STIERENGEVECHT HET WREDE
KIJKSPEL VOOR DE TOERIST
ft mtm
Iemand moet iets
voor ze doen"
Na tweeduizendste
konijn hoort hij het
gillen niet meer
Vragen voor
een betere
vivisectie-wet
Strijdpunt
Harde tikken
Gaat te ver
Wet komt
Het lijden
jÊL
Sjacheraars
Hekel aan
&m •-«■u*
Geen genot
De Nederlandse Bond tot Bestrijding van de Vivisectie
vraagt weer aandacht voor de vivisectie, middels dit soort
advertenties in de Nederlandse kranten. „Dieren zijn niet in
staat om voor hun eigen belangen op te komen. Iemand
moet toch iets voor ze doen," is het advertentie-motto. Dat
„iets doen" is: vragen voor een betere vivisectie-wet. Want
helemaal zónder vivisectie kan de wetenschap niet bestaan,
geeft voorzitter G. Seppen toe: „Etisch zijn dierproeven on
juist. Maar we weten ook dat het vaak niet anders kan."
5?
MARTELAREN VAN
DE WETENSCHAP
DOOR HANS VELTHUIS
...„Dit konijn heeft een
baas met een witte jas aan.
Hij heeft misschien wel een
gezin met aardige kinderen
en huisdieren, maar hij houdt
dit konijn en een paar hon
derd andere in een afdeling
van een laboratorium. Daar
gebruiken ze dit dier en zijn
familie voor proeven. Proe
ven met chemische middelen,
proeven met virussen, vaak
dodelijke proeven, vaak af
schuwelijk pijnlijke proeven.
En er wordt niet altijd ver
doofd. Konijnen in laborato
ria moeten veel afschuwelijks
verduren voor ze doodgaan.
Ze gillen bij pijn. Maar de
meest humane laboratorium
assistent hoort na zijn twee
honderdste of duizendste
konijn het gillen niet meer.
Alles went..."
Dit stond onlangs in een ad
vertentie in alle Nederlandse
kranten. Elke dag sterven er
ergens in een laboratorium die
ren. Honderden, duizenden.
Steeds opnieuw. Niet alleen in
ons land maar over de hele
wereld. Voor het welzijn van
de mensheid ondergaan vele
miljoenen muizen, ratten, ca
via's, hamsters, fretten en ko
nijnen de eerste proeven van
menselijk vernuft. Maar ook
vallen duizenden apen, honden
en katten ten prooi aan de on
derzoekingen: chemische, trans-
plantatieve en psychische, In
veel gevallen wordt het dièr na
de proeven gedood.
De vivisectie is sinds tientallen
jaren een strijdpunt. Enerzijds de
wetenschap en de industrie met op
de achtergrond de reusachtige
economische belangen, anderzijds
zij die dierproeven afwijzen en al
ternatieve oplossingen willen.
Maar tegelijk weten dat diit alleen
geleidelijk kan gebeuren. Want
proeven blijven nodig, om bij te
blijven en meer te leren. Ook de
Nederlandse Bond tot bestrijding
van de vivisectie geeft dit toe.
Voorzitter G. Seppen: „Ethisch
zijn dierproeven onjuist. Maar wij
weten ook dat het vaak niet an
ders kan".
Eenzelfde geluid van de voorzit
ter van de Nederlandsche Veree-
niging tot Bescherming van Die
ren, prof. S. Hofstra: graag het
lijden van de dieren verzachten,
maar afschaffen is onmogelijk.
-fc Nu nog een gezonde hond,
straks zal hij rondlopen met
Nederland telt honderden labo
ratoria. Voor het onderwijs (TNO,
universiteiten), land- en tuinbouw
kundig en veterinair onderzoek,
voor de volksgezondheid (zieken
huizen) en de farmaceutische in
dustrie. In een groot dieel ervan
(zo'n 200) worden proeven op die
ren genomen. De vivisectie*-vindt'
plaats achter een waas van ge
heimzinnigheid, want cijfers zijn
er niet of nauwelijks van bekend.
Er is (nog) geen centrale regi
stratie en elke instelling kan naar
behoeven zijn gang gaan. Maar
uit een in 1962 en 1963 door een
departementale werkgroep gehóu
den enquête bleek dat toén al
ruim een miljoen warmbloedige
en meercellige niet gewervelde
dieren dat bij proeven werd be
trokken, omstreeks 1,5 miljoen
bedroeg. Het aantal huisdieren,
honden, katten en apen, dat werd
gebruikt bewoog zich rond de
8000 per jaar.
En het staat vast dat deze ge
tallen sindsdien verveelvoudigd
zijn. Uit een OESO-rapport uit
1968 blijkt bijv. dat alleen al in
de VS dé kosten van uitsluitend
het farmaceutisch onderzoek van
91 miljoen dollar in '55 steeg tot
430 miljoen dollar in 1967. En de
wetenschap gaat door. De dier
proeven houden ermee gelijke
tred. Nog wel, hoewel het aantal
alternatieve mogelijkheden toe
neemt: films, modellen, weefsel
cultures, eieren, computers, laser
stralen enz.
Maar nog steeds/ wordt de
grootste hoeveelheid proeven op
levende dieren gedaan. TransT
plantaties, met dierlijke en
menselijke organismen, zijn meer
en meer aan de orde, evenals
.psychische proeven (hersenonder
zoek, bijv. onderzoekingen naar
de gevolgen van ongevallen,
waarbij dieren hard of minder
hard tikken op hun kop krijgen)
of het kankeronderzoek (batterij
en met dieren, constant bezig
met het roken van sigaretten met
meer of mindër nicotinegehalte),
proeven met nieuwe geneesmidde
len, enz. De vivisectie is de laat
ste jaren anders, maar ook veel
geraffineerder geworden.
Wat in de laboratoria gebeurt
weet in feite vrijwel niemand. De
toevallige bezoeker wordt soms
met trots rondgeleid in prachtige
dierverblijven waar alles rein ge
houden wordt en vrolijke dieren
spelen. Maar er zijn deuren die
angstvallig dichtblijven. Naar wat
daarachter gebeurt kan men
slechts gissen. „En dat is nu juist
een van de dingen waartegen wij
altijd in het geweer zijn ge
weest", zegt Seppen. „Het is een
menselijke eigenschap altijd meer
te willen weten; naar ons gevoel
gaat het maar al te vaak om pu
re wetenschappelijke maar onver
antwoordelijke nieuwsgierigheid.
Het dier wordt een apparaat: pak
er maar een. Het feit dat jonge
studenten zo maar in levende
beesten beginnen te snijden is
schande. Daarvoor kunnen kleu
renfilms worden gebruikt. Maar
veel hoogleraren zien het als een
gewenning, als een noodzakelijke
handvaardigheid voor later. Ande
ren vrezen echter een verruwing.
Hier is controle dan ook hard no
dig".
Dierenbeschermer Hofstra
daarentegen meent dat men toch
wel humaner tegenover het dier
staat dan vroeger, de sociale wet-
geving werkt volgens hem ook
hier door. „Persoonlijk geloof ik
wel dat het wetenschappelijk on
derzoek en de manipulaties met
het lichaam vaak te ver gaan.
Want wat is de grens van het be
vorderlijk zijn voor de mens of
nieuwsgierigheid? Vaak spelen
commerciële belangen een rol.
Een belangrijke vraag in dit ver
band is of er niet te veel medica
menten worden vervaardigd, die
evenzovele proeven met zich
brengen. Iedere arts kan u beves
tigen jaarlijks minstens 500 nieu
we produkten te krijgen aangebo
den. Maar wat is het nut ervan?"
De tegenstanders van de vivi
sectie schreeuwen om het hardst
schande. Anderen, de gematig
den, zien de werkelijkheid onder
ogen en geven toe: het is een
noodzakelijk kwaad. Noodzaak.
Want een recent voorbeeld, waar
bij kennelijk te weinig proeven
met een nieuw middel waren ge
daan heeft duizenden mensenle
vens geruïneerd: de Contergan
(Softenon)-affaire. De deskundi
gen gaven toe te weinig proeven
te hebben genomen met als ge
volg dat er te weinig békend was
over de gevolgen op langere ter
mijn.
En dat is een belangrijk onder
deel van de proeven. Want een
groot deel ervan vindt plaats
over een langere periode, soms
zelfs jaren, met een beperkt aan
tal dieren. Het is dus bepaald
niet zo dat elk beest na een be
paalde proef wordt gedood.
Maar het is ook bepaald niet zo
dat elke proef verdoofd, wordt ge
geven, hoewel dë vormen van on
derzoek uiteraard ook niet altijd
pijnlijk behoeven te zijn. Maar uit
het in 1963 gedane onderzoek is
wel gebleken dat het voornaamste
doel van de proeven op dieren
het experimenteel onderzoek en
het diagnostisch en-of therapeu
tisch onderzoek zijn en dat daar
bij vergeleken ijking, voederproe-
ven of fabricage van biologische
produkten in minder laboratoria
plaatsvindt en ook minder dieren
vergt.
Alle problemen rond het vivi
sectieprobleem worden binnenkort
wettelijk geregeld.
Na tientallen jaren van touw
trekken is kort geleden een wets
ontwerp op de dierproeven bij
het parlement ingediend. Al in
1880 werd het nemen van dier
proeven in 't parlement bespro
ken en op reglementering aange
drongen maar steeds werd de re
gering van activiteit weerhouden
door de tegenstand uit de weten
schappelijke wereld die regelma
tig liet weten dat er van misbruik
geen sprake was en dat wetge
ving belemmerend zou werken.
De nieuwe wet kan in grote lijnen
worden samengevat als 'n regule
ring van de bestaande toestand.
Het ontwerp schrijft voor voor
welke doeleinden onderzoekingen
mogen worden uitgevoerd, de
vorm van verdoving, de onder
brenging, de herkomst van de
proefdieren, het toezicht erop, de
registratie van de onderzoekingen
en een stelsel van vergunningen
voor hen die ze mogen nemen.
Het betekent een stap vooruit.
Daarover zijn Vivisectie en Die
renbescherming het wel eens.
Maar uit een advertentiecampag
ne van de Vivisectiebond blijkt
dat er nog vele wensen zijn.
„Goed is het wetsvoorstel zeker
niet. Het beschermt eerder de
meestal commerciële belangen
van instellingen en personen die
vivisectie bedrijven. Vandaar ook
dat er weinig kritiek van de zijde
van de Stichting Landelijke Werk-
commissie Laboratoriumdieren en
van de Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen op
het ontwerp wordt gehoord.
w
Met het initiatief van de wet
zijn we het zeker eens. Maar er
staan te weinig verboden in het
aan het bedrijf. Het verkrijgen
van een vergunning zou het geld
moeten opbrengen, waarvan het
controle-apparaat weer zou moe
ten worden bekostigd. Bij de die
renbescherming dezelfde gelui
den: met zekere nuances voor.
„Het is nu eenmaal zo dat wij
het nut van de proeven inzien",
zegt prof. Hofstra, die zelf aan
het wetsontwerp heeft meege
werkt, „wij willen alleen het lij
den van de dieren verzachten".
De reductie, de verwachte be
perking van de hoeveelheid proe
ven, is voor beide partijen een
onderwerp van verwachting en
hoop. Want tot nu toe bestond er
geen registratieplicht, waardoor
zonder dat partijen het van el
kaar wisten vaak proeven werden
en worden gedaan die elders al
waren uitgeprobeerd. Dat bete
kent kosten en lijden voor niets.
Gehoopt wordt nu dat dit zal ver
anderen, hoewel men in ririsec-
Heel wat dieren zijn ten of
fer gevallen aan de gewetenloze
en op geld beluste hondenhan
delaars
ontwerp. Er wordt met geen
woord over de vreselijke proeven
met schoonheidsmiddelen gespro
ken, of over proeven in verband
met de chemisch-bacteriologdsche
oorlogsvoering. Alleen in de me
morie van toelichting schrijft
staatssecretaris dr. R. J. H. Krui-
singa dat hij dat wel wil verbie
den. Maar waarom niet in de
wet? Ook de afschuwelijke psy
chiatrische proeven vallen er niet
onder. En die openheid. Het ont
werp stelt controle voor door het
staatstoezicht op de volksgezond
heid. Maar wij willen onafhanke
lijke ambtelijke controle. Niet
door mensen die zelf ook vivisec
tie bedrijven. Er moeten mensen
in zitten die tégen zijn".
Ook de vergunning is een strijd
punt: het liefst zouden de vivisec-
tiemensen zien dat deze aan de
coassistenten persoonlijk worden
gegeven en de algemene licensie
tiekringen al kan horen dat hier
van ook niet al te veel moet wor
den verwacht. De praktijk zal
moeten uitwijzen of de weten
schapsman het „zelf ook niet 's
een keertje wil doen". De contro
le en de begeleiding door een
groep onafhankelijke deskundigen
kan hierbij uiteraard van groot
belang zijn.
Een apart probleem is dat van
de dierhandel ten behoeve van de
laboratoria. De wet wil ook die
regelen. In een departementaal
rapport, uit 1966 wordt de minis
ter geadviseerd het oprichten van
speciale fokkerijen aan te moedi
gen, terwijl omgekeerd voor de
dierproeflaboratoria de regel zou
moeten gelden dat zij hun proef
dieren zoveel mogelijk moeten be
trekken van fokkerijen of geregi
streerde handelaren. De ongere
gelde handel in dieren zou hier
door op den duur kunnen worden
geëlimineerd.
En dat is hard nodig. Want het
fokken van dieren is een vrij
kostbare aangelegenheid hoewel
er al meer en meer toe wordt
overgegaan. In Bilthoven bijv.
zou zelfs een fokbedrijf zijn dat al
700.000 dieren per jaar levert.
Toch bloeit ook de losse handel
welig. Op de kortgeleden gehou
den vergadering van de vaste ka
mercommissie voor de Volksge
zondheid, waarin het wetsontwerp
werd besproken, werd als voor
beeld gewezen op een klandestie-
ne dierenmarkt in Mierlo. Een lid
van het CCOD (Centraal Confede
ratief Orgaan Dierenbescherming)
zag dat ondanks een verbod van
gemeentewege van deze markt
(overigens op grond van ver-
keersbelangen(I)) de sjacheraars
rustig en openlijk doorgaan met
dieren tegen forse prijzen op te
kopen.
Van f 40 tot f 100 per stuk voor
hónden, waarbij noch over her
komst noch over wettelijk voorge
schreven certificaten van inenting
gerept wordt, die in een handje
klap over de grens verdwijnen
omdat de prijzen in het buiten
land hager iiggen.
Maar alle wettelijke régelingen
staan of vallen met de uitvoering
ervan. En ze zullen zeker weinig
uithalen als er ook niet iets op
het internationale vlak gebeurt.
Dat geldt voor de handel, voor de
registratie van proeven, de voor
schriften. Op initiatief van Oos
tenrijk is daarom bij de Raad
van Europa een dringend beroep
gedaan om volgend jaar een ont
werpresolutie aan te nemen voor
de oprichting van een instituut
voor de bevordering van alterna
tieve mogelijkheden op kosten
van de lidstaten.
Maar voor het zover is zullen
nog vele miljoenen dieren het
daglicht buiten de laboratoria
nooit zien. Zij zijn de martelaren
van de wetenschap.
DOOR JAN DE VRIES
Steeds meer Nederlanders brengen hun vakantie door in Spanje.
En worden daar geconfronteerd met het stierengevecht. Spanje heet
bij uitstek het land van de stierengevechten.
De officiële propaganda spreekt graag over het stierengevecht als
„la fiesta Espagnola"hét Spaanse feest bij uitstek. Het staat ook ver
meld op alle aanplakbiljetten, die in Spaanse steden de stierenge
vechten aankondigen. Als „la fiesta Espagnola" werd het onlangs
ook gepresenteerd op de VPRO-beeldbuts in de speelfilm Het uui
van de waarheid". In deze film, zo heette het, analyseert de Ita
liaanse regisseur Francesco Rosi „de Spaanse volksaard en het wezen
van het stierengevecht".
Maar als Carlos de Pozzl uit het
Castellaanse Caltella de la Costa de
film in een Nederlandse huiskamer
zou hebben gezien, zou hij gezegd
heben:,.Moet nou die wreedheid ook
al zó visueel in Nederland geïmpor
teerd worden?" Als hij bovendien
bekend was met de Nederlandse om-
roep-verhoudingen, zou hij er zich
zeker over verbaasd hebben, dat nu
juist de zo progressieve en humani
taire VPRO deze film als Nederland
se première bracht.
Carlos de Pozzi is een van de di
recteuren van een groot toerwagen-
bedrijf aan de Costa Brava in de
volksmond van de Franse grens tot
Barcelona dat de vertegenwoordi
ging heeft van meer dan zestig reis
bureaus uit West-Europa, waaronder
uit Nederland en België. Met negen
tig moderne en gerieflijke bussen zet
zijn onderneming de toeristen (met
een steeds groeiend aantal Nederlan
ders) op de ï-oute van de excursies,
diie door de buitenlandse reisbureaus
zijn uitgestippeld. In zijn woning te
Caltella vertelde hij: „Geloof maar
echt niet dat het stierengevecht h
Spaanse nationale feest bij uitstek i
We leven hier in de meest welv;
rende en vooruitstrevende streek va
Spanje: in Catalonië. waaronder oo
de voorname provincie Barcelon
valt. Zonder overdrijving: van d
Catalaanse bevolking is 99 procer
radicaal tegen het stierengevech'
We hebben er zelfs een hekel aar
We mijden doelbewust de arena. D
negentig chauffeurs van onze ondei
neming, die regelmatig op dor
derdagen en zondagen met toerif
ten naar de arena van Barcelona ri
den, krijgen van ons bij traditie a
tijd voor zichzelf een vrijkaart mee
Maar elke keer is het weer hetzell
de: 88 chauffeurs verscheuren he
kaartje en gaan de arena niet ir
want het zijn Catalanen. Slecht
twee van hen gaan wel naar binnen
dat zijn chauffeurs die oorspronkelij!
van Andalusië kwamen. Andalusië
het land van de stierengevechten
Bij ons is het een importkwestie, d;<
onze eigen volksaard wezensvreemd
:s".
„Zegt dat niet wat? De arena in
Barcelona heeft 23 duizend plaatsen:
het stadion van FC Barcelona 150
duizend. Er is in Barcelona ooit een
tweede arena gebouwd met 17-dud-
zend plaatsen.
Maar het werd een sof. Ze wordt nu
gebruikt voor sportmanifestaties. Ca
talonië is de bakermat van alle tak
ken van sport die nu in Spanje beoe-
'end worden. De meeste belangstel
ling gaat uit naar voetbal, wielren
nen en zwemmen. Voor het stieren
gevecht is geen belangstelling. De
fans vindt men alleen onder de niet-
autochtone bevolking. Onder de
Spanjaarden vanuit Andalusië naa
Catalonië gekomen om er werk tf
zoeken én te vinden. In de stedelijki
agglomerat e van Barcelona wonen
zo'un 2,3 miljoen mensen: daaronder
zijn een half miljoen Andalusiërs.
Van hen moet de arena ia Barcelona
het hebben. Maar toch kon de direc
tie van de arena de kostbare tent
wel sluiten als er niet de toeristen
waren. Het zijn de buitenlandse toe
risten die het maken en dus in stand
houden. Zouden de toeristen de are
na mijden en velen doen dat al
dan was hel lot van de stierenge
vechten in Barcelona spoedig beslist.
Dat geldt ook voor de arena van Ge-
rona. Spreek dus met van een „Fies
ta Espagnola". We worden kwaad,
telkens wanneer die onware slogan
.vordt gebruikt".
Zó liggen de kaarten in Spanje's
meest geïndustrialiseerde en meest
welvarende streek. En tegen die ach-
:ergrond is de actie van de Neder
landse Vereniging tot bescherming
van dieren bepaald zinvol. Nog tij
dens de grote Rotterdamse expositie
C 70 heeft zij op schuitjes van de ka
belbaan langs de Coolsingel en om-
gering grote plakkaten laten aan
brengen. Men zag een stierenvechter
n actie en daaronder: „Mijdt de stie-
engevechien".
Carlos de Pozzi: „De Spaanse fans
an het stierengevecht genieten pri
mair van de verrichtingen van de to
rero en zijn medewerkers. José Luis
Acquaroni schreef het meest recente
boek over het stierengevecht, dat in
't Spaans, Frans, Duits en Engels
verschenen is. Concludeert, dat de
kunst van het stierengevecht bestaat
„in 't bedwingen van een wild dier
uaar klassieke regels en wel zo, dat
het aan de toeschouwers het hoogste
estetische genot schenkt". Dat ge
not is de Catalaan volkomen
vreemd. Voor de niet-Catalaan geldl
de stier niet, al krijgt merkwaardig
genoeg, de stier die zich bijzonder
dapper geweerd heeft, als cadaver,
een ererondje, terwijl het publiek
applaudiseert. „De stier moet toch
dood en heeft een heerlijk leven ach
ter de rug: de meest sappige weiden
en de meest edele koeien. Wat wilde
hij meer?", redeneren de fans, man
nen, vrouwen en...kinderen. Praat je
met hen over de martelingen die het
beest worden aangedaan, dan zeggen
ze: „Man. zwijg, je vergalt m'n
smaak voor het stierengevecht" en
ze gaan over tot de orde van de
dag. Hun mentaliteit is zeer moeilijk
te begrijpen. Ergens beantwoordt ze
aan „La béte humaine", aan het
stukje beest dat in elke mens voor
handen bleef. En dan alleen in de
zuidelijke Spanjaard? Vele landen
kennen de afschuwelijke hanenge
vechten. In Nederland zitten tijdens
het visseizoen tienduizenden langs de
vaarten en de sloten vissen uit het
water te trekken, met de vishaak in
de bek gewrongen.
In Engeland worden jachten geor
ganiseerd op reebokken die ik af
schuwelijk vind. Er kraait geen haan
naar. Is dan eigenlijk het misbaar
tegen het stierengevecht niet ergens
farizeïsch? Ik geef toe: het stieren
gevecht wordt in het openbaar aan
geboden aan een opeengestapelde
massa: er worden tijdens één voor
stelling wel 6 prachtige, edele dieren
gedood na een afschuwelijke doods
strijd, maar de waardering van het
dier als schepsel Gods laat nog over
al veel te wensen over. Als Neder
landse toeristen mij vragen: „Kan
ik, vanuit een humanitair standpunt,
een stierengevecht bijwonen?"
dan zeg ik altijd ronduit „neen".
En de Nederlandse toerist die me
onlangs zei: „Als je je menselijke
gevoelens onderdrukt, is het stieren
gevecht tóch wel een indrukwekkend
gebeuren", heb ik laten weten: „Als
je je menselijke gevoelens onder
drukt. kan je ook weer mee gaan
bouwen aan concentratiekampen,
want waar is dan het einde?".