Holten kiest voor waarde in 1 economisch verkeer mmm STAATSSECRETARIS MERTENS OPENDE SOWECO-COMPLEX In voering onroeren dgoedbelasting WSW-apparaat niet voor werkloosheidsbestrijding Waarschuwing Samenwerking Feest Veel verbeterd HOLTEN 4 JUNI 1976 PAGINA 7 Er is al veel gesproken en geschreven voor de invoering van een onroerend-goedbelasting. Burgemeester en wethouders hebben thans bij de raad een voorstel ingediend om deze belasting ook in onze gemeente in te voeren. Dit zeer uitvoerige voorstel over een zeer moeilijke materie zal op 15 juni a.s. in de raad aan de orde komen. Vooraf vindt op dinsdag 8 juni een informele bespreking plaats over deze belasting, die op 1 januari '1978 in het gehele land moet zijn ingevoerd. „De onroerend-goedbelasting moet worden gezien als een algemene belasting met een zuiver fiscaal doel, geheven ter delging van een deel van de kosten van de algemene taak vervulling van de gemeente. Dit volgt onder meer uit het feit, dat deze belasting in de plaats treedt van een aantal belastingen met een algemeen karakter, zoals de straatbelas ting (inclusief rioolbelasting), de grondbelas ting, de personele belasting. Ook het feit, dat de onroerend-goedbelastingen niet kunnen worden geheven van een beperkt aantal be lastingobjecten, dat van bepaalde aanwijsbare voorzieningen profiteert, zoals dit bijvoor beeld het geval is bij de baatbelasting, wijst er op, dat deze belastingen geen profijtbelas tingen zijn, doch een algemeen karakter dra gen", aldus b. en w. in hun voorstel. Het college zegt verder: dat de jop onroerend goed kent, t.w.: j a. een belasting van degenen, die 'wetgeving een tweetal belastingen van het onroerend goed het ge- not hebben krachtens een za kelijk recht (de zakelijke ge rechtigden b.v. de eigenaren), b. een belasting van degenen, die het onroerend goed al dan niét krachtens een zakelijk of per soonlijk recht, feitelijk gebrui- i ken (de gebruikers b.v. huur ders van woningen) De zogenaamde gebruikersbelas- iting kan worden geheven van elke gebruiker van een onroerend goed, zowel van woningen als van niet- woningen en van grond. In verge- i lijking met de personele belasting i is er dus sprake van een uitbrei- I ding van het aantal objecten, dat door de gebruikersbelasting zal worden getroffen. Het eerste lid van artikel 273 jvan de gemeentewet bepaalt, dat jvan de ten behoeve van de land- jof bosbouw bedrijfsmatig geëxploi- teerde cultuurgrond geen belasting mag worden geheven. Ter beant woording van de vraag, welke gronden hieronder dienen te wor- ;den begrepen, wordt verwezen naar het gestelde artikel 1, eerste I lid, letter b van de Pachtwet. Vol- igens dit artikel wordt onder land bouw verstaan: 1. akkerbouw; 2. weidebouw; 3. veehoudiery 4. pluimveehoudery 5. tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembol len; ,6. de teelt van griendhout en van j riet; 17. elke andere tak van bodemcul tuur met uitzondering van bos bouw, behoudens het bepaalde in het vijfde lid. i Teneinde te voorkomen, dat ge- meenten, met een groot landbouw- jof bosareaal, door de bepaling in Iinkomsten achteruit zouden gaan, lis de Financiële Verhoudingswet zodanig gewijzigid, dat in bepaalde j gevallen in het kader van de alge- jmene uitkering van deze wet een icompensatie kan worden verstrekt. {Bij de uitvoering van de onderha vige belastingen met ingang van 1973 is deze compensatie, op basis van de .huidige gegevens, voor on ze gemeente te berekenen op ca. f 63.000,—. J In dit verband wijzen wij er nog op, dat de vermakelijlcheidsbelas- ting, zoals deze thans nog in deze jgemeente wordt geheven, uiterlijk 1 januari 1979 vervalt. Het ver- jvallen van deze belasting behoeft derhalve niet parallel te lopen met de invoering van de onroe- Irend-goedbelastingen. De netto jopbrengst op basis van de begro eting 1976 bedraagt rond f 7.000. :Eeh nieuw in te voeren vermake lijkheidsbelasting kan na 1 januari 1979 alleen zijn wettelijke basis winden, indien de belasting wordt [geheven als retributie. Een derge lijke heffing is evenwel van an dere aard en ligt in de sfeer van prestatie en tegenprestatie en is, iglobaai aangeduid, een betaling ivoor de voorzieningen, welke de [gemeente treft in het belang van het geven van vermakelijkheden. Er moet dan dus sprake zijn van duidelijk aanwijsbare kosten (art 277, b sub 4 van de gemeente wet). Belastinggrondslagen De gemeente heeft de keuze uit twee grondslagen, te weten: 1. de waarde in het economisch verkeer, welke aan het onroe rend goed kan worden toege kend 2. de oppervlakte van het onroe rend goed, na toepassing van cprrectie-falctoren voor kwali teit, ligging, aard en gebruik, zulks teneinde op- benaderende wijze rekening te houden met verschillen in waarde in het j economische verkeer. ld. 1. Ingevolge het bepaalde in artikel 5 van het besluit ge meentelijke onroerend-goedbe lastingen van 14 oktober 1971, stbl. 616 dient onder waarde in het economische verkeer te worden verstaan: de verkoop waarde van een onroerend goed, leeg op te leveren. Krachtens artikel 6 van het be sluit kan, in zoverre in afwij king van artikel 5, voor alle onroerende goederen, welke als woning dienen, de waarde in het economische verkeer ge steld worden op de jaarlijkse huurwaarde s(= de naar de toestand bij het begin van het belastingjaar berekende huur prijs ovër een jaar) vermenig vuldigd met een bij de belas tingverordening .vast te stellen factor van tenminste 10 en ten hoogste 20, welke faktor niet voor alle woningen in die ge meente gelijk behoeft te zijn. ad. 2. Blijkens artikel 7 van het besluit dienen de correctiefak- toren zodanig te worden geko zen, dat per categorie oroe- rend goed het produkt van de uitersten naar boven niet uit gaat boven het 25-voud van het produkt van de uitersten naar beneden. Het vorenstaande houdt derhal ve in,' dat de volgende drie moge lijkheden met. betrekking tot de keuze van de heffingsmaatstaf worden onderscheiden: a. verkoopwaarde (leeg op te le veren) voor alle onroerende goederen; b. gekapitaliseerde huurwaarde voor alle als woning dienende onroerende goederen en ver koopwaarde (leeg op te leve ren) voor alle overige onroe rende goederen; c. oppervlakte voor alle Onroe rende goederen met toepassing van correctiefaktoren. Wettelijk is geen andere moge lijkheid toegestaan. Een combi natie van bijv. gekapitaliseerde huurwaarde voor woningen en op pervlakte vor de overige onroe rende- goederen is -derhalve uit gesloten. \-;v li: A Voorts dient er op te worden, ge- - let, dat de grondslag voor de hef fing van zakelijk gerechtigden en voor de heffing van de gebruikers formeel zijn dat twee belastin gen gelijk dient te zijn en dat het niet is toegestaan een gedif ferentieerd tarief toe te passen. De heffingsgrondslag zal, zoveel mogelijk, gebaseerd moeten zijn op duidelijke gegevens die: a. zowel voor de gebruiker als voor de eigenaar bevattelijk zijn; b. de rechtszekerheid zoveel mo gelijk dienen; c. de onderlinge waardeverhou ding zo goed mogelijk weerge ven; d. zo eenvoudig mogelijk kunnen worden bepaald; e. zich zo goed mogelijk lenen voor periodieke herziening of aanpassing aan gewijzigde om standigheden. Voor- en nadelen B. en W. sommen dan in hun voorstel de voor- en nadelen van de grondslag waarde in het econo misch verkeer en van de grond slag forfaitaire huurwaarde op. Vooropgesteld wordt, dat ten aan zien van de keuze van de grond slag een in alle opzichten bevre digende oplossing, niet is aan te geven. Welke keuze ook wordt ge maakt, steeds zal het mogelijk zijn aan te tonen, dat aan de ge kozen oplossing bezwaren zyn verbonden. Na afweging van de geschetste voor- en nadelen van de grond slagen, zijn B. en W. van mening, dat aan de waardegrondslag, op basis van de economische waarde, de voorkeur moet worden gege ven en wel om d!e volgende rede nen: 1. de bewegingsruimte van de ge meente is bij deze grondslag het grootst; 2. de belastingplichtige behoudt een duidelijk inzicht in zijn grondslag; 3. cle gehele verordening kan, bij de grondslag oppervlakte, door de rechter onverbindend wor den verklaard; 4. bij de grondslag oppervlakte moet op benaderende wijze re kening wórden gehouden met verschillen in waarde in het economisch verkeer. Hierbij worden derhalve in feite de twee als alternatief bedoelde grondslagen „waarde" en „op pervlakte" vermengd. Volledigheidshalve delen wij u nog mede, dat de hiei-na vermelde werkgroepen c.q. instellingen zich inmiddels hebben uitgesproken voor de grondslag: waarde in het economisch verkeer, t.w.: 1. Werkgroep van gemeenten bin nen het waterschap „Regge en Dinkel"; 2. Werkgroep van gemeenten bin nen'het waterschap „Salland"; 3. I-Iet Landbouwschap; 4. De Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf; 5. Vereniging van Exploitanten van Elektriciteitsbedrijven in Nederland. Uit een overzicht blijkt,, dat tot nu toe 390 gemeenten hebben ge kozen voor de grondslag waarde in het economisch verkeer en 70 gemeente voor de grondslag op pervlakte. Uitvoerig gaat liet voorstel in op de procedure van de vaststel ling der economische verkoop waarde. Vele gemeenten in de re gio hébben daarvoor contact ge zocht met de Stichting Kadastrale en Financiële Administratie („Kafi"), onderdeel van de Ned. Heide Mij, waarin mede partici peren de Ned. Waterschapsbank en het Rekencentrum voor Admi nistratie, Efficiëntie en Techniek (RAET). Tarief Volgens artikel 10 van het Be sluit onroerend-goedbelasting wordt het tarief van de belasting uitgaande van de grondslag waar de in het economisch verkeer ge steld op een vastbedrag voor elke volle f 3000,van de heffings grondslag. Door opheffing van de verschil lende reeds genoemde belastingen derft de gemeente aan inkomsten f 652.275,—. De ten behoeve van de land- en bosbouw bedrijfsmatig geëxploi teerde cultuurgrond, is van de on roerend-goedbelasting vrijgesteld. Hiervoor ontvangen de gemeenten een compensatie, die voor de ge meente Holten gunstig uitvalt. Het bedrag van f 652.275,— moet met de huidige opbrengst van de ongebouwde eigendommen ad f 17.025,verminderd worden, zo dat per saldo een bedrag van f 635.250,moet worden opge bracht. De kosten van heffing en invordering hebben B. en W. voor lopig gesteld op f 10.25 per aan slag, bij 3000 aanslagen derhalve f 30.750,De kosten van schat tingen ramen zij op rond f 110.200,— Waar de vaststelling Indien de heffing van de belas ting met ingang van het jaar 1978 zal plaats hebben, zal de waarde moeten worden vastgesteld naar de toestand op 1 januari 1977 en vervolgens telkens 5 jaar later. De afschrijving van bovenge noemd bedrag dient derhalve plaats te vinden in 4 jaar. De totale heffings- en invorde ringskosten worden door B. en W. gesteld op f 36.917,— en f 30.750,— is totaal f 67.667,Momenteel wordt door het rijk reeds een be drag rond f 16.800,in rekening gebracht voor invordering van grond- en personele belasting, zo dat aan hogere invorderingskosten rekening moet worden gehouden met een bedrag van 67.667,.- f 16.800,— is f 50.867,— In verband hiermede kan de to tale opbrengst worden berekend op f 635.250,— plus f 50.867,— is f 686.117,—. Rioolrecht Voor de rioolbelasting kan een rioolrecht worden ingevoerd, welk recht kan worden geheven van de percelen, die aangesloten zijn op de gemeentelijke riolering t.w. van de perceelgebruiker, (tot nu toe wordt de rioolbelasting geheven van de percelen welke aansluit- baar zijn). B. en W. schatten de heffing ter dekking van de kosten van de riolering op f 36.per jaar, "totale opbrengst f 45.000, Het college is van mening, dat een deel van de kosten der riolering ten laste .van de eigenaren dient te komen. Nu de heffjng ten laste van de gebruikers van de percelen zal worden gebracht, achten B. en W. het redelijk om. bij de heffing van onroerend-goed belasting, voor wat betreft het tarief van de gebrui kers hiermede rekening te houden. De tolale opbrengst van de on- roerend-goed-belasting moet wor den getoetst aan de in artikel 273 van de gemeentewet genoemde maxima van 12van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de gebruikers en 15% van die uitkering voor de eigenaren. De algemene uitkering exclusief 80% van de kosten voor sociale zorg is voor 1976 te stellen op rond f 3.400.000,Op basis van dit gegeven berekenen B. en W. de maximale heffing als volgt: Eigenaren: 15% van f 3.400.000,—'is f 510.000,— Gebruikers: 12% van f 3.400.000,— is f 408.000,— deze heffing plm. 20,2% van de algemene uitkering wordt verkre gen, zodat de in artikel 273 van de gemeentewet genoemde maxima niet zullen worden bereikt. Alvorens thans een tarief per f 3.000,waarde kan worden be paald, dient aldus B. en W„ een. becijfering te worden gemaakt van de totale waarde van alle onroe rende goederen in de gemeente, met uitzondering van de ten be hoeve van land- en bosbouw be drijfsmatig geëxploiteerde cul tuurgrond. Zij menen de raad te moeten voorstellen ook de andere onge bouwde eigendommen, dan de hiervoor bedoelde cultuurgrond, vrij te stellen van de onroerend, goedbelasting, deze zijn in de con cept verordening opgenomen. Aan de hand van globale schat tingen stellen B. en W. de totale waarde van de gebouwen eigen dommen in de gemeente op f 180.000.000,—. Tariefstelling Uitgaande van deze waarde kun nen dan de tarieven per f 3.000, waarde als volgt worden bere kend: Opbrengst van: Eigenaren: 15/27 x f 686.117,— is f 381.180, Gebruikers 12/27 x f 686.117,— is f 304 944,- Af: opbrengst rioolrecht f 45.000,- Droomhuis op de Heuvelrug Tarief voor: Eigenaren: f 381.180,- Netto f 259.944,- x f 3.000,— is f 6,35 f 180.000.000,— Gebruikers: f 259.944,— x f 3.000,— is f 4,35 f 180.000.000,— Ten aanzien van de verhouding 15 12 tussen de eigenaren en de gebruikers merken B. en W. nog op, dat deze verhouding slechts weinig afwijkt ten opzichte van de huidige heffingen, met dien ver stande dat thans de rioolbelasting geheel door de eigenaren wordt betaald. In verband hiermee ontmoet het geen bezwaar om deze verhouding te handhaven en, zoals hierboven is gebeurt, de opbrengst van het rioolrecht of te trekken van de opbrengst van de onroerend-goed belastingen van de gebruikers, al vorens het tarief voor deze cate gorie te berekenen. Aan het slot van dit onderdeel maken B. en W. nog de opmer king, dat er al van onzekerheden zijn, die aanleiding kunnen geven tot een herziening van het tarief. Zij noemen hierbij: a. de juistheid van de berekende economische waarde; b. dat is uitgegaan van de alge mene uitkering 1976, terwijl de belasting zal worden inge voerd met ingang van 1 januari 1978; c. dat nu nog niet is na te gaan in welke mate van de heffings mogelijkheid gebruik moet worden gemaakt, gezien de be grotingspositie in 1978. Al deze punten kunnen aanlei ding geven om het tarief te zijner tijd te herzien. Deze mogelijkheid staat open tot 31 december 1977. De wet eist echter, dat de ver ordening op zich vóór 31 decem ber 1976 ter Koninklijke goedkeu ring wordt ingezonden. Bij brief van 15 oktober 1974 heeft de Staatssecretaris opge merkt, dat hij zich realiseert, dat in eerste instantie dient te wor den uitgegaan van voorlopige ta rieven. Ondanks deze voorlopige tarieven zal de verordening ech ter worden goedgekeurd, zo nodig beperkt tot een aantal jaren. Van de gemeentebesturen wordt echter verwacht, dat zij duidelijk toezeggen de (voorlopige) tarie ven zo nodig te zullen bijstellen, indien de definitieve heffingsge- gevens daartoe aanleiding zullen - geven. Verschuiving van belastingdruk Bij de invoering van de onroe rend-goedbelasting zullen ver schuivingen van de belastingdruk optreden. De oorzaak van deze verschuivingen is met name gele gen in het feit, dat de grondslag van de onroerend-goedbelastingen een geheel andere is dan de grond slagen van de bestaande heffingen. In verband hiermede hebben B. en W. een summiere vergelijking gemaakt tussen elk der thans ge heven belastingen en de onroe rend-goedbelasting. Globaal kan worden gesteld, dat verschuivingen zullen optreden ten gunste van de eigenaren van on. gebouwde eigendommen en ten laste van de gebruikers van za. kenpanden en andere bedrijfsge bouwen. Ook voor de overige be lastingplichtigen zullen individuele verschuivingen optreden, al naar gelang van verschillende omstan digheden. Op grond van het vorenstaande stellen B. en W. de raad voor: a. te besluiten tot heffing van on- roerend-goedbelastingen in gaande 1 januari 1978 b. te besluiten tot heffing en in vordering van een rioolvoer- recht ingaande 1 januari 1978; c. te besluiten om de taxaties van de economische verkoopwaarde op te (dragen) aan de Stichting voor Kadastrale en Financiële Administratie (KAFI). Onder zeer grote belangstelling heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken, de heer P. J. J. Mertens, woensdag van de vorige week, de officiële opening verricht van het nieuwe Soweco-complex te Almelo. Hij deed dit, na met een vork heftruck op een bascule te zijn geplaatst, door met zijn gewicht drie werknemers van Soweco uit een (symbolische) put te halen en door resoluut de drempel van het prachtige gebouw in stukken te trappen. Symbolisch weliswaar, maar wel tekenend voor de situatie waarin menigeen, die op de nominatie staat om bij Soweco in dienst te treden, verkeert om zijn drempelvrees te overwinnen, bang als hij is als tweederangs werknemer te worden aangezien. Totaal f 918.000,— Hiervoor werd vermeld, dat de totale opbrengst van de heffing kan worden berekend op f 686.117,Dit betekent dat bij Na in zijn toespraak te zijn in gegaan op de belangrijke uitbrei ding welke de sociale werkvoor ziening sinds 1957 - opening nieu we werkplaats in Almelo - heeft ondergaan, wees de Staatssecreta ris op het toelatingsbeleid. Bij het toelatingsbeleid raken we de per- sonenkring van de W.S.W., de be volkingscategorieën waar de W.S.W. zich naar haar richt. Wan neer we daar momenteel speciaal aandacht aan dienen te geven is dat onder meer op grond van de algemene werkgelegenheidssitua tie in ons land. In 1957 telden we in Nederland gemiddeld 41.000 werklozen. Dit aantal ligt nu in de omgeving van de 220.000. Wan neer we daar de structuur en de toerusting van het huidige WSW- apparaat tegenover stellen is de vraag begrijpelijk of de W.S.W. niet in ruime zin kan worden be nut als een voorziening voor alge mene werkloosheidsbestrijding en werkgelegenheidsverruiming. Een vraag waarop een dubbelzinnig „nee" moet volgen. Een „nee" omdat de mogelijkheden voor de overheid aan grenzen gebonden zijn, aan grenzen, die niet zon der ernstige maatschappelijke ge volgen kunnen worden overschre den. Het overheidsinstrument van de W.S.W. kent ook zo'n grens. Ze ligt daar waar het voortduren van werkloosheid uitsluitend of over wegend valt toe te schrijven aan discrepantie tussen vraag en aan bod van arbeidsplaatsen. Daar dus waar meer sprake is van perso nen, die door bijkomende persoon lijke factoren belangrijke extra belemmeringen ondervinden op de arbeidsmarkt en derhalve op die arbeidsmarkt tot de meest kans armen behoren. De heer Mertens beklemtoonde, dat als de overheid bij het treffen van eigen structurele voorzienin gen voor vervangende werkgele genheid verder zou gaan, zij de werkgelegenheid, in het overige bedrijfsleven zowel direct als in direct ernstige schade zou berok kenen. Het gevaar dat W.S.W. be drijven een onverantwoorde in vloed uitoefenen op de werkgele genheid elders is volgens de Staatssecretaris groter dan in het verleden. Daarom past een waar schuwing, dat ook binnen de per- sonenkring van de W.S.W. het aantal arbeidsplaatsen in de W.S.W.-bedrijven zich niet onge limiteerd laat uitbreiden. Belang rijke verbreding lykt slechts ver antwoord als telkenmale de moge lijk effecten daarvan tevoren zijn afgetast en ernstige gevolgen voor andere bedrijven niet lijken te duchten. „Grote zorgvuldigheid bij het investeringsbeleid is meer dan ooit geboden," aldus de heer Mertens. De staatssecretaris wees er ver der op, dat de structurele herzie ning van het W.S.W.-loonsysteem spoedig zijn beslag zal krijgen. Op het terrein van de samenwer king tussen de WSW-organen en andere instanties valt naar zijn overtuiging nog veel te verbete ren. Hij dacht daarbij aan het stelsematig intensief en creatief gezamenlijk bezig zijn met de be langen van de betrokken mensen b.v. door voor gehandicapten de overgang van school naar het ar beidsproces te vergemakkelijken. Twente, met tegen de 3000 W.S.W.- werknemers is een indrukwekkend concentratiepunt van de sociale werkvoorziening rijker geworden. Het is al sinds-jaren gelukkig geen zaak meer van één gemeen te „Soweco" is de roepnaam ge worden voor een integrale samen werking, waarin naast Almelo ook Bome, Hellendoorn, Holten, Rijs- sen Tubbergen Vriezenveen en Wierden deel hebben. „Gezamenlijk komt U daarvoor een wo^rd van dank en waarde ring toe, vergezeld van een welge meende gelukwensen," aldus be sloot de heer Mertefts zijn toe spraak. Voordat de secretaris de symbo lische handelingen had verricht en zijn toespraak hield had de al gemeen directeur, de heer Ing. J. P. C. van Leeuwen, de Staatsse cretaris de talrijke genodigden en belangstellenden, welkom geheten. „Het wachten is nu beloond, wy zyn er trots op de dagelijkse be woners van dit pand te zyn en hebben de afgelopen maanden ge merkt, dat deze concentratie een goede samenwerking zeer bevor dert. Helaas is gebleken, dat door de sterke groei van het aantal werknemers het bedryfsgedeelte nu al weer aan de krappe kant is, zodat er nu al weer aan uitbrei ding gedacht moet worden." De heer Van Leeuwen dankte allen die aan de totstandkoming hebben meegewerkt. Na de bezichtiging van het ge bouw met zijn grote werkplaatsen en administratieve ruimten had de Staatssecretaris een bijeenkomst met-het Centraal Overleg Orgaan van de werknemers van Soweco, waarin verschillende problemen werden besproken. In een enorme, feestelijk ver sierde, tent, werden nog een aan tal toespraken gehouden en de mensen, waaronder de Soweco- werknemers, getracteerd. Namens de in de Soweco-participerende ge meenten bood loco-burgemeester, wethouder A. J. L. J. Trienen, ge lukwensen aan. Hij prees in het bijzonder de enorme inzet van de eerste secretaris, de heer Van Zuidam. De voorzitter van het Soweco- bestuur, wethouder E. R. Wiel- draayer, verwacht in z'n toespraak Staatssecretaris Mertens, er op aan tc dringen, dat de beslissing van Minister Lubbers om in be ginsel de textielindustrie te steu nen ook snel tot uitvoering wordt gebracht. Snelle hulp is dubbele hulp," aldus de heer Wieldraayer. Hy bood de heer Mertens een in de werkplaats gemaakt spinne wiel aan, waarmede .de heer Mer tens, komende uit een grootvader lijk weversgezin, zeer verguld bleek te zyn.. De heer A. J. Linneman spre kende namen de ambtenaren, per soneel en werknemers, herinnerde aan de vroegere situatie: verve lend en onaangenaam werk. „Sinds 1969 is er veel veranderd en verbeterd. Men kan nu z'n werk doen op een plaats en op een manier, zoals dat normaal is. Als we ons vergelijken met bedrijven hier op het industrieterrein, dan lopen wé geen 20 jaar meer ach- ter, aldus spreker. Hij nodigde voorzitter Wieldraayer uit aan een touw te trekken, waardoor een driedelig wapen bloot kwam, een wapen voor Soweco, voorstellende door een roos; de buitenobjecten, en door twee wieltjes; de werk plaatsen. Namens de personeelsle den werd het aangeboden. Verder bood hij een Soweco-vlag aan en een geluidsinstallatie voor de kan tine. De heer Linneman verzocht de Staatssecretaris in Den Haag er op aan te willen dringen, aan het wapen de Koninklijke goed keuring te verlenen. „De Hoge Raad van Adel staat er helemaal achter, maar het is ondanks ver woede pogingen nog niet Konin klijk goedgekeurd," aldus de heer - Linneman. Namens de Kon. Ned. Heide Mij. werd tenslotte nog het woord ge voerd door de heer De Boer, na dat de heer Mertens nog een dankwoord gesproken had. De heer Van Leeuwen bedankte ten slotte voor de geschenken in de vorm van bloemen, enveloppe* enz. voor de komst van de Staats secretaris naar Twente.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1976 | | pagina 7