Landbouwschap heeft toch wel
enkele zorgen over „Bestek 81"
LEB bevestigt noodzaak
ZWAAILICHTEN IN
LANDB0I1WVERKEEB
wellicht 1000 jaar oud!
Wel mee eensmaar
Subsidie arbeidsplaatsenverbetering
m
ezelligheid
iet planten
m bloembakken
STOOM
EENS
MEE!
Landschap met uitleg
HOLTENS NIEUWSBLAD - 14 JULI 1978 - PAG. 13
„Binnen de land- en tuinbouw'bestaat veel begrip voor de ombuigings
nota „Bestek 81" dat wil zeggen Voor een ombuiging als zodanig, aldus
drs. JJ. Schouten, de voorzitter van het Landbouwschap, in de vorige
week woensdag gehouden openbare bestuursvergadering van het schap.
„Dat is ook begrijpelijk. Vooral de
land- en tuinbouw heeft steeds te
lijden gehad van de inflatie, onder
andere omdat de EG-prijsverho-
gingen onder het inflatiepercen
tage zijn gebleven. Gelukkig zijn de
kostenstijgingen de laatste jaren al
flink afgenomen. Het zal de agrari
sche sector genoegen doen als .de
kosten nog verder kunnen worden
teruggedrongen. De land- en tuin
bouw schaart zich achter de doels
tellingen van het ombuigingsbe-
leid. Wij doen dit uit sociale motie
ven, maar tegelijkertijd ook uit
welbegrepen eigenbelang. Meer
bedrijvigheid en een betere be-
drijfs- en inkomenspositie spelen
de agrariërs immers in de kaart. Al
leen de vertraging v an de nota geeft
aan dat het gemakkelijker is over
bezuinigingen en ombuigingen te
praten dan deze zwart op wit vast
te leggen. Iedereen in ons dierbare
vaderland die zich positief opstelt
ten aanzien" van meer werkgele
genheid, betere rendementen in
het bedrijfsleven en het handhaven
van de maatschappelijke voorzie
ningen is van mening dat een om
buigingsoperatie nodig is. Alleen
over het hoe en wat bestaat groot
verschil van mening; dat is de laat
ste dagen duidelijk gebleken".
Evenwelhet landbouwschap heeft
toch enkele zorgen over Bestek '81.
De regering zal beter duidelijk
moeten maken dat de gekozen in
strumenten ook werkelijk tot-de
beoogde doelstellingen zullen lei
den. Voorts zullen de offers die ge
bracht moeten worden evenwich
tig verdeeld moeten worden over
de verschillende bevolkingsgroe
pen en sectoren. De lagere inko
menstrekkers, waarvan er in de
land- en tuinbouw velen zijn, zullen
daarbij in ieder geval ontzien moe
ten worden. Drs. Schouten zei ook
iets over de beperkingen waarmee
de land- en tuinbouw te maken
heeft, vooral op het ministerie van
Landbouw. Een vermindering van
20 miljoen gulden voor structuur
maatregelen, tot uiting komende in
terughoudendheid bij de uitvoe
ring van cultuurtechnische wer
ken, zal vrij grote gevolgen gunnen
hebben. Het komt er dan op neer
dat de agrariërs pas later van ver
beteringen gebruik kunnen maken.
De Stichting Beheer Landbouw-
gronen zal haar aankopen tot een
bedrag van F 28 miljoen uitstellen.
Wy zullen het nadelige effect hier
van nauwkeurig moeten nagaan.
Hetzelfde geldt uiteraard ook voor
de gevolgen van het beperken van
het beperken van het bijdragento-
taal voor de beheersovereenkoms
ten. Ik stel met nadruk dat agra
riërs hierdoor niet voor de nare ver
rassing mogen kómen te staan dat
zij wel beperkingen, maar geen ver
goedingen krijgen. Het laatste
komt neer op „dubbel" pakken.
Het Ontwikkelings- en Sanerings
fonds zal over drie jaar f 28 miljoen
minder kunnen uitkeren, waar
schijnlijk via de rentesubsidies. Wij
hopen dat in goed overleg met de
overheid het nadelige effect eerlijk,
dus zo breed mogelijk, wordt ver
deeld. In elk geval moet worden
voorkomen dat noodzakelijke in
vesteringen ter aanpassing en ver
vanging achterwege blijven
De land- en tuinbouw, kan deze in
vesteringen niet missen om in de
toekomst redelijke inkomens te
kunnen behalen. Het overleg met
de overheid, waarover ik zojuist
sprak, geldt ten aanzien van het
hele pakket Van maatregelen. Ik
wil de noodzaak van dit overleg be
nadrukken.
Uit het Landbouw-Economisch
Bericht 1978 blijkt overigens weer
hoe moeilijk het is om een redelijk
inkomen te bereiken Er is her en
der al op gewezen dat de resultaten
in de rundveehouderij dan toch
maar beter zijn dan in het vooraf
gaande jaar. Dit „beter zijn" moet
men dan volgens mij wel tussen
aanhalingstekens plaatsen. In dat
voorafgaande jaar waren de ge
middelde arbeidsopbrengsten van4
f 9.800op de melkveehouderijbe
drijven toch bijna niets. Het ge
middelde van f 34.500,- dat bereikt
is, vloeit wel voort uit 3.000 arbeid
suren. Het blijft ver benden mo
daal. In de akkerbouwsector zijn de
arbeidsopbrengsten van een top in
een diep dal gevallen. De ruime
hectare-opbrengsten van de vrije
produkten in heel West-Europa
komen duidelijk en hard tot uiting.
De akkerbouwprodukten die onder
het EG-markt- en prysregiem val
len (de zogenaamde marktorde-
ningsprodukten) blijken in ons
land niet in staat om op het akker-
bouwbedrijf een inkomen te kun
nen leveren. In de glastuinbouw is
het beeld helemaal gewijzigd; voor
de glasgroenten halveerde de ar-
beidsopbrengst terwijl deze voor de
snijbloemen verdubbelde. In beide
sectoren is het gemiddelde echter
niet om over naar huis te schrijven.
Een toename van de afzet biedt
zeer zeker beter inkomensmoge
lijkheden voor de agrariërs. Ex
portvergroting is daarom van be
lang.
Het is dan ook verheugend
dat in Bestek '81 wordt aangekon
digd dat de overheid in 1981 f80
miljoen zal bijdragen in de keu
ringskosten van agrarische pro-
Uit het Liandbouw-
Economisch Bericht 1978
blijkt dat de concurrentie
positie van de land- en
tuinbouw moeilijker
wordt. De inkomensver
schillen worden van jaar
tot jaar groter. Er is een
grote spreiding van be
drijfsresultaten, hoewel
deze spreiding bij de inko
mens in mindere mate
aanwezig is. De rentabili
teit in de land- en tuinbouw
blijft achter.
Deze conlcusie trok het bestuur
van het Landbouwschap dat in de
openbare vergadering van 5 juli
1978 aandacht wijdde aan het
Landbouw-Economisch Bericht
1978, waarin de belangrijkste eco
nomische ontwikkelingen van de
agrarische sector zijn beschreven.
Het jaarbericht van het
Landbouw-Economisch Instituut
bevat een overzicht en een analyse
van de ontwikkelingen en de resul
taten in de land- en tuinbouw. Bo
vendien wordt de agrarische sector
in een breder verband geplaatst
terwijl het Landbouw-Economisch
Instituut ook aandacht schenkt
aan allerlei structurele ontwikke
lingen.
De bedrijfsresultaten variëren niet
alleen per bedrijfstype (akkerbouw,
melkveehouderij of intensieve
veehouderij) maar ook van bedrijf
tot bedrijf. De rentabiliteit in de
veehouderij is het afgelopen jaar
duidelijk verbeterd terwijl deze in
de akkerbouw sterk teruggelopen
is. De rentabiliteitsontwikkeling
op de kleinere bedrijven lijkt achter
te blijven bij die op de grotere be
drijven. Een zelfde achterstand is te
constateren bij de gemengde be
drijven ten opzichte van de gespe
cialiseerde.
De verdere verslechtering van de
rentabiliteit van de landbouw in
het laatste jaar is het gevolg van
achterblijvende prijzen. Vergele
ken met de situatie in het begin van
de jaren zeventig blijkt de belo-
„i»&aachterstand groter te worden.
De verhouding tussen de netto-
toegevoegde waarde (d.i. de op-
brenstwaarde minus de kosten van
aangekochte grond- en hulpstof
fen) en de kosten van arbeid, grond
en kapitaal (de zogenaamde fac-
torkosten) is in 1977/1978 nog iets
gedaald, namelijk van 70% tot 68%.
Dat betekent dat de redelijke belo
ningsaanspraken in de land- en
tuinbouw slechts voor 68% geho
noreerd zijn.
Wat de structurele ontwikkelingen
betreft concludeert het bestuur
van het Landbouwschap dat op de
grotere bedrijven een sterkere in
tensivering plaatsvindt. Voor een
deel valt de toenemende spreiding
in bedrijfsomvang samen met de
groeiende verschillen tussen de re
gio's. De jongere ondernemers
hebben hun bedrijf sterker uitge
breid dan de ouderen. De jongeren
maken ook meer gebruik van de
rentesubsidieregeling.
Van de 180.000 mannelijke arbeid
skrachten was het afgelopen jaar
41% werkzaam op melkveehouder
ijbedrijven, 7% op intensieve veeh
ouderijbedrijven, 10% op akker
bouwbedrijven, 15% op glastuin
bouwbedrijven, 13% op andere
tuinbouwbedrijven en 14% op ge
mengde bedrijven
De in het Landbouw-Economisch
Bericht beschreven ontwikkelin
gen wijzen erop dat tussen de gril
lige lijn van variërende bedrijfsre
sultaten en inkomens een trend
opvalt die voor de land- en tuin
bouw niet probleemloos is. Zowel
de rentabiliteit als de concurren
tiepositie staan onder druk en zul
len verbeterd moeten worden. Het
Landbouwschap meent dat con-
currentieversterkende maatrege
len dan ook noodzakelijk zijn.
de landbouwtrekker is de kracht
bron van de boerderij Hij is een
onmisbaar deel van de bedrijfsuit-
rusting. Voor allerlei werkzaamhe
den, voor trekken, duwen, tillen en
het aandrijven van weer andere
werktuigen wordt de trekker ge
bruikt. Een moderne boer brengt
heel wat uren door in het zadel van
dit ronkende manusje-van-alles.
Geen wonder, dat de fabrikanten
steeds meer dingen verzinnen om
het werken met de trekker minder
inspannend en comfortabeler te
maken. Het motorlawaai wordt ge
dempt, de berijder krijgt bescher
ming tegen weer en wind, zorgvul
dig worden schokken bij het rijden
over de oneffenheden van de akker
opgevangen. Vroeger zat de boer
onbeschut op een metalen zadel.
Vervolgens kwam er een frame van
buizen om hem te beschermen als
de trekker kantelde, thans zijn we
zover, dat veel trekkersbestuur
ders in een gesloten cabine zitten,
omgeven door ruiten van getint
veiligheidsglas Ventilatie of air
conditioning zorgt ervoor dat de
temperatuur lekker blijft, de
zachtverende stoel kan in elke ge
wenste stand worden gesplaatst,
regen noch stof kunnen binnend-'
ringen en de radio staat aan, want
het lawaai van de motor is inge
toomd. Het lijkt, of je in een
luxueuse personenauto zit. Ook
moderne maaidorsers zijn met ca
bines uitgerust. Dat is een hele ver
betering voor de bestuurder, om
dat hij zo geen last meer heeft van
het vele stof. dat bij het oogsten
opwaait.
dukten. Zo'n bijdrage kan de con
currentiekracht versterken. Dat is
in de komende jaren ook hard no
dig. Wanneer de aardgasbronnen
opdrogen en de baten ervan gaan
verminderen, zal het uitvoersaldo
van de land- en tuinbouw het te
kort op de nationale handelsbalans
moeten dekken. In 1977 was vol
gens het Landbouw- Economisch
Bericht het agrarisch uitvoerover-
schot f 9,4 miljard groot. Wanneer
over enkelè'jaren energie moet
worden ingevoerd, kan de Neder
landse land- en tuinbouw fungeren-
als betaler voor een deel van de in-
voerbehoefte die de industrie heeft.
Het is bijna overbodig om te zeggen
dat de agrarsiche sector dit alleen
kan als hij daartoe de ruimte krijgt
van onze gemeenschap. „Ik zei het
alik ben verheugd over de bijdrage
van f 80 miljoen voor de keurings
kosten. Hoe groot zal het bedrag
echter zijn vóór hetjaar 1981? Vast
staat dat er dit jaar niets door de
overheid zal worden bijgedragen op
dit terrein. Er is immers nog steeds
een te grote kostenstijging ge
weest, ook in het afgelopen jaar.
Voor 1978 is toch ook een verster
king van de concurrentiepositie
nodig. Wij hebben vanmorgen nog
onze teleurstelling hierover heel
duidelijk bij de minister van Land
bouw ter sprake gebracht, aldus de
voorzitter van het Landbouwschap
aan het slot van zijn betoog.
In onze provincie zijn er verschil
lende instanties die de natuurrijk-
dom bewaren en bewaken.
Zo zijn er natuurreservaten, na
tuurmonumenten. en beschermde
natuurgebieden.
De Stichting Overijssels Landschap
wil u laten meegenieten van het
Overijssels natuurschoon. Elke
week worden er door verschillende
natuurreservaten wandelingen ge
organiseerd onder leiding van na
tuurkenners die u proberen bij te
brengen meer oog en oor voor de
natuur te hebben.
Er zijn 4 verschillende wandelingen
die elk ongeveer 2 uur duren.
We sommen ze hierbij voor u op:
Haardennen/Reestdal. (tel. 05230-
6721) Wandeling door een afwisse
lend landschap met bos en hei. oude
kultuurgronden en oeverlanden met
veel oude monumentale boerde
rijen. Iedere dinsdag start om 9.30
u. Startpunt: Centrum ,,De
Wheem", Oud Avereest 22 (tegen
over N.H. Kerk).
Lemelerberg. (tel. 05290-538).
Wandeling over de zuid-helling van
de Lemelerberg, langs jeneverbes
struwelen. zandverstuivingen en
fraaie vergezichten. Iedere woens
dag start om 09.30 u.
Startpunt: parkeerterrein Lede-
boerweg, Lemele.
Dal van de Mosbeek. (tel. 05418-
428). Wandeling door de Manderes,
langs prehistorische grafheuvels en
over de Galgenberg. Op de terug
weg worden de watermolens
..Bels" en „Frans" bezocht. Iedere
woensdag start om 14.00 uur. Start
punt: Watermolen van ..Bels" in
Vasse.
Beerzerveld. (tel. 05290-5 38). Wan
deling door het reservaat Beerser-
veld. Al wandelend geniet u hier van
bos. heideterreinen, zandverstui
vingen. jeneverbesstruwelen en
veenputten. Iedere donderdag ver
trek om 09.30 uur.
Startpunt: ANWB - paddestoel nr.
22163 op de driesprong te Beerze.
In deze genoemde gebieden zijn ook
wandelroutes uitgezet die herken
baar zijn aan gekleurde paaltjes. U
kunt dus ook op eigen gelegenheid
een wandeltocht gaan maken. Wilt u
deelnemen aan een wandeltocht
onder leiding met een groep, dan is
het verstandig eerst telefonisch
kontakt op te nemen met de funk-
tionarissen van de Stichting Over
ijssels Landschap. De telefoon
nummers staan hierboven bij elke
wandeling vermeld.
(Uit in Twente)
Het Ministerie van Sociale Zaken
heeft onder het motto „Plezierig
werken loont, praat eens met de
Arbeidsinspectie" de aandacht
van de werkgevers gevestigd op de
„Subsidie-regeling Arbeidsplaat
senverbetering 1978" Daarin
wordt er op gewezen, dat werkge
vers, die in hun bedrijven projec
ten op touw willen zetten om de
veiligheid, de gezondheid en het
welzijn van hun werknemers te
bevorderen, in aanmerking kun
nen komen voor een subsidie.
Evenals vorig jaar geldt namelijk
voor 1978 een subsidieregeling
Arbeidsplaatsverbetering. Deze
voorziet in een tegemoetkoming in
de kosten van verbetering van de
onaantrekkelijke kanten van het
produktieproces.
Het gaat o.a. om:
- bestrijding van hitte, koude, stof,
Veel tuinliefhebbers en flatbewo
ners weten hoeveel fleuriger hun
woonomgeving wordt met bloem
bakken. Hier volgen enkele tips in
verband met de samenstelling en
verzorging van bloembakken.
Een goede bak moet tenminste 15
cm. diep zijn en een breedt van 20-
25 cm. is gewenst om twee rijen
planten erin te kunnen zetten.
Onderin de bak moeten openingen
zijn of worden gemaakt om overtol
lig water weg te laten lopen. Een
laagje potscherven onderin kan
voor een goede drainage zorgen.
Direkt na het beplanten water ge
ven en wel zoveel dat het water on
deruit de bak loopt. Regelmatig
water geven is erg belangrijk, om
dat als de grond eenmaal is inge
droogd, deze moeilijk nog water
kan opnemen.
Na plm. 2 weken dient met bijvoe-.
den te worden begonnen. Het
meest geschikt hiervoor is Pokon
plantenvoedsel dat in water volle
dig oplosbaar is, en dat door de
planten direkt wordt opgenomen.
Éénmaal per week de planten be
gieten met deze voedingsoplossing.
Regelmatig gieten is erg belang
rijk. Bij warm weer kan dit zelfs
twee maal per dag nodig zijn. Giet
echter niet op het heetst van de dag
over de planten, 's Morgens en 's
avonds zijn dan de beste tijdstip
pen.
vuil, water (damp), gassen of la
waai;
- beperking of opheffing van zware
of machinegebonden arbeid;
- beperking of opheffing van een
slechte werkhouding of onvol
doende bewegingsruimte;
- bescherming tegen weersinvloe
den;
- bestrijding van monotonie bij het
werk;
- vergroting van de arbeidsmotiva
tie door taakverruiming, hergroe
pering van taken en werkoverleg.
HOE HOOG IS DIE SUBSIDIE?
De subsiedie bedraagt 50% van de
kosten van het project. Daarbij
gelden jaarlijks maximum bedra
gen van f12.500 per werknemer,
f 250.000 per project en f 500.000 per
werkgever. Voor concerns met
meer dan 5000 werknemers wor
den, afhankelijk van hun grootte
subsidiemaxima vastgesteld. On
der kosten worden verstaan de di
recte kosten, zoals die van onder
zoek, ontwikkeling, uitvoering en
begeleiding van het project. Even
tuele baten die uit het gereali
seerde project voortvloeien, wor
den op de te subsidiëren kosten in
mindering gebracht.
Belangrijk punt is, dat alle maatre
gelen waartoe men wettelijk ver
plicht is, of die behoren tot de nor
male bedrijfsvoering NIET voor
subsidie in aanmerking komen.
Voorwaarde'is ook dat de betrok
ken werknemers tot de lagere func
tiegroepen behoren en dat de te
verbeteren arbeidsomstandighe
den voortvloeien uit het produk
tieproces.
Subsidie ter verbetering van ar
beidsplaatsen kan verder alleen
worden gegeven als:
het totale project minimaal
f 10.000 kost in een bedrijf met min
der dan 25 man personeel en ten
minste f 25.000 kost als het bedrijf
25 of meer personeelsleden telt;
het project betrekking heeft op
arbeidsplaatsen in een omgeving
waarin zich doorgaans uitsluitend
werknemers bevinden om hun taak
uit te voeren; dus bijvoorbeeld geen
kantines of tioletten en ook geen
winkelruimten (daar bevinden zich
immers óók klanten);
in geval van een omvangrijk pro
ject, de uitvoering begeleid wordt
door een commissie waarin zitting
hebben: de werkgever en de verte
genwoordigers van werknemers,
het Arbeidsbureau en de Arbeid
sinspectie;
een oordeel van de onderne
mingsraad of van de betrokken
werknemers bij de aanvraag wordt
gevoegd.
Het oordeel van de werknemers zal
een grote rol spelen bij de beslissing
over de aanvragen. Bovendien
wordt een dringend beroep op de
werkgever gedaan om ook de be
treffende werknemers- en
werkgevers-organisaties over de
voorgenomen projecten in te lich
ten.
De subsidie geldt niet voor over
heidsinstellingen en niet-
commerciële instellingen.
Voor een aanvraagformulier en
voor de officiële tekst van de rege
ling belt u even naar de Arbeidsin
spectie (komen halen kan ook). Be
kijk rustig of u aan de voorwaarden
voldoet, praat zonodig met iemand
van de Arbeidsinspectie. Het inge
vulde formulier stuurt u weer re
tour.
U kunt niet met de verbetering van
een arbeidsplaats beginnen voor
dat de Arbeidsinspectie het onder
zoek naar de subsidieaanvraag in
uw bedrijf heeft voltooid. Subsidie
verlening achteraf is niet mogelijk!
N B. Houdt u er rekening mee dat
een ontvangen subsidie fiscaal
wordt beschouwd als winst waar
over inkomsten- of vennoot
schapsbelasting moet worden be
taald!
Het adres van de Arbeidsinspectie
in Deventer is: T. G. Gibsonstraat
39, 7411 RP Deventer, tel. 05700-
1 47 45.
In het boekje „verkeersvoorschriften voor de landbouw" - een door
het Landbouwschap uitgegeven brochure - is een aanvulling aan
gebracht. Het betreft het verplicht gebruik van zwaailichten Op
pagina 34 dient artikel 58 van het Reglement Verkeersregels en
Verkeerstekens gelezen te worden.
De tekst van artikel 58 RVV luidt:
„Motorvoertuigen, bestemd voor het gebruik buiten de wegen, die
met inbegrip van de lading breder zijn dan 2,60 m, moeten tijdens
het rijden op de weg een geel zwaailicht voeren (eventueel twee
zwaailichten als één zwaailicht niet uit alle verkeersrichtingen vol
doende zichbaar is)
Dit betekent dus dat trekkers die met of zonder aanbouwwerktui-
gen breder zijn dan 2,60 m, en zelfrydende landbouwmachines die
breder zijn dan 2,60 m., op de weg een geel zwaailicht moeten voeren.
Tot de alleroudste jaarmarkten
die zich in Oost-Nederland hebben
kunnen handhaven, behoort zon
der twijfel de beroemde Ommer
Bissingh, die ieder jaar op de
tweede dinsdag in juli wordt ge
houden. Een officiële vermelding
van de Ommer Bissingh is van het
jaar 1557, als deze markt in het nog
voorhanden zijnde Stads Wille
keur Boek wordt opgetekend. De
markt is dan echter kennelijk al
van zo oude tijden dat de oor
sprong niet wordt vermeld.
Mogelijk is de Ommer Bissingh
ontstaan vóór of tijdens de over
dracht van de graafschap Umbala-
hê, door keizer Hendrik III aan de
Utrechtse bisschop Berthold in
1042. Deze overdracht, waardoor de
bisschoppen van Utrecht naast
hun kerkelijke rechtsmacht ook de
wereldlijke macht over dit gebied
in handen gekregen, heeft vermoe
delijk tot bisschoppelijke rechts
gedingen geleid, die in het huidige
Ommen moeten zijn gehouden.
Want wat nu Ommen heet, werd
eerder - nog in een brief in 1343 -
Ummè genoemd. Een duidelijke
samenvatting van Umbalahê uit
1042.
De naam „Bissingh" moet ver
klaard worden als een samenvatr
ting en vervorming van bisschops
geding, waarnaar ook de dag
waarop de markt gehouden wordt
verwijst, namelijk de dinsdag of
dipgsdag. De dag van de recht
spraak. De Ommer Bissingh is aan
veel puriteins geweld onderworpen
geweest. Zestig jaar geleden wer
den alle volksvermaken op de Bis
singh verboden. De Ommer Bis
singh heeft het overleefd en is weer
uitgegroeid tot wat zij eerder was,
namelijk een massaal authentiek
Oost-Nederland gebeuren,
Als u in de buurt van Haaksber
gen of Boekelo langzaam en ge
stadig een rookpluim door het
landschap ziet schuiven, tien op
een dat het een van de stoom-
treintjes is van het museum
buurtspoorweg Haaksbergen.
Die treintjes rijden niet zomaar
als decoratie van het mooie
landschap: u kunt mee „boeme
len" en de sfeer proeven van de
tijd van toen.
Elke zaterdag en zondag in de
maanden juli en augustus rijden
verschillende treintjes op ver
schillende tijden het traject van
Haaksbergen naar Boekelo v.v.
U rijdt dan een traject dat een
restant is van de Geldersch-
Overijsselsche Lokaalspoor
wegmij. En het gaat erg gemoe
delijk en beslist niet met 126 km
per uur. Bij verschillende
spoorwegovergangen komt de
trein bellend en fluitend tot stil
stand om de conducteur uit te
laten stappen die het verkeer
met een rode vlag waarschuwt
voor de overstekende trein.
Al het materieel dat in het bezit
is van de stichting „Museum
Buurtspoorweg", de hele ex
ploitatie, het onderhoud en alle
restauraties worden uitgevoerd
door vrijwilligers.
Maak er eens een gezellig dagje
uit van. Wanneer u in Haaks
bergen instapt, „boemelt" naar
Boekelo, dan stapt u uit in de
buurt van het bekende zoutwa
ter golfslagbad om een koele
duik in het zilte nat te nemen,
terwijl u hieraan een „stads-
boemel" in Enschede kunt kop
pelen, gezellig zitten op een ter
rasje of slenteren door de win
kelpassages.
De museumtrein is vanuit Hen
gelo en Enschede te bereiken
met openbaar vervoer. Op het
station in Hengelo kunt u een
„attractiekaartje" kopen dat
recht ggeft op een retourrit per
TET-bus naar Haaksbergen en
een retourrit per MBS-trein.
Vanuit Enschede rijdt er een
maal per half uur een bus van de
GSM richting Neede, naar
Haaksbergen. U kunt dan op de
markt uitstappen, het is dan
nog plm. 15 minuten lopen.
Een mooie gelegenheid om te
genieten van een mooi stukje
Twentse natuur met een retour
tje naar de tijd van toen.
(Toer eens mee)