Honderd jaar OLM en veertig jaar Ned. Bond van Plattelandsvrouwen in Overijssel „HET LAND VAN OVERIJSSEL" -o- Beelden van de OLM-optocht en show van plattelandsvrouwen -o- BALANS 71 Vrijdag 30 juli lirri Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Overijsselse Landbouw Maat schappij werd vorige week 'n grote optocht in de Overijs selse hoofdstad gehouden. De afdeling Markelo toonde de bekende boer en-huifkaren ook de andere afdelingen symboliseerden de karakte. ristieke eigenschappen van de streek, 's Avonds werd een show gegeven van kleder drachtenalsmede een revue van de vrouwelijke OLM-le- den. stand in bedrijfsvoering is volledig Onder l motto„Baïans 71" heeft vorige week voor de 100-jarige Overijsselse Landbouw ingehaa,d en ons land wordt binnen Europa in de agrarische wereld nu Maatschappij (O.L.M.) en de 40-jarige afdeling Overijssel van de Ned. Bond van Platte- vaak ten voorbeeld gesteld, we zyn - «li VHn achterl°Pers °P vele plaatsen nu landsvrouwen in het teken van „bezinning en feestvreugde" gestaan. „Bezinning" over voor,opers geworden, maar dit iS t, jiir schijnbaar geen uitgangspunt voor 'n netgeen tot stand werd gebracht en over wat de toekomst voor de boerenstand en het plat- goede beloning, wy vrezen dat men teland brengen zal. „Feestvreugde" omdat men dergelijke belangrijke mijlpalen - hoe inslaat wanneer men subsidies en somber het voor velen van de leden momenteel ook moge lijken - niet ongemerkt voorbij de mijten v>n landbouwproduct™ mag laten gaan al is het dan wel eens even met gemengde gevoelens. mCakt.' slullstuk v"n de rckenms De jubilerende organisaties schonken him leden, voordat de herdenkingsplechtigheden be gonnen een cadeautje in de vorm van een fotoboekje „Een glimp van het verleden" en een uitgebreide jubileumbrochure, met belangrijke bijdragen van tal van bestuursleden, oud-bestuursleden en anderen. In het fotoboekje, samengesteld uit foto's door de leden ingezon den treffen we tal van plaatsgenoten, o.a. op de pagina's 8,10,15,17, 28, 54, 58, 60, 61 en 80. Jammer, dat men naast „de glimp in het verleden" niet de verregaande ontwikkeling in de landbouw heeft gedemonstreerd, door naast ieder oud plaatje „een blik op het heden af te drukken met o.m. de mechanisatie die op grote schaal heeft plaats gevonden. Maar dat zou misschien te grote kosten met zich meegebracht hebben. In een grote bijeenkomst in de Buitensociëteit te Zwolle voor genodigden werden met een rede van de minister van Landbouw, ir. P. J- Lardinois. waarover men elders de belangrijkste punten kan legen, de jubilea ingezet. Ruiters brachten oorkonden, tal van sprekers voerden het woord. Daaraan hebben de dagbladen slechts summier aandacht kunnen schenken. Wij laten hierna de toespraken (in extenso) volgen van de voor zitter der O.L.M., de heer D. J. Jonkhans die benoemd werd tot officier in de Orde van Oranje Nassau en van de presidente van de afd. Overijssel van de Ned. Bond van Plattelandsvrouwen, me vrouw J. G. Boelkens-Navis. Woensdag en donderdag was het feest in Zwolle met diverse evene menten in een inmense grote tent en een grote optocht, waarop wij hier niet verder in zullen gaan, om dat de dagbladen daarvan uitvoerig verslag hebben gedaan. Tot onze spijt waren we niet in staat een deel van dit jubileum mee te maken, maar wij meenden de redevoeringen van de leiders der beide jubilerende ver enigingen onze lezers niet te moeten onthouden, omdat zij in het kader der huidige omstandigheden belangrijke dingen te zeggen hadden. De heer D. J. Jonkhans sprak als volgt: ,,Op dit ogenblik, Excellentie, dames en heren, zijn een aantal landelijke ruiters onderweg van Enschede via faïo o rkond ês7 mei11 fieF'^fccx^.ö, na afloop van deze bijeVskomst aan te bieden. Deze oorkondes zijn in En schede overhandigd door een klein zoon van één van de oprichters van de O.L.M. de heer Blijdenstein, en in Almelo door mevr. Meengs die zelf nog de Bond ten doop heeft ge houden. We hebben bij het overbrengen van deze oorkondes symbolisch een ver binding willen leggen tussen niet al leen de plaatsen van oprichting en de huidige vestigingsplaats van onze or ganisaties, maar ook een brug willen slaan over het tijdsverschil van de oprichtingsjaren en nu. Omstreeks de jaren van oprichting van de „Twentse Landbouw Maat schappij" nu 100 jaar geleden, kwam de industrie op gang (men sprak toen al van de industriële revolutie) en werd veel ambachtelijk werk door de industrie verdrongen. Zo verdween ondermeer in Twente in die tijd de ambachtelijke wever en spinner en werd dit werk overgenomen door de textielfabrikanten. Door de ontwikkeling van de indus trie ontstond er een grote trek van de plattelandsbevolking naar de ste den omdat daar werk was en daar meer te verdienen viel. De indus trialisatie ontwikkelde zich vlot en er kwam een sterke drang bij de bur gerij, die getoond had tot grote pres taties in staat te zijn en economisch een sterke positie innam, om zoveel mogelijk handelsbelemmeringen op te heffen en zoveel mogelijk te streven naar absolute vrijhandel. Het libe ralisme deed zijn intrede en de in dustriële expansie nam sterk toe. In 1872 kwam het Noordzeekanaal ge reed en een jaar later kreeg Rotter dam eveneens een betere verbinding met zee, terwijl daarnaast vele spoorlijnen werden aangelegd om een intensiever verkeer van goederen mogelijk te maken. Het oosten van ons land profiteerde daar echter naar verhouding weinig van en zo kon het voorkomen dat de transportkosten van een zelfde hoe veelheid graan vanuit de Oostzee naar Amsterdam goedkoper waren dan vanuit Twente naar Amsterdam. In het streven naar grotere vrijheid in de handel werd ook de landbouw meegezogen, zonder dat deze land bouw met name in onze streken klaar was voor die open concurrentie op de wereldmarkt. Door de slechte scholing en ook door de geïsoleerde ligging (men had toen ook al behoefte aan de E8-verbin- ding) was de landbouw in deze stre ken achtergebleven. In tegenstelling tot andere landen, zoals Denemarken Duitsland en Engeland, bemoeide de overheid zich praktisch niet met de ontwikkeling van de landbouw. Toen men in 1874 na veel aandrang begon met landbouwonderwijs, moes ten eerst enkele jongelieden naar Duitsland worden gezonden om zich te bekwamen als leraar in de land bouw, voordat men kon gaan star ten. Zelfs de normale onderwijsvoor zieningen lieten op het platteland veel te wensen over, zodat lang niet ie dereen het lezen geleerd had, om op die wijze kennis te nemen van betere landbouwmethodes. In die situatie bevonden onze voor ouders zich 100 jaar geleden ten tijde van de oprichting van de Twentsche Landbouw Maatschappij. Ze boer den als hun grootvaders en ze wer den vaak in hun ontwikkeling ge remd, door de oude marktrechten terwijl ze veelal ook nog te maken hadden met het tiende recht, waarbij 10 procent van de opbrengst van de grond voor de landheer was. Men leefde daardoor zeer sober, men kwam praktisch niet in aanraking met de markt en ruilde goederen te gen goederen. Het enige wat verkocht kon worden was wat boter en var kensvlees. Dit werd meestal afge zet aan de plaatselijke handelaar zonder dat men kennis had van de werkelijke marktwaarde. Doordat het platteland verstoken was van goede onderwijsvoorzieningen en men mede daardoor een groot gebrek aan kader had, mogen wij dankbaar zijn dat een aantal notabelen (meest al industriëlen) zich het lot van de ze boeren hebben aangetrokken en geprobeerd hebben door het stichten van een landbouworganisatie de boeren te helpen. Deze aanvankelijk niet-agrarische club zette zich in om de techniek van de landbouw te verbeteren. Men probeerde door het geven van aan kooppremies de veefokkerij te ver beteren, men organiseerde tentoon stellingen om de voorlichting te be vorderen en het onderlinge wedstrijd element te activeren. Proefvelden van verschillende gewas sen en rassen werden aangelegd en men greep in feite alles aan wat mogelijk was om de vooruitgang te bevorderen. In een later stadium werd ook het onderwijs ter hand genomen door het organiseren van landbouw- cursussen. Men kreeg door, dat stilstand achteruitgang was en men leerde begrijpen dat het doen van uitgaven ook een positieve betekenis Ondanks de tegenslag van ae crisis 1880-1890 die men ook hier moest ver werken en zijn negatieve invloeden naliet kwam toch de vooruitgang op gang. Het aantal boeren leden van de organisatie nam snel toe en de initiatieven van weleer begonnen vruchten af te werpen. In versneld tempo werden aan- en verkoopvere nigingen opgericht, de coöperatieve zuivelindustrie begon zich te ont wikkelen en het waterschapswezen kwam op vele plaatsen van de grond. Het is opmerkelijk dat de coöpera tieve gedachte in onze streken zo'n goede voedingsbodem vond. Men voel de heel duidelijk dat de bundeling van krachten kon leiden tot het ver sterken van de positie van de enke ling. Door al deze activiteiten kwamen wij als het ware in een stroom versnelling terecht, waardoor wij erin slaagden meer en meer de achter stand weg te werken. Met de ont wikkeling in de landbouw mee groei de ook het boerenkader en het aantal boeren-bestuursleden in de landbouw organisaties nam snel toe. Coöperatie Men ontkwam er uiteraard niet aan dat men binnen eigen kring wel eens verschil van opvatting had. Dit illustreerde zich o.a. bij het oprichten van aan- en verkoopcooperaties. De plaatselijke notabelen die op vele plaatsen nog steeds een belangrijke rol in de landbouworganisaties ver vulden zagen zich in hun eigen za kendoen vaak beconcurreerd door de coöperatie. Dit leidde in sommige plaatsen, los van de landbouworgani satie, tot het oprichten van aankoop coöperaties en boerenleenbanken, omdat die (landbouworganisaties) geen standpunt durfde in te nemen. Na een aantal conflicten emancipeer de later de O.L.M, zover, dat zij ook in de statuten opnam dat de bevorde ring van de coöperaties werd nage streefd. Tot aan de^eerste Wereldoor log lag het accent van de activiteiten van de landbouworganisatie vooral op het verhogen van het peil van de landbouw en de ontwikkeling van de leden. De gesloten huishouding werd definitief doorbroken en men werd steeds meer betrokken in het geldver keer, men produceerde daarbij niet alleen meer voor de plaatselijke markt maar keek steeds meer over de nationale grenzen heen. De veredelingsindustrie kwam op gang en in de zandstreken steeg bijv. de varkensproduktie van 1880 tot 1910 van 350.000 naar bijna 1,3 miljoen. De kunstmest maakte het mogelijk steeds meer woeste gronden te ont ginnen en in vergelijking met vroe ger ging het de boeren steeds beter. Doordat de landbouw in de tussentijd een veel betere concurrentiepositie had ingenomen profiteerden ook zij, zij het dan in een veel later stadium, ook roede van de vrijhandelspolitiek. De landbouworganisatie speelde bij deze ontwikkeling een belangrijke rol. Tijdens de eerste Wereldoorlog bleek hoezeer de landbouw afhankelijk was van het buitenland. Door de duikbo- tenoorlog werd export en import bij na onmogelijk en moest onze land bouw worden omgebouwd om haar taak voor de nationale voedselvoor ziening te vervullen. De overheid greep op vele plaatsen in en de geleide economie deed haar intrede. De landbouworganisatie kreeg er daardoor een extra taak by: zij was wel gedwongen om de over- heidsbeslissingen zoveel mogelijk te beïnvloeden. Na de eerste Wereld oorlog werd aanvankelijk de land bouw weer meer vrijheid gegeven maar de beïnvloeding van overheids- beslissingen bleef noodzakelijk omdat een aantal weten op stapel werd ge zet waar de landbouw nauw bij be trokken was. Ruilverkaveling De eerste wet op de ruilverkaveling kwam in 1924 tot stand. In 1929 werd de eerste pachtwet afgestemd nadat men er jaren over had gepraat. Het landbouwonderwijs kreeg door aandrang van de landbouworganisa ties een grotere interesse van de overheid terwijl ook in 1933 de jachtwet tot stand kwam waarbij alle nog bestaande heerlijke jachtrech- ten werden opgeheven. Door deze wetten werd er een aan tal nieuwe uitgangspunten vastge legd, die nu als de gewoonste zaak van de wereld worden beschouwd maar destijds de gemoederen zwaar bezig hielden. Als een zwarte blad zijde uit de geschiedenis geldt voor die tijd, dat ook de verzuiling in de landbouworganisaties een feit werd. Het kost ons vandaag geen moeite om te erkennen, dat het optreden van on ze eigen organisatie er hier en daar ook wel aanleiding toe heeft gegeven, maar we blijven het betreuren dat men destijds de kracht in versnippe ring heeft gezocht en wij hopen nog steeds dat wij elkaar opnieuw zullen vinden. De crisis van de dertiger jaren liet ook in de landbouw een diep spoor van ellende na. Doordat de overheid ook toen weer en dit maal op ons eigen verzoek in greep, hebben de landbouworganisa ties zich steeds meer moeten bemoei en met het terrein van de landbouw politiek. Daardoor werd de taak steeds breder. Zij is hierdoor steeds meer een standorganisatie en/of vakorga nisatie geworden, die in allerlei rich tingen de belangen van de leden behartigt. Naast de technische voorlichting die minder is gewprden door de gewaar deerde komst van de Rijkslandbouw- voorlichtingsdienst, hebben we de agrarische en economisch-sociale voorlichting gekregen die in samen werking met de Bond van Plattelands vrouwen grote vormen heeft aange nomen. -on -««v )Pèirzen.i..,.,&® £trj„une blijkt nog dage lijks in een grote behoefte te voor zien. We prijzen ons als O.L.M. geluk kig dat wij vandaag ons jubileum samen met de Bond van Plattelands vrouwen kunnen vieren. Konden wij releveren dat de O.L.M. na haar oprichting een voorspoedige groei heeft doorgemaakt, hetzelfde kan worden gezegd van de Bond. De doelstellingen van beide organi saties lopen op vele plaatsen paral lel of vullen elkaar aan met name door het feit dat de Bond zijn werk terrein uitstrekt tot het hele platte land. De Bond stelt zich o.m. ten doel om de leefbaarheid van het platte land te bevorderen en slaagt daarin naar mijn smaak bijzonder goed. Hij is beslist niet meer de gezellig heidsvereniging zoals buitenstaanders wel eens menen te moeten opmer ken, maar hij is veeleer een niet weg te denken integrerend onderdeel van de plattelandssamenleving. Regel matig komen wij op vele plaatsen vertegenwoordigsters van de Bond tegen, die zich bij voortduring inzet ten om de doelstellingen van de Bond in praktijk te brengen. Excellentie, dames en heren, dit ju bileum hebben we geplaatst in het teken van de „Balans". Tijdens de voorbereiding hebben we ons ver schillende keren de vraag gesteld of er wel voldoende réden tot feestvie ren was. Vele leden van onze beide organisa ties zitten te tobben met de vraag of zij er wel goed aan doen om in de landbouw te blijven. Het werk is hun dierbaaT maar de financiële mogelijk heden mede als gevolg van de lage prijzen van de produkten verhinde ren hun mee te groeien met de ont wikkeling. Het mag dan wel ouderwets klinken maar ik zou begrip willen vragen voor de moeilijke beslissing waar een groot aantal gezinnen voor 9taat. Er moet vaak gekozen worden tussen het zich zwaar in de schulden steken zonder een redelijke zekerheid van rendement en het verlaten van een boerderij waar men van vader op zoon vele geslachten lang heeft ge werkt en gewoond. Ik kan mij indenken dat men in een dergelijke situatie niet in de eerste plaats aan feestvieren denkt, en dat men zelfs nogal kritisch denkt over de landbouworganisatie die het niet mogelijk heeft kunnen maken dat zij zich konden handhaven. Ondanks deze overwegingen hebben wij toch besloten deze jubileumvie ring door te laten gaan, maar dan wel in de sfeer van het balans-op maken, het meten van de resultaten van het werk van de beide organi saties dus. Professor Hofstee zal aanstonds een aantal conclusies trekken uit de ant woorden die zyn binnengekomen op een aantal vragen, die we hebben voorgelegd aan een deel van onze leden. Wij menen alvast te kunnen opmerken, dat we in vergelijking met de situatie waarin onze gezinnen op het platteland zich in 1871 en 1931 bevonden, niet graag terug zou den willen naar die tijd, ook al was er toen meer romantiek te beleven. Hieruit mag men echter niet conclu deren, dat het met de bezorgdheid op het plateland dus nog wel wat meevalt. Integendeel, wij zijn juist van mening dat de achterstand ten opzichte van een groot aantal be volkingsgroepen eerder toeneemt dan afneemt. De animo om het boeren vak te kiezen neemt sterk af om dat het aantal negatieve punten van dit beroep steeds meer toeneemt met. name in de sociale sector zonder dat dit wordt opgevangen door een ho gere beloning. De voorstellen van de Europese Com- missie voor het komende jaar wyzen duidelijk in die richting en doen ons het ergste vrezen voor de toekomst. Het aantal acties om te getuigen van de afkeuring van het Brussels beleid neemt hand over hand toe en zal moeilijk in toom zyn te houden wan neer blijkt dat de georganiseerde landbouw door overleg onvoldoende kan bereiken en men geen rekening wil houden met redelijke wensen. Ik vrees dat de komende jaren de landbouwpolitiek by voortduring veel van onze aandacht zal vragen. Laten wij hopen, dat onze andere taken daar geen nadeel van zullen ondervinden, Mag ik als slot concluderen dat samen met de „Bond" in de komende jaren nog veel ovrleg en krachtsin spanning nodig zal zijn om een ge zond platteland over te houden het goed werken en wonen is". Mevrouw Boelkens-Naris zei in haar toespraak: „Men zegt vaak: „Vrouwen willen graag het laatste woord". Vandaag is dat ook weer een feit. De O.L.M. en de Bond jubileren en ter gelegen heid daarvan maken zij de Balans op. De voorzitter van de O.L.M., de heer Jonkhans zag achterom en bepaalde u bij de groei en de ontwik keling van de organisaties. Profes- sor Hofstee maakte de Balans op met hulp van ongeveer 500 leden van elke organsatie en aan mij is de slottoespraak toebedeeld waarin ik een blik in de toekomst zal slaan, Ik ga niet in het koffiedik kijken, zoals vele waarzegsters een taak ook alweer meestal aan vrouwen toe. beeld maar ik wil de toekomst zien uit feiten en gegevens, zoals deze thans liggen. Beleefdheidshalve begin ik met de 100-jarige O.L.M.; een organisatie die kan bogen op een reeds lang ver. leden; een organisatie, die vele ma- len voor haar leden op de bres stond en dit in de toekomst hoopt te blij ven doen, een organisatie, die haar leden met raad en daad ten allen tij. de terzijde stond en dit ook nog in lengte van jaren hoopt te kunnen doen. Toch kan de vraag gesteld worden, is er in de toekomst nog een taak voor de O.L.M., zullen er in de toekomst nog boeren zijn? 'k Geloof dat we hier zeer positief over kunnen zijn Zegt u nu niet! „ach, daar weet u toch niets v; ik kan u verzekeren, dat deze herden king en viering van de jubilea ge heel in volledige samenwerking tus sen de twee organisaties geschiedt en dat ook de heer Jonkhans geheel staat achter hetgeen ik hier naar vo ren breng- E.E.G 100 jaar geleden zaten we naar ver houding slecht omdat wy nogal wat waren achtergebleven. Di« achter- Niet te pessimistisch De omstandigheden voor de boer en zijn gezin zijn thans veelal somber en moeilijk; toch mogen we niet te pessimistisch zijn aanpassingen en veranderingen zullen noodzakelijk zijn, maar producenten van agrari. sche produkten blijven nodig. De be volking blijft groeien, dus de behoef ten nemen toe. Vooral de leefomstandigheden van de boer en zijn gezin zullen de aandacht vragen. De boer zou meer vrije tijd moeten hebben en vakantie, dan wordt de werkkring direct veel aan trekkelijker. In Noorwegen wordt de boeren subsidie gegeven om met va kantie te gaan. Mischien is dit vooi onze nieuwe regering iets ter navol ging. In het algemeen zal de so ciale kant door eigen kracht èr. overheid belangrijk verbeterd moe ten worden. Wellicht kan men door samenwerking tussen bedrijven tot 'n zekere verlichting van de arbeid komen. Dan is het voor de jongs boer, die vooruit wil en zich aanpast, zeker een aantrekkelijk beroep en behoeft hij zich ook geen zorgen te maken over de mogelijkheid een ge schikte vrouw te krijgen. Nogmaals, al is het een moeilijke tijd voor de landbouw, door bundeling van krach ten en steun van de organisaties zal getracht moeten worden de moeilijk heden het hoofd te bieden. Nu wil Ik overstappen naar de Bond van Plattelandsvrouwen. Zoals u be kend zal zijn, haalden wij enkele we- ken geleden ons 6000e lid in Oven ijssel feestelijk in. In anderhalf jaai tijd werd het ledental met 500 ver meerderd. Het bezoek aan de maas delijkse afdelingsbijeenkomsten lig boven de 50 pet. Het aantal cursus sen neemt jaarlijks toe. Wèl ligge de cursussen veelal op een ander tei rein dan 40 jaar geleden; toen wa ren het vrijwel uitsluitend cursusse op het huishoudelijke vlak, nu wo: den er ook cursussen gegeven in mailleren, pottenbakken, tekenen, wc gen, poëzie, pech onderweg, spreken en vele andere. Er wordt discussieerd over actuele onderwei pen en een cursus als: Wij in wereld van nu en morgen, bepaalt d gedachten bij het feit dat wij leve in een snel veranderende wreld. Aan staatsburgerlijke en maatschap pelijke vorming werd totnutoe weini gedaan; wellicht een taak voor d toekomst om ook aan deze ondei werpen meer aandacht te besteden Ook onder invloed van allerlei vei anderingen op het platteland ontstas meer en meer behoefte aan inzicl in maatschappelijke ontwikkelinga alsmede de behoefte aan een grote creatief vermogen om op deze vera deringen in te kunnen spelen. deze terreinen is dus nog veel te doel Zijn we er al met de emancipati van de vrouw? Op een vraag in d enquête, hoe men erover dacht al er een vrouw zitting had i: bestuur van de O.L.M.werd doe 76 procent positief gereageerd, daal entegen voelde slechts 31 procent iets voor een man op te nemen 't bestuur van de Bond. De vraag wordt nogal eens gesteld heeft een vrouwenorganisatie nog zi in deze tijd? Bijna 82 pet. van de o: dervraagde vrouwen ziet de noodza6 van een vrouwenorganisatie zeke voor de eerste tien jaar. Persoo geloof ik ook nog in een toekt voor de Bond, misschien nog wel ger dan 10 jaar. De gestage g van het ledental en het steeds mee toetreden van jonge vrouwen de Bond, rechtvaardigt, dacht mijn vertrouwen. Wèl zal er steed gezorgd dienen te worden voor aal passing en vernieuwing, zorgen bij blijven; dan zie ik niet alleen ee hoopvolle toekomst, maar ook nog belangrijke taak voor de Bond op platteland".

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1971 | | pagina 4