Holten kiest voor waarde
in 1 economisch verkeer
mmm
STAATSSECRETARIS MERTENS
OPENDE SOWECO-COMPLEX
In voering onroeren dgoedbelasting
WSW-apparaat niet voor werkloosheidsbestrijding
Waarschuwing
Samenwerking
Feest
Veel verbeterd
HOLTEN 4 JUNI 1976 PAGINA 7
Er is al veel gesproken en geschreven voor de
invoering van een onroerend-goedbelasting.
Burgemeester en wethouders hebben thans
bij de raad een voorstel ingediend om deze
belasting ook in onze gemeente in te voeren.
Dit zeer uitvoerige voorstel over een zeer
moeilijke materie zal op 15 juni a.s. in de
raad aan de orde komen. Vooraf vindt op
dinsdag 8 juni een informele bespreking
plaats over deze belasting, die op 1 januari
'1978 in het gehele land moet zijn ingevoerd.
„De onroerend-goedbelasting moet worden
gezien als een algemene belasting met een
zuiver fiscaal doel, geheven ter delging van
een deel van de kosten van de algemene taak
vervulling van de gemeente. Dit volgt onder
meer uit het feit, dat deze belasting in de
plaats treedt van een aantal belastingen met
een algemeen karakter, zoals de straatbelas
ting (inclusief rioolbelasting), de grondbelas
ting, de personele belasting. Ook het feit, dat
de onroerend-goedbelastingen niet kunnen
worden geheven van een beperkt aantal be
lastingobjecten, dat van bepaalde aanwijsbare
voorzieningen profiteert, zoals dit bijvoor
beeld het geval is bij de baatbelasting, wijst
er op, dat deze belastingen geen profijtbelas
tingen zijn, doch een algemeen karakter dra
gen", aldus b. en w. in hun voorstel.
Het college zegt verder: dat de
jop onroerend goed kent, t.w.:
j a. een belasting van degenen, die
'wetgeving een tweetal belastingen
van het onroerend goed het ge-
not hebben krachtens een za
kelijk recht (de zakelijke ge
rechtigden b.v. de eigenaren),
b. een belasting van degenen, die
het onroerend goed al dan niét
krachtens een zakelijk of per
soonlijk recht, feitelijk gebrui-
i ken (de gebruikers b.v. huur
ders van woningen)
De zogenaamde gebruikersbelas-
iting kan worden geheven van elke
gebruiker van een onroerend goed,
zowel van woningen als van niet-
woningen en van grond. In verge-
i lijking met de personele belasting
i is er dus sprake van een uitbrei-
I ding van het aantal objecten, dat
door de gebruikersbelasting zal
worden getroffen.
Het eerste lid van artikel 273
jvan de gemeentewet bepaalt, dat
jvan de ten behoeve van de land-
jof bosbouw bedrijfsmatig geëxploi-
teerde cultuurgrond geen belasting
mag worden geheven. Ter beant
woording van de vraag, welke
gronden hieronder dienen te wor-
;den begrepen, wordt verwezen
naar het gestelde artikel 1, eerste
I lid, letter b van de Pachtwet. Vol-
igens dit artikel wordt onder land
bouw verstaan:
1. akkerbouw;
2. weidebouw;
3. veehoudiery
4. pluimveehoudery
5. tuinbouw, daaronder begrepen
fruitteelt en het kweken van
bomen, bloemen en bloembol
len;
,6. de teelt van griendhout en van
j riet;
17. elke andere tak van bodemcul
tuur met uitzondering van bos
bouw, behoudens het bepaalde
in het vijfde lid.
i Teneinde te voorkomen, dat ge-
meenten, met een groot landbouw-
jof bosareaal, door de bepaling in
Iinkomsten achteruit zouden gaan,
lis de Financiële Verhoudingswet
zodanig gewijzigid, dat in bepaalde
j gevallen in het kader van de alge-
jmene uitkering van deze wet een
icompensatie kan worden verstrekt.
{Bij de uitvoering van de onderha
vige belastingen met ingang van
1973 is deze compensatie, op basis
van de .huidige gegevens, voor on
ze gemeente te berekenen op ca.
f 63.000,—.
J In dit verband wijzen wij er nog
op, dat de vermakelijlcheidsbelas-
ting, zoals deze thans nog in deze
jgemeente wordt geheven, uiterlijk
1 januari 1979 vervalt. Het ver-
jvallen van deze belasting behoeft
derhalve niet parallel te lopen
met de invoering van de onroe-
Irend-goedbelastingen. De netto
jopbrengst op basis van de begro
eting 1976 bedraagt rond f 7.000.
:Eeh nieuw in te voeren vermake
lijkheidsbelasting kan na 1 januari
1979 alleen zijn wettelijke basis
winden, indien de belasting wordt
[geheven als retributie. Een derge
lijke heffing is evenwel van an
dere aard en ligt in de sfeer van
prestatie en tegenprestatie en is,
iglobaai aangeduid, een betaling
ivoor de voorzieningen, welke de
[gemeente treft in het belang van
het geven van vermakelijkheden.
Er moet dan dus sprake zijn van
duidelijk aanwijsbare kosten (art
277, b sub 4 van de gemeente
wet).
Belastinggrondslagen
De gemeente heeft de keuze uit
twee grondslagen, te weten:
1. de waarde in het economisch
verkeer, welke aan het onroe
rend goed kan worden toege
kend
2. de oppervlakte van het onroe
rend goed, na toepassing van
cprrectie-falctoren voor kwali
teit, ligging, aard en gebruik,
zulks teneinde op- benaderende
wijze rekening te houden met
verschillen in waarde in het j
economische verkeer.
ld. 1. Ingevolge het bepaalde in
artikel 5 van het besluit ge
meentelijke onroerend-goedbe
lastingen van 14 oktober 1971,
stbl. 616 dient onder waarde in
het economische verkeer te
worden verstaan: de verkoop
waarde van een onroerend
goed, leeg op te leveren.
Krachtens artikel 6 van het be
sluit kan, in zoverre in afwij
king van artikel 5, voor alle
onroerende goederen, welke als
woning dienen, de waarde in
het economische verkeer ge
steld worden op de jaarlijkse
huurwaarde s(= de naar de
toestand bij het begin van het
belastingjaar berekende huur
prijs ovër een jaar) vermenig
vuldigd met een bij de belas
tingverordening .vast te stellen
factor van tenminste 10 en ten
hoogste 20, welke faktor niet
voor alle woningen in die ge
meente gelijk behoeft te zijn.
ad. 2. Blijkens artikel 7 van het
besluit dienen de correctiefak-
toren zodanig te worden geko
zen, dat per categorie oroe-
rend goed het produkt van de
uitersten naar boven niet uit
gaat boven het 25-voud van het
produkt van de uitersten naar
beneden.
Het vorenstaande houdt derhal
ve in,' dat de volgende drie moge
lijkheden met. betrekking tot de
keuze van de heffingsmaatstaf
worden onderscheiden:
a. verkoopwaarde (leeg op te le
veren) voor alle onroerende
goederen;
b. gekapitaliseerde huurwaarde
voor alle als woning dienende
onroerende goederen en ver
koopwaarde (leeg op te leve
ren) voor alle overige onroe
rende goederen;
c. oppervlakte voor alle Onroe
rende goederen met toepassing
van correctiefaktoren.
Wettelijk is geen andere moge
lijkheid toegestaan. Een combi
natie van bijv. gekapitaliseerde
huurwaarde voor woningen en op
pervlakte vor de overige onroe
rende- goederen is -derhalve uit
gesloten. \-;v li: A
Voorts dient er op te worden, ge- -
let, dat de grondslag voor de hef
fing van zakelijk gerechtigden en
voor de heffing van de gebruikers
formeel zijn dat twee belastin
gen gelijk dient te zijn en dat
het niet is toegestaan een gedif
ferentieerd tarief toe te passen.
De heffingsgrondslag zal, zoveel
mogelijk, gebaseerd moeten zijn
op duidelijke gegevens die:
a. zowel voor de gebruiker als
voor de eigenaar bevattelijk
zijn;
b. de rechtszekerheid zoveel mo
gelijk dienen;
c. de onderlinge waardeverhou
ding zo goed mogelijk weerge
ven;
d. zo eenvoudig mogelijk kunnen
worden bepaald;
e. zich zo goed mogelijk lenen
voor periodieke herziening of
aanpassing aan gewijzigde om
standigheden.
Voor- en nadelen
B. en W. sommen dan in hun
voorstel de voor- en nadelen van
de grondslag waarde in het econo
misch verkeer en van de grond
slag forfaitaire huurwaarde op.
Vooropgesteld wordt, dat ten aan
zien van de keuze van de grond
slag een in alle opzichten bevre
digende oplossing, niet is aan te
geven. Welke keuze ook wordt ge
maakt, steeds zal het mogelijk
zijn aan te tonen, dat aan de ge
kozen oplossing bezwaren zyn
verbonden.
Na afweging van de geschetste
voor- en nadelen van de grond
slagen, zijn B. en W. van mening,
dat aan de waardegrondslag, op
basis van de economische waarde,
de voorkeur moet worden gege
ven en wel om d!e volgende rede
nen:
1. de bewegingsruimte van de ge
meente is bij deze grondslag
het grootst;
2. de belastingplichtige behoudt
een duidelijk inzicht in zijn
grondslag;
3. cle gehele verordening kan, bij
de grondslag oppervlakte, door
de rechter onverbindend wor
den verklaard;
4. bij de grondslag oppervlakte
moet op benaderende wijze re
kening wórden gehouden met
verschillen in waarde in het
economisch verkeer. Hierbij
worden derhalve in feite de
twee als alternatief bedoelde
grondslagen „waarde" en „op
pervlakte" vermengd.
Volledigheidshalve delen wij u nog
mede, dat de hiei-na vermelde
werkgroepen c.q. instellingen zich
inmiddels hebben uitgesproken
voor de grondslag: waarde in het
economisch verkeer, t.w.:
1. Werkgroep van gemeenten bin
nen het waterschap „Regge en
Dinkel";
2. Werkgroep van gemeenten bin
nen'het waterschap „Salland";
3. I-Iet Landbouwschap;
4. De Raad voor het Midden- en
Kleinbedrijf;
5. Vereniging van Exploitanten
van Elektriciteitsbedrijven in
Nederland.
Uit een overzicht blijkt,, dat tot
nu toe 390 gemeenten hebben ge
kozen voor de grondslag waarde
in het economisch verkeer en 70
gemeente voor de grondslag op
pervlakte.
Uitvoerig gaat liet voorstel in
op de procedure van de vaststel
ling der economische verkoop
waarde. Vele gemeenten in de re
gio hébben daarvoor contact ge
zocht met de Stichting Kadastrale
en Financiële Administratie
(„Kafi"), onderdeel van de Ned.
Heide Mij, waarin mede partici
peren de Ned. Waterschapsbank
en het Rekencentrum voor Admi
nistratie, Efficiëntie en Techniek
(RAET).
Tarief
Volgens artikel 10 van het Be
sluit onroerend-goedbelasting
wordt het tarief van de belasting
uitgaande van de grondslag waar
de in het economisch verkeer ge
steld op een vastbedrag voor elke
volle f 3000,van de heffings
grondslag.
Door opheffing van de verschil
lende reeds genoemde belastingen
derft de gemeente aan inkomsten
f 652.275,—.
De ten behoeve van de land- en
bosbouw bedrijfsmatig geëxploi
teerde cultuurgrond, is van de on
roerend-goedbelasting vrijgesteld.
Hiervoor ontvangen de gemeenten
een compensatie, die voor de ge
meente Holten gunstig uitvalt.
Het bedrag van f 652.275,— moet
met de huidige opbrengst van de
ongebouwde eigendommen ad
f 17.025,verminderd worden, zo
dat per saldo een bedrag van
f 635.250,moet worden opge
bracht. De kosten van heffing en
invordering hebben B. en W. voor
lopig gesteld op f 10.25 per aan
slag, bij 3000 aanslagen derhalve
f 30.750,De kosten van schat
tingen ramen zij op rond
f 110.200,—
Waar de vaststelling
Indien de heffing van de belas
ting met ingang van het jaar 1978
zal plaats hebben, zal de waarde
moeten worden vastgesteld naar
de toestand op 1 januari 1977 en
vervolgens telkens 5 jaar later.
De afschrijving van bovenge
noemd bedrag dient derhalve
plaats te vinden in 4 jaar.
De totale heffings- en invorde
ringskosten worden door B. en W.
gesteld op f 36.917,— en f 30.750,—
is totaal f 67.667,Momenteel
wordt door het rijk reeds een be
drag rond f 16.800,in rekening
gebracht voor invordering van
grond- en personele belasting, zo
dat aan hogere invorderingskosten
rekening moet worden gehouden
met een bedrag van 67.667,.-
f 16.800,— is f 50.867,—
In verband hiermede kan de to
tale opbrengst worden berekend
op f 635.250,— plus f 50.867,— is
f 686.117,—.
Rioolrecht
Voor de rioolbelasting kan een
rioolrecht worden ingevoerd, welk
recht kan worden geheven van de
percelen, die aangesloten zijn op
de gemeentelijke riolering t.w. van
de perceelgebruiker, (tot nu toe
wordt de rioolbelasting geheven
van de percelen welke aansluit-
baar zijn). B. en W. schatten de
heffing ter dekking van de kosten
van de riolering op f 36.per
jaar, "totale opbrengst f 45.000,
Het college is van mening, dat een
deel van de kosten der riolering
ten laste .van de eigenaren dient
te komen.
Nu de heffjng ten laste van de
gebruikers van de percelen zal
worden gebracht, achten B. en W.
het redelijk om. bij de heffing van
onroerend-goed belasting, voor wat
betreft het tarief van de gebrui
kers hiermede rekening te houden.
De tolale opbrengst van de on-
roerend-goed-belasting moet wor
den getoetst aan de in artikel 273
van de gemeentewet genoemde
maxima van 12van de algemene
uitkering uit het gemeentefonds
voor de gebruikers en 15% van die
uitkering voor de eigenaren.
De algemene uitkering exclusief
80% van de kosten voor sociale
zorg is voor 1976 te stellen op
rond f 3.400.000,Op basis van
dit gegeven berekenen B. en W.
de maximale heffing als volgt:
Eigenaren:
15% van f 3.400.000,—'is f 510.000,—
Gebruikers:
12% van f 3.400.000,— is f 408.000,—
deze heffing plm. 20,2% van de
algemene uitkering wordt verkre
gen, zodat de in artikel 273 van de
gemeentewet genoemde maxima
niet zullen worden bereikt.
Alvorens thans een tarief per
f 3.000,waarde kan worden be
paald, dient aldus B. en W„ een.
becijfering te worden gemaakt van
de totale waarde van alle onroe
rende goederen in de gemeente,
met uitzondering van de ten be
hoeve van land- en bosbouw be
drijfsmatig geëxploiteerde cul
tuurgrond.
Zij menen de raad te moeten
voorstellen ook de andere onge
bouwde eigendommen, dan de
hiervoor bedoelde cultuurgrond,
vrij te stellen van de onroerend,
goedbelasting, deze zijn in de con
cept verordening opgenomen.
Aan de hand van globale schat
tingen stellen B. en W. de totale
waarde van de gebouwen eigen
dommen in de gemeente op
f 180.000.000,—.
Tariefstelling
Uitgaande van deze waarde kun
nen dan de tarieven per f 3.000,
waarde als volgt worden bere
kend:
Opbrengst van:
Eigenaren:
15/27 x f 686.117,— is f 381.180,
Gebruikers
12/27 x f 686.117,— is f 304 944,-
Af:
opbrengst rioolrecht f 45.000,-
Droomhuis op de Heuvelrug
Tarief voor:
Eigenaren:
f 381.180,-
Netto f 259.944,-
x f 3.000,— is f 6,35
f 180.000.000,—
Gebruikers:
f 259.944,— x f 3.000,— is f 4,35
f 180.000.000,—
Ten aanzien van de verhouding
15 12 tussen de eigenaren en de
gebruikers merken B. en W. nog
op, dat deze verhouding slechts
weinig afwijkt ten opzichte van de
huidige heffingen, met dien ver
stande dat thans de rioolbelasting
geheel door de eigenaren wordt
betaald.
In verband hiermee ontmoet het
geen bezwaar om deze verhouding
te handhaven en, zoals hierboven
is gebeurt, de opbrengst van het
rioolrecht of te trekken van de
opbrengst van de onroerend-goed
belastingen van de gebruikers, al
vorens het tarief voor deze cate
gorie te berekenen.
Aan het slot van dit onderdeel
maken B. en W. nog de opmer
king, dat er al van onzekerheden
zijn, die aanleiding kunnen geven
tot een herziening van het tarief.
Zij noemen hierbij:
a. de juistheid van de berekende
economische waarde;
b. dat is uitgegaan van de alge
mene uitkering 1976, terwijl de
belasting zal worden inge
voerd met ingang van 1 januari
1978;
c. dat nu nog niet is na te gaan
in welke mate van de heffings
mogelijkheid gebruik moet
worden gemaakt, gezien de be
grotingspositie in 1978.
Al deze punten kunnen aanlei
ding geven om het tarief te zijner
tijd te herzien. Deze mogelijkheid
staat open tot 31 december 1977.
De wet eist echter, dat de ver
ordening op zich vóór 31 decem
ber 1976 ter Koninklijke goedkeu
ring wordt ingezonden.
Bij brief van 15 oktober 1974
heeft de Staatssecretaris opge
merkt, dat hij zich realiseert, dat
in eerste instantie dient te wor
den uitgegaan van voorlopige ta
rieven. Ondanks deze voorlopige
tarieven zal de verordening ech
ter worden goedgekeurd, zo nodig
beperkt tot een aantal jaren.
Van de gemeentebesturen wordt
echter verwacht, dat zij duidelijk
toezeggen de (voorlopige) tarie
ven zo nodig te zullen bijstellen,
indien de definitieve heffingsge-
gevens daartoe aanleiding zullen -
geven.
Verschuiving van belastingdruk
Bij de invoering van de onroe
rend-goedbelasting zullen ver
schuivingen van de belastingdruk
optreden. De oorzaak van deze
verschuivingen is met name gele
gen in het feit, dat de grondslag
van de onroerend-goedbelastingen
een geheel andere is dan de grond
slagen van de bestaande heffingen.
In verband hiermede hebben B.
en W. een summiere vergelijking
gemaakt tussen elk der thans ge
heven belastingen en de onroe
rend-goedbelasting.
Globaal kan worden gesteld, dat
verschuivingen zullen optreden ten
gunste van de eigenaren van on.
gebouwde eigendommen en ten
laste van de gebruikers van za.
kenpanden en andere bedrijfsge
bouwen. Ook voor de overige be
lastingplichtigen zullen individuele
verschuivingen optreden, al naar
gelang van verschillende omstan
digheden.
Op grond van het vorenstaande
stellen B. en W. de raad voor:
a. te besluiten tot heffing van on-
roerend-goedbelastingen in
gaande 1 januari 1978
b. te besluiten tot heffing en in
vordering van een rioolvoer-
recht ingaande 1 januari 1978;
c. te besluiten om de taxaties van
de economische verkoopwaarde
op te (dragen) aan de Stichting
voor Kadastrale en Financiële
Administratie (KAFI).
Onder zeer grote belangstelling heeft de staatssecretaris van
Sociale Zaken, de heer P. J. J. Mertens, woensdag van de
vorige week, de officiële opening verricht van het nieuwe
Soweco-complex te Almelo. Hij deed dit, na met een vork
heftruck op een bascule te zijn geplaatst, door met zijn
gewicht drie werknemers van Soweco uit een (symbolische)
put te halen en door resoluut de drempel van het prachtige
gebouw in stukken te trappen. Symbolisch weliswaar, maar
wel tekenend voor de situatie waarin menigeen, die op de
nominatie staat om bij Soweco in dienst te treden, verkeert
om zijn drempelvrees te overwinnen, bang als hij is als
tweederangs werknemer te worden aangezien.
Totaal f 918.000,—
Hiervoor werd vermeld, dat de
totale opbrengst van de heffing
kan worden berekend op
f 686.117,Dit betekent dat bij
Na in zijn toespraak te zijn in
gegaan op de belangrijke uitbrei
ding welke de sociale werkvoor
ziening sinds 1957 - opening nieu
we werkplaats in Almelo - heeft
ondergaan, wees de Staatssecreta
ris op het toelatingsbeleid. Bij het
toelatingsbeleid raken we de per-
sonenkring van de W.S.W., de be
volkingscategorieën waar de
W.S.W. zich naar haar richt. Wan
neer we daar momenteel speciaal
aandacht aan dienen te geven is
dat onder meer op grond van de
algemene werkgelegenheidssitua
tie in ons land. In 1957 telden we
in Nederland gemiddeld 41.000
werklozen. Dit aantal ligt nu in
de omgeving van de 220.000. Wan
neer we daar de structuur en de
toerusting van het huidige WSW-
apparaat tegenover stellen is de
vraag begrijpelijk of de W.S.W.
niet in ruime zin kan worden be
nut als een voorziening voor alge
mene werkloosheidsbestrijding en
werkgelegenheidsverruiming. Een
vraag waarop een dubbelzinnig
„nee" moet volgen. Een „nee"
omdat de mogelijkheden voor de
overheid aan grenzen gebonden
zijn, aan grenzen, die niet zon
der ernstige maatschappelijke ge
volgen kunnen worden overschre
den. Het overheidsinstrument van
de W.S.W. kent ook zo'n grens. Ze
ligt daar waar het voortduren van
werkloosheid uitsluitend of over
wegend valt toe te schrijven aan
discrepantie tussen vraag en aan
bod van arbeidsplaatsen. Daar dus
waar meer sprake is van perso
nen, die door bijkomende persoon
lijke factoren belangrijke extra
belemmeringen ondervinden op de
arbeidsmarkt en derhalve op die
arbeidsmarkt tot de meest kans
armen behoren.
De heer Mertens beklemtoonde,
dat als de overheid bij het treffen
van eigen structurele voorzienin
gen voor vervangende werkgele
genheid verder zou gaan, zij de
werkgelegenheid, in het overige
bedrijfsleven zowel direct als in
direct ernstige schade zou berok
kenen. Het gevaar dat W.S.W. be
drijven een onverantwoorde in
vloed uitoefenen op de werkgele
genheid elders is volgens de
Staatssecretaris groter dan in het
verleden. Daarom past een waar
schuwing, dat ook binnen de per-
sonenkring van de W.S.W. het
aantal arbeidsplaatsen in de
W.S.W.-bedrijven zich niet onge
limiteerd laat uitbreiden. Belang
rijke verbreding lykt slechts ver
antwoord als telkenmale de moge
lijk effecten daarvan tevoren zijn
afgetast en ernstige gevolgen voor
andere bedrijven niet lijken te
duchten. „Grote zorgvuldigheid
bij het investeringsbeleid is meer
dan ooit geboden," aldus de heer
Mertens.
De staatssecretaris wees er ver
der op, dat de structurele herzie
ning van het W.S.W.-loonsysteem
spoedig zijn beslag zal krijgen.
Op het terrein van de samenwer
king tussen de WSW-organen en
andere instanties valt naar zijn
overtuiging nog veel te verbete
ren. Hij dacht daarbij aan het
stelsematig intensief en creatief
gezamenlijk bezig zijn met de be
langen van de betrokken mensen
b.v. door voor gehandicapten de
overgang van school naar het ar
beidsproces te vergemakkelijken.
Twente, met tegen de 3000 W.S.W.-
werknemers is een indrukwekkend
concentratiepunt van de sociale
werkvoorziening rijker geworden.
Het is al sinds-jaren gelukkig
geen zaak meer van één gemeen
te „Soweco" is de roepnaam ge
worden voor een integrale samen
werking, waarin naast Almelo ook
Bome, Hellendoorn, Holten, Rijs-
sen Tubbergen Vriezenveen en
Wierden deel hebben.
„Gezamenlijk komt U daarvoor
een wo^rd van dank en waarde
ring toe, vergezeld van een welge
meende gelukwensen," aldus be
sloot de heer Mertefts zijn toe
spraak.
Voordat de secretaris de symbo
lische handelingen had verricht
en zijn toespraak hield had de al
gemeen directeur, de heer Ing. J.
P. C. van Leeuwen, de Staatsse
cretaris de talrijke genodigden en
belangstellenden, welkom geheten.
„Het wachten is nu beloond, wy
zyn er trots op de dagelijkse be
woners van dit pand te zyn en
hebben de afgelopen maanden ge
merkt, dat deze concentratie een
goede samenwerking zeer bevor
dert. Helaas is gebleken, dat door
de sterke groei van het aantal
werknemers het bedryfsgedeelte
nu al weer aan de krappe kant is,
zodat er nu al weer aan uitbrei
ding gedacht moet worden." De
heer Van Leeuwen dankte allen
die aan de totstandkoming hebben
meegewerkt.
Na de bezichtiging van het ge
bouw met zijn grote werkplaatsen
en administratieve ruimten had de
Staatssecretaris een bijeenkomst
met-het Centraal Overleg Orgaan
van de werknemers van Soweco,
waarin verschillende problemen
werden besproken.
In een enorme, feestelijk ver
sierde, tent, werden nog een aan
tal toespraken gehouden en de
mensen, waaronder de Soweco-
werknemers, getracteerd. Namens
de in de Soweco-participerende ge
meenten bood loco-burgemeester,
wethouder A. J. L. J. Trienen, ge
lukwensen aan. Hij prees in het
bijzonder de enorme inzet van de
eerste secretaris, de heer Van
Zuidam.
De voorzitter van het Soweco-
bestuur, wethouder E. R. Wiel-
draayer, verwacht in z'n toespraak
Staatssecretaris Mertens, er op
aan tc dringen, dat de beslissing
van Minister Lubbers om in be
ginsel de textielindustrie te steu
nen ook snel tot uitvoering wordt
gebracht. Snelle hulp is dubbele
hulp," aldus de heer Wieldraayer.
Hy bood de heer Mertens een in
de werkplaats gemaakt spinne
wiel aan, waarmede .de heer Mer
tens, komende uit een grootvader
lijk weversgezin, zeer verguld
bleek te zyn..
De heer A. J. Linneman spre
kende namen de ambtenaren, per
soneel en werknemers, herinnerde
aan de vroegere situatie: verve
lend en onaangenaam werk.
„Sinds 1969 is er veel veranderd
en verbeterd. Men kan nu z'n
werk doen op een plaats en op een
manier, zoals dat normaal is. Als
we ons vergelijken met bedrijven
hier op het industrieterrein, dan
lopen wé geen 20 jaar meer ach-
ter, aldus spreker. Hij nodigde
voorzitter Wieldraayer uit aan een
touw te trekken, waardoor een
driedelig wapen bloot kwam, een
wapen voor Soweco, voorstellende
door een roos; de buitenobjecten,
en door twee wieltjes; de werk
plaatsen. Namens de personeelsle
den werd het aangeboden. Verder
bood hij een Soweco-vlag aan en
een geluidsinstallatie voor de kan
tine. De heer Linneman verzocht
de Staatssecretaris in Den Haag
er op aan te willen dringen, aan
het wapen de Koninklijke goed
keuring te verlenen. „De Hoge
Raad van Adel staat er helemaal
achter, maar het is ondanks ver
woede pogingen nog niet Konin
klijk goedgekeurd," aldus de heer -
Linneman.
Namens de Kon. Ned. Heide Mij.
werd tenslotte nog het woord ge
voerd door de heer De Boer, na
dat de heer Mertens nog een
dankwoord gesproken had. De
heer Van Leeuwen bedankte ten
slotte voor de geschenken in de
vorm van bloemen, enveloppe*
enz. voor de komst van de Staats
secretaris naar Twente.