"i
DE KLEINE KOMEET
EG-prijzen moeten
blijven op
kostenontwikkeiim
if
het
nnovatie en
midden- en kleinbedrijf
1
Instrijkband brengt
aan oude lakens
kleur
FOTO
STRIP-
VER
HAAL
Landbouwschap
lijk;
Natuur laat zich
niet dwingen
KINDERVERHAAL
NEDERLANDS IDEE
HOLTENS NIEUWSBLAD 14 JAN. 1977
PAGINA 11
Wat is innovatie? In het Documentatierapport van de Raad
voor het Midden- en Kleinbedrijf worden vijf gevallen ge
noemd waarbij gesproken kan worden van innovatie:
de introductie van een nieuw artikel of een andere kwaliteit
van een bepaald produkt;
de introductie van een nieuwe produktie- en/of verkoop
methode. Dit hoeft niet gebaseerd te zijn op de ontdekking
van iets geheel nieuws. Wel kan het voor een bepaald deel
van het bedrijfsleven iets geheel nieuws zijn, maar reeds
enige tijd toegepast worden in een andere bedrijfstak.
de introductie van een produkt bij afnemers waaraan het
nog nooit aangeboden is;
het gebruiken van andere grondstoffen dan die waaruit het
produkt tot voor kort is gemaakt;
het invoeren van een nieuwe organisatie waardoor nieuwe
.nitiatieven kunnen worden genomen.
In het voorgaande is op uitgebreide wijze aangegeven wat
net innovatie wordt bedoeld. Andere korte omschrijvingen
zijn:
innovatie is het introduceren van iets nieuws;
innovatie is de ontwikkeling en succesvolle introductie van
hieuwe, verbeterde goederen, diensten, produktie- of distri-
hn ti eprocesspn
- innovatie is de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe
mogelijkheden.
n In dit artikel zullen betekenis, moeilijkheden en mogelijk-
r heden van innovaties in het midden- en kleinbedrijf worden
bekeken.
Innovatie en
technische ontwikkeling
Bij innovatie kan o.a. worden
gedacht aan het maken van iets
nieuws; het heeft vaak te maken
met techniek en technische ont
wikkeling. Technische ontwikke
ling heeft, naast gunstige, ook
minder prettige gevolgen. De
vooruitgang op technisch gebied
maakt welvaartsverhoging moge
lijk. Met hogere lonen en salaris
sen kan meer worden geconsu
meerd. De vraag naar oude en
nieuwe produkten blijft groot.
Dit hoge welvaartsniveau is o.m.
mogelijk door betere technieken
machines die het mogelijk
■maken dat er steeds meer per
werkende wordt geproduceerd.
Economische groei maakt het
mogelijk meer aandacht^ te be-
iteden aan de zwakkeren in onze
samenleving en ook voor landen
n de Derde Wereld kan meer
vorden gedaan. Er zijn ook na-
lelen verbonden aan de wijze
vaaro'p de technische vooruit
gang de grotere welvaart tot
stand brengt. Produktie op grote
schaal en in grote bedrijven
ïeeft in veel gevallen, de goede
uitgezonderd, milieuverontreini-
■B%ing en slechte werkomstandig
heden tot gevolg gehad. In de
;oekomst zal hieraan meer aan
lacht worden besteed.
Behalve de materiële wordt nu
)ok de immateriële kant van de
welvaart benadrukt. De laatste
aren heeft men zich afgevraagd
)f technieken niet kunnen wor-
len aangepast aan kleinere een
heden en bedrijven. Ook is de
rraag opgeworpen of kleinere
jedrijven niet te verkiezen zijn
Koven grote ondernemingen. Van
leinschalige bedrijven en nieu-
e „schone" technologieën ver
vacht men gunstige invloeden
)p het milieu en de werkomstan-
ligheden. Mede daarom is het
ïodig dat innovatiemogelijkhe-
len in het midden- en kleinbe-
irijf worden gestimuleerd.
Hl
Innovatie in het midden
en kleinbedrijf
Vanneer er gesproken wordt
>ver innovatie en technische
mtwikkeling, denken velen aan
;rote bedrijven, die met hun
inanciële mogelijkheden grote
mderzoekafdelingen op de been
tunnen houden. Dat grote be-
Irijven met techniek te maken
lebben, wordt eigenlijk als van
zelfsprekend aangenomen.
)ok in het midden- en klein-
(edrijf echter heeft men te ma
ten met technische vooruitgang,
h het ambacht en vervoer ligt
lat meer voor de hand dan in
le detailhandel en horeca. Toch
:an de detailhandel ook te ma
ten hebben met methoden van
lutomatisering. Zo zullen elek-
ronische kassystemen, die zich
iu nog in een experimenteel sta-
lium bevinden, in de toekomst
lun intrede in de winkels in
ïederland doen. Hierdoor zal
iet mogelijk zijn vlugger en
iccurater af te rekenen en de
borraden bij te houden,
ïiet alleen vindt toepassing van
lieuwe uitvindingen in het mid-
n- en kleinbedrijf plaats; in
■^leine en middelgrote bedrijven
^vorden ook nieuwe produkten,
echnieken en methoden ontwik-
leid die toepassing vinden in
igen en andere bedrijven. Uit
derzoekingen is de conclusie
itrokken dat, voor het uitvin-
in van iets' nieuws, het groot-
idrijf geen belangrijke voor-
prong heeft vanwege de omvang
an het bedrijf. Anderzijds is het
o dat veel uitvindingen juist in
ileine en middelgrote bedrijven
Dt stand gekomen zijn.
Fit een Amerikaans onderzoek is
aar voren gekomen dat minder
an eenderde van de belangrijk-
te innovaties door grote onder-
.emingen is verwezenlijkt. Zo
ijn o.a. de polaroid camera en
e ballpoint uitvindingen die in
leinere bedrijven zijn gedaan,
daarom juist in kleine bedrij
en? Een verklaring daarvoor
fan zijn, dat in grote bedrijven
e bureaucratie het werk aan
nnovaties sterk afremt. In klei-
te bedrijven komt. dat veel min-
jer voor en moet meer worden
jeïmproviseerd.
leren en begeleiden, kan worden
gedacht aan het oprichten van
een innovatie-instituut voor het
midden- en kleinbedrijf. Dit in
stituut zou ondernemers en* po
tentiële ondernemers er onder
meer op moeten attenderen, dat
zij mogelijk ideeën hebben die
tot innovaties kunnen leiden.
Het instituut zou hen ook op
ideeën kunnen brengen.
Om vertraging en stagnering in
het innovatieproces te voorko
men, is vooral organisatorische
en financiële hulp van buitenaf
zeer gewenst. Het instituut zou
daarin eveneens kunnen advise-
Een instelling die zich daarop
specialiseert, kan goed werk ver
richten. Ook de overheid ziet het
belang van innovaties en de be
geleiding daarvan in. Dat blijkt
uit nota's, uitspraken en 'de
initiatieven die reeds zijn geno
men. Continuering van dit beleid
is niet alleen van belang voor het
midden- en kleinbedrijf, maar
voor het hele bedrijfsleven.
(Nadruk verboden)
RHENEN. Bij Ouwehand be-
staat gegronde hoop dat één van
de ijsberinnen zwanger is. Maar
daar moet dan wel al bij voor
baat bij verteld worden dat êls er
een jong ter wereld zal komen dit
naar alle waarschijnlijkheid ten
dode zal zijn opgeschreven. Wat
is namelijk het geval? Adjunct
directeur Cor Ouwehand weet er
alles van.
,,Die aanstaande moeder", al
dus Cor, ,,moet voor de bevalling
naar haar iglo. Maar ze is er niet
in te branden. En dat komt omdat
ze nog twee jongen uit 1973 bij
zich heeft lopen. Dat zijn „Snöf-
ried" en „Isfrid", namen die des
tijds bedacht zijn door de Noorse
ambassadeur in ons land en die
zoveel betekenen als „Sneeuw-
vreugde" en ,,IJsvreugde". Het
klinkt misschien vreemd, maar
die „Isfrid" en ..Snöfrid" zoeken
tot vandaag de dag bij ma nog
wel eens een tepel. Daar ligt de
verklaring voor de weigering van
moeder o mzich van haar jongen
te laten scheiden, de grote aan
hankelijkheid. Trouwens die is er
ook van de kant van „Is" en
„Snü". We hebben een poging on
dernomen om ma naar de kraam-
afdeling te brengen, de kraam-
iglo, maar de jeugd was niet meer
te genieten. Die iglo staat wel
open, zodat de aanstaande moe
der zich desnoods vrijwillig kan
terugtrekken. En als er dan tóch
een jonge ijsbeer komt, die niet
groter is dan een rat, dan zal die
zeker worden verslonden.
_n<
Bij de resultaten van Amerikaan
se onderzoekingen moet wel de
kanttekening worden geplaatst
dat wat in Amerika kleinbedrijf
wordt genoemd, in Nederland
tot de middelgrote bedrijven ge
rekend moet v/orden. Dat neemt
niet weg dat zeer grote (multi
nationale) bedrijven niet altijd
tot succesvolle innovaties ko
men.
Moeilijkheden en
mogelijkheden
midden en kleinbedrijf
Hoewel veel midden- en klein
bedrijven met nieuwe technieken
en produkten succesvol zijn, be
staan er voor deze kleinere be
drijven toch moeilijkheden om
te innoveren. In de eerste plaats
zijn de kosten, verbonden aan de
ontwikkeling van een nieuwe
vinding, vrij hoog. Een klein be
drijf kan deze kosten niet zelf
financieren. Bovendien is het
voor een bedrijf van belang om
te weten aan welke produkten
en diensten bij afnemende be
drijven en consumenten behoefte
bestaat. Het verkrijgen van in
formatie hierover is voor het
midden- en kleinbedrijf moeilijk.
Voor het ontwikkelen van een
nieuw idee tot een produkt of
dienst zijn vaak experts nodig.
Deze zijn binnen een bedrijf van
beperkte omvang veelal niet aan-
aanwezig. Voor deze bedrijven is
het zaak dat de ontwikkeling
van deze nieuwe ideeën door
zulke moeilijkheden niet wordt
tegengehouden. Ze kunnen im
mers van groot belang zijn voor
het voortbestaan van het bedrijf.
De regering heeft het belang van
innovatie ook ingezien. In de
zomer van het vorige jaar is een
stuurgroep geïnstalleerd voor
het experimenteel project indus
triële innovatie. Het heeft tot
doel ervaringen op te doen met
het bevorderen van innovatie
processen in een aantal kleinere
en middelgrate bedrijven. Met
deze ervaringen kunnen dan
voorstellen (vorden gedaan om
industriële innovaties in ons land
te bevorderen.
Niet alleen in de industrie, maar
ook in de handel en dienstverle
ning zijn innovaties noodzake
lijk. Ook in deze bedrijven moe
ten innovaties worden begeleid
en gestimuleerd.
Ten slotte
Om innovaties, die zich in het
midden- en kleinbedrijf (zulten)
voordoen, permanent te stimu-
„Veel te klein!", riep het jon
ge rendier, de zoon van de
leider van de groep, toen in
derdaad een heel jong ren-
diertje zich kwam aanmelden
in dienst van de Kerstman,
om de slede mee te trekken
door het luchtruim en over
de bergen, langs daken en
steden en door dalen. Snel
heid, daar komt het op aan.
Nee, te klein was het oordeel.
En Snelle Schaduw was niet
de enige die er zo over dacht.
Als zoon van de leider had
hij veel vriendjes, die hem
naar de mond praatten. Zo
kreeg Kleintje, zoals hij spoe
dig wérd genoemd, geen
schijn van kans. De andere
rendieren wilden niet eens
met hem spelen. Dus was hij
altijd alleen. En op een dag
gebeurde het. Hij had juist
besloten maar weg te gaan en
ergens anders zijn heil te
zoeken, toen hij tot het besef
kwam dat hij was verdwaald.
Gelukkig vond hij beschut
ting in een grot, waar het
warm was en waar hij veilig
was voor allerlei gevaren.
Al gauw bieek echter dat het
kleine rendiertje niet alleen was
in die grot. Er zat in een hoek bij
kaarslicht een man, zijn ogen
lachten vriendelijk. Hij had een
witte baard met krulletjes en een
rood pak aan. Op zijn hoofd een
rode puntmuts met een witte pom
poen en een belletje eraan.
„Hallo", sprak de man, „kan ik
iets voor je doen? Je ziet er zo
koud uit. Kom, warm je, Vertel
eens hoe je hier zo ver bij de
Noordpool verzeild bent geraakt.
En hoe heet je?"
„Ik ben verdwaald", antwoordde
het rendiertje. „Ik weet mijn
naam niet, mijn ouders zijn er
niet meer. Ze noemen me Kleintje.
Ik wilde graag bij de Kerstman
in dienst, maar een groep rendie
ren die wel voor hem werkt, wilde
niets van me weten. Ze wilden
zelfs niet met me spelen. En ik
ben, juist omdat ik zo klein en
licht ben, toch wel snel."
De Kerstman, want die was het,
streek eens drie keer over zijn
baard. Dat deed hij altijd, als hij
nadacht. „Ik heb nog een rendier
nodig. In de wereld van de men
sen gaat alles steeds sneller en
sneller. Ik moet meer rendier
kracht hebben, wil ik tegen al die
paardekracht kunnen optornen.
Laat eens zien. Kom, we gaan
naar buiten. Het is niet donker,
je kunt niet verdwalen in het
noorderlicht."
Nou, dat liet ons rendiertje zich
geen twee keer' zeggen. Hij liep
nog sneller dan ooit, hij vloog over
de besneeuwde vlakte en had Uit
enthousiasme het gevoel dat hij
zweefde.
„Ik heb het al gezien, je bent nog
sneller dan een verschietende ster.
Ik zal je nu een naam -geven, ik
noem je Komeet. Je bent het snel
ste rendiertje dat ik ooit heb ge-
zien. Ik wil je graag hebben voor
mijn span."
Met bonzend hartje, nog nahijgend
helemaal warm, opgewonden en
blij stond het kleine rendier daar
buiten de grot van de Kerstman.
Hij was heel blij dat hij was aan
genomen.
„Weet je eigenlijk wel wat we nu
gaan doen, kleine Komeet?",
vroeg de Kerstman lachend. „We
gaan naar Amerika. Weet je, daar
komt Sinterklaas niet om cadeau
tjes bij de kinderen te brengen.
Daar noemen ze mij Santé Claus,
omdat ik de taak van Sinterklaas
heb overgenomen. Het enige ver
schil is dat ik niet te paard over
de daken rijd, maar in een slee,
met het mooiste en snelste span
rendieren ervoor dat je maar kunt
bedenken. En daar ben jij er nu
één van."
En zo gebeurde het. De prachtig
ste glinsterende cadeautjes wer
den ingeladen. Het meest trots
was hij toen hij alleen voor de
slede werd gespannen, op weg
naar de andere rendieren, ja in
derdaad, die groep die hem te
klein had gevonden, zelfs om mee
te spelen. Ze waren jaloers, dat
was duidelijk. Maar de Kerstman
leidde alles in goede banen.
„Vooruit Snelle Schaduw, jij naast
Kleine Komeet, jij hebt meer er
varing. Let goed op hem." Zo had
ieder eigen verantwoordelijkheid
en voor alle zekerheid maakten ze
eerst nog een proefritje. Snel als
de wind ging het. Op naar Ame
rika en als er tijd over was nog
naar Europa, misschien wel naar
Nederland, wie weet naar het
stadje of dorp waar jij woont. Als
je het belletje op de muts van de
Kerstman hoort kijk dan eens
of je Kleine Komeet herkent!
Jaarlijks hebben de EG-landbouwministers in Brussel tot
taak de gemeenschappelijke prijzen voor landbouwprodukten
vast te stellen. De ronde die nu komen gaat, lijkt erg zwaar
te worden. Het gebrekkige monetaire beleid is hiervan de
voornaamste oorzaak. Het bestuur van het Landbouwschap
heeft in zijn openbare vergadering van 5 februari jl. gespro
ken over de problemen die zich dit jaar bij de prijsvaststelling
zullen voordoen.
Om te beginnen gaf de manier
waarop de nieuwe prijsverhogin
gen dienen te worden berekend,
stcf tot discussie. Het Landbouw
schap dringt ook dit jaar weer
aan op een prijsvaststelling door
middel van de zogenaamde ob
jectieve methode. Deze is geba
seerd op de werkclyke kosten
stijgingen in de verschillende
partnerlanden, welke naar aan
deel in de totale EG-Jandbouw-
produktie worden gewogen. De
vraag is, of bij deze methode de
gegevens van het laatste jaar of
van dc afgelopen twee of drie
jaar gebruikt moeten worden.
Het bestuur was van mening, dat
de basis voor de te volgen re
kenmethode in ieder geval conti
nu moet zijn. >Ien moet er name
lijk voor oppassen, dat bepaalde
landbouwjaren met hoge kosten
stijgingen niet volledig in de be
rekening worden opgenomen. Dit
is in het verleden wel eens ge
beurd om dc prijzen op die ma
nier laag te houden.
Voor Nederland moet aan de
hand van voorlopige berekenin
gen voor 1976 met een gemiddelde
kostenstijging van 9 a 10*/» reke
ning worden gehouden. Doorreke-
nnng van de gestegen produktie-
kosten in de nieuwe EG-landbouw-
prijzen zou een simpele zaak zijn,
ware het niet dat de grote ver
schuivingen in de koersen van de
Europese valfita de zaak. door
kruisen.
Om toch zoveel mogelijk de ge
meenschappelijke landbouwmarkt
te handhaven, is een ingewikkeld
systeem van grenscompensei-ende
maatregelen in het handelsver
keer ingesteld, de zogenaamde
monetaire compenserende bedra
gen (mcb's). De mcb's zijn lang
zamerhand echter een blok aan
het been van_.de Europese Com
missie geworden. Een land als
Engeland ligt met zijn prijzén on
geveer 40®/o onder het EG-gem>d-
delde en ontvangt daardoor elke
dag bij invoer van landbouwpro
dukten een enórm bedrag uit het
Europees Landbouwfonds. Het
fonds subsidieert op deze wijze de
Britse consument in zijn eerste
levensbehoeften. Hetzelfde geldt
in mindere mate voor Ierland en
Italië. Deze situatie kan zó niet
blijven; een oplossing moet op
korte termijn gevonden worden.
In de vergadering werd door een
lid van het bestuur geopperd een
afbraak van het mcb-systeem 'n
hogere prioriteit te geven dan 't
prijsbeleid. De meerderheid van
de vergadering vond deze gedach-
tengang echter niet juist. Nadruk
kelijk werd gesteld, dat het agra
risch bedrijfsleven vasthoydt aan
het vaststellen van de prijzen op
basis van de kostenontwikkeling
in de Gemeenschap. Laat men af
braak van de mcb's prevaleren,
dan zou het prijsbeleid onderge
schikt gemaakt worden aan de
monetaire moeilijkheden in de di
verse partnerlanden.
Een tijdelijke prijsstilstand op
EG-niveau om de monetair zwak
ke landen de kans te geven hun
eigen prijzen aan te passen aan
het Gemeenschapsgemiddelde,
werd in dit verband dan ook af
gewezen.
Het landbouwschap is van me
ning, dat ook hier de oplossing in
het midden gezocht moet worden.
De EG-prijzen zullen moeten stij
gen en tegelijk met de vaststel
ling van de nieuwe landbouwprij
zen zal met een afbraak van de
mcb's begonnen moeten worden.
Het schap verwacht, dat de Euro
pese Commissie met een voorstel
in die richting komt.
De taak van de mcb's, namelijk
het overbruggen van de verschil
den die ontstaan bij het uitdruk
ken van de EG-prijzen in de va
luta van de partnerlanden afzon
derlijk, zal in de toekomst over
genomen moeten worden door ex
tra prijsverhogingen in die part
nerlanden, die op dit moment
mcb's ontvangen. Landbouwpro
dukten moeten dus duurder wor
den in Engeland, maar daar
voelt het land niet voor. Ook van
Duitse zijde echter zijn bezwaren
te verwachten tegen een forse
verhoging van de EG-prijzen en
een grote afbraak van de mcb's.
Een sterke stijging zou wel eens
kunnen leiden tot een grotere bij
drage van de Bondsrepubliek aan
het EG-landbouwfonds, terwijl
men er daar juist naar streeft de
uitgaven zoveel mogelijk te be
perken om de inflatie in eigen
land in de hand te kunnen hou
den. Kortom, zowel het land met
de sterkste als met de zwakste
Europese munt voelen voor het
behoud van de mcb's.
Aan het begin van het nieuwe
jaar ziet de Europese landbouw,
vertegenwoordigd in Brussel, zich
voor drie levensgrote problemen
gesteld: de prijsvaststelling voor
het komende prijsjaar; het aan
pakken van de mcb-problemen
en het oplossen van de zuivelpro-
blemen. Het geh#el begint veel
weg te krijgen van een gordiaan
se knoop.
GOUDA Je maakt het strijkij
zer heet, legt het fleurig randmo-
tief op de vlakke stof. drukt het
strijkijzer een paar seconden op
het motief, haalt het schutblad
eraf en witte lakens en slopen,
die misschien jaren niet meer ge
bruikt zijn, worden met veel ple
zier weer deel van de wekelijkse
was. De wasechte instrijkrand. 'n
idee van het ondernemende echt
paar Yvonne en Andrew Gall uit
Gouda, doet deze maand zijn in
trede in vrijwel alle fournituren
zaken en fournituren-afdelingen
in Nederland.
praktische tips
voor fotografen
in de vorm van
een foto-drieluik
Maak het niet te bont! Ineens herinner ik me dat advies van mijn Natuurlijk heb ik ook een tweede foto gemaakt. Een
fotohandelaar, nu ik vriendin Nora in een vrolijk gekleurde jurk zie foto, waarop de op zichzelf leuke jurk èn de draagster
staan tegen een gebloemd gordijn in m'n kamer. Eenkleuriggeheel.dat volledig tot hun recht komen. Tegen een rustige,
wel. Maar erg geslaagd is het desondanks niet en dat was het ook waar lichte achtergrond staat Nora er nu wel flatteus op.
mijn foto-adviseur me voor waarschuwde: "te veel kleur maakt een Waarbij je tot de ontdekking komt, dat het bij het
foto bont. Kleurenfoto's worden meestal het beste als je er niet te veel maken van foto's belangrijk is om vooral op de ach-
kleur in stopt" Hij heeft gelijk, want als ik die drukke patronen zie tergrond te letten. Wie alleen naar zijn onderwerp
tegen die wat wilde achtergrond, dan zie je zelfs aan deze zwart/wit- kijkt, kan straks, als de foto klaar is, door een niet
foto, dat zoiets gewoon niet kan. Hier is het resultaat van mijn bonte geschikte achtergrond onaangenaam worden verrast,
fotowerk: "Nora voor een gebloemd gordijn". Het is eigenlijk te bont Maar dan is het te laat.
om hier af te drukken.
Ja maar, zegt u misschien, ik vind die gordijnen zo
mooi, dat ik ze eigenlijk ook op de foto zou willen
zetten. Nou, dat is geen probleem, want een ander
bloesje doet in zo'n geval wonderen, zoals de derde
foto aantoont. Vooral in kleur is deze plaat een ju
weeltje en het bewijst, dat fotograferen vaak een
kwestie is van: durven experimenteren met de moge
lijkheden. En dat is nu juist de reden waardoor het
maken van foto's zo boeiend wordt; je raakt er eigen
lijk nooit op uit gekeken!
Yvonne Gall toont wat je
op een eenvoudige wijze met
instrijkstroken kunt berei
ken.
Boerenbont, aardbeien, Finse mo
tiefjes, speelgoed autootjes, klim
opblaadjes, u kunt er meterslan
ge successep mee boeken. Wat
niets anders was dan effen, witte
of pastelkleurige stof, krijgt nu
leven door de fleurige motieven
die u erop strijkt.
Andrew Gall was al enkele jaren
bezig met het ontwikkelen van
wasechte instrijkemblemen, die
bv. als rugnummers op sport-
shirts of als embleem op bedrijfs
kleding blijvend worden aange
bracht.
Omdat het strijkijzer van zijn
vrouw ermee gemoeid was kwa
men zij beiden op het idee om
naast de rugnummers en emble
men ook randdessins in meerdere
kleuren te ontwerpen. Het succes
was overweldigend. Juist in Ne
derland, waar elk huwelijk begon
met een goed gevulde linnenkast,
maar nu fleur en kleur de mode
is, blazen de instrijkranden witte
lakens en slopen, damast tafella
kens, maar ook kleding, shirts,
ondergoed tot zelfs, gordijnen toe
nieuw leven :n.
De kleurrijke wasechte instrijk
rand dringt in de stof en geeft 't
pffect alsof het gedrukt is. De
winkelprijs per pakje van vijf
meter bedraagt ongeveer zeven
gulden. Niet alleen in Nederland
bestaat belangstelling voor de
vondst van Yvonne en Andrew,
ook in Engeland, België, Duits
land en Oosterijk doet deze maan
den de Nederlandse instrijkband
zijn intrede. Het echtpaar Gall
blijft kalm onder het succes van
hun idee: „We zijn blij, dat we
mensen kunnen inspirereen om
met wat ze niet meer gebruiken
toch weer wat te doen".
Voor nadere informatie Yvonne
en Andrew Gall: (01820) 11225.