Trein brak af, grote
Opheusden
ravage
Uit bundel van Ooievaar
Ledenvergadering Partij van de Arbeid
Haute couture" in
het slaapvertrek
Het Midden- en Kleinbedrijf en het
zelfstandig ondernemerschap
Overheid en bedrijfsleven nu nauwer
bij elkaar betrekken
Jitgerangcerd?
Beveiligingdie geen veiligheid bood
Ophalen huisvuil
Artikel 431 Wetboek van Strafrecht
of
Wie de schoen past trekke hem aan
HOLTEN
28 NOV. 1975 PAGINA
In ons land is onder bepaalde voorwaarden iedereen vrij om
:ich als zelfstandig ondernemer te vestigen. De meeste onder
nemingen worden door de eigenaar zelf geleid en behoren
ot het midden- en kleinbedrijf. De animo om zich als zelf-
tandig ondernemer te vestigen is er nog wel; ieder jaar weer
vorden veel nieuwe bedrijven geopend. Helaas is het aantal
lat het niet meer ziet zitten en zijn bedrijven sluit, groter
lan het aantal dat hoopvol een nieuw bedrijf begint. Deze
intwikkeling leidt ons tot de vraag, of het zelfstandig onder-
ïemerschap nog wel toekomst heeft. Onder welke voorwaar-
len kan het zelfstandig ondernemerschap worden behouden?
ding1
'TE
ijdens het congres van het Ne-
erlands Christelijk Ondernemers
rerbond op 13 oktober jl. sprak
rof. dr. B. Goudzwaard van de
'rije Universiteit te Amsterdam
rede uit, die ging over de
raag of het ondernemersschap
ilgerangeerd was.
n zijn rede noemde hij drie fac-
iren die het ondernemersschap
edreigen:
de voortgaande inflatie
- aanhoudende structurele werk
loosheid
- de negatieve beoordeling van
het ondernemerschap t.a.v. de
oplossing van de grote proble
men van onze tijd.
het hierna volgende wordt de
sde in verkorte vorm zoveel
togelijk letterlijk weergegeven.
Inflatie
innen en buiten onze grenzen
orden prijsstijgingspercentages
iboekt, die ons een jaar of vijf
jleden nog volstrekt onwaar-
thijnlijk zouden hebben geleken,
inden die per jaar minder dan
Zo prijsstijging hebben, behoren
West Europa nu al tot de uit-
mderingen. In Engeland is de
trste helft van dit jaar zelfs een
•ijsstijging van ongeveer 16% ge
lald.
dat alles tijdens een periode
teruglopende produktie en
erkgelegenheid periodes die nor
aal bekend staan als periodes
et heel gematigde prijsontwikke-
igen. Bezorgde economen heb-
;n nu al eiwoor gewaarschuwd,
een conjuctuurherstel alleen
aar extra olie kan werpen op 't
hoog oplaaiende inflatievuur.
ize samenleving lijkt onmachtig
euvel van de inflatie de baas
kunnen zijn. Het inflatiever-
hijnsel is een competitie, een
idstrijd geworden in het ontko-
en aan de prijsstijgingen, die ons
:hterna zitten en die een aanslag
)gen te doen op iedere reële be-
iedbaar inkomen. In elke samen-
ing waarin de inflatie een nor-
:al verschijnsel van elke dag ge-
irden is, ontstaat welhaast van-
If een soort achtervolgingsrace,
arbij iedereen poogt zich zono-
ten koste van anderen te red-
jen !n. De groep die de inflatielast 't
[makkelijkst kan doorschuiven
lar anderen, loopt daarbij uiter-
d ook de minste kans door de
ijsontwikkeling te worden inge-
[ald. Maar dat vermogen tot af-
•ntelen op anderen is niet gelijk
•deeld. Grote ondernemingen
(voorbeeld kunnen via prijsaf-
•aken of via de introduktie van
iwe produkten, nog vaak de dans
tspringen. Maar bij de meeste
dernemers in het midden- en
iinbedrijf ontbreken die uitwijk-
igelijkheden.
mneer zij spaak lopen in hun
orberekeningspogingen, dreigen
te gaan behoren tot de laatste
akke gelederen in de achtervol-
igsrace.
cijfers spreken hier een duide-
:e taal. De loonsom per werkne-
in de detailhandel is in de
tste tien jaar verviervoudigd, 't
ig inkomen per zelfstandige is
dezelfde periode minder dan
rtweevoudigd.
kleinere ondernemer is on-
chtig zich tegen de opdringende
atie te verweren. Andere be-
cingsgroepen slagen daarin
lal beter dan hij. Zijn eigen on-
nemerschap wordt daardoor
ids meer ondergraven.
conclusie is daaraan reeds te
binden en wel dat een voort
inde inflatie niet alleen een te-
is van een zekere economische
zieking, maar ook wijst op een
er proces van sociale ontbin-
l in de samenleving. Voorzover
inflatieproces door binnen-
ds beleid te bestrijden is, moet
met alle macht bestreden wor-
niet alleen voor een of ander
epsbelang, maar vooral voor 't
emeen belang.
Werkloosheid
aar er zijn meer problemen en
meer bedreigingen dan de in-
ie alleen. Voor wat het voort-
n van het ondernemerschap
•eft, zou als tweede de voortdu-
öe werkloosheid kunnen worden
oemd. Het werkloosheidspro-
m raakt namelijk de verdhou-
tussen bedrijfsleven en over-
Het aantal bedrijven, dat om
ïtsfreekse steun bij de over-
aanklopt, is de laatste maan-
tot een massale stroom aan-
öllen. Wat doet de overheid er-
Geen overheid die ze zon-
ieer kan afwijzen, gegeven de
werkgelegenheidsbelangen
in het geding zijn. Tijdens een
iode van aanhoudende werk-
iheid raken overheid en be
drijfsleven steeds nauwer op el
kaar betrokken.
In veel bedrijven raakt de overheid
direkt of indirekt in de leiding van
het bedrijf betrokken; en dat is
ook begrijpelijk voor het kapitaal
risico dat ze loopt.
Maar als een zodanig proces vele
jaren achtereen blijft aanhouden,
kan als vanzelf een ander soort
economische orde groeien dan die
wij nu kennen, één waarbij de
overheid met een groot deel van
het bedrijfsleven talloze recht
streekse financiële en andere rela
ties onderhoudt en waarbij het on
dernemerschap in vele gevallen is
teruggedraaid tot de figuur van 'n
door de overheid in alle opzichten
gericht en gecontroleerd manage
ment. Een aanhoudende werkloos
heid is dus niet minder dan een
aanhoudende inflatie, een teken
aan de wand voor de zelfstandige
ondememersfunctie.
Nieuwe problemen
Er is nog een laatste en wellicht
nog fundamenteler bedreiging die
vei'band houdt met wat mensen in
een samenleving vinden van het
ondernemerschap. Kunnen zij het
ondernemerschap ervaren als een
positieve of negatieve kracht bij de
problemen die zich in de samenle
ving voor doen. Die problemen be
treffen o.a. de grondstoffen- en
energievoorziening, het milieu, de
arme en rijke landen.
Ondernemers in het midden- en
kleinbedrijf zullen die problemen
niet op eigen houtje aankunnen,
maar daarom ondergaan ze nog
wel de invloed ervan. Daarbij
wordt het ondernemerschap van
vandaag opnieuw ter discussie ge
steld. Is het particulier onderne
merschap wel in staat om een po
sitieve bijdrage te leveren bij de
oplossing van die enorme vragen.
Zijn zij niet vaak een negatieve
factor geweest? En moeten wij
daaruit niet de consequenties trek
ken, dat centralisaie van vrijwel
alle economische bevoegdheden bij
naionale en internationale organen
de enig reële oplossing is voor de
ontzagwekkende problemen?
Ook hier ligt een reële bedreiging
voor het voortbestaan van elk
zelfstandig ondernemerschap ver
scholen. Hoe meer centralisatie
van economische macht geboden
is, hoe meer ook het ondernemer
schap zal worden ontkleed.
Het juiste principe
Hoe kunnen de bedreigingen op
het ondernemerschap onder ogen
worden gezien en tegemoet ge
gaan?
Wanneer het waar is, dat ook het
ondernemerschap een roeping is,
een taak die niet in zichzelf ver
foeilijk is, maar die je is opgelegd,
en die je is opgelegd en die staat
onder de klem van de dienstbaar
heid aan God en aan de medemen
sen - dan is dat een principe dat
van ons in plaats van een passie
ve, een actieve opstelling vraagt
en die niet mag blijven steken in
een op onszelf geconcentreerde
verdediging van het bestaande.
Het gaat niet om de vraag, wat
door het midden- en kleinbedrijf
van de samenleving kan worden
gevraagd, maar om de vraag, wat
het midden- en kleinbedrijf aan de
samenleving kan bieden. Hoe moet
de diestbaarheid aan de naaste in
de samenleving van nu ook vanuit
het midden- en kleinbedrijf gestal
te krijgen? Dit andere onderne
merschap moet zich kenmerken
door een actieve betrokkenheid op
de samenleving van nu en morgen
en dat in staat is zich voor de sa
menleving steeds meer onmisbaar
te maken. Met name in welzijns
aspecten kan het midden- en klein
bedrijf hoog scoren en kan het in
de toekomst bij een verantwoorde
en dienstbare opstelling naar de
samenleving toe nog hoger scoren.
Twee voorbeelden zijn:
de roep naar een zekere terug
keer van de kleine levens- en
werkgemeenschappen, waarin
persoonlijke verhoudingen meer
kunnen heersen;
Veel consumenten die naar een
nieuwe levensstijl gaan, trach
ten verantwoorder te consume
ren, waarbij o.a. rekening
wordt gehouden met reparatie-
mogelijkheden. Van een moder
ne overheid wordt verwacht
dat ze het midden- en kleinbe
drijf voor de uitbouw van deze
positieve welzijnskanten alle
mogelijkheden biedt.
Conclusie: Het ondernemerschap
is nog niet uitgerangeerd. Wan
neer het maar een zich vernieu
wend ondernemerschap is.
Aldus de rede van Prof. Goud
zwaard
Op zaterdag 15 november jl.
verspreidde de radionieuws
dienst het bericht, dat in de
voorgaande nacht, in dichte
mist, op het baanvak Hem-
men-Dodewaard-Opheusden,
omstreeks 23.40 uur, een goe
derentrein op een stilstaand
gedeelte van een voorgaande
goederentrein was gebotst en
dat er een enorme ravage
was ontstaan. Zoals later
"bleek kwam de machinist van
de tweede trein er wonderlijk
genoeg met trekkelijk lichte
verwondingen af. Twaalf wa
gons van de voorste trein .en
vijftien van de achteroprij-
dende trein ontspoorden.
Toen ik het radiobericht hoorde
zei ik direct tegen mijn vrouw:
„Dat kan niet, want als een trein
afbreekt, slaan direct de luchtdruk
(Westinghouse) remmen aan en
komen onmiddellijk de beide trein-
gedcelten tot stilstand". In dit ge
val was het voorste gedeelte van
de trein doorgereden.
Ter toelichting diene, dat vroeger
de goederentreinen o.a. van hand-
beremming waren voorzien, waar
voor sommige wagens een remkast-
je hadden en dat de remmers, met
de stoomfluit gewaarschuwd wer
den, welke handeling zij moesten
verrichten. Sedert tal van jaren
heeft de beremming van goederen
treinen, evenals bij personentrei
nen, door het vorengenoemde
luchtdruksysteem plaats. Ik had
met mijn gezegde echter buiten de
waard het mechanisch en men
selijk falen gerekend.
Leest u maar wat „De Koppeling",
het wekelijks orgaan van NS van
21 november, hierover schrijft:
„Er wordt een onderzoek naar de
juiste toedracht van het ongeval
ingesteld. Vast staat in elk geval,
dat de (eerste) goederentrein
671241 uit Eist op weg was naar
Rotterdam Pernis. De trein, die be
stond uit drie trekkende dieselloks
(vet van ons WB) en 54 wagons,
moest stoppen voor een stop-
tonend sein in Opheusden. Nadat
het sein uit de stand stop was ge
bracht zette de trein zich met veel
moeite in beweging. Waarschijnlijk
door de grote trekkracht, die de
loks ontwikkelden, brak de koppe
ling van de dertiende wagen af.
Vonkenregen
Noch de machinist noch de wach
ter van de post merkten dat. De
drie loks konden met hun compres
soren waarschijnlijk het luchtver-
lies door de gebroken luchtslang
bijhouden, waardoor de remblok-
ken wel sleepten, maar niet stevig
genoeg tegen de wielen aandruk
ten. De wachter werd waarschijn
lijk afgeleid door de vonkenregen
van de slepende remblokken van
de resterende twaalf wagons.
Niet wetende, dat er slechts een
gedeelte van de trein gepasseerd
was (zien kon hij dat niet vanwege
de dichte mist) blokte de wachter
de trein af. Hij lichtte de volgende
post (post T Kesteren) in over de
vaste remmen met het verzoek de
trein daar op te houden. Hij gaf
de wachter van Hemmen-Dode-
waard even later toestemming een
tweede trein tot het blok toe te
laten (Het baanvak Elst-Kesteren
is beveiligd met armseinen, blok-
stelsel III). Pas na binnenkomst in
Kesteren werd de machinist ge
waar, dat zijn trein was afgebro
ken. De tweede trein was toen juist
Hemmen-Dodewaard gepasseerd en
kon niet meer worden opgehouden.
Deze trein, die bestond uit twee
diesel-lokomotieven en 37 wagons,
boorde zich met een snelheid van
70 kilometer per uur in het afge
broken treingedeelte.
De voorste lok werd totaal ver
nield. De opbouw inclusief de mo
tor werd nagenoeg van het chassis
gelicht. Het leek dan ook een won
der, dat machinist Van der Veen
slechts zodanig gewond werd, dat
hij kans zag uit de wrakstukken
van zijn lok te klimmen en in een
nabijgelegen woning alarm te slaan.
Daar werd hem eerste hulp .ver
leend door de plaatselijke huisarts
en vandaar werd hij voor verdere
behandeling per taxi haar een zie
kenhuis in Utrecht vervoerd", al
dus De Koppeling.
Het is wel een zeer gelukkige
omstandigheid, dat het ongeluk op
een zodanig tijdstip plaats vond,
dat de laatste personentrein Hem
men-Dodewaard (22.54) -Opheuden
(22.58) was gepasseerd, anders
waren de gevolgen niet te overzien
geweest. Een zeer ongelukkige om
standigheid was de dichte mist. Als
Beelden van de ravage. (Foto's
afgestaan door „De Koopeling"
die er niet geweest was, had de
wachter het ontbreken van het
sluitsein (knipperende rode lan
taarn) wellicht opgemerkt, toen de
afgebroken trein zijn post passeer
de, en had de machinist van de
achteroprijdende trein de rode lan
taarn op het stilstaande treinge
deelte misschien nog tijdig opge
merkt en nog kunnen afremmen.
Beide beambten treft naar ons ge
voel geen enkele schuld. Ook de
machinist van de eerste (afgebro
ken) trein zal men geen verwyt
kunnen maken. Hij moest er met
zijn drie loks waarschijnlijk wel
hard aan trekken om de zwaar
remmende trein (12 wagens) mee
te krijgen, als hem dit al opgeval
len is. Maar hij kon niets anders
denken dan 54, welicht zwaar be
laden, wagens achter zich te heb
ben.
Het mechanisch en menselijk fa
len bestaat ons inziens dan ook
hierin, dat bij de kracht van de
compressoren van drie diesello
comotieven geen ontluchting plaats
vindt, dat de trein dan niet vol
doende remt en dat de ontwerpers
van het luchtdruksysteem, dat bij
de spoorwegen gebruikelijk is, dit
niet hebben voorzien. Of moeten
we zeggen niet konden voorzien.
Deze beveiliging bleek, in dit uit
zonderlijk geval, toch geen voldoen
de veiligheid te bieden. De spoor
wegongevallenraad zal het moeten
uitzoeken.
„De Koppeling" schrijft nog: „De
27 ontspoorde wagons kwamen op
en over elkaar op beide sporen en
aan weerszijden van de spoorbaan
in de sloot terecht. Met groot ma
terieel. de spoorwegongevallenkra-
nen van Utrecht en Eindhoven en
twee grote wegkranen, werd de
ravage opgeruimd. Dertien wagons
moesten op de plaats van de ramp
worden gesloopt en er moest onge
veer 200 meter spoor worden ver
nieuwd. De opruimingswerkzaam
heden duurden tot zondagmorgen.
Maar nog de hele zondag hebben
bussen de reizigers tussen Keste
ren en Eist vervoerd. M.B.
Donderdagavond 20 novem
ber jl. hield de afdeling Hol
ten van de Partij van de Ar
beid een ledenvergadering in
hotel Vosman, waarvoor een
redeljjke belangstelling be
stond. Voor de pauze werd
de komende gemeenteraads
agenda besproken, terwijl
daarna aandacht werd be
steed aan de kandidaatstel
ling voor de Partijraad, Ge
westelijk bestuur en Evert
Vermeerstichting.
Met name terugziend op de al
gemene beschouwingen in de ge
meenteraad opende voorzitter E.
K. Pronk de vergadering met de
volgende woorden:
„Alvorens met de raadsagenda te
beginnen heb ik er behoefte aan,
partijgenoten, om in de eerste
plaats mijn dank over te brengen
aan onze raadsfractie en wel voor
de wijze waarop zij de Algemene
Beschouwingen heeft gehouden.
Daarnaast de wethouder voor de
wijze waarop hr de vragen be
trekking hebbende op zijn porte
feuilles heeft beantwoord.
Jammer was het, dat de fraktie-
voorzitter i.v.m. ziekte, donderdag
de marathon zitting niet kon bij
wonen. Daarnaast kun je je gaan
afvragen of een raadsvergadering
die om 10 uur 's morgens begint,
met onderbreking van enkele pau
zes en 's avonds eindigt om plus
minus 11 uur niet te lang duurt.
Het is misschien de overweging
waard om in den vervolge hier
twee raadsvergaderingen aan te
wijden. Dan kan elke fractie, dit
om den tijdswille, ook haar re
plieken houden.
Ik ben namelijk van mening, dat
voor wat betreft onze fractie, dat
dit niet goed uit de verf is geko
men. Dit is gekomen door een
vraag van het college of de mo
gelijkheid bestond, nadat de VVD
fractie haar repliek had gehou
den, om tot bladzijdegewijze be
handeling over te gaan. Daarnaast
heb ik er behoefte aan om op
twee belangrijke punten nog even
terug te komen.
In de eerste plaats het bouwen
van een twee-klassige openbare
kleuterschool in „de Haar". Dit
punt is behandeld in de raadsver
gadering van 3 november j.l. Voor
wat betreft het stemgedrag van
de heer Meerman en mejuffrouw
Reith het volgende.
Bij dit agendapunt was het onder
wijs sec niet in geding. Waar het
hier om ging was, moeten deze
twee lokalen gebouwd worden dooi
de Groot's Houtbouw te Vrooms-
hoop of door een plaatselijke aan
nemer. Onze fractie heeft dacht ik
terecht gemeend, deze werkzaam
heden te moeten laten uitvoeren
door een plaatselijke aannemer.
Dti ter bestrijding van de werk
loosheid. Dat onze fractie geen
behoefte had aan de motie van de
oppositie is volkomen begrijpelijk.
Maar zij achtte het anderzijds mo
reel niet verantwoord om een be
drag van f 160.000, waarvan 'n
belangrijk deel arbeidsloon, buiten
de gemeente te laten gaan.
Het tweede punt is het bouwen
van een overdekt zwembad. Ik ben
namelijk van mening, dat voor
wat betreft dit punt, geen enkel
misverstand KAN en MAG be
staan. Wanneer het financieel
maar enigszins mogelijk is moeten
we achter het plan tot het bouwen
van een overdekt bad staan.
Hierbij gaat het er mij niet om,
dat hier ook zonodig een overdekt
bad moet komen, omdat de om
liggende gemeenten al reeds zo'n
bad hebben. Waar het mij om
gaat is, dat een dergelijk bal zal
voorzien in een grote behoefte.
Hierbij denk ik niet alleen aan de
zwemclub „Twenthaarsveld" maar
aan o.a. de gehandicapten aan de
genen die op medisch advies moe
ten zwemmen aan de schooljeugd
aan degenen die zwemles willen
nemen. Partijgenoten van harte
welkom en ik hoop, dat we met
zijn allen een vruchtbare vergade
ring -zullen hebben".
Sprekend over de raadsagenda
bracht de heer A. Moeliker een
discussiestuk ter tafel betreffende
het ophalen van huisvuil:
„Inderdaad vestigde onze fraktie
er een vorige raadsvergadering de
aandacht op dat met name in „De
Haar" vuilniszakken te vroeg aan
de weg worden gezet, namelijk de
avond tevoren. In de meeste ge
vallen was dit binnen de 12-uurs
termijn genoemd in art. 93, lid 2
van de A.P.V.
Het komt mij voor dat dit onze
partij weinig interesseert. Over de
uiteindelijke reden van onze vraag
stelling - het stukbijten van de
zakken door huisdieren, waardoor
de straten hevig verontreinigd
worden wordt door het College
van B en W niet gerept. Ik meen
ook dat het College daartoe weinig
aanleiding zal hebben, want wie
zijn nu in feite de grote vervui
lers? Niet de te vroege buitenzet-
ters, niet de huisdieren, doch de
gemeente zelf!
Wat is namelijk het geval?
Zeer waarschijnlijk is „De Haar"
de woonwijk in Holten waarin de
meeste mutaties in bewoners
plaats vindt. Veel van de nieuw
komers brengen van elders hun
eigen voorraadje huisvuilzakken
van elders mee, die zij hier aan
gekomen argeloos gaan gebrui
ken en buiten zetten met alle el
lende van dien. De vuilnisophaal
dienst laat namelijk die zakken,
die niet van de aanduiding „Hol
ten" zijn - voorzien keurig netjes
staan, met gevolg dat als ze niet
door huisdieren worden stukgebe
ten er weken later nog staan.
Wanneer de huisdieren hun ver
nielende werk gaan beginnen is de
straat in een minimum van tijd
bezaaid met aardappelschillen,
viskoppen en nog onfrissere be
doeningen. Het uiteindelijke resul
taat is dan dat na veel klachten
en ergernis de residuën dan toch
nog door de gemeentelijke veeg-
wagen worden opgeruimd, hetgeen
veel meer werk is dan het simpel
meenemen van een „vreemde"
huisvuilzak.
De vorenstaande handelswijze, die
zeer waarschijnlijk van bovenaf
aan de vuilnisophalers wordt opge
dragen vind ik van een kinderach
tigheid getuigen een gemeente on
waardig terwijl ik mij bovendien
afvraag of de gemeente daarbij
wel rechtens handelt.
Is er immers geen uitspraak van
een rechtscollege waarin beslist
werd dat een gemeente alle huis
vuilzakken moest meenemen, ook
andere dan van gemeentewege
waren voorgeschreven?
Of gaat de gemeente soms bank
roet aan de paar centen reinigings
rechten die in de prijs der zakken
is begrepen?
Dat de gemeente argumenteert
dat van deze zakken de rechten
niet zijn betaald lijkt mij 'n drog
reden, want er zullen zeker net
zoveel Holtense zakken meegeno
men worden naar elders dan om
gekeerd, terwijl in menig gezin de
huisvuilzakken ook wel voor ande
re doeleinden worden gebezigd,
terwijl er- toch ook geen mogelijk
heid is de rechten gerestitueerd te
krijgen.
Het vorenstaande is slechts een
kleinigheid, maar ook de gemeen
te moet zich niet met futiliteiten
gaan bezig houden. Ik hoop dan
ook dat onze fraktie tegen het
voorstel van B en W zal stemmen
gebruik makend van deze argu
mentatie. Bovendien zal het
slechts 4 uur van te voren buiten
mogen zetten inhouden dat dit
's morgens erg vroeg moet gebeu
ren.
Nu de vervuiler is opgespoord zou
ik het tevens zeer waarderen als
er druk op B en W zou worden
uitgeoefend om ook andere zakken
dan Holtense te laten meenemen,
dit zou kunnen gebeuren door een
intern voorschrift aan de betrok
ken ambtenaren, waarmee het ge
hele euvel dan zonder meer is op
gelost. Ik weet dat het vorenstaan
de bij veel Haarbewoners leeft en
heb daarom de moeite genomen
dit discussiestuk op te stellen".
De heer Moeliker zei tenslotte
dat het veel beter zou zijn om de
op de huisvuilzakken drukkende
f 0,60 reiningsheffing op te nemen
in het vastrecht tarief. Dit zou
neer komen op een verhoging van
slechts f 0,35 per maand, n.l. 70
zakken per gezin per jaar x f 0;06
12 f 0,35 per maand.
Een voorstel waarin vele aanwe
zigen een goede oplossing zagen
om een eind te maken aan het niet
meenemen van huisvuil.
Op voorstel van de leden werd be
sloten gezamenlijk een attentie te
zenden aan fractieleider H. Meer
man die al enige weken ziek is.
Penningmeester G. Knapen gaf
tenslotte een financieel jaarover
zicht en riep de leden op tot een
extra bijdrage om de afdelingskas
wat meer armslag te geven.
Rond half elf sloot voorzitter Pronk
de vergadering en wenste allen
wel thuis.
Als je zingend langs de straat loopt
In het holste van de nacht;
Och, dan weet toch iedereen wel,
Dat hem een bekeuring wacht.
't Is nu eenmaal niet geoorloofd
Dat je 's nachts veel leven maakt,
En vooral niet als 't een anders
Zachte, zoete nachtrust raakt.
Neem het daarom de politieman niet kwalijk,
Als je, zoals hier is gepasseerd,
's Nachts op heeterdaad betrapt wordt
En door hem verbaliseerd.
Voor die menschen is 't ook geen baantje,
Zoo te spieden langs de straat,
Om fe zien of Chris of Klaas wel
Rustig naar z'n huis toe gaat.
Want ze hebben hun eed gezworen,
Wat delict er ook gebeurt,
Als het niet gepermitteerd is,
Wordt de schuldige bekeurd.
Holten, 14 maart 1925 OOIEVAAR
De mode van Yves Saint Lau
rent is nu doorgedrongen tot in
het slaapvertrek. Voor het eerst
namelyk heeft de Franse coutu
rier ontwerpen gemaakt voor
overtrekken van donsdekens. In
totaal negen verschillende dessins,
onorthodox en ryk van inhoud.
De creaties van Yves Saint
Laurent een internationale pri
meur worden in meerdere
Westeuropese landen gebracht
door Irisette. De -serie vormt een
opvallende noot in de nieuwe Iri-
sette-collectie, die in ons land 63
dessins telt in 3 of 4 kleurstellin
gen en die bij elkaar 180 verschil-
lende kansen geeft om het bed op
te fleuren, zowel in eigentijdse als
in meer traditionele uitvoering.
De exclusieve overtrek-ontwer-
pen van de Franse modekoning
luisteren naar de serienamen
Yvonne, Madeleine en Jeannette.
Deze tonen hun uiteenlopende ka
rakters: de één uitbundig, de an
der gedistingeerd of lieflijk zacht.
Gelijk is echter het bijzonder
chique aanzien, dat mede het re
sultaat is van een speciale en
nieuwe finishing van de textiel.
De overtrekken hebben hierdoor
een warme zijde-achtige gloed
verkregen die altijd behouden
blijft. Het weefsel zelf bestaat
voor 50 procent uit katoen (is
daarom zo aangenaam op de
huid) en voor 50 procent uit Modal
(dus gemakkelijk in het onder
houd).
Yves Saint Laurent heeft overi
gens al meer ervaring opgedaan
in o.a. het slaapvertrek. Eerder
heeft hij zijn talenten gegeven aan
modieuze ontwerpen voor gordij
nen, bekledingsstoffen voor wan
den en voor stoelen,