Hypertensie-opsporing door ie huisarts rDe regionale spreidingi Ivan woonwagenbevolking J Tegenlicht is vaak een bondgenoot J FOTOGRAFEREN Verhuist het Textielmuseum Enschede? HOLTENS NIEUWSBLAD - 17 MAART 1978 - PAG. 19 U henl cr v;in| wel eens geweest: hel hoop materiaal verloren te gaan. I wents/(iekleis I exticlmiisenm in Hét laarvelslag van het l extielmu- Mnseheile. I v null ei een ovei/icht seum geelt gedetailleerde plannen van ile leixa.niligingsmethoilen weer voor een heter onderkomen van textiel en de eindprodnkten. voor dit naiseum om de lex'tielhis- tdrie op verantwoorde wijze vast te Het museum is allang te klein, .luist leggen. De werkgroep Industriële dooi ile enorme bewegingen in de Aieheologie van het Rijksmuseum Twentse textielwereld dreigt er een I wenthe nam het initiatief om een van de meest markante gebouwen uit de bloeitijd van de massale textielindustrie te behouden De voormalige spinnerijen van de Ciebr. Jannink uit 1900. aan de Haaksbergerstraat in Enschede, /ouden hiervoor in aanmerking komen. Veel besprekingen zijn er gevoerd met CRM. de gemeente en dc provincie. Een compleet uitge werkt plan liet nu ter tafel Een uniek plan met een visualisatie die met alleen in Twente maar voor heel West Europa uniek iv De ruimte (2500 m-'t zal aan beide zijden een entresol kritgen. aparte zalen voor wisselende exposities zullen ge creëerd worden, er komen vele vitrines met textielprodukten. ver- vaardigings techniekenbepaalde taferelen zoals een kantkamer, dio- rama's etc Verder een filmzaaltje, een studiezaal, een handbiblio theek. een werkplaats, depots, etc Ook word gedacht aan een kinder crèche en een coffee-shóp. Het is een vaststaand feit dat de huidige behuizing van het textiel museum te klein is. en dat het aanbod van historisch waardevolle materialen op korte termijn toe ga.it nemen. Men is op dit moment al gestart met een uitbreidingsprojcct Tijdelijke arbeidskrachten ondei leiding van een projectleider maken op dit moment inventaris 'op.van dc textielgeschiedenis en bezien dc mogelijkheden tot visualisatie Een noodzakelijk project wanneer we aan onze kleinkinderen.w illen laten zien hoe I wente groot géworden is door z'n texltel, Wanneei u gémtcressecrd'hènt-inde tcxtielhistorie van de middeleeu wen dan moet u beslist het textiel museum aan de Espoörtstraal in Enschede gaan bezoeken Vanaf K> maart is er.de expositie: Te.xtielgiiden in dc Eu regio" L it het gebied tussen de Rijn.' IJsscl en Ems zijn allerhande objecten ver zameld die betrekking hebben op het textielgilde. Er zijn gildebekers.- kistjes. - vaandels, zegels. - wapenschilden etc. ben katalogus met een historisch ovci- z.icht is verkrijgbaar. Geopend di. t/m za. van 10-12 u. en. van 14-17it. en op zo. v an 14-17 uur. (Uit in Twente) Hoe zeer de geleerden ook van mening mogen verschillen over de wens elijkheid of noodzakelijkheid hoge bloeddruk massaal te bestrijden, eén ding kan toch vastgesteld worden: los van de beslissing of deze kwaal, de hypertensie, te lijf moet worden gegaan, kan men haar althans massaal opsporen. De wènselijkheid van een nauwkeurig in kaart brengen van de hoge bloeddruk-situatie in Nederland kan geen zinnig mens, medicus of leek, aanvechten. Zo zal ook, los van de discussie of een tweede nationale luchthaven al dan niet noodzakelijk of wenselijk is, tevoren een poten tieel gebied voor de aanleg van zo'n luchthaven exact in kaart worden gebracht. Wat de landelijke opsporing van de hypertensie betreft rijst echter de vraag of dit wel doenlijk is en hoe het dan het best zou kunnen gebeu ren. De Goese huisarts J.A.E. van der Feen heeft hierover uitgespro ken ideeën, die hij neergelegd heeft ■in zijn proefschrift „Hypertensie. een uitdaging aan de huisarts". U raadt het al: Van der Feen is er voorstander van de opsporing van hypertensie in ons land in handen te leggen van de huisarts. By een bezoek aan deze medicus blijkt hoezeer hij overtuigd is van zowel de noodzaak van een dergelijke aanpak, als alsook de haalbaarheid ervan; uiteraard ook een niet over het hoofd te ziene factor. Niet ver wonderlijk dan ook dat stelling I uit dr. Van der Feen's proefschrift luidt: „Opsporing en begeleiding van patiënten met verhoogde bloeddruk door de Nederlandse huisarts is een haalbare nood zaak". En Van der Feen mag het zeggen, want hij heeft het karwei achter de rug. Hij heeft zyn gehele patiënten bestand, tussen de 31 en de 60 jaar onderzocht op hypertensie. Het was duidelijk een haalbare kaart. „Tiet is me gelukt de bloeddruk te meten en te blijven volgen bij vrij wel de gehele praktijkpopulatie. Niemand heeft zich eraan onttrok ken". V/at dat betreft heeft dr. Van der Feen er ook vertrouwen in dat alle andere collega-huisartsen in den lande ook bereid en in staat zullen zijn hypertensie op grote schaal op te sporen. Hij vindt dan ook dat het al in 1975 door prof. dr. V/. H. Birkenhager uitgesproken vertrouwen in de huisarts niet mag worden beschaamd. Birkenhëger is eveneens een groot voorstander van vroegtijdige opsporing van hy pertensie door de huisarts en zei er in zijn inaugurele rede „Navigeren met de bloeddrukmeter" dit over: „Effectieve aanpak van het hyper- tensieprobleem vereist op grote schaal vroege opsporing van hy- pertensiepatiënten en hun gere gelde surveillance, die - om vele redenen - alleen kan slagen wan neer de surveillance, die hiertoe van nature geroepen is, namelijk de huisarts, aan deze campagne deelneemt en zich de tijd en in spanning veroorlooft van al zijn patiënten de bloeddruk te meten en de gegevens in een kaartsys teem bij te houden. Hij - de huis arts - lijkt tot deze inzet stellig be reid". Inmiddels heeft Van der Feen deze haalbaarheid evident en met groot succes aangetoond. Het succes schuilt hem ook hierin dat deze huisarts nu ook plezier heeft van de door hemzelf vergaarde gegevens voor de eventueel te volgen thera pie. „Het aantal mensen in mijn praktijk dat anti-hypertensieve therapie nodig bleek te hebben is toegenomen". Deze proefondervindelijk gedane constatering van Van der Feen zou dus al, een indicatie kunnen zyn in de richting van de noodzaak van landelijke opsporing door de huis arts. Van der Feen haalt daar nog een aantal andere belanryke facto ren bij. Zo refereert hij aan het tweede verslag van het (nu be roemde) Veterans Administration Onderzoek uit 1970: het zou moge lijk zijn in de toel60©st de prognose van patiënten met matige en ern stige hypertensie gunstig te beïn vloeden. Welnu, die anti- hypertensiva zijn inmiddels be schikbaar, hetgeen betekent verla ging van de bloeddruk en verho ging van de levenskansen. Wat later bleek bovendien, dat ook een licht verhoogde bloeddruk aan te pakken was. Weer een ander mo tief om er als de kippen by te zijn, ziet Van der Feen in het feit dat hypertensie een aandoening is die in het algemeen lange tijd geen klachten geeft, „Aantasting van de vaten", aldus dr Van der Feen. „is een sluipend proces, dat kan eindi gen met complicaties als hersen bloeding of hartinfarct. Hypertensie-patiënten moeten dus in een vroeg stadium worden opge spoord. voordat zich onherstelbare veranderingen in de vaten hebben ontwikkeld" We zullen het hier niet hebben over de criteria die Van der Feen heeft aangelegd voor een zijns inziens verhoogde boven- en/of onderdruk. Het is te zeer bekend dat ook hier over de opvattingen nogal verdeeld zijn. Evenzeer is het echter bekend dat bepaalde bloeddrukwaarden door iedere medicus als duidelijk te hoog genoteerd zullen worden. V/el lijkt het van belang de gehanteerde leeftijdsgrenzen te vermelden, om dat Van der Feen dat met duide- Iedere gemeente in Overijs sel moet in beginsel bereid zijn een woonwagenkamp binnen haar grenzen op te nemen. Bij de plaatsbepa ling dient ervan uit te wor den gegaan dat aan de toe komstige bewoners een goed-, leef- en werkmilieu wordt geboden en dat de bewoners zonder bezwaren aan het maatschappelijke werk kunnen deelnemen. G.S. van Overijssel zeggen dit in een circulaire aan de gemeentebe sturen in Overijssel. Een en ander is een uitvloeisel van de op 6 juli 1977 gewijzigde woonwagenwet. Zoals bekend wil de overheid overgaan tot het stichten van kleine kampen, nadat een aantal jaren geleden juist was besloten om grote woon wagencentra in het leven te roepen. Die koerswijziging betekent dat veel kleine gemeenten thans hun deuren weer voor woonwagenbe woners moeten openstellen, het geen op veel tegenstand stuit bij sommige gemeentebesturen, volgens g.s. moeten de kampen binnen bestaande of nieuw te stich ten woongebieden worden opge richt. omdat daar het maatschap pelijk leven en de voorzieningen (scholen, winkels, dienstcentra en dergelijke) zijn geconcentreerd. Als hiertoe geen mogelijkheid bestaat dan dient het woonwagencentrum gesitueerd te worden tussen het woongebied en het dunner be volkte buitengebied. Met andere woordenhet provinciaal bestuur is van mening dat toekomstige woonwagenkampen zo dicht moge lijk bij een dorp of stad moeten staan. Bij een nadere plaatsbepaling dient met de volgende factoren re kening te worden gehouden; a. de afstand van het kamp tot scholen, winkels, openbaar vervoer enz. dient niet te groot te zijn; b. de ont sluiting van het terrein moet via een verharde weg geschieden; c. elke standplaats voor een woon wagen dient te worden aangesloten op nutsvoorzieningen zoals elek triciteit, riolering, water en gas; d. de situering nabij hinderlijke stank en-of geluidsbronnen is ontoelaat baar. Bovendien zijn g.s. van me ning dat het karakter en de aanleg van het centrum in beginsel niet mogen verschillen van dat van een woonwijk. Een werk- of sloopter- rein daarentegen moet doorgaans niet bij het kamp worden gesi tueerd. Het liefst ziet het college een dergelijk terrein op het indus trieterrein verrijzen. Het is verbo den met een woonwagen buiten hei kamp te staan. Het kan echter voorkomen -t een woonwagenge zin sociale t.. economische bindin gen heeft met de plaatselijke sa menleving en dat er geen centrum aanwezig is. In zo'n geval kunnen burgemeester en wethouder vrijs telling verlenen om buiten het kamp te staan. Woonwagencentrum Deventer. De minister van Cultuur. Recreatie en Maatschappelijk werk ziet geen redenen zich in dit stadium te be moeien met het spreidingsbeleid voor woonwagens in Deventer. De minister zegt dit in antwoord op vragen die drie Tweede Kamerle- den in augustus vorig jaar hebben gesteld aan de ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, van Justitie en van C RM. Een van de vragenstellers was mevrouw M.H.M.F. Garde- mers-Berendsen van de K.V.P. Als minister van C.R.M. heeft ze nu antwoord gegeven op haar eigen vragen. De antwoorden zijn tevens gegeven voor de beide andere mi nisters. De overige vragenstellers waren S.C. Weijers (KVP) en H. Wisselink (CHU). In de beantwoor ding geeft de minister met alleen maar „ja" toe, dat het woonwage ncentrum in Deventer is gevestigd op een oude vuilstortplaats en dat mede daardoor onhygiënische si tuaties bestaan en nog voortduren. Naar de mening is er geen sprake van overbezetting van het woon wagencentrum. Er staan minder wagens dan er standplaatsen zijn. Sommige wagens zijn echter zo groot, dat ze twee standplaatsen innemen. Subcentra op komst. De ministers zien geen aanleiding hun persoonlijke overredings kracht aan te wenden om de be staande toestand te doorbreken en de spreiding van de wagens te ver snellen. „De beslissing over vast stelling van een plaats voor een woonwagencentrum berust bij het gemeentebestuur en in wijt?r ver band bij de provincie. Sir^s de vaststelling van een regonaal spreidingsplan in april 1976 zjnin verschillende gemeenten be&m- mingsplanprocedures in gange- zet", is het antwoord. „In ance gemeenten, waaronder Devenr, wordt overleg gevoerd over la- ties. Vanwege de provincie en t Bureau Landelijk Contact van t ministerie van C.R.M. wordt zo^l mogelijk de gang van zaken - spoedigd. De minister verwit dat de plannen, die voor en's centra in een vergevorderd sta dium van voorbereiding verkeren, binnen redelijke termijn, gereali seerd zullen worden. Spreidingsplan Deventer Eind maart zal dë gemeenteraad een oordeel moeten vellen over het spreidingsplan dat voorziet in de aanleg van zeven plekjes voor to taal achttien wagens en drie sub-kampjes met ieder ruimte voor vijftien wagens. De inspraakbij eenkomsten zijn momenteel in voile gang. De eerste van de reeks inspraakbijeenkomsten over de spreiding van is woonwagens de mist ingegaan. Afgevaardigden van de verenigingen, die gebruik maken van het sportcomplex Rie- lerenk, waar de gemeente één of twee wagens wil plaatsen, drongen aan het begin van de bijeenkomst direct al aan op het vaststellen van een vergadering op een later tijd stip. De club^ konden niet inspre ken omdat ze te laat informatie hadden ontvangen. Beironers rug buiten spel. lijke redenen heeft gedaan. Hij screende de complete praktijkpo pulatie van 31 tot 60 jaar. Volgens Van der Feen kan deze beneden- grens van 31 jaar aangehouden worden, omdat er volgens hem on der de 30 jaar weinig hypertensie wordt gevonden. V/at de boven grens betreft, stelt hij dat er minder mogelijkheid is tot zinvolle beïn vloeding, wanneer de hypertensie voor het eerst boven de 60 wordt vastgesteld. Met nadruk stelt deze Goese medicus, die letterlijk zegt: „de vroegtijdige opsporing van hy pertensie door de huisarts ligt my na aan het hart", dat juist in Neder land de opbouw van de gezond heidszorg zich er uitermate goed toe leent de huisarts dit werk te la ten doen. Van der Feen hierover: Ten eerste lukt het motiveren tot het volhouden van antihypertens- ieve therapie het beste wanneer arts en patiënt een goede, continue vertrouwensband hebben; dit is in de huisartspraktijk doorgaans be ter te realiseren dan in andere the rapeutische situaties. Ten tweede is de animo van de huisarts, zich actief met diagnos tiek, therapie en compliance- bevordering (bevordering van de therapie-trouw) van zijn hyper- tensiepatiënten bezig te houden zonder twijfel groter, wanneer ook de opsporing van „zijn" hypertens- iepatiënten door hem zelf is ver richt. In zijn proefschrift noemt Van der Feen nog een derde voordeel. Hier over publiceerde hij de volgende gedachte: „Een derde voordeel van screening op hypertensie door de huisarts, gevolgd door zyn nadere begeleiding van de gevonden pa tiënten met hypertensie is het feit, dat het rendement van deze wijze van opsporing en begeleiding aan zienlijk groter kan zyn dan bij massa-screening. Bij zogenaamde casë-finding door de huisarts (waaronder wordt verstaan het me ten van de bloeddruk door de huis arts bij ieder patiëntencontact), aangevuld met bezoeken of oproe pen van de nog niet gecontroleerde personen, staat de goodwill, die de huisarts heeft, er borg voor dat een screeningspercentage van nage noeg 100 is te bereiken. Bij massa- screening daarentegen is een op komstpercentage van 80 al als een fraai resultaat te beschouwen. Bo vendien is er daarna vaak een aan zienlijk aantal uitvallers by verwij zing naar een (soms zelfs niet eens aanwezige!) behandelende instan tie. Dr. Van der Feen is wat betreft de medewerking van zijn patiënten bepaald niet teleursteld. Per slot van rekening kan de arts veel wil len, maar de patiënt is er toevallig ook nog eens een keer. Misschien doet goed voorbeeld goed volgen Het licht maakt het foto graferen niet altijd gemak kelijk. Vooral de dosering van licht kan soms proble men geven. Maar datzelfde licht is ook vaak een moge lijkheid om bijzondere re sultaten te bereiken. Dat geldt vooral voor foto's die worden gemaakt met z.g. tegenlicht. Wat is dat? De meeste foto's worden zo geno men, dat de lichtbron zich achter de fotograaf bevindt of met een be lichting van de zijkant. Het voor deel is, dat het onderwerp dan het meeste licht ontvangt. Maar 't kan ook anders. Dan bevindt de licht bron de zon - een lamp of een raam bijvoorbeeld) zich achter het on derwerp. Vaak veroorzaakt dat een tekort aan licht aan de voorkant, waardoor er een donkere figuur ontstaat. Op deze wijze kunnen bij voorbeeld foto's worden gemaakt met een silhouet-achtige effekt. Lensopening aanpassen Wanneer u een tegenlichtfoto wilt maken zult u zien dat de naar de kamera gerichte kant van uw on derwerp nogal donker is. Heel lo gisch, want die kant zit in de scha duw. Om te voorkomen dat uw on- dererp helemaal zwart wordt kunt u tenzij u dat silhouet juist wilt natuurlijk - de „lichtkraan" van uw kamera iets verder opendraaien. Afhankelijk van de mogelijkheden van uw kamera kunt u dan een iets grotere lensopening nemen of een langere belichtingstijd instellen. Bij de zgn. „automatische" kame ra's moet u dus die automatiek (kunnen) uitschakelen. De weerkaatsing. Fotografen, die op de mogelijkhe den letten van weerkaatst licht, zijn vaak te vinden in de buurt van water. Daar ontstaaat namelijk het effekt van spiegelingen in het water en dat kan mooie resultaten geven. Het voordeel van in water weer kaatst licht is ook, dat het in kleine lichtpuntjes wordt verdeeld, waar door het niet als een grote en felle zon de lichtverhouding van de foto verstoort. Ook sneeuw en ijs of an dere lichtweerkaatsende voorwer pen als glaswerk kunnen voor ver rassende effekten zorgen. Lichtstralen fotograferen Dat is de derde mogelijkheid van tegenlicht. Het zal meestal gaan om de zon als lichtbron en het klas sieke voorbeeld is de bosfoto met een „lichtharp". Een voorbeeld van zo'n lichtharpfoto is bij dit artikel afgedrukt. De foto is genomen op een wat nevelige ochtend in het bos. de zon breekt net door de mist heen waardoor de schaduwstrepen van de stammen voor het „harp- effekt" zorgen. Ook deze foto is niet moeilijk te maken mits u er voor zorgt, dat de zon niet rechtstreeks in de lens schijnt. Een zonne- kampje kan daarbij goede diensten bewijzen. En een belangrijk punt is natuurlijk, dat u er op een'ne lige morgen vroeg gencop U1^ zult moeten trekken orie^ w geluk net die zonnedoot1^ vasj" te kunnen leggen. Men.* dieJue zo van vroeg opstaan b*?n» H.un' nen overigens een de^^ *oto ook wel maken wat IK in de na' middag als de zon al**1 zwakker begint te worden. Spelen mei licht. Fotograferen is: ,chrijven met licht. Ditdoetiecfee fo£ograaf. V/ie de mcgeUjkhec&n benut van het tegenicht doe méér Hij of zij speet dan me de mogelijkheden van iet licht. Toor de lichtbron zelf in let beeld op te nemen. Door het we-rkaats;e licht te laten zorgen vcor een lijzonder effekt. Of door net de lamera te proberen de lthtstrala zo in het beeld te van- Éemdat e:een nieuw en verrassend resultaat jnstaat. Zo wordt licht met rechteen bondgenoot van fo tografen. Op de eerste inspraakbijeenkomst ontbraken overigens de woonwa genbewoners zelf. Zij zijn verbolgen over het feit dat de gezamenlijke werkgroep die het gemeentebe stuur beloofd heeft te zullen instel len er nog steeds niet is. Met als gevolg dat de woonwagenaangele genheden nog steeds enkel en al leen in de ambtelijke stuurgroep worden besproken. In de Driebergenbuurt vrezen de bewoners dat het „een grote troep" wordt op het mini-standplaatsje voor twee woonwagens dat b. en w. gedacht hebben aan de Middelweg. Nog groter is de vrees dat de ge meente er niets aan zal doen als dat inderdaad gebeurt. Enkele buurt bewoners merkten op dat er in de buurt heel wat mensen zijn die te gen de komst van de woonwagens zyn, maar niet naar de vergadering durfden komen om hun mening te zeggen, uit angst voor represailles ,van de woonwagenbewoners. J. Finke. die sprak namens de delega- nbewoners nooit bepaalde perso nen te pakken zou nemen. „Voor represailles moeten we in Den Haag zijn, waar in het verleden een verkeerd woonwagenbeleid is ge voerd", aldus Finke. Finke maakte een vergelijking tussen de in voor bereiding zijnde renovatie van de Driebergenbuurt en het inrichten van de kleine kampjes. „U hebt recht op die renovatie, maar wij als woonwagenbewoners hebben recht op spreiding, want dat is onze re novatie". Holten In Holten blijft het nog steeds stil rond de woonwagenproblematiek. Sinds de afwijzing van een sub-kampje aan de Aaltinksweg is van nieuwe plannen nauwelijks nog iets gehoord. Ook hier zal een oplossing moeten worden gevon den voor de regionale spreiding van de woonwagenbevolking. Een vroege, wat nevelige morgen in een beukenbos. De zon begint juist door te breken. Dat is de tijd om zo'n „harp-foto" te maken. Wie er voor zorgt, dat de zon niet direkt in de lens schijnt en wat experi menteert met belichtingstijden of verschillende lensopeningen kan met zo'n foto thuiskomen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1978 | | pagina 19