"i DE KLEINE KOMEET EG-prijzen moeten blijven op kostenontwikkeiim if het nnovatie en midden- en kleinbedrijf 1 Instrijkband brengt aan oude lakens kleur FOTO STRIP- VER HAAL Landbouwschap lijk; Natuur laat zich niet dwingen KINDERVERHAAL NEDERLANDS IDEE HOLTENS NIEUWSBLAD 14 JAN. 1977 PAGINA 11 Wat is innovatie? In het Documentatierapport van de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf worden vijf gevallen ge noemd waarbij gesproken kan worden van innovatie: de introductie van een nieuw artikel of een andere kwaliteit van een bepaald produkt; de introductie van een nieuwe produktie- en/of verkoop methode. Dit hoeft niet gebaseerd te zijn op de ontdekking van iets geheel nieuws. Wel kan het voor een bepaald deel van het bedrijfsleven iets geheel nieuws zijn, maar reeds enige tijd toegepast worden in een andere bedrijfstak. de introductie van een produkt bij afnemers waaraan het nog nooit aangeboden is; het gebruiken van andere grondstoffen dan die waaruit het produkt tot voor kort is gemaakt; het invoeren van een nieuwe organisatie waardoor nieuwe .nitiatieven kunnen worden genomen. In het voorgaande is op uitgebreide wijze aangegeven wat net innovatie wordt bedoeld. Andere korte omschrijvingen zijn: innovatie is het introduceren van iets nieuws; innovatie is de ontwikkeling en succesvolle introductie van hieuwe, verbeterde goederen, diensten, produktie- of distri- hn ti eprocesspn - innovatie is de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe mogelijkheden. n In dit artikel zullen betekenis, moeilijkheden en mogelijk- r heden van innovaties in het midden- en kleinbedrijf worden bekeken. Innovatie en technische ontwikkeling Bij innovatie kan o.a. worden gedacht aan het maken van iets nieuws; het heeft vaak te maken met techniek en technische ont wikkeling. Technische ontwikke ling heeft, naast gunstige, ook minder prettige gevolgen. De vooruitgang op technisch gebied maakt welvaartsverhoging moge lijk. Met hogere lonen en salaris sen kan meer worden geconsu meerd. De vraag naar oude en nieuwe produkten blijft groot. Dit hoge welvaartsniveau is o.m. mogelijk door betere technieken machines die het mogelijk ■maken dat er steeds meer per werkende wordt geproduceerd. Economische groei maakt het mogelijk meer aandacht^ te be- iteden aan de zwakkeren in onze samenleving en ook voor landen n de Derde Wereld kan meer vorden gedaan. Er zijn ook na- lelen verbonden aan de wijze vaaro'p de technische vooruit gang de grotere welvaart tot stand brengt. Produktie op grote schaal en in grote bedrijven ïeeft in veel gevallen, de goede uitgezonderd, milieuverontreini- ■B%ing en slechte werkomstandig heden tot gevolg gehad. In de ;oekomst zal hieraan meer aan lacht worden besteed. Behalve de materiële wordt nu )ok de immateriële kant van de welvaart benadrukt. De laatste aren heeft men zich afgevraagd )f technieken niet kunnen wor- len aangepast aan kleinere een heden en bedrijven. Ook is de rraag opgeworpen of kleinere jedrijven niet te verkiezen zijn Koven grote ondernemingen. Van leinschalige bedrijven en nieu- e „schone" technologieën ver vacht men gunstige invloeden )p het milieu en de werkomstan- ligheden. Mede daarom is het ïodig dat innovatiemogelijkhe- len in het midden- en kleinbe- irijf worden gestimuleerd. Hl Innovatie in het midden en kleinbedrijf Vanneer er gesproken wordt >ver innovatie en technische mtwikkeling, denken velen aan ;rote bedrijven, die met hun inanciële mogelijkheden grote mderzoekafdelingen op de been tunnen houden. Dat grote be- Irijven met techniek te maken lebben, wordt eigenlijk als van zelfsprekend aangenomen. )ok in het midden- en klein- (edrijf echter heeft men te ma ten met technische vooruitgang, h het ambacht en vervoer ligt lat meer voor de hand dan in le detailhandel en horeca. Toch :an de detailhandel ook te ma ten hebben met methoden van lutomatisering. Zo zullen elek- ronische kassystemen, die zich iu nog in een experimenteel sta- lium bevinden, in de toekomst lun intrede in de winkels in ïederland doen. Hierdoor zal iet mogelijk zijn vlugger en iccurater af te rekenen en de borraden bij te houden, ïiet alleen vindt toepassing van lieuwe uitvindingen in het mid- n- en kleinbedrijf plaats; in ■^leine en middelgrote bedrijven ^vorden ook nieuwe produkten, echnieken en methoden ontwik- leid die toepassing vinden in igen en andere bedrijven. Uit derzoekingen is de conclusie itrokken dat, voor het uitvin- in van iets' nieuws, het groot- idrijf geen belangrijke voor- prong heeft vanwege de omvang an het bedrijf. Anderzijds is het o dat veel uitvindingen juist in ileine en middelgrote bedrijven Dt stand gekomen zijn. Fit een Amerikaans onderzoek is aar voren gekomen dat minder an eenderde van de belangrijk- te innovaties door grote onder- .emingen is verwezenlijkt. Zo ijn o.a. de polaroid camera en e ballpoint uitvindingen die in leinere bedrijven zijn gedaan, daarom juist in kleine bedrij en? Een verklaring daarvoor fan zijn, dat in grote bedrijven e bureaucratie het werk aan nnovaties sterk afremt. In klei- te bedrijven komt. dat veel min- jer voor en moet meer worden jeïmproviseerd. leren en begeleiden, kan worden gedacht aan het oprichten van een innovatie-instituut voor het midden- en kleinbedrijf. Dit in stituut zou ondernemers en* po tentiële ondernemers er onder meer op moeten attenderen, dat zij mogelijk ideeën hebben die tot innovaties kunnen leiden. Het instituut zou hen ook op ideeën kunnen brengen. Om vertraging en stagnering in het innovatieproces te voorko men, is vooral organisatorische en financiële hulp van buitenaf zeer gewenst. Het instituut zou daarin eveneens kunnen advise- Een instelling die zich daarop specialiseert, kan goed werk ver richten. Ook de overheid ziet het belang van innovaties en de be geleiding daarvan in. Dat blijkt uit nota's, uitspraken en 'de initiatieven die reeds zijn geno men. Continuering van dit beleid is niet alleen van belang voor het midden- en kleinbedrijf, maar voor het hele bedrijfsleven. (Nadruk verboden) RHENEN. Bij Ouwehand be- staat gegronde hoop dat één van de ijsberinnen zwanger is. Maar daar moet dan wel al bij voor baat bij verteld worden dat êls er een jong ter wereld zal komen dit naar alle waarschijnlijkheid ten dode zal zijn opgeschreven. Wat is namelijk het geval? Adjunct directeur Cor Ouwehand weet er alles van. ,,Die aanstaande moeder", al dus Cor, ,,moet voor de bevalling naar haar iglo. Maar ze is er niet in te branden. En dat komt omdat ze nog twee jongen uit 1973 bij zich heeft lopen. Dat zijn „Snöf- ried" en „Isfrid", namen die des tijds bedacht zijn door de Noorse ambassadeur in ons land en die zoveel betekenen als „Sneeuw- vreugde" en ,,IJsvreugde". Het klinkt misschien vreemd, maar die „Isfrid" en ..Snöfrid" zoeken tot vandaag de dag bij ma nog wel eens een tepel. Daar ligt de verklaring voor de weigering van moeder o mzich van haar jongen te laten scheiden, de grote aan hankelijkheid. Trouwens die is er ook van de kant van „Is" en „Snü". We hebben een poging on dernomen om ma naar de kraam- afdeling te brengen, de kraam- iglo, maar de jeugd was niet meer te genieten. Die iglo staat wel open, zodat de aanstaande moe der zich desnoods vrijwillig kan terugtrekken. En als er dan tóch een jonge ijsbeer komt, die niet groter is dan een rat, dan zal die zeker worden verslonden. _n< Bij de resultaten van Amerikaan se onderzoekingen moet wel de kanttekening worden geplaatst dat wat in Amerika kleinbedrijf wordt genoemd, in Nederland tot de middelgrote bedrijven ge rekend moet v/orden. Dat neemt niet weg dat zeer grote (multi nationale) bedrijven niet altijd tot succesvolle innovaties ko men. Moeilijkheden en mogelijkheden midden en kleinbedrijf Hoewel veel midden- en klein bedrijven met nieuwe technieken en produkten succesvol zijn, be staan er voor deze kleinere be drijven toch moeilijkheden om te innoveren. In de eerste plaats zijn de kosten, verbonden aan de ontwikkeling van een nieuwe vinding, vrij hoog. Een klein be drijf kan deze kosten niet zelf financieren. Bovendien is het voor een bedrijf van belang om te weten aan welke produkten en diensten bij afnemende be drijven en consumenten behoefte bestaat. Het verkrijgen van in formatie hierover is voor het midden- en kleinbedrijf moeilijk. Voor het ontwikkelen van een nieuw idee tot een produkt of dienst zijn vaak experts nodig. Deze zijn binnen een bedrijf van beperkte omvang veelal niet aan- aanwezig. Voor deze bedrijven is het zaak dat de ontwikkeling van deze nieuwe ideeën door zulke moeilijkheden niet wordt tegengehouden. Ze kunnen im mers van groot belang zijn voor het voortbestaan van het bedrijf. De regering heeft het belang van innovatie ook ingezien. In de zomer van het vorige jaar is een stuurgroep geïnstalleerd voor het experimenteel project indus triële innovatie. Het heeft tot doel ervaringen op te doen met het bevorderen van innovatie processen in een aantal kleinere en middelgrate bedrijven. Met deze ervaringen kunnen dan voorstellen (vorden gedaan om industriële innovaties in ons land te bevorderen. Niet alleen in de industrie, maar ook in de handel en dienstverle ning zijn innovaties noodzake lijk. Ook in deze bedrijven moe ten innovaties worden begeleid en gestimuleerd. Ten slotte Om innovaties, die zich in het midden- en kleinbedrijf (zulten) voordoen, permanent te stimu- „Veel te klein!", riep het jon ge rendier, de zoon van de leider van de groep, toen in derdaad een heel jong ren- diertje zich kwam aanmelden in dienst van de Kerstman, om de slede mee te trekken door het luchtruim en over de bergen, langs daken en steden en door dalen. Snel heid, daar komt het op aan. Nee, te klein was het oordeel. En Snelle Schaduw was niet de enige die er zo over dacht. Als zoon van de leider had hij veel vriendjes, die hem naar de mond praatten. Zo kreeg Kleintje, zoals hij spoe dig wérd genoemd, geen schijn van kans. De andere rendieren wilden niet eens met hem spelen. Dus was hij altijd alleen. En op een dag gebeurde het. Hij had juist besloten maar weg te gaan en ergens anders zijn heil te zoeken, toen hij tot het besef kwam dat hij was verdwaald. Gelukkig vond hij beschut ting in een grot, waar het warm was en waar hij veilig was voor allerlei gevaren. Al gauw bieek echter dat het kleine rendiertje niet alleen was in die grot. Er zat in een hoek bij kaarslicht een man, zijn ogen lachten vriendelijk. Hij had een witte baard met krulletjes en een rood pak aan. Op zijn hoofd een rode puntmuts met een witte pom poen en een belletje eraan. „Hallo", sprak de man, „kan ik iets voor je doen? Je ziet er zo koud uit. Kom, warm je, Vertel eens hoe je hier zo ver bij de Noordpool verzeild bent geraakt. En hoe heet je?" „Ik ben verdwaald", antwoordde het rendiertje. „Ik weet mijn naam niet, mijn ouders zijn er niet meer. Ze noemen me Kleintje. Ik wilde graag bij de Kerstman in dienst, maar een groep rendie ren die wel voor hem werkt, wilde niets van me weten. Ze wilden zelfs niet met me spelen. En ik ben, juist omdat ik zo klein en licht ben, toch wel snel." De Kerstman, want die was het, streek eens drie keer over zijn baard. Dat deed hij altijd, als hij nadacht. „Ik heb nog een rendier nodig. In de wereld van de men sen gaat alles steeds sneller en sneller. Ik moet meer rendier kracht hebben, wil ik tegen al die paardekracht kunnen optornen. Laat eens zien. Kom, we gaan naar buiten. Het is niet donker, je kunt niet verdwalen in het noorderlicht." Nou, dat liet ons rendiertje zich geen twee keer' zeggen. Hij liep nog sneller dan ooit, hij vloog over de besneeuwde vlakte en had Uit enthousiasme het gevoel dat hij zweefde. „Ik heb het al gezien, je bent nog sneller dan een verschietende ster. Ik zal je nu een naam -geven, ik noem je Komeet. Je bent het snel ste rendiertje dat ik ooit heb ge- zien. Ik wil je graag hebben voor mijn span." Met bonzend hartje, nog nahijgend helemaal warm, opgewonden en blij stond het kleine rendier daar buiten de grot van de Kerstman. Hij was heel blij dat hij was aan genomen. „Weet je eigenlijk wel wat we nu gaan doen, kleine Komeet?", vroeg de Kerstman lachend. „We gaan naar Amerika. Weet je, daar komt Sinterklaas niet om cadeau tjes bij de kinderen te brengen. Daar noemen ze mij Santé Claus, omdat ik de taak van Sinterklaas heb overgenomen. Het enige ver schil is dat ik niet te paard over de daken rijd, maar in een slee, met het mooiste en snelste span rendieren ervoor dat je maar kunt bedenken. En daar ben jij er nu één van." En zo gebeurde het. De prachtig ste glinsterende cadeautjes wer den ingeladen. Het meest trots was hij toen hij alleen voor de slede werd gespannen, op weg naar de andere rendieren, ja in derdaad, die groep die hem te klein had gevonden, zelfs om mee te spelen. Ze waren jaloers, dat was duidelijk. Maar de Kerstman leidde alles in goede banen. „Vooruit Snelle Schaduw, jij naast Kleine Komeet, jij hebt meer er varing. Let goed op hem." Zo had ieder eigen verantwoordelijkheid en voor alle zekerheid maakten ze eerst nog een proefritje. Snel als de wind ging het. Op naar Ame rika en als er tijd over was nog naar Europa, misschien wel naar Nederland, wie weet naar het stadje of dorp waar jij woont. Als je het belletje op de muts van de Kerstman hoort kijk dan eens of je Kleine Komeet herkent! Jaarlijks hebben de EG-landbouwministers in Brussel tot taak de gemeenschappelijke prijzen voor landbouwprodukten vast te stellen. De ronde die nu komen gaat, lijkt erg zwaar te worden. Het gebrekkige monetaire beleid is hiervan de voornaamste oorzaak. Het bestuur van het Landbouwschap heeft in zijn openbare vergadering van 5 februari jl. gespro ken over de problemen die zich dit jaar bij de prijsvaststelling zullen voordoen. Om te beginnen gaf de manier waarop de nieuwe prijsverhogin gen dienen te worden berekend, stcf tot discussie. Het Landbouw schap dringt ook dit jaar weer aan op een prijsvaststelling door middel van de zogenaamde ob jectieve methode. Deze is geba seerd op de werkclyke kosten stijgingen in de verschillende partnerlanden, welke naar aan deel in de totale EG-Jandbouw- produktie worden gewogen. De vraag is, of bij deze methode de gegevens van het laatste jaar of van dc afgelopen twee of drie jaar gebruikt moeten worden. Het bestuur was van mening, dat de basis voor de te volgen re kenmethode in ieder geval conti nu moet zijn. >Ien moet er name lijk voor oppassen, dat bepaalde landbouwjaren met hoge kosten stijgingen niet volledig in de be rekening worden opgenomen. Dit is in het verleden wel eens ge beurd om dc prijzen op die ma nier laag te houden. Voor Nederland moet aan de hand van voorlopige berekenin gen voor 1976 met een gemiddelde kostenstijging van 9 a 10*/» reke ning worden gehouden. Doorreke- nnng van de gestegen produktie- kosten in de nieuwe EG-landbouw- prijzen zou een simpele zaak zijn, ware het niet dat de grote ver schuivingen in de koersen van de Europese valfita de zaak. door kruisen. Om toch zoveel mogelijk de ge meenschappelijke landbouwmarkt te handhaven, is een ingewikkeld systeem van grenscompensei-ende maatregelen in het handelsver keer ingesteld, de zogenaamde monetaire compenserende bedra gen (mcb's). De mcb's zijn lang zamerhand echter een blok aan het been van_.de Europese Com missie geworden. Een land als Engeland ligt met zijn prijzén on geveer 40®/o onder het EG-gem>d- delde en ontvangt daardoor elke dag bij invoer van landbouwpro dukten een enórm bedrag uit het Europees Landbouwfonds. Het fonds subsidieert op deze wijze de Britse consument in zijn eerste levensbehoeften. Hetzelfde geldt in mindere mate voor Ierland en Italië. Deze situatie kan zó niet blijven; een oplossing moet op korte termijn gevonden worden. In de vergadering werd door een lid van het bestuur geopperd een afbraak van het mcb-systeem 'n hogere prioriteit te geven dan 't prijsbeleid. De meerderheid van de vergadering vond deze gedach- tengang echter niet juist. Nadruk kelijk werd gesteld, dat het agra risch bedrijfsleven vasthoydt aan het vaststellen van de prijzen op basis van de kostenontwikkeling in de Gemeenschap. Laat men af braak van de mcb's prevaleren, dan zou het prijsbeleid onderge schikt gemaakt worden aan de monetaire moeilijkheden in de di verse partnerlanden. Een tijdelijke prijsstilstand op EG-niveau om de monetair zwak ke landen de kans te geven hun eigen prijzen aan te passen aan het Gemeenschapsgemiddelde, werd in dit verband dan ook af gewezen. Het landbouwschap is van me ning, dat ook hier de oplossing in het midden gezocht moet worden. De EG-prijzen zullen moeten stij gen en tegelijk met de vaststel ling van de nieuwe landbouwprij zen zal met een afbraak van de mcb's begonnen moeten worden. Het schap verwacht, dat de Euro pese Commissie met een voorstel in die richting komt. De taak van de mcb's, namelijk het overbruggen van de verschil den die ontstaan bij het uitdruk ken van de EG-prijzen in de va luta van de partnerlanden afzon derlijk, zal in de toekomst over genomen moeten worden door ex tra prijsverhogingen in die part nerlanden, die op dit moment mcb's ontvangen. Landbouwpro dukten moeten dus duurder wor den in Engeland, maar daar voelt het land niet voor. Ook van Duitse zijde echter zijn bezwaren te verwachten tegen een forse verhoging van de EG-prijzen en een grote afbraak van de mcb's. Een sterke stijging zou wel eens kunnen leiden tot een grotere bij drage van de Bondsrepubliek aan het EG-landbouwfonds, terwijl men er daar juist naar streeft de uitgaven zoveel mogelijk te be perken om de inflatie in eigen land in de hand te kunnen hou den. Kortom, zowel het land met de sterkste als met de zwakste Europese munt voelen voor het behoud van de mcb's. Aan het begin van het nieuwe jaar ziet de Europese landbouw, vertegenwoordigd in Brussel, zich voor drie levensgrote problemen gesteld: de prijsvaststelling voor het komende prijsjaar; het aan pakken van de mcb-problemen en het oplossen van de zuivelpro- blemen. Het geh#el begint veel weg te krijgen van een gordiaan se knoop. GOUDA Je maakt het strijkij zer heet, legt het fleurig randmo- tief op de vlakke stof. drukt het strijkijzer een paar seconden op het motief, haalt het schutblad eraf en witte lakens en slopen, die misschien jaren niet meer ge bruikt zijn, worden met veel ple zier weer deel van de wekelijkse was. De wasechte instrijkrand. 'n idee van het ondernemende echt paar Yvonne en Andrew Gall uit Gouda, doet deze maand zijn in trede in vrijwel alle fournituren zaken en fournituren-afdelingen in Nederland. praktische tips voor fotografen in de vorm van een foto-drieluik Maak het niet te bont! Ineens herinner ik me dat advies van mijn Natuurlijk heb ik ook een tweede foto gemaakt. Een fotohandelaar, nu ik vriendin Nora in een vrolijk gekleurde jurk zie foto, waarop de op zichzelf leuke jurk èn de draagster staan tegen een gebloemd gordijn in m'n kamer. Eenkleuriggeheel.dat volledig tot hun recht komen. Tegen een rustige, wel. Maar erg geslaagd is het desondanks niet en dat was het ook waar lichte achtergrond staat Nora er nu wel flatteus op. mijn foto-adviseur me voor waarschuwde: "te veel kleur maakt een Waarbij je tot de ontdekking komt, dat het bij het foto bont. Kleurenfoto's worden meestal het beste als je er niet te veel maken van foto's belangrijk is om vooral op de ach- kleur in stopt" Hij heeft gelijk, want als ik die drukke patronen zie tergrond te letten. Wie alleen naar zijn onderwerp tegen die wat wilde achtergrond, dan zie je zelfs aan deze zwart/wit- kijkt, kan straks, als de foto klaar is, door een niet foto, dat zoiets gewoon niet kan. Hier is het resultaat van mijn bonte geschikte achtergrond onaangenaam worden verrast, fotowerk: "Nora voor een gebloemd gordijn". Het is eigenlijk te bont Maar dan is het te laat. om hier af te drukken. Ja maar, zegt u misschien, ik vind die gordijnen zo mooi, dat ik ze eigenlijk ook op de foto zou willen zetten. Nou, dat is geen probleem, want een ander bloesje doet in zo'n geval wonderen, zoals de derde foto aantoont. Vooral in kleur is deze plaat een ju weeltje en het bewijst, dat fotograferen vaak een kwestie is van: durven experimenteren met de moge lijkheden. En dat is nu juist de reden waardoor het maken van foto's zo boeiend wordt; je raakt er eigen lijk nooit op uit gekeken! Yvonne Gall toont wat je op een eenvoudige wijze met instrijkstroken kunt berei ken. Boerenbont, aardbeien, Finse mo tiefjes, speelgoed autootjes, klim opblaadjes, u kunt er meterslan ge successep mee boeken. Wat niets anders was dan effen, witte of pastelkleurige stof, krijgt nu leven door de fleurige motieven die u erop strijkt. Andrew Gall was al enkele jaren bezig met het ontwikkelen van wasechte instrijkemblemen, die bv. als rugnummers op sport- shirts of als embleem op bedrijfs kleding blijvend worden aange bracht. Omdat het strijkijzer van zijn vrouw ermee gemoeid was kwa men zij beiden op het idee om naast de rugnummers en emble men ook randdessins in meerdere kleuren te ontwerpen. Het succes was overweldigend. Juist in Ne derland, waar elk huwelijk begon met een goed gevulde linnenkast, maar nu fleur en kleur de mode is, blazen de instrijkranden witte lakens en slopen, damast tafella kens, maar ook kleding, shirts, ondergoed tot zelfs, gordijnen toe nieuw leven :n. De kleurrijke wasechte instrijk rand dringt in de stof en geeft 't pffect alsof het gedrukt is. De winkelprijs per pakje van vijf meter bedraagt ongeveer zeven gulden. Niet alleen in Nederland bestaat belangstelling voor de vondst van Yvonne en Andrew, ook in Engeland, België, Duits land en Oosterijk doet deze maan den de Nederlandse instrijkband zijn intrede. Het echtpaar Gall blijft kalm onder het succes van hun idee: „We zijn blij, dat we mensen kunnen inspirereen om met wat ze niet meer gebruiken toch weer wat te doen". Voor nadere informatie Yvonne en Andrew Gall: (01820) 11225.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1977 | | pagina 11