Waarom de Kerstman
zo'n mooie baard heeft
trein terug
Midwinterhoornblazen Twenthe
Kinderverhaal
Adventstijd tot Drie Koningen
KERSTVERHAAL
HOLTENS NIEUWSBLAD - 23 DECEMBER 1977 - PAG. 17
Je hebt natuurlijk ooit wel eens de
Kerstman gezien. De echte, of een
afbeelding van hem. Of een poppe
tje, dat er precies zo uit ziet als hij.
Als je hem nog niet hebt gezien en
niet weet hoe hij eruit ziet, moet je
maar eens bij de winkels gaan kij
ken. In een heleboel etalages staat
zo'n klein Kerstmannetje. Niet de
echte natuurlijk, want die is veel te
groot en heeft het ook veel te druk
om almaar in zo'n etalage te staan.
Maar die kleine Kerstmannetjes
lijken toch heel erg veel op de echte,
die ver weg woont, aan de overkant
van de zee. De echte Kerstman
komt niet zo vaak naar Nederland.
Bij de meeste kindertjes in ons land
komt Sinterklaas op bezoek. De
Kerstman gaat meestal naar die
landen, waar de Sint - omdat die
het ook al zo heel erg druk heeft -
niet kan komen. Hij doet daar pre
cies hetzelfde wat Sinterklaas in
Nederland doet. Hij geeft cadeau
tjes, maar ook wel eens waarschu
wingen aan kinderen, die heel
slecht luisteren of altijd kattek-
waad uithalen. Als je in een etalge
zo'n kleine Kerstman ziet, zul je
hem vast heel mooi vinden. De
Kerstman heeft een prachtige, rode
jas aan en een spitse muts. Hij
draagt laarzen van kostbaar leer.
Als het erg koud wordt, heeft hij een
schitterende bontkraag om. Maar
wat toch het meest opvalt by de
Kerstman is zijn lange, helderwitte
baard. Er is nog nooit iemand knap
genoeg geweest om te kunnen zeg
gen wie nu de mooiste baard heeft:
Sinterklaas of de Kerstman.
De Kerstman heeft niet altijd zo'n
prachtige baard gehad. Heel lang
geleden, in een tijd, waarin de Kers
tman nog jong was, maakte hij iets
mee, waardoor hij besloot zo'n
mooie, volle baard te laten groeien.
Wanneer hij tegenwoordig over zijn
baard strijkt, denkt de Kerstman
nog wel eens terug aan die tijd.
Wanneer het precies was, weet hij
zelf ook niet meer, maar de gebeur
tenissen van destijds kan hij zich
nog heel goed herinneren, die ver-
geethij nooit meer. Soms, op koude
winteravonden als hij gezellig bij
het open haardvuur zit, wil hij nog
wel eens vertellen wat er allemaal
gebeurd is.
Het was een van de eerste grote rei
zen, die de Kerstman maakte. Hij
zat, warm ingepakt onder een ste
vige, wollen deken in de arreslee,
die werd voortgetrokken door vier
sterke rendieren. De Kerstman
reist vooral door landen waar het 's
winters heel erg koud is en waar
veel sneeuw valt. Aan een gewone
wagen heeft hij dan niets. De arres
lee glijdt heel gemakkelijk over de
sneeuw. De rendieren hebben een
riem om de hals, waarop allemaal
kleine, zilveren belletjes zijn vast
gemaakt. Die tingelen vrolijk, zo
dat je de Kerstman van heel ver
kunt horen aankomen.
De Kerstman was destijds op weg
naar een klein dorpje in Lapland
Da t is een streek, die heel ver weg in
het Noorden ligt, waar de winters
langer duren dan bij ons en de
sneeuw heel vaak zelfs in de zomer
blijft liggen. De mensen daar dra
gen hele dikke bontjassen, wantje
kunt wel begrijpen hoe koud het
daar meestal is. Het maken van de
kens is daar een hele kunst. Ze
hebben zelfs wedstrijden wie de
warmste Lappendeken kan maken.
Die krygt dan elk jaar, als hij komt.
de Kerstman, omdat die zulke
lange reizen moet makea Achter
op de slee had de Kerstman de pak
jes vastgebonden, die hij in het
dorpje aan de kinderen wilde ge
ven. Hij keek regelmatig achterom
om te kyken of ze allemaal nog wel
goed stevig vastzaten. Stel je voor,
dat hij er eentje zou verliezen. Dan
zou een van de kinderen geen ca
deau krijgen. Brrrrr, de Kerstman
rilde. Hij moest er maar niet aan
denken.
Telkens als de Kerstman achterom
had gekeken naar zijn pakjes trok
hij de deken weer snel om zich heen.
De wind had helemaal geen vrien
delijke bui en was bijzonder koud.
Steeds als de Kerstamn zijn gezicht
te ver boven de deken uitstak, leek
het alsof de kou hem met scherpe
naalden in de wang stak. Dat was
een heel naar gevoel. Daarom hield
hij de deken maar zo goed mogelijk
om zich heen. De vier trouwe ren
dieren, die de arreslee trokken,
hadden heel wat minder last van de
barre koud. Zij hadden een lekker
*arme vacht, ook om hun hoofd,
todat de wind hun geen kwaad kon
Joen. zy draafden rustig verder. De
(Cerstman kende de weg naar het
iorpje nog niet zo goed. Het was
tenslotte ook een van zyn eerste
reizen en hij had nog niet zoveel er
varing. Hij kon ook niet zo erg goed
opletten doordat hij steeds met zijn
gezicht onder de deken kroop.
Bovendien waren er destijds nog
niet van die mooie bordjes, waarop
precies staat hoe je bij een be
paalde plaats moet komen. De
Kerstman moest aan de vorm van
de heuvels zien waar hij was. Je
kunt je wel voorstellen hoe moeilijk
zoiets is. Uren en uren reed de Kers
tman zo voort. Hij kreeg het on
danks de fijne deken toch wel koud.
Hij begon zich ook wat ongerust te
maken. Hoe langer hij doorreed,
des te vreemder vond hij de heu
vels. Hij twijfelde er toch wel een
beetje aan of hij nog steeds op de
goede weg was. Maar als hij inder
daad de verkeerde kant op ging,
wat was dan de goede?
„Vort, vort", riep hij naar de rendie
ren, die wat langzamer waren gaan
lopen. Het begon al wat te scheme
ren en als het donker was, zou de
Kerstman helemaal niet meer
kunnen zien waar hij was en welke
richting hjj moest kiezen. Hij werd
nu echt wel wat boos op zichzelf. De
volgende dag moest hij de pakjes
uitreiken in het dorpje. De burge-
meeester had erop gerekend, dat
hy vanavond al daar zou aankomen
en dan in het stadhuis zou overna
chten. Daar kwam, dat zag de
Kerstman nu ook wel in, niets meer
van. Maar stel je voor dat hij ook
morgen de goede weg niet zou vin
den. Dan zouden de kinderen te
vergeefs op hem wachten. En dat
vond de Kerstman nog veel erger.
Het werd donker zonder dat de
Kerstman de goede weg had ge
vonden. Dat hij verdwaald was,
daar was hij wel van overtuigd. Hy
liet de rendieren wat langzamer lo
pen. De maan stond als een bleke,
witte schyf hoog in de lucht en ver
spreidde maar heel weirug licht. De
rendieren moesten goed uitkijken,
dat zy niet tegen sneeuwhopen op
liepen, waardoor de slee kon om
vallen. Dan zou het voor de Kers
tman allemaal nog veel erger wor
den.
De Kerstman werd moe van het tu
ren. Hij wilde best in een heerlijk
warm bed liggen en uitrusten van
de zware reis. Opeens schoof hij zijn
muts wat naar achteren. Wat was
dat? Zag hy daar niet een paar lich
tjes, heel ver weg in de verte? De
rendieren leken het ook gezien te
hebben, want zij versnelden hun
pas. De slee zoefde over de sneeuw.
De belletjes rinkelden, dat het een
lieve lust was.
Het was inderdaad waar. Naarmate
ze dichterbij kwamen, werden de
lichtjes steeds groter. Op het laatst
kon de Kerstman duidelijk zien wat
het was. Een klein groepje huizen,
waarvan de raampjes helder waren
verlicht. De Kerstman zuchtte van
verlichting. Eindelijk mensen, aan
wie hy de juiste weg kon vragen.
Het was een heel klein dorpje, met
maar één straat. Eén van de huizen
was wat groter dan de andere De
Kerstman liet de rendieren precies
voor de deur van dit huis stilstaan.
„Ho. vrienden, straks zullen jullie
wel wat kunnen eten. Nu kun je al
vast wat uitrusten", zei hyMet een
blij gebaar sloeg hij de deken terug
en klom uit de slee. Even later
klopte de Kerstman op de deur van
de woning.
Het sloffend geluid van voetstap
pen kwam dichterbij. De deur
zwaaide open In de opening stond
een grote man met een lange,
zwarte baard. Zijn ogen vielen wijd
open van verbazing toen hy de
Kerstman zag. „Maar, u bent de
Kerstman!", riep de man „Daar
hebt u gelyk in", zei de Kerstman
vriendelyk, „mag ik binnenko
men?"
„Maar natuurlyk", antwoordde de
man, terwyi hy een uitnodigend
gebaar maakte, „wy wonen hier erg
eenvoudig, wy zyn maar simpele
jagei^lieden. Maar de kachel is
warm en ik denk dat wy ook nog
wel wat lekkers voor u te eten heb
ben". Ze gingen de woonkamer
binnen. „Kyk eens wie we hier heb
ben", zei de man tegen zijn vrouw,
die in een stoel dicht bij de kachel
bezig was met het breien van een
dikke, warme trui. „We hebben zo
maar bezoek van de Kerstman". De
vrouw stond op en schudde harte
lijk de hand van de Kerstman. „Nee
maar", zei ze, „dat u toch eens bij
ons langs komt". De Kerstman
werd een beetje verlegen door zo-
'Veel vriendelijkheid. „Ach .weet u
ik zal het maar eerlijk bekennen Ik
kom hier eigenlijk door een toeval.
Ik ben nog niet zo vaak in deze
streek geweest en nu ben ik de weg
kwijtgeraakt. Ik was dolbly dat ik
in de verte wat lichtjes zag en ben
direkt hier naar toe gereden. Ik
vind het erg aardig van u, dat u mij
zo vriendelijk ontvangt". „Maar
dat is toch heel gewoon", zei de
vrouw. „Wij krijgen hier niet zo
vaak bezoek. En zeker niet van de
Kerstman. Ik ben werkelijk blij, dat
ik u nu eens echt kan zien". Ze
stond op. „Kom, Kerstman, ga
gauw hier bij de warme kachel zit
ten. U ziet er naar uit dat u een
koude reis achter de rug hebt'. „Ja,
daar hebt u wel gelyk in", zuchtte
de Kerstman. „Ik dacht dat er
nooit een eind aan zou komen".
„Ik zal een lekkere warme kop cho
colade voor u maken, dat doet ook
een Kerstman goed", zei de vrouw.
Ze keek naar haar man. „Kom,
man, jij hebt nog wel ergens goede
tabak liggen, zodat de Kerstman
een fijne pijp kan opsteken". De
man knikte. Uit een kast haalde hij
een fraai bewerkte tabaksdoos,
gemaakt van rendierhoorn. Enkele
ogenblikken later zat de Kerstman
heel gelukkig in de stoel by de ka
chel, nipte hy van de warme choco
lade en trok hij gezellig aan zyn
pyp. „Ik ben Wastra Wastalan. Ik
vind dat ik me nu maar moet voor
stellen", zei de man met de zwarte
baard. „En dit is mijn vrouw Natoe-
ska. Ik ben zo'n beetje de burge
meester van dit dorpje en de aan
voerder bij de jacht. Dat komt
doordat ik zo goed de weg weet in
dit gebied en erg veel verstand heb
van reizen in de sneeuw". „Oei",
dacht de Kerstman, „dat komt
goed uit. Deze brave Wastra kan
mij vast en zeker precies vertellen
hoe ik in mijn dorp moet komen".
„Hoe bent u hier eigenlyk zo ver
zeild geraakt?" vroeg Wastra Was
talan. De Kerstman vertelde zyn
relaas. Hoe hij door de kou was ge
reden en telkens achterom had ge
keken naar de pakjes op zijn slee.
En hoe hij het steeds kouder had
gekregen. Zo koud, dat zyn wangen
pijn gingen doen. En dat hy de de
ken over zich heen had getrokken.
„Tj a, en toen zag ik plotseling zulke
vreemde heuvels, dat ik helemaal
niet meer wist waar ik was. Ik liet
mijn rendieren maar zo'n beetje
doordraven. Ze hebben hun best
gedaan. Het meest vervelende
vond ik het nog dat het zo plotse
ling donker werd en ik vrijwel niets
meer kon zien". De man met de
baard lachte. „Maar beste Kers
tman", zei hij, „u bent zeker nog
niet vaak hier in het Noorden ge
weest?" „Nou, om eerlijk te zyn,
nog maar één keertje", antwoordde
de Kerstman. „Dan kan ik me wel
voorstellen, dat u bent verdwaald",
zei Wastra. „Het reizen in ons land
is heel erg moeilijk. Daar heb je veel
ervaring voor nodig. Maar weet u
wat u eigenlijk het hardst nodig
hebt?", vroeg hij de Kerstman.
Deze schudde zijn hoofd. Hy wist
niet wat Wastra bedoelde. De man
trok met zijn hand aan zijn baard
„Dit, Kerstman", zei hij, „ziet u wat
een volle baard ik heb?" De Kers
tman knikte. Hij dacht even na.
Toen lachte hij opeens. „Nu weetik
watu bedoelt", zei hij. „Tja", grapte
Wastra, „zo'n baard is toch byzon-
der handig. Als ik op myn slee zit,
heb ik helemaal geen last van de
koude wind. Mijn baard houdt mijn
gezicht warm. Daardoor kan ik ook
altyd heel goed zien waar ik ben en
waar mijn rendieren my naar toe
trekken. Ik hoef niet met mijn
hoofd onder de deken te kruipen".
„Dat is een wijze les", zei de Kers
tman. „Ik ben u heel erg dank
baar". „En vertelt u nu maar eens
waar u naar-toe moet", zei Wastra.
De Kerstman noemde de naam van
het dorpje. „Tonge, tjonge", zei
Wastra, „dat is nog zeker drie uren
rijden hier vandaan. Ik ken dat
dorpje goed. De burgemeester is
een vriend van mij. V/eet u wat? Ik
breng u morgen daar naar toe. Dan
zie ik mijn vriend ook weer eens".
Wastra hield woord. De volgende
dag reed hy met zijn slee vooruit.
De Kerstman behoefde niets an
ders te doen dan Kern te volgen. Hy
was dolblij dat alles nog zo goed
was afgelopen. Hy was ook heel blij
dat hij nog wat extra pakjes bij zich
had. Daardoor kon hij de vriende
lijke man met de zwarte baard en
diens vrouw belonen voor hun
goedheid.
Vanaf dié dag heeft de Kerstman
zyn baard laten groeien. Als hij nu
Hoe mooi is zelfs in „de donkere dagen voor Kerstmis" het
Twentse landschap, waar oude eerbiedwaardige boeren
huizen liggen weggedoken onder zwaar berijpte bomen.
De toerist die 's winters de mistige omslotenheid van de
boerschappen in Twente begrijpend nadert, zal getroffen
worden door de wondere intimiteit van de doorrookte
delen der boerenwoningen.
Op een stille adventsavond zal hem
de intieme midwintersfeer van het
Twentse sprookjes- en sagenland
worden verklankt door het ietwat
melancholieke gejodel van de
met zijn slee door de koude landen
in het Noorden rijdt om cadeautjes
te brengen naar de kinderen be
hoeft hij niet meer te schuilen on
der de deken. Zijn mooie, witte
baard houdt zyn gezicht heerlijk
warm.
midwinterhoorn. By windstil, vrie
zend weer gaat het melodieuze ge
luid over slapende korenessen en
verstilde boomgroepen tot aan de
verre horizon om het Twentse volk
te leren reizen in gepeizen" naar
de velden van Bethlehem. Want of
het gebruik zyn ontstaan dankt
aan het Joelfeest van onze Ger
maanse voorvaderen, die door het
blazen op hoorns in midwintertyd
de vruchtbaarheid van hun essen
wilden beschermen tegen demoni
sche geesten, dan wel, dat het een
En nu was het dan zo ver. Het had lang geduurd
eer zij de' beslissing had kunnen nemen. Het was
allemaal nog een beetje onwennig. Maar ze had
per slot van rekening nu zoveel cursussen ge
volgd en lezingen gehoord over emancipatie, dat
ze nu besloten had naar het jaarlijkse congres te
gaan. Waar ze mee zat was die tijd van het jaar.
Waarom nou net met de kerstdagen? Nou, daar
was waarschijnlijk een speciale reden voor. Ka-
rel vond het goed dat ze ging. Hij zou naar ken
nissen gaan en zijn moeder bezoeken, zodat hij
ook niet alleen was. Het was allemaal goed gere
geld. Terwijl zij haar koffertje pakte en zich
stond afte vragen of ze voor het diner een lange
jurk mee zou nemen en welke dan, aarzelde zij.
Was het niet erg ongezellig juist nu weg te gaan?
Ze wisten het allemaal zo goed, die
emancipatie-voorvechtsters. En het is natuur
lijk waar, dat emancipatie niet alleen om vrou
wen gaat, maar om allerlei minderheidsgroepe
ringen. Dat niet eens in aantal, maar als sociolo
gisch begrip voor elke groep in een achterstand
positie. Het is in de eerste plaats een maat
schappelijk proces. En vrouwen mogen dan offi
cieel wel dezelfde rechten hebben, de mogelijk
heden zijn kleiner.
Ze moest in zichzelf lachen om een opmerking
laatst uit een lezing. Inderdaad, als je het zou
hebben over mijnheer de voorzitster, zou ieder
een in lachen uitbarsten. Mevrouw de voorzitter
vindt iedereen echter heel gewooii. Internatio
naal ligt het helemaal moeilijk. Voorzitter in het
Engels is chairman (chair betekent stoel). Maar
dan zeggen ze alleen chair in plaats van chair
woman. Maar goed. Met een ferme ruk trok zij de
ritssluiting van haar koffer dicht. Ik ben in ieder
geval blij, dacht ze, dat het een individueel pro
ces is. En dan gaat het er helemaal niet om dat
iedere vrouw een baantje - en hoe petieterig
klinkt dat nou al weer - moet hebben, maar wel
dat zij inzicht krijgt in haar eigen positie. Be
wustwording' Mens, ik word me zo bewust!
Prijsbewust, politiekbeust, kwaliteitsbewust.
En bewust van de tijd. Als ik nu niet opschiet
ben ik nog te laat. Ze moest nog twee kerststuk
jes kopen. Die zou Karei meenemen. En een fles
wijn eigenlijk ook maar Een gemak was het ei
genlijk wel, niet het nieuwe jaar te beginnen met
het opzuigen van een spoor uitgevallen denne-
naalden. Maar er zijn al zo weinig lichtpuntjes!
Zou ze nog een boom halen? Nee, niet zo beslui
teloos zijn. Je hebt nu zelf gekozen om naar dat
congres te gaan. Je bent het er helemaal mee
eens dat het gefixeerde rollenpatroon „Sarah is
in de tent en Abraham weet waar hij de mosterd
haalt" erg moeilijk te doorbreken is. Het gaat er
echter ook al om de rollen een beetje door elkaar
te gooien en samen de verantwoordelijkheid te
delen, zo dat niet de man alleen het in de maat
schappij voor het zeggen heeft. Maar voor de
toekomst zijn de gevolgen van zo'n vrijheid in
rolkeuze nog niet te overzien. Ze zoeken het
maar uit, besloot zij haar gedachtengang, terwijl
zij haar oude laarzen aantrok en niet de nieuwe
modieuze, omdat ze daar niet snel genoeg op uit
de voeten kon.
Zo, nu was dan echt alles klaar. Drinken we nog
even een glaasje sherry, voor ik je naar het sta
tion breng?, vroeg Karei. Nou, dat was een goed
idee. Ze was er wel aan toe en wat de tijd betreft
kon het nog wel. Wat ga je vanavond doen?,
vroeg zij. Ach, ik zie wel als ik een hapje gegeten
heb. Ik heb ook nog wat werk en misschien is er
iets op de TV Wie weet komt Jan even langs. Hij
zou me helpen met die lamp. Ze gingen. Wacht
maar niet tot de trein weg is
Met een diepe zucht zeeg ze neer op de bank Ze
zag nog net de auto wegrijden. Waar ben ik nu
eigenlijk mee bezig?, dacht ze, toen ze een tijdje
naar buiten had zitten staren. Ze waren allebei
voor de tweede keer getrouwd, nog maar een
paar jaar geleden. Allebei grote kinderen. Het
was goed gegaan. Ze weet hoe vervelend hij het
vindt alleen thuis te zijn en nu met Kerstmis,
hoewel dat hem niets zegt, maar toch al die da
gen. Die bezoekjes, eerlijk gezegd eerder een
corvee dan ontspanning Ze stond op en stapte
uit bij het volgende station en nam de trein te
rug.
(Nadruk verboden)
navolging is van de gewoonte der
Israëlieten, die de tuba staken om
de gasten ter bruiloft uit te nodigen
ziedaar een kwestie waarover de
Twentse Midwinterhoomblazer
zich niet druk maakt. Voor hem
heeft de midwinterhoorn maar ért
bedoelingReeds op de eerste dag
van de advent treedt hy 's avonds
met zyn instrument naar buiten om
over de winterse velden de blyde
boodschap te jodelen van de na
derende komst van Christus en pas
op Driekoningen (6 januari) als de
verschijning van de Drie Wyzen uit
het oosten het einde van de kerst-
tyd vermeldt, bergt hy de hoorn
weer op tot het volgend jaar. Nader
veilig de boerenwoning, waar de
midwinterblazer voor de „boven
deur" heeft post gevat by de put.
Als u verlof vraagt en ook krygt om
ook eens op de midwinterhoorn te
blazen, wordt het u duidely k wat de
blazer, ondanks de koude, zo
transpireren doet. Al spant u uw
longen nog zo in, het zal u niet luk
ken meer dan een benauwde toon
aan het instrument te ontlokken.
Daar hoort oefening toe en krach
tige longen, zoals de jonge boer be
zit, die nu het instrument weer
overneemt, het boven de put houdt
om het geluid te versterken en een
gejodel laat horen van natuuriyke
tonen Ga eens even met de jonge
man in de „kókken" om het in
strument in het licht van de lamp
wat nader te bekyken.
De midwinterblazer, of misschien
zyn vader, heeft de hoom zelf ver
vaardigd van twee gekuipte, tegen
elkaar passende stukken hout, die
met sterke houten banden aan el
kaar worden bevestigd. Het in
strument is ongeveer 1 meter lang,
vertoont op driekwart van zijn
lengte een lichte ronding en heeft»
een schuin afgesneden mondstuk,
dat by voorkeur wordt gemaakt
van eenjarige vlierloten.
Daar het bespelen van de houten
hoorn een inspanning vereisende
kunst is, gebruikte men in onze
gemakzuchtige tyd ook wel blik
ken instrumenten, waarop zelfs een
schcoljongen kan blazen, maar de
torn n zyn heel wat minder melo
dieus.
Gelukkig heeft in de laatste jaren
in de meeste buurtschappen van
Twente de blikken hoorn het veld
weer moeten ruimen voor de hou
ten hoorn.
Het midwinterhoornblazen wordt
vooral beoefend in N O. Twente
(Denekamp, Losser, Oldenzaal,
Ootmarsum, Tubbergen en Weer-
selo) alsmede in de omgeving van
Almelo, Bome en Hengelo
JaarUJks kan men by de Streek
VW Twente en de plaatseiyke
VWs inlichtingen krijgen