Landbouwschap heeft toch wel enkele zorgen over „Bestek 81" LEB bevestigt noodzaak ZWAAILICHTEN IN LANDB0I1WVERKEEB wellicht 1000 jaar oud! Wel mee eensmaar Subsidie arbeidsplaatsenverbetering m ezelligheid iet planten m bloembakken STOOM EENS MEE! Landschap met uitleg HOLTENS NIEUWSBLAD - 14 JULI 1978 - PAG. 13 „Binnen de land- en tuinbouw'bestaat veel begrip voor de ombuigings nota „Bestek 81" dat wil zeggen Voor een ombuiging als zodanig, aldus drs. JJ. Schouten, de voorzitter van het Landbouwschap, in de vorige week woensdag gehouden openbare bestuursvergadering van het schap. „Dat is ook begrijpelijk. Vooral de land- en tuinbouw heeft steeds te lijden gehad van de inflatie, onder andere omdat de EG-prijsverho- gingen onder het inflatiepercen tage zijn gebleven. Gelukkig zijn de kostenstijgingen de laatste jaren al flink afgenomen. Het zal de agrari sche sector genoegen doen als .de kosten nog verder kunnen worden teruggedrongen. De land- en tuin bouw schaart zich achter de doels tellingen van het ombuigingsbe- leid. Wij doen dit uit sociale motie ven, maar tegelijkertijd ook uit welbegrepen eigenbelang. Meer bedrijvigheid en een betere be- drijfs- en inkomenspositie spelen de agrariërs immers in de kaart. Al leen de vertraging v an de nota geeft aan dat het gemakkelijker is over bezuinigingen en ombuigingen te praten dan deze zwart op wit vast te leggen. Iedereen in ons dierbare vaderland die zich positief opstelt ten aanzien" van meer werkgele genheid, betere rendementen in het bedrijfsleven en het handhaven van de maatschappelijke voorzie ningen is van mening dat een om buigingsoperatie nodig is. Alleen over het hoe en wat bestaat groot verschil van mening; dat is de laat ste dagen duidelijk gebleken". Evenwelhet landbouwschap heeft toch enkele zorgen over Bestek '81. De regering zal beter duidelijk moeten maken dat de gekozen in strumenten ook werkelijk tot-de beoogde doelstellingen zullen lei den. Voorts zullen de offers die ge bracht moeten worden evenwich tig verdeeld moeten worden over de verschillende bevolkingsgroe pen en sectoren. De lagere inko menstrekkers, waarvan er in de land- en tuinbouw velen zijn, zullen daarbij in ieder geval ontzien moe ten worden. Drs. Schouten zei ook iets over de beperkingen waarmee de land- en tuinbouw te maken heeft, vooral op het ministerie van Landbouw. Een vermindering van 20 miljoen gulden voor structuur maatregelen, tot uiting komende in terughoudendheid bij de uitvoe ring van cultuurtechnische wer ken, zal vrij grote gevolgen gunnen hebben. Het komt er dan op neer dat de agrariërs pas later van ver beteringen gebruik kunnen maken. De Stichting Beheer Landbouw- gronen zal haar aankopen tot een bedrag van F 28 miljoen uitstellen. Wy zullen het nadelige effect hier van nauwkeurig moeten nagaan. Hetzelfde geldt uiteraard ook voor de gevolgen van het beperken van het beperken van het bijdragento- taal voor de beheersovereenkoms ten. Ik stel met nadruk dat agra riërs hierdoor niet voor de nare ver rassing mogen kómen te staan dat zij wel beperkingen, maar geen ver goedingen krijgen. Het laatste komt neer op „dubbel" pakken. Het Ontwikkelings- en Sanerings fonds zal over drie jaar f 28 miljoen minder kunnen uitkeren, waar schijnlijk via de rentesubsidies. Wij hopen dat in goed overleg met de overheid het nadelige effect eerlijk, dus zo breed mogelijk, wordt ver deeld. In elk geval moet worden voorkomen dat noodzakelijke in vesteringen ter aanpassing en ver vanging achterwege blijven De land- en tuinbouw, kan deze in vesteringen niet missen om in de toekomst redelijke inkomens te kunnen behalen. Het overleg met de overheid, waarover ik zojuist sprak, geldt ten aanzien van het hele pakket Van maatregelen. Ik wil de noodzaak van dit overleg be nadrukken. Uit het Landbouw-Economisch Bericht 1978 blijkt overigens weer hoe moeilijk het is om een redelijk inkomen te bereiken Er is her en der al op gewezen dat de resultaten in de rundveehouderij dan toch maar beter zijn dan in het vooraf gaande jaar. Dit „beter zijn" moet men dan volgens mij wel tussen aanhalingstekens plaatsen. In dat voorafgaande jaar waren de ge middelde arbeidsopbrengsten van4 f 9.800op de melkveehouderijbe drijven toch bijna niets. Het ge middelde van f 34.500,- dat bereikt is, vloeit wel voort uit 3.000 arbeid suren. Het blijft ver benden mo daal. In de akkerbouwsector zijn de arbeidsopbrengsten van een top in een diep dal gevallen. De ruime hectare-opbrengsten van de vrije produkten in heel West-Europa komen duidelijk en hard tot uiting. De akkerbouwprodukten die onder het EG-markt- en prysregiem val len (de zogenaamde marktorde- ningsprodukten) blijken in ons land niet in staat om op het akker- bouwbedrijf een inkomen te kun nen leveren. In de glastuinbouw is het beeld helemaal gewijzigd; voor de glasgroenten halveerde de ar- beidsopbrengst terwijl deze voor de snijbloemen verdubbelde. In beide sectoren is het gemiddelde echter niet om over naar huis te schrijven. Een toename van de afzet biedt zeer zeker beter inkomensmoge lijkheden voor de agrariërs. Ex portvergroting is daarom van be lang. Het is dan ook verheugend dat in Bestek '81 wordt aangekon digd dat de overheid in 1981 f80 miljoen zal bijdragen in de keu ringskosten van agrarische pro- Uit het Liandbouw- Economisch Bericht 1978 blijkt dat de concurrentie positie van de land- en tuinbouw moeilijker wordt. De inkomensver schillen worden van jaar tot jaar groter. Er is een grote spreiding van be drijfsresultaten, hoewel deze spreiding bij de inko mens in mindere mate aanwezig is. De rentabili teit in de land- en tuinbouw blijft achter. Deze conlcusie trok het bestuur van het Landbouwschap dat in de openbare vergadering van 5 juli 1978 aandacht wijdde aan het Landbouw-Economisch Bericht 1978, waarin de belangrijkste eco nomische ontwikkelingen van de agrarische sector zijn beschreven. Het jaarbericht van het Landbouw-Economisch Instituut bevat een overzicht en een analyse van de ontwikkelingen en de resul taten in de land- en tuinbouw. Bo vendien wordt de agrarische sector in een breder verband geplaatst terwijl het Landbouw-Economisch Instituut ook aandacht schenkt aan allerlei structurele ontwikke lingen. De bedrijfsresultaten variëren niet alleen per bedrijfstype (akkerbouw, melkveehouderij of intensieve veehouderij) maar ook van bedrijf tot bedrijf. De rentabiliteit in de veehouderij is het afgelopen jaar duidelijk verbeterd terwijl deze in de akkerbouw sterk teruggelopen is. De rentabiliteitsontwikkeling op de kleinere bedrijven lijkt achter te blijven bij die op de grotere be drijven. Een zelfde achterstand is te constateren bij de gemengde be drijven ten opzichte van de gespe cialiseerde. De verdere verslechtering van de rentabiliteit van de landbouw in het laatste jaar is het gevolg van achterblijvende prijzen. Vergele ken met de situatie in het begin van de jaren zeventig blijkt de belo- „i»&aachterstand groter te worden. De verhouding tussen de netto- toegevoegde waarde (d.i. de op- brenstwaarde minus de kosten van aangekochte grond- en hulpstof fen) en de kosten van arbeid, grond en kapitaal (de zogenaamde fac- torkosten) is in 1977/1978 nog iets gedaald, namelijk van 70% tot 68%. Dat betekent dat de redelijke belo ningsaanspraken in de land- en tuinbouw slechts voor 68% geho noreerd zijn. Wat de structurele ontwikkelingen betreft concludeert het bestuur van het Landbouwschap dat op de grotere bedrijven een sterkere in tensivering plaatsvindt. Voor een deel valt de toenemende spreiding in bedrijfsomvang samen met de groeiende verschillen tussen de re gio's. De jongere ondernemers hebben hun bedrijf sterker uitge breid dan de ouderen. De jongeren maken ook meer gebruik van de rentesubsidieregeling. Van de 180.000 mannelijke arbeid skrachten was het afgelopen jaar 41% werkzaam op melkveehouder ijbedrijven, 7% op intensieve veeh ouderijbedrijven, 10% op akker bouwbedrijven, 15% op glastuin bouwbedrijven, 13% op andere tuinbouwbedrijven en 14% op ge mengde bedrijven De in het Landbouw-Economisch Bericht beschreven ontwikkelin gen wijzen erop dat tussen de gril lige lijn van variërende bedrijfsre sultaten en inkomens een trend opvalt die voor de land- en tuin bouw niet probleemloos is. Zowel de rentabiliteit als de concurren tiepositie staan onder druk en zul len verbeterd moeten worden. Het Landbouwschap meent dat con- currentieversterkende maatrege len dan ook noodzakelijk zijn. de landbouwtrekker is de kracht bron van de boerderij Hij is een onmisbaar deel van de bedrijfsuit- rusting. Voor allerlei werkzaamhe den, voor trekken, duwen, tillen en het aandrijven van weer andere werktuigen wordt de trekker ge bruikt. Een moderne boer brengt heel wat uren door in het zadel van dit ronkende manusje-van-alles. Geen wonder, dat de fabrikanten steeds meer dingen verzinnen om het werken met de trekker minder inspannend en comfortabeler te maken. Het motorlawaai wordt ge dempt, de berijder krijgt bescher ming tegen weer en wind, zorgvul dig worden schokken bij het rijden over de oneffenheden van de akker opgevangen. Vroeger zat de boer onbeschut op een metalen zadel. Vervolgens kwam er een frame van buizen om hem te beschermen als de trekker kantelde, thans zijn we zover, dat veel trekkersbestuur ders in een gesloten cabine zitten, omgeven door ruiten van getint veiligheidsglas Ventilatie of air conditioning zorgt ervoor dat de temperatuur lekker blijft, de zachtverende stoel kan in elke ge wenste stand worden gesplaatst, regen noch stof kunnen binnend-' ringen en de radio staat aan, want het lawaai van de motor is inge toomd. Het lijkt, of je in een luxueuse personenauto zit. Ook moderne maaidorsers zijn met ca bines uitgerust. Dat is een hele ver betering voor de bestuurder, om dat hij zo geen last meer heeft van het vele stof. dat bij het oogsten opwaait. dukten. Zo'n bijdrage kan de con currentiekracht versterken. Dat is in de komende jaren ook hard no dig. Wanneer de aardgasbronnen opdrogen en de baten ervan gaan verminderen, zal het uitvoersaldo van de land- en tuinbouw het te kort op de nationale handelsbalans moeten dekken. In 1977 was vol gens het Landbouw- Economisch Bericht het agrarisch uitvoerover- schot f 9,4 miljard groot. Wanneer over enkelè'jaren energie moet worden ingevoerd, kan de Neder landse land- en tuinbouw fungeren- als betaler voor een deel van de in- voerbehoefte die de industrie heeft. Het is bijna overbodig om te zeggen dat de agrarsiche sector dit alleen kan als hij daartoe de ruimte krijgt van onze gemeenschap. „Ik zei het alik ben verheugd over de bijdrage van f 80 miljoen voor de keurings kosten. Hoe groot zal het bedrag echter zijn vóór hetjaar 1981? Vast staat dat er dit jaar niets door de overheid zal worden bijgedragen op dit terrein. Er is immers nog steeds een te grote kostenstijging ge weest, ook in het afgelopen jaar. Voor 1978 is toch ook een verster king van de concurrentiepositie nodig. Wij hebben vanmorgen nog onze teleurstelling hierover heel duidelijk bij de minister van Land bouw ter sprake gebracht, aldus de voorzitter van het Landbouwschap aan het slot van zijn betoog. In onze provincie zijn er verschil lende instanties die de natuurrijk- dom bewaren en bewaken. Zo zijn er natuurreservaten, na tuurmonumenten. en beschermde natuurgebieden. De Stichting Overijssels Landschap wil u laten meegenieten van het Overijssels natuurschoon. Elke week worden er door verschillende natuurreservaten wandelingen ge organiseerd onder leiding van na tuurkenners die u proberen bij te brengen meer oog en oor voor de natuur te hebben. Er zijn 4 verschillende wandelingen die elk ongeveer 2 uur duren. We sommen ze hierbij voor u op: Haardennen/Reestdal. (tel. 05230- 6721) Wandeling door een afwisse lend landschap met bos en hei. oude kultuurgronden en oeverlanden met veel oude monumentale boerde rijen. Iedere dinsdag start om 9.30 u. Startpunt: Centrum ,,De Wheem", Oud Avereest 22 (tegen over N.H. Kerk). Lemelerberg. (tel. 05290-538). Wandeling over de zuid-helling van de Lemelerberg, langs jeneverbes struwelen. zandverstuivingen en fraaie vergezichten. Iedere woens dag start om 09.30 u. Startpunt: parkeerterrein Lede- boerweg, Lemele. Dal van de Mosbeek. (tel. 05418- 428). Wandeling door de Manderes, langs prehistorische grafheuvels en over de Galgenberg. Op de terug weg worden de watermolens ..Bels" en „Frans" bezocht. Iedere woensdag start om 14.00 uur. Start punt: Watermolen van ..Bels" in Vasse. Beerzerveld. (tel. 05290-5 38). Wan deling door het reservaat Beerser- veld. Al wandelend geniet u hier van bos. heideterreinen, zandverstui vingen. jeneverbesstruwelen en veenputten. Iedere donderdag ver trek om 09.30 uur. Startpunt: ANWB - paddestoel nr. 22163 op de driesprong te Beerze. In deze genoemde gebieden zijn ook wandelroutes uitgezet die herken baar zijn aan gekleurde paaltjes. U kunt dus ook op eigen gelegenheid een wandeltocht gaan maken. Wilt u deelnemen aan een wandeltocht onder leiding met een groep, dan is het verstandig eerst telefonisch kontakt op te nemen met de funk- tionarissen van de Stichting Over ijssels Landschap. De telefoon nummers staan hierboven bij elke wandeling vermeld. (Uit in Twente) Het Ministerie van Sociale Zaken heeft onder het motto „Plezierig werken loont, praat eens met de Arbeidsinspectie" de aandacht van de werkgevers gevestigd op de „Subsidie-regeling Arbeidsplaat senverbetering 1978" Daarin wordt er op gewezen, dat werkge vers, die in hun bedrijven projec ten op touw willen zetten om de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van hun werknemers te bevorderen, in aanmerking kun nen komen voor een subsidie. Evenals vorig jaar geldt namelijk voor 1978 een subsidieregeling Arbeidsplaatsverbetering. Deze voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van verbetering van de onaantrekkelijke kanten van het produktieproces. Het gaat o.a. om: - bestrijding van hitte, koude, stof, Veel tuinliefhebbers en flatbewo ners weten hoeveel fleuriger hun woonomgeving wordt met bloem bakken. Hier volgen enkele tips in verband met de samenstelling en verzorging van bloembakken. Een goede bak moet tenminste 15 cm. diep zijn en een breedt van 20- 25 cm. is gewenst om twee rijen planten erin te kunnen zetten. Onderin de bak moeten openingen zijn of worden gemaakt om overtol lig water weg te laten lopen. Een laagje potscherven onderin kan voor een goede drainage zorgen. Direkt na het beplanten water ge ven en wel zoveel dat het water on deruit de bak loopt. Regelmatig water geven is erg belangrijk, om dat als de grond eenmaal is inge droogd, deze moeilijk nog water kan opnemen. Na plm. 2 weken dient met bijvoe-. den te worden begonnen. Het meest geschikt hiervoor is Pokon plantenvoedsel dat in water volle dig oplosbaar is, en dat door de planten direkt wordt opgenomen. Éénmaal per week de planten be gieten met deze voedingsoplossing. Regelmatig gieten is erg belang rijk. Bij warm weer kan dit zelfs twee maal per dag nodig zijn. Giet echter niet op het heetst van de dag over de planten, 's Morgens en 's avonds zijn dan de beste tijdstip pen. vuil, water (damp), gassen of la waai; - beperking of opheffing van zware of machinegebonden arbeid; - beperking of opheffing van een slechte werkhouding of onvol doende bewegingsruimte; - bescherming tegen weersinvloe den; - bestrijding van monotonie bij het werk; - vergroting van de arbeidsmotiva tie door taakverruiming, hergroe pering van taken en werkoverleg. HOE HOOG IS DIE SUBSIDIE? De subsiedie bedraagt 50% van de kosten van het project. Daarbij gelden jaarlijks maximum bedra gen van f12.500 per werknemer, f 250.000 per project en f 500.000 per werkgever. Voor concerns met meer dan 5000 werknemers wor den, afhankelijk van hun grootte subsidiemaxima vastgesteld. On der kosten worden verstaan de di recte kosten, zoals die van onder zoek, ontwikkeling, uitvoering en begeleiding van het project. Even tuele baten die uit het gereali seerde project voortvloeien, wor den op de te subsidiëren kosten in mindering gebracht. Belangrijk punt is, dat alle maatre gelen waartoe men wettelijk ver plicht is, of die behoren tot de nor male bedrijfsvoering NIET voor subsidie in aanmerking komen. Voorwaarde'is ook dat de betrok ken werknemers tot de lagere func tiegroepen behoren en dat de te verbeteren arbeidsomstandighe den voortvloeien uit het produk tieproces. Subsidie ter verbetering van ar beidsplaatsen kan verder alleen worden gegeven als: het totale project minimaal f 10.000 kost in een bedrijf met min der dan 25 man personeel en ten minste f 25.000 kost als het bedrijf 25 of meer personeelsleden telt; het project betrekking heeft op arbeidsplaatsen in een omgeving waarin zich doorgaans uitsluitend werknemers bevinden om hun taak uit te voeren; dus bijvoorbeeld geen kantines of tioletten en ook geen winkelruimten (daar bevinden zich immers óók klanten); in geval van een omvangrijk pro ject, de uitvoering begeleid wordt door een commissie waarin zitting hebben: de werkgever en de verte genwoordigers van werknemers, het Arbeidsbureau en de Arbeid sinspectie; een oordeel van de onderne mingsraad of van de betrokken werknemers bij de aanvraag wordt gevoegd. Het oordeel van de werknemers zal een grote rol spelen bij de beslissing over de aanvragen. Bovendien wordt een dringend beroep op de werkgever gedaan om ook de be treffende werknemers- en werkgevers-organisaties over de voorgenomen projecten in te lich ten. De subsidie geldt niet voor over heidsinstellingen en niet- commerciële instellingen. Voor een aanvraagformulier en voor de officiële tekst van de rege ling belt u even naar de Arbeidsin spectie (komen halen kan ook). Be kijk rustig of u aan de voorwaarden voldoet, praat zonodig met iemand van de Arbeidsinspectie. Het inge vulde formulier stuurt u weer re tour. U kunt niet met de verbetering van een arbeidsplaats beginnen voor dat de Arbeidsinspectie het onder zoek naar de subsidieaanvraag in uw bedrijf heeft voltooid. Subsidie verlening achteraf is niet mogelijk! N B. Houdt u er rekening mee dat een ontvangen subsidie fiscaal wordt beschouwd als winst waar over inkomsten- of vennoot schapsbelasting moet worden be taald! Het adres van de Arbeidsinspectie in Deventer is: T. G. Gibsonstraat 39, 7411 RP Deventer, tel. 05700- 1 47 45. In het boekje „verkeersvoorschriften voor de landbouw" - een door het Landbouwschap uitgegeven brochure - is een aanvulling aan gebracht. Het betreft het verplicht gebruik van zwaailichten Op pagina 34 dient artikel 58 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens gelezen te worden. De tekst van artikel 58 RVV luidt: „Motorvoertuigen, bestemd voor het gebruik buiten de wegen, die met inbegrip van de lading breder zijn dan 2,60 m, moeten tijdens het rijden op de weg een geel zwaailicht voeren (eventueel twee zwaailichten als één zwaailicht niet uit alle verkeersrichtingen vol doende zichbaar is) Dit betekent dus dat trekkers die met of zonder aanbouwwerktui- gen breder zijn dan 2,60 m, en zelfrydende landbouwmachines die breder zijn dan 2,60 m., op de weg een geel zwaailicht moeten voeren. Tot de alleroudste jaarmarkten die zich in Oost-Nederland hebben kunnen handhaven, behoort zon der twijfel de beroemde Ommer Bissingh, die ieder jaar op de tweede dinsdag in juli wordt ge houden. Een officiële vermelding van de Ommer Bissingh is van het jaar 1557, als deze markt in het nog voorhanden zijnde Stads Wille keur Boek wordt opgetekend. De markt is dan echter kennelijk al van zo oude tijden dat de oor sprong niet wordt vermeld. Mogelijk is de Ommer Bissingh ontstaan vóór of tijdens de over dracht van de graafschap Umbala- hê, door keizer Hendrik III aan de Utrechtse bisschop Berthold in 1042. Deze overdracht, waardoor de bisschoppen van Utrecht naast hun kerkelijke rechtsmacht ook de wereldlijke macht over dit gebied in handen gekregen, heeft vermoe delijk tot bisschoppelijke rechts gedingen geleid, die in het huidige Ommen moeten zijn gehouden. Want wat nu Ommen heet, werd eerder - nog in een brief in 1343 - Ummè genoemd. Een duidelijke samenvatting van Umbalahê uit 1042. De naam „Bissingh" moet ver klaard worden als een samenvatr ting en vervorming van bisschops geding, waarnaar ook de dag waarop de markt gehouden wordt verwijst, namelijk de dinsdag of dipgsdag. De dag van de recht spraak. De Ommer Bissingh is aan veel puriteins geweld onderworpen geweest. Zestig jaar geleden wer den alle volksvermaken op de Bis singh verboden. De Ommer Bis singh heeft het overleefd en is weer uitgegroeid tot wat zij eerder was, namelijk een massaal authentiek Oost-Nederland gebeuren, Als u in de buurt van Haaksber gen of Boekelo langzaam en ge stadig een rookpluim door het landschap ziet schuiven, tien op een dat het een van de stoom- treintjes is van het museum buurtspoorweg Haaksbergen. Die treintjes rijden niet zomaar als decoratie van het mooie landschap: u kunt mee „boeme len" en de sfeer proeven van de tijd van toen. Elke zaterdag en zondag in de maanden juli en augustus rijden verschillende treintjes op ver schillende tijden het traject van Haaksbergen naar Boekelo v.v. U rijdt dan een traject dat een restant is van de Geldersch- Overijsselsche Lokaalspoor wegmij. En het gaat erg gemoe delijk en beslist niet met 126 km per uur. Bij verschillende spoorwegovergangen komt de trein bellend en fluitend tot stil stand om de conducteur uit te laten stappen die het verkeer met een rode vlag waarschuwt voor de overstekende trein. Al het materieel dat in het bezit is van de stichting „Museum Buurtspoorweg", de hele ex ploitatie, het onderhoud en alle restauraties worden uitgevoerd door vrijwilligers. Maak er eens een gezellig dagje uit van. Wanneer u in Haaks bergen instapt, „boemelt" naar Boekelo, dan stapt u uit in de buurt van het bekende zoutwa ter golfslagbad om een koele duik in het zilte nat te nemen, terwijl u hieraan een „stads- boemel" in Enschede kunt kop pelen, gezellig zitten op een ter rasje of slenteren door de win kelpassages. De museumtrein is vanuit Hen gelo en Enschede te bereiken met openbaar vervoer. Op het station in Hengelo kunt u een „attractiekaartje" kopen dat recht ggeft op een retourrit per TET-bus naar Haaksbergen en een retourrit per MBS-trein. Vanuit Enschede rijdt er een maal per half uur een bus van de GSM richting Neede, naar Haaksbergen. U kunt dan op de markt uitstappen, het is dan nog plm. 15 minuten lopen. Een mooie gelegenheid om te genieten van een mooi stukje Twentse natuur met een retour tje naar de tijd van toen. (Toer eens mee)

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1978 | | pagina 13