is gewor
den, zo goed is het nu een steen om
onze nek, waar op korte termijn
iets aan moet worden gedaan. Zo
als het nu is, kan het niet langer. Er
moet iets aan gebeuren, hoe dan
ook".
Wat de toekomst betreft, ziet de
HHV-voorzitter op niet al te lange
termijn binnen het winkelbestand
van Holten enige wijzigingen. Een
aantal ondernemingen zal door ge
brek aan opvolging wellicht op
houden te bestaan, ook al omdat
het voor een jonge startende on
dernemer niet meer op te brengen
is, zulke kapitale panden te finan
cieren. Van de Maat verwacht, dat
er wel degelijk mogelijkheden zijn
voor kleinschalige ondernemin
gen. „Te massaal is achterhaald.
De klanten geven steeds meer de
voorkeur aan een persoonlijke be
nadering. Daarin kan onderne
mend Holten zich juist ook onder
scheiden van andere gemeenten".
De overgrootvader was
koetsier in het Drentse
Nieuw Buinen en reed zijn
koetsje regelmatig afren
neer naar Duitsland.
Daaraan ontleende de-
familie Drent de bijnaam
Wander, een verbastering
van het Duitse 'der
Wanderer'. De bijnaam
werd in de volgende
generatie verheven tot
voornaam en siert nu al tot
in de derde generatie het
kappersgeslacht Drent dat al
sinds jaar en dag vast
verankerd is in de Holtense
samenleving. Een gesprek
met Wander en Wander
over 40 jaar 'knippen en
scheren'.
DE START van Wander Drent
sr. in Holten was er één met
hindemissen. Nauwelijks in 1942
begonnen als bediende bij kapper
Van Geenhuizen, of hij werd opge
pakt door de bezetters. Hij werd
tewerk gesteld bij de 'Tod' in Zeve
naar. Na een paar weken had hij
het wel bekeken en ging terug-naar
Holten en bleef. In 1946 waagde hij
de grote stap en begon voor zich
zelf met geleende spullen. Zelfs de
spiegel werd geleend. Gekocht
werd het oude boerderijtje/annex
winkeltje aan de Oranjestraat, op
dezelfde plek waar nu de moderne
kapsalon staat. Holten bekeek het
jonge ondememerspaar met arg
waan: dat kon nooit goed gaan,
maar kapper Wander nam met wei
nig genoegen. Tenslotte wist hij
was hard werken betekende voor
een karig loon. Al op z'n elfde jaar
werkte hij na schooltijd als inzeper
bij zijn broer in de kapsalon en op
15 jarige leeftijd bedroeg zijn 'sala
ris' een pakje sigaretten in de
week. Later, bij zijn volgende baas
in Stadskanaal verdiende hij een
nksdaalder in de week met werk
dagen van 's morgens zeven tot 's
avonds negen uur en op zaterdag
avond tot elf uur, half twaalf.
„Toen we hier in Holten begonnen
was scheren vijftien cent en knip
pen een kwartje. As men rekent
dat een volslagen arbeider een
kwartje in 't uur kreeg. Wij konden
zes of zeven man in het uur sche
ren, dus wij hadden een veel hoger
uurloon dan die mensen".
SCHEREN WAS in die tijd het
belangrijkste. Twee, soms
drie maal per week kwamen de
mannen om zich van de baard te la
ten ontdoen. Electrisch scheren*
kende men nog niet in die tijd.
„Scheren ging ook voor knippen-
"legt Wander sr. uit, „zeker op
woensdag en zaterdag". Honder
den Holtenaren kwamen bij Wan-
Wander, Wander en Wander: „Kapper, het mooiste vak dat er is".
der onder het mes, en dat schepte
een band. "Je werd een een soort
familie van de mensen" De vaste
klanten hadden hun eigen mes,
scheerzeep en kwast, genummerd
opgeborgen in een kast. Bediende
Spier wist die nummers allemaal
uit zijn hoofd. Ook overledenen
werden voor hun laatste gang ge
schoren. Bij nacht'en ontij moest
Wander daarvoor met het fietsje op
pad, ook al vroor het dat het kraak
te.
„Het scheren is nu uit de tijd, al
leen een bruidegom laat zich nog
wel eens scheren, dan zijn de de
hele dag én nacht gegarandeerd
glad" zegt Wander met een ondeu
gende twinkeling in zijn ogen.
Voor Wander jr is het scheren bij
zaak, "Ikkrijg hem er wel af, maar
mooi is anders. Het is ook geen
verplicht vak meer. Alleen voor de
lerarenopleiding heb ik nog moe
ten leren. Knippen is nu de hoofd
zaak".
Al vroeg hielp Wander jr. een hand
je mee in de kapperszaak, want het
stond voor Drent junior van kinds
af aan vast dat hij de voetsporen
van zijn vader zou volgen. „Kapper
is het mooiste beroep dat ik ken",
verklaart hij enthousiast. „Je bent
de hele dag creatief bezig, mooier
kan niet".
Om het vak te leren wera nij eerst
'in de leer' gedaan in Almelo en
Doetinchem omdat vader Wander
verstandig vond dat de jonge Wan
der 'eerst maar eens de benen on
der een andermans tafel moest ste
ken'.
Wander sr., inmiddels 68, doet het
nu rustig aan. Slechts voor een
paar vaste klanten neemt hij kam
en schaar nog ter hand. Over de op
volging hoeft hij zich geen zorgen
te maken want kleinzoon Wander,
nu nog leerling van dè Dorpsschool
is al regelmatig te vinden in de
kapsalon.
Met acht mensen wordt er nu ge
werkt in twee kapsalons, een he
ren- en damessalon. De gezellig
heid heeft een andere, wat minder
persoonlijke invulling gekregen en
de winkelsluitingswet zorgt er
voor, dat er nog wat tijd overblijft
voor gezin, hobby's en de broodno
dige training om in het vak 'bij te
blijven'. „Vroeger werd er niet naar
werktijden gekeken. Toen was een
uur geen geld, je werkte gewoon
door. Dat is gelukkig nu anders.
Maar, veel kappers gaan nu op
onze vrije maandag weer open.
Daarmee wordt afgebroken, waar
we jaren voor gevochten hebben,
dat is een slechte zaak".
J
Tussen winkelnerend Holten
neemt de vishandel van
Reinaardus een aparte
plaats in. Niet alleen is er
aan de Larensweg een
drukbeklante viswinkel,
wekelijks is de viskraam op
vrijdagse warenmarkt het
trefpunt van veel
Holtenaren, waar onder
het genot van een harinkje
mèt of zonder de laatste
nieuwtjes worden
uitgewisseld.
HET IS alweer 35 jaar geleden
Jan Reinaardus sr. en zijn
vrouw Miene hun eerste scholletjes
en schelvisjes bakten in een stalen
bak bij 'Smidje' Maats aan de
Dorpsstraat. Jaren waarin Rei
naardus Vis uitgroeide tot een be
grip. Niet alleen in Holten, maar
ook in de verre regio. Het succes
verhaal van een Drents-Holtense
familie, maar ook het verhaal van
de verdwijnende gemoedelijkheid,
Werkweken van 70, 80 uur, pro-
duktdifferentiatie en noodzakelij
ke investeringen in de strijd om
een eerlijk marktaandeel.
In 1954 kon het nog. Jan Reinaar
dus trok er op de bakfiets op uit om
de versgebakken vis aan de huis
vrouw te brengen. Ook schoonva
der Oolbekkink was niet te be
roerd om als PTT-er op zijn dage
lijkse route wat pakjes vis tussen
de bestellingen in zijn posttas te
proppen. Het waren bovendien de
tijden dat je zonder problemen op
de weekmarkten terecht kon zon
der ambtenarij rondom stand
plaatsvergunningen. En hoewel
Jan Reinaardus op zijn eerste
tochtje naar de markt in Nijverdal
met zijn krakkemikkige vehikel al
bij de spoorwegovergang in Rijs
sen strandde, legde de visverkoop
op de markt de basis voor het suc
ces van Reinaardus Vis. Niet alleen
in Nijverdal, ook op de Zwolse vee
markt en in Raalte en Hoogeveen
was Jan Reinaardus in de jaren
vijftig te vinden. En uiteraard op
de jaarlijkse meimarkt op Kalfs-
termansweide en tijdens de Hol
tense braderie in de Kerkstraat.
Hij kan er met smaak over vertel
len, net als over zijn belevenissen
bij motocross-wedstrijden en op
kermissen waar de viskar van Rei
naardus een vertrouwd gezicht is.
Vader en zonen Albert en Jan Reinaardus: „Voortdurende wil om betere kwa liteit te bieden"
HET GING goed met de vis
boer en nadat eerst achter
de elektriciteitswinkel van de
schoonfamilie aan de Larenseweg
een schuurtje was gebouwd, werd
die winkel in 1960 omgebouwd tot
Holtens eerste viswinkel. Voort
aan zwaaide Miene Reinaardus
daar de scepter achter de toon
bank, terwijl de zoons Albert en
Jan jr. nog aan haar rokken hin
gen. En om de drukte aan te kun
nen trad ook Bertus Getkate in
dienst, een knecht die na 29 jaar
helemaal is opgenomen in de Rei-
naardus-familie.
DE VISWINKEL en de achter
liggende werkplaats groei
den in die jaren uit tot een sociale
ontmoetingsplaats voor tal van
Holtenaren. Vooral op vrijdagmid
dag, wanneer de vaste klanten een
harinkje kwamen happen was het
vaak een gezellige boel. „Toen was
het nog gemoedelijk", herinnert
J an Reinaardus sr zich. „Soertje de
melkboer zette zijn kar hier voor de
deur en kwam gezellig even binnen
zitten. Net als Tinus van de Viske
en Dikke Hutte. Tijdens het knob
belen kwam er dan ook wel eens
een pilsje op tafel. Dat kon toen
nog."
Tijden veranderen, zo ook bij Rei
naardus. Hoewel Albert Reinaar
dus en zijn broer Jan aanvankelijk
helemaal geen trek hadden om va
der Jan op te volgen, belandden ze
toch al vrij snel 'in de vis'. „Eigen
lijk gaat dat vanzelf'legt Albert
;Uit. „Je begint als kind al met uien
snijden, de koppen van de vissen
halen of aanvegen. Ik ben op een
gegeven moment opgehouden met
mijn MEAO-opleiding en heb in de
avonduren in Venlö en Neede alle
benodigde vakdiploma's ge
haald." Alweer zeventien jaar zit
Albert in het familiebedrijf en zijn
broer Jan, die aanvankelijk 'de
techniek' in wilde, doet daar met
veertien dienstjaren maar weinig
voor onder. Nu vader Jan Reinaar
dus het wat rustiger aan doet en
slechts met zijn nostalgische ha-
ringkar in binnen- en buitenland
opduikt, is de bedrijfsvoering ge
heel in handen van de broers Rei
naardus. Met acht vaste krachten,
de winkel met werkplaats, een pro-
duktieruimte op industrieterrein
De Haar en een wagenpark van
drie complete rijdende viswinkels
een hele onderneming. Daarbij
geeft Albert voor de Stichting Vak
opleiding Vishandel van het minis
terie van Landbouw en Visserij ook
nog eens cursussen voor aanko
mende vakbroeders.
„Hard werken" beaamt hij. „Maar
dat is onze boterham ook. Onze
kracht is dat we umt familie en
medewerkers niet te beroerd zijn
om lange weken te maken. Dat en
de voortdurende wil om betere
kwaliteit dan de concurrentie te
bieden, maakt ons bedrijf succes
vol. Waarbij we natuurlijk hebben
geprofiteerd van de stijgende vis-
consumptie in Nederland en de
toenemende produktdifferentia-
tie. Reken maar niet dat mijn va
der ooit een mossel of een oester
heeft verkocht, maar nu vrijwel ie
dereen in Nederland wel eens pael
la in Spanje heeft gegeten, willen
ze bij jou ook inktvis kunnen ko
pen".