Honderd jaar OLM en veertig jaar Ned. Bond van Plattelandsvrouwen in Overijssel
„HET LAND VAN
OVERIJSSEL"
-o-
Beelden van de
OLM-optocht
en show van
plattelandsvrouwen
-o-
BALANS 71
Vrijdag 30 juli lirri
Ter gelegenheid van het
100-jarig bestaan van de
Overijsselse Landbouw Maat
schappij werd vorige week 'n
grote optocht in de Overijs
selse hoofdstad gehouden. De
afdeling Markelo toonde de
bekende boer en-huifkaren
ook de andere afdelingen
symboliseerden de karakte.
ristieke eigenschappen van de
streek, 's Avonds werd een
show gegeven van kleder
drachtenalsmede een revue
van de vrouwelijke OLM-le-
den.
stand in bedrijfsvoering is volledig
Onder l motto„Baïans 71" heeft vorige week voor de 100-jarige Overijsselse Landbouw ingehaa,d en ons land wordt binnen
Europa in de agrarische wereld nu
Maatschappij (O.L.M.) en de 40-jarige afdeling Overijssel van de Ned. Bond van Platte- vaak ten voorbeeld gesteld, we zyn
- «li VHn achterl°Pers °P vele plaatsen nu
landsvrouwen in het teken van „bezinning en feestvreugde" gestaan. „Bezinning" over voor,opers geworden, maar dit iS
t, jiir schijnbaar geen uitgangspunt voor 'n
netgeen tot stand werd gebracht en over wat de toekomst voor de boerenstand en het plat- goede beloning, wy vrezen dat men
teland brengen zal. „Feestvreugde" omdat men dergelijke belangrijke mijlpalen - hoe inslaat wanneer men subsidies en
somber het voor velen van de leden momenteel ook moge lijken - niet ongemerkt voorbij de mijten v>n landbouwproduct™
mag laten gaan al is het dan wel eens even met gemengde gevoelens. mCakt.' slullstuk v"n de rckenms
De jubilerende organisaties schonken him leden, voordat de herdenkingsplechtigheden be
gonnen een cadeautje in de vorm van een fotoboekje „Een glimp van het verleden" en
een uitgebreide jubileumbrochure, met belangrijke bijdragen van tal van bestuursleden,
oud-bestuursleden en anderen.
In het fotoboekje, samengesteld uit foto's door de leden ingezon
den treffen we tal van plaatsgenoten, o.a. op de pagina's 8,10,15,17,
28, 54, 58, 60, 61 en 80. Jammer, dat men naast „de glimp in het
verleden" niet de verregaande ontwikkeling in de landbouw heeft
gedemonstreerd, door naast ieder oud plaatje „een blik op het
heden af te drukken met o.m. de mechanisatie die op grote schaal
heeft plaats gevonden. Maar dat zou misschien te grote kosten met
zich meegebracht hebben.
In een grote bijeenkomst in de Buitensociëteit te Zwolle voor
genodigden werden met een rede van de minister van Landbouw,
ir. P. J- Lardinois. waarover men elders de belangrijkste punten
kan legen, de jubilea ingezet. Ruiters brachten oorkonden, tal van
sprekers voerden het woord. Daaraan hebben de dagbladen slechts
summier aandacht kunnen schenken.
Wij laten hierna de toespraken (in extenso) volgen van de voor
zitter der O.L.M., de heer D. J. Jonkhans die benoemd werd tot
officier in de Orde van Oranje Nassau en van de presidente van
de afd. Overijssel van de Ned. Bond van Plattelandsvrouwen, me
vrouw J. G. Boelkens-Navis.
Woensdag en donderdag was het
feest in Zwolle met diverse evene
menten in een inmense grote tent
en een grote optocht, waarop wij
hier niet verder in zullen gaan, om
dat de dagbladen daarvan uitvoerig
verslag hebben gedaan. Tot onze spijt
waren we niet in staat een deel van
dit jubileum mee te maken, maar
wij meenden de redevoeringen van
de leiders der beide jubilerende ver
enigingen onze lezers niet te moeten
onthouden, omdat zij in het kader der
huidige omstandigheden belangrijke
dingen te zeggen hadden.
De heer D. J. Jonkhans sprak als
volgt:
,,Op dit ogenblik, Excellentie, dames
en heren, zijn een aantal landelijke
ruiters onderweg van Enschede via
faïo o rkond ês7 mei11 fieF'^fccx^.ö,
na afloop van deze bijeVskomst aan te
bieden. Deze oorkondes zijn in En
schede overhandigd door een klein
zoon van één van de oprichters van
de O.L.M. de heer Blijdenstein, en
in Almelo door mevr. Meengs die
zelf nog de Bond ten doop heeft ge
houden.
We hebben bij het overbrengen van
deze oorkondes symbolisch een ver
binding willen leggen tussen niet al
leen de plaatsen van oprichting en de
huidige vestigingsplaats van onze or
ganisaties, maar ook een brug willen
slaan over het tijdsverschil van de
oprichtingsjaren en nu.
Omstreeks de jaren van oprichting
van de „Twentse Landbouw Maat
schappij" nu 100 jaar geleden, kwam
de industrie op gang (men sprak toen
al van de industriële revolutie) en
werd veel ambachtelijk werk door de
industrie verdrongen. Zo verdween
ondermeer in Twente in die tijd de
ambachtelijke wever en spinner en
werd dit werk overgenomen door de
textielfabrikanten.
Door de ontwikkeling van de indus
trie ontstond er een grote trek van
de plattelandsbevolking naar de ste
den omdat daar werk was en daar
meer te verdienen viel. De indus
trialisatie ontwikkelde zich vlot en
er kwam een sterke drang bij de bur
gerij, die getoond had tot grote pres
taties in staat te zijn en economisch
een sterke positie innam, om zoveel
mogelijk handelsbelemmeringen op te
heffen en zoveel mogelijk te streven
naar absolute vrijhandel. Het libe
ralisme deed zijn intrede en de in
dustriële expansie nam sterk toe. In
1872 kwam het Noordzeekanaal ge
reed en een jaar later kreeg Rotter
dam eveneens een betere verbinding
met zee, terwijl daarnaast vele
spoorlijnen werden aangelegd om
een intensiever verkeer van goederen
mogelijk te maken.
Het oosten van ons land profiteerde
daar echter naar verhouding weinig
van en zo kon het voorkomen dat de
transportkosten van een zelfde hoe
veelheid graan vanuit de Oostzee
naar Amsterdam goedkoper waren
dan vanuit Twente naar Amsterdam.
In het streven naar grotere vrijheid
in de handel werd ook de landbouw
meegezogen, zonder dat deze land
bouw met name in onze streken klaar
was voor die open concurrentie op de
wereldmarkt.
Door de slechte scholing en ook door
de geïsoleerde ligging (men had toen
ook al behoefte aan de E8-verbin-
ding) was de landbouw in deze stre
ken achtergebleven. In tegenstelling
tot andere landen, zoals Denemarken
Duitsland en Engeland, bemoeide de
overheid zich praktisch niet met de
ontwikkeling van de landbouw.
Toen men in 1874 na veel aandrang
begon met landbouwonderwijs, moes
ten eerst enkele jongelieden naar
Duitsland worden gezonden om zich
te bekwamen als leraar in de land
bouw, voordat men kon gaan star
ten. Zelfs de normale onderwijsvoor
zieningen lieten op het platteland veel
te wensen over, zodat lang niet ie
dereen het lezen geleerd had, om
op die wijze kennis te nemen van
betere landbouwmethodes.
In die situatie bevonden onze voor
ouders zich 100 jaar geleden ten tijde
van de oprichting van de Twentsche
Landbouw Maatschappij. Ze boer
den als hun grootvaders en ze wer
den vaak in hun ontwikkeling ge
remd, door de oude marktrechten
terwijl ze veelal ook nog te maken
hadden met het tiende recht, waarbij
10 procent van de opbrengst van de
grond voor de landheer was.
Men leefde daardoor zeer sober, men
kwam praktisch niet in aanraking
met de markt en ruilde goederen te
gen goederen. Het enige wat verkocht
kon worden was wat boter en var
kensvlees. Dit werd meestal afge
zet aan de plaatselijke handelaar
zonder dat men kennis had van de
werkelijke marktwaarde.
Doordat het platteland verstoken was
van goede onderwijsvoorzieningen en
men mede daardoor een groot gebrek
aan kader had, mogen wij dankbaar
zijn dat een aantal notabelen (meest
al industriëlen) zich het lot van de
ze boeren hebben aangetrokken en
geprobeerd hebben door het stichten
van een landbouworganisatie de
boeren te helpen.
Deze aanvankelijk niet-agrarische
club zette zich in om de techniek
van de landbouw te verbeteren. Men
probeerde door het geven van aan
kooppremies de veefokkerij te ver
beteren, men organiseerde tentoon
stellingen om de voorlichting te be
vorderen en het onderlinge wedstrijd
element te activeren.
Proefvelden van verschillende gewas
sen en rassen werden aangelegd en
men greep in feite alles aan wat
mogelijk was om de vooruitgang te
bevorderen. In een later stadium werd
ook het onderwijs ter hand genomen
door het organiseren van landbouw-
cursussen. Men kreeg door, dat
stilstand achteruitgang was en men
leerde begrijpen dat het doen van
uitgaven ook een positieve betekenis
Ondanks de tegenslag van ae crisis
1880-1890 die men ook hier moest ver
werken en zijn negatieve invloeden
naliet kwam toch de vooruitgang op
gang. Het aantal boeren leden van
de organisatie nam snel toe en de
initiatieven van weleer begonnen
vruchten af te werpen. In versneld
tempo werden aan- en verkoopvere
nigingen opgericht, de coöperatieve
zuivelindustrie begon zich te ont
wikkelen en het waterschapswezen
kwam op vele plaatsen van de grond.
Het is opmerkelijk dat de coöpera
tieve gedachte in onze streken zo'n
goede voedingsbodem vond. Men voel
de heel duidelijk dat de bundeling
van krachten kon leiden tot het ver
sterken van de positie van de enke
ling.
Door al deze activiteiten kwamen
wij als het ware in een stroom
versnelling terecht, waardoor wij erin
slaagden meer en meer de achter
stand weg te werken. Met de ont
wikkeling in de landbouw mee groei
de ook het boerenkader en het aantal
boeren-bestuursleden in de landbouw
organisaties nam snel toe.
Coöperatie
Men ontkwam er uiteraard niet aan
dat men binnen eigen kring wel
eens verschil van opvatting had. Dit
illustreerde zich o.a. bij het oprichten
van aan- en verkoopcooperaties. De
plaatselijke notabelen die op vele
plaatsen nog steeds een belangrijke
rol in de landbouworganisaties ver
vulden zagen zich in hun eigen za
kendoen vaak beconcurreerd door de
coöperatie. Dit leidde in sommige
plaatsen, los van de landbouworgani
satie, tot het oprichten van aankoop
coöperaties en boerenleenbanken,
omdat die (landbouworganisaties)
geen standpunt durfde in te nemen.
Na een aantal conflicten emancipeer
de later de O.L.M, zover, dat zij ook
in de statuten opnam dat de bevorde
ring van de coöperaties werd nage
streefd. Tot aan de^eerste Wereldoor
log lag het accent van de activiteiten
van de landbouworganisatie vooral op
het verhogen van het peil van de
landbouw en de ontwikkeling van de
leden. De gesloten huishouding werd
definitief doorbroken en men werd
steeds meer betrokken in het geldver
keer, men produceerde daarbij niet
alleen meer voor de plaatselijke
markt maar keek steeds meer over
de nationale grenzen heen.
De veredelingsindustrie kwam op
gang en in de zandstreken steeg bijv.
de varkensproduktie van 1880 tot 1910
van 350.000 naar bijna 1,3 miljoen.
De kunstmest maakte het mogelijk
steeds meer woeste gronden te ont
ginnen en in vergelijking met vroe
ger ging het de boeren steeds beter.
Doordat de landbouw in de tussentijd
een veel betere concurrentiepositie
had ingenomen profiteerden ook zij,
zij het dan in een veel later stadium,
ook roede van de vrijhandelspolitiek.
De landbouworganisatie speelde bij
deze ontwikkeling een belangrijke rol.
Tijdens de eerste Wereldoorlog bleek
hoezeer de landbouw afhankelijk was
van het buitenland. Door de duikbo-
tenoorlog werd export en import bij
na onmogelijk en moest onze land
bouw worden omgebouwd om haar
taak voor de nationale voedselvoor
ziening te vervullen.
De overheid greep op vele plaatsen
in en de geleide economie deed haar
intrede. De landbouworganisatie
kreeg er daardoor een extra taak by:
zij was wel gedwongen om de over-
heidsbeslissingen zoveel mogelijk te
beïnvloeden. Na de eerste Wereld
oorlog werd aanvankelijk de land
bouw weer meer vrijheid gegeven
maar de beïnvloeding van overheids-
beslissingen bleef noodzakelijk omdat
een aantal weten op stapel werd ge
zet waar de landbouw nauw bij be
trokken was.
Ruilverkaveling
De eerste wet op de ruilverkaveling
kwam in 1924 tot stand. In 1929 werd
de eerste pachtwet afgestemd nadat
men er jaren over had gepraat.
Het landbouwonderwijs kreeg door
aandrang van de landbouworganisa
ties een grotere interesse van de
overheid terwijl ook in 1933 de
jachtwet tot stand kwam waarbij alle
nog bestaande heerlijke jachtrech-
ten werden opgeheven.
Door deze wetten werd er een aan
tal nieuwe uitgangspunten vastge
legd, die nu als de gewoonste zaak
van de wereld worden beschouwd
maar destijds de gemoederen zwaar
bezig hielden. Als een zwarte blad
zijde uit de geschiedenis geldt voor
die tijd, dat ook de verzuiling in de
landbouworganisaties een feit werd.
Het kost ons vandaag geen moeite om
te erkennen, dat het optreden van on
ze eigen organisatie er hier en daar
ook wel aanleiding toe heeft gegeven,
maar we blijven het betreuren dat
men destijds de kracht in versnippe
ring heeft gezocht en wij hopen nog
steeds dat wij elkaar opnieuw zullen
vinden.
De crisis van de dertiger jaren
liet ook in de landbouw een diep
spoor van ellende na.
Doordat de overheid ook toen weer
en dit maal op ons eigen verzoek in
greep, hebben de landbouworganisa
ties zich steeds meer moeten bemoei
en met het terrein van de landbouw
politiek.
Daardoor werd de taak steeds
breder. Zij is hierdoor steeds meer
een standorganisatie en/of vakorga
nisatie geworden, die in allerlei rich
tingen de belangen van de leden
behartigt.
Naast de technische voorlichting die
minder is gewprden door de gewaar
deerde komst van de Rijkslandbouw-
voorlichtingsdienst, hebben we de
agrarische en economisch-sociale
voorlichting gekregen die in samen
werking met de Bond van Plattelands
vrouwen grote vormen heeft aange
nomen.
-on -««v
)Pèirzen.i..,.,&® £trj„une blijkt nog dage
lijks in een grote behoefte te voor
zien. We prijzen ons als O.L.M. geluk
kig dat wij vandaag ons jubileum
samen met de Bond van Plattelands
vrouwen kunnen vieren.
Konden wij releveren dat de O.L.M.
na haar oprichting een voorspoedige
groei heeft doorgemaakt, hetzelfde
kan worden gezegd van de Bond.
De doelstellingen van beide organi
saties lopen op vele plaatsen paral
lel of vullen elkaar aan met name
door het feit dat de Bond zijn werk
terrein uitstrekt tot het hele platte
land.
De Bond stelt zich o.m. ten doel
om de leefbaarheid van het platte
land te bevorderen en slaagt daarin
naar mijn smaak bijzonder goed.
Hij is beslist niet meer de gezellig
heidsvereniging zoals buitenstaanders
wel eens menen te moeten opmer
ken, maar hij is veeleer een niet weg
te denken integrerend onderdeel van
de plattelandssamenleving. Regel
matig komen wij op vele plaatsen
vertegenwoordigsters van de Bond
tegen, die zich bij voortduring inzet
ten om de doelstellingen van de Bond
in praktijk te brengen.
Excellentie, dames en heren, dit ju
bileum hebben we geplaatst in het
teken van de „Balans". Tijdens de
voorbereiding hebben we ons ver
schillende keren de vraag gesteld of
er wel voldoende réden tot feestvie
ren was.
Vele leden van onze beide organisa
ties zitten te tobben met de vraag
of zij er wel goed aan doen om in de
landbouw te blijven. Het werk is hun
dierbaaT maar de financiële mogelijk
heden mede als gevolg van de lage
prijzen van de produkten verhinde
ren hun mee te groeien met de ont
wikkeling.
Het mag dan wel ouderwets klinken
maar ik zou begrip willen vragen
voor de moeilijke beslissing waar een
groot aantal gezinnen voor 9taat. Er
moet vaak gekozen worden tussen
het zich zwaar in de schulden steken
zonder een redelijke zekerheid van
rendement en het verlaten van een
boerderij waar men van vader op
zoon vele geslachten lang heeft ge
werkt en gewoond.
Ik kan mij indenken dat men in een
dergelijke situatie niet in de eerste
plaats aan feestvieren denkt, en dat
men zelfs nogal kritisch denkt over
de landbouworganisatie die het niet
mogelijk heeft kunnen maken dat zij
zich konden handhaven.
Ondanks deze overwegingen hebben
wij toch besloten deze jubileumvie
ring door te laten gaan, maar dan
wel in de sfeer van het balans-op
maken, het meten van de resultaten
van het werk van de beide organi
saties dus.
Professor Hofstee zal aanstonds een
aantal conclusies trekken uit de ant
woorden die zyn binnengekomen op
een aantal vragen, die we hebben
voorgelegd aan een deel van onze
leden. Wij menen alvast te kunnen
opmerken, dat we in vergelijking
met de situatie waarin onze gezinnen
op het platteland zich in 1871 en
1931 bevonden, niet graag terug zou
den willen naar die tijd, ook al was
er toen meer romantiek te beleven.
Hieruit mag men echter niet conclu
deren, dat het met de bezorgdheid
op het plateland dus nog wel wat
meevalt. Integendeel, wij zijn juist
van mening dat de achterstand ten
opzichte van een groot aantal be
volkingsgroepen eerder toeneemt dan
afneemt. De animo om het boeren
vak te kiezen neemt sterk af om
dat het aantal negatieve punten van
dit beroep steeds meer toeneemt met.
name in de sociale sector zonder dat
dit wordt opgevangen door een ho
gere beloning.
De voorstellen van de Europese Com-
missie voor het komende jaar wyzen
duidelijk in die richting en doen ons
het ergste vrezen voor de toekomst.
Het aantal acties om te getuigen van
de afkeuring van het Brussels beleid
neemt hand over hand toe en zal
moeilijk in toom zyn te houden wan
neer blijkt dat de georganiseerde
landbouw door overleg onvoldoende
kan bereiken en men geen rekening
wil houden met redelijke wensen.
Ik vrees dat de komende jaren de
landbouwpolitiek by voortduring veel
van onze aandacht zal vragen. Laten
wij hopen, dat onze andere taken daar
geen nadeel van zullen ondervinden,
Mag ik als slot concluderen dat
samen met de „Bond" in de komende
jaren nog veel ovrleg en krachtsin
spanning nodig zal zijn om een ge
zond platteland over te houden
het goed werken en wonen is".
Mevrouw Boelkens-Naris zei in haar
toespraak:
„Men zegt vaak: „Vrouwen willen
graag het laatste woord". Vandaag is
dat ook weer een feit. De O.L.M.
en de Bond jubileren en ter gelegen
heid daarvan maken zij de Balans
op. De voorzitter van de O.L.M.,
de heer Jonkhans zag achterom en
bepaalde u bij de groei en de ontwik
keling van de organisaties. Profes-
sor Hofstee maakte de Balans op met
hulp van ongeveer 500 leden van
elke organsatie en aan mij is de
slottoespraak toebedeeld waarin ik
een blik in de toekomst zal slaan,
Ik ga niet in het koffiedik kijken,
zoals vele waarzegsters een taak
ook alweer meestal aan vrouwen toe.
beeld maar ik wil de toekomst zien
uit feiten en gegevens, zoals deze
thans liggen.
Beleefdheidshalve begin ik met de
100-jarige O.L.M.; een organisatie
die kan bogen op een reeds lang ver.
leden; een organisatie, die vele ma-
len voor haar leden op de bres stond
en dit in de toekomst hoopt te blij
ven doen, een organisatie, die haar
leden met raad en daad ten allen tij.
de terzijde stond en dit ook nog in
lengte van jaren hoopt te kunnen
doen.
Toch kan de vraag gesteld worden,
is er in de toekomst nog een taak voor
de O.L.M., zullen er in de toekomst
nog boeren zijn?
'k Geloof dat we hier zeer positief
over kunnen zijn Zegt u nu niet!
„ach, daar weet u toch niets v;
ik kan u verzekeren, dat deze herden
king en viering van de jubilea ge
heel in volledige samenwerking tus
sen de twee organisaties geschiedt
en dat ook de heer Jonkhans geheel
staat achter hetgeen ik hier naar vo
ren breng-
E.E.G
100 jaar geleden zaten we naar ver
houding slecht omdat wy nogal wat
waren achtergebleven. Di« achter-
Niet te pessimistisch
De omstandigheden voor de boer en
zijn gezin zijn thans veelal somber
en moeilijk; toch mogen we niet
te pessimistisch zijn aanpassingen
en veranderingen zullen noodzakelijk
zijn, maar producenten van agrari.
sche produkten blijven nodig. De be
volking blijft groeien, dus de behoef
ten nemen toe.
Vooral de leefomstandigheden van de
boer en zijn gezin zullen de aandacht
vragen. De boer zou meer vrije tijd
moeten hebben en vakantie, dan
wordt de werkkring direct veel aan
trekkelijker. In Noorwegen wordt de
boeren subsidie gegeven om met va
kantie te gaan. Mischien is dit vooi
onze nieuwe regering iets ter navol
ging. In het algemeen zal de so
ciale kant door eigen kracht èr.
overheid belangrijk verbeterd moe
ten worden. Wellicht kan men door
samenwerking tussen bedrijven tot 'n
zekere verlichting van de arbeid
komen. Dan is het voor de jongs
boer, die vooruit wil en zich aanpast,
zeker een aantrekkelijk beroep en
behoeft hij zich ook geen zorgen te
maken over de mogelijkheid een ge
schikte vrouw te krijgen. Nogmaals,
al is het een moeilijke tijd voor de
landbouw, door bundeling van krach
ten en steun van de organisaties zal
getracht moeten worden de moeilijk
heden het hoofd te bieden.
Nu wil Ik overstappen naar de Bond
van Plattelandsvrouwen. Zoals u be
kend zal zijn, haalden wij enkele we-
ken geleden ons 6000e lid in Oven
ijssel feestelijk in. In anderhalf jaai
tijd werd het ledental met 500 ver
meerderd. Het bezoek aan de maas
delijkse afdelingsbijeenkomsten lig
boven de 50 pet. Het aantal cursus
sen neemt jaarlijks toe. Wèl ligge
de cursussen veelal op een ander tei
rein dan 40 jaar geleden; toen wa
ren het vrijwel uitsluitend cursusse
op het huishoudelijke vlak, nu wo:
den er ook cursussen gegeven in
mailleren, pottenbakken, tekenen, wc
gen, poëzie, pech onderweg,
spreken en vele andere. Er wordt
discussieerd over actuele onderwei
pen en een cursus als: Wij in
wereld van nu en morgen, bepaalt d
gedachten bij het feit dat wij leve
in een snel veranderende wreld.
Aan staatsburgerlijke en maatschap
pelijke vorming werd totnutoe weini
gedaan; wellicht een taak voor d
toekomst om ook aan deze ondei
werpen meer aandacht te besteden
Ook onder invloed van allerlei vei
anderingen op het platteland ontstas
meer en meer behoefte aan inzicl
in maatschappelijke ontwikkelinga
alsmede de behoefte aan een grote
creatief vermogen om op deze vera
deringen in te kunnen spelen.
deze terreinen is dus nog veel te doel
Zijn we er al met de emancipati
van de vrouw? Op een vraag in d
enquête, hoe men erover dacht al
er een vrouw zitting had i:
bestuur van de O.L.M.werd doe
76 procent positief gereageerd, daal
entegen voelde slechts 31 procent
iets voor een man op te nemen
't bestuur van de Bond.
De vraag wordt nogal eens gesteld
heeft een vrouwenorganisatie nog zi
in deze tijd? Bijna 82 pet. van de o:
dervraagde vrouwen ziet de noodza6
van een vrouwenorganisatie zeke
voor de eerste tien jaar. Persoo
geloof ik ook nog in een toekt
voor de Bond, misschien nog wel
ger dan 10 jaar. De gestage g
van het ledental en het steeds mee
toetreden van jonge vrouwen
de Bond, rechtvaardigt, dacht
mijn vertrouwen. Wèl zal er steed
gezorgd dienen te worden voor aal
passing en vernieuwing, zorgen bij
blijven; dan zie ik niet alleen ee
hoopvolle toekomst, maar ook nog
belangrijke taak voor de Bond op
platteland".