SUIKER-OOM
INGEZONDEN
INGEZONDEN
Soosgroep droomt van
plannen
Nieuw bedrijf geopend
Indeling reserve-elftallen
„Holten"
Wedvlucht
vanaf Roosendaal
Indeling
Twentse Voetbalbond
Rode Kruispostzegels 1967
Boekbespreking
combineren
Zaterdag 5 augustus 1967
HOLTENS NIEUWSBLAD
(Buiten verantwoordelijkheid
van de redaktie)
OPEN ANTWOORD
AAN DE HEER SCHELLEVIS
Op een in mei j.l. in Deventer gehou
den Teach-in over het jeugdwerk noemde
drs Hans Mol het jeugdprobleem in wer
kelijkheid een probleem van de ouderen,
die dan wel van goede wil mogen zijn,
maar die bang zijn voor alles wat zich
aan hun kontrole onttrekt.
Een bewijs van deze stelling is uw
open brief aan de ondertekenaars van
het „Smeekschrift", gepubliceerd in het
Holtens Nieuwsblad d.d. 29 juli. 1967.
Na een vriendelijk lijkende inleiding
volgt een stroom van op. en aanmerkin
gen, die u van het hart moesten.
Deze op- en aanmerkingen zijn door
U op een dermate bemoeizuchtig
bevoogdende toon gesteld dat U, alhoe
wel ik het moeilijk geloven kan, de in
druk wekt de soos-groep in een machti
ge pennestreek van de aardbodem te
willen vegen. Temeer daar de meeste
van de door U aangevoerde beweringen
niet steekhoudend of onjuist zijn.
Mijnheer Sehellevis dit had ik niet van
U verwacht.
Aanvankelijk stond U in onze eerste
gesprekken in november en december
vorig jaar enigszins gereserveerd ten op
zichte van het jeugdsoos-idee.
U hebt toen midden februari voor ons
een onderzoekje gehouden, naar de me
ning der jongeren over het jeugdsoos-
idee op de Scholengemeenschap en en
kele katechisaties.
Toen uit de uitslag van het onder
zoekje bleek dat het grootste deel van
de jongeren voor een dergelijke soos was,
sloeg Uw gereserveerdheid om in een ze
ker enthousiasme.
U zei toen o.m., dat was voor in maart,
dat U zelf geen aktief aandeel in de or
ganisatie van de soos kon hebben, maar
dat wij achter de schermen op uw me
dewerking konden rekenen. U begreep
toen nog wel, dat onze groep, door zijn
geheel andere opzet en achtergrond niet
past in het kader van het reeds bestaan
de jeugdwerk.
Wat betreft de reeds eerder genoemde
onjuiste beweringen het volgende; U
schrijft: „In jullie brief lees ik, dat je
nog geen onderkomen hebt voor het
houden van kulturele diskussie- en ont
moetingsavonden". Dit leest U niet, want
er staat: waar wij onder eigen
verantwoordelijkheid avonden kunnen
organiseren van een min of meer kul
turele aard waar niet alleen lezingen
gehouden kunnen worden, maar waar
wij ook zonder meer over allerlei aktuele
zaken van gedachten kunnen wisselen,
kortom een ruimte waar wij elkaar kun
nen ontmoeten".
U schrijft verder dat U er van opkijkt,
dat wij in het vinden van zo'n ruimte
tot op heden niet geslaagd zijn. Als U,
„Het Smeekschrift" èr nog eens op na
leest, ziet U dat daar staat: „Wij doelen
hiermee op een ruimte, die wij naar on
ze eigen ideeën kunnen aankleden en
bemeubelen. In de door U genoemde ge
legenheden is dit, zoals U weet, niet mo
gelijk.
De enige ruimte waar reeds de nodige
sfeer hangt is de ook door U aangehaal
de soos „De Oale Mölle". Tussen een be
stuurslid hiervan en mij heeft, zoals U
weet, reeds in februari kontakt bestaan
over het huren van hun lokaliteit. Het
was U vanaf die tijd ook bekend dat dit,
om de zuiver technische redenen die
toen naar voren kwamen, niet mogelijk
is.
Het lijkt me nu ook duidelijk waarom
wij ons „Smeekschrift" in zijn geheel
publiceerden, n.l. om door die openheid
vergissingen, zoals U die maakte, zoveel
mogelijk te voorkomen.
Ongeveer in het midden van Uw brief
vraagt U: „Zijn we in ons land al niet
genoeg verzuild en versnipperd". U gaat,
na een aanhaling uit onze publikaties
die getuigd van het willen tegen gaan
van verzuiling en versnippering, verder
met: „Behalve het feit dat ik op zo'n
eenheid niet verzot ben''. Deze tegen
spraak gevoegd bij de boven weerlegde
onjuistheden (Uw andere beweringen
lijken mij niet de moeite waard om op
in te gaan) geven mij de indruk, dat" U
bij het schrijven van Uw brief waar
schijnlijk te overhaast en te onzorgvuldig
te werk bent gegaan. Zou de reden daar
van misschien kunnen zijn dat U Uw
eigen Christelijke jeugdwerk al in de
mist zag verdwijnen?
Het laatste deel van Uw brief doet me
n.l. denken aan een, zij het met een
kleine verandering, enige jaren geleden
bekende liedje: „Zorg dat je er bij komt,
bij de C.J.V.".
Waar ik het overigens met U over eens
ben is, dat er nog wel eens samen ge
praat zal moeten worden. Daarom nodig
ik U en met U alle andere geïnteresseer
den, nu al vast uit voor een binnenkort
door ons te organiseren openbare ge-
spreksavond over het jeugdwerk en
hoop dat U, in tegenstelling tot 29 juni,
toen U ook uitgenodigd was nu wel aan
wezig zult zijn.
Met vriendelijke groet:
Herle Pinkert,
Zuurberg B 42
Holten.
Noot van de Redaktie: Wij ontvingen
nog enkele ingezonden stukken meer,
die alle betrekking hebben op dezelfde
zaak en geen nieuwe gezichtspunten
openen, om welke reden wij plaatsing
achterwege laten.
OPEN ANTWOORD
AAN DE HEER A. SCHELLEVIS
Beste Mijnheer Sehellevis,
U begint uw brief aan de soosgroep
(Holtens Nieuwsblad 28 juli) met de me
dedeling dat U blij bent. U bent blij,
schrijft U, dat de jongeren tonen wat te
willen doen. „Teveel wordt van de hui
dige jongeren gezegd, dat ze niets wil
len en nergens meer warm voor lopen".
(Dat wordt inderdaad teveel gezegd: ons
inziens loopt de jeugd wel degelijk
„warm" voor van alles en nog wat, het
zijn alleen niet meer de toog- en bonds
dagen, de jaarfeesten van knapenvere-
niginge'n of de avonden van sjoelbak
en pingpongclubs, die in de belangstel
ling staan, men loopt warm voor vrije
diskussie-avonden, beat, rythme and
blues, voetbal, waterpolo etc.).
..Jullie", schrijft U, „tonen met je
jeugdsoos-aktie dat er cok nog andere
jongeren zijn". En daar bent U blijkens
de openingsalinea van Uw brief dus
over verheugd.
Waarom moeten wij nu uit de rest van
Uw schrijven de indruk krijgen dat het
tegendeel het geval is, dat U op de ke
per beschouwd helemaal niet zo blij bent
met deze jeugdsoos-aktie?
Het dagblad „Tubantia" van 19 juli
j.l. schrijft naar aanleiding van een in
terview met Henk Pinkert: „Er is een
nieuw soort jeugdwerk aan het ontslaan,
geheel anders dan de bestaande vor
men. Zo anders, dat alleen het woord
„jeugdwerk" al finaal verkeerd valt bij
degenen die aan de wieg staan van het
voor Holten nogal ongewone borelings-
ke". (Nee, met dit „borelingske" wordt
niet Pinkert bedoeld, maar het „soos-
fenomeen" in zijn algemeenheid, dat
overigens echter niet uit de lucht is ko
men vallen, maar waarover, zoals U
weet, al sinds vorig jaar gepraat, ge
dacht en gedroomd werd). Is het mis
schien, dat u er een gevaar in ziet voor
het bestaande jeugdwerk?
Verder vraagt U zich af, waarom wij
in onze brief aan het gemeentebestuur
geen gewag maken van „dansen, blauw-
drinken" etc. Er is in het „smeekschrift"
sprake van een verzoek om ruimte, ge
heel door de jongeren zelf in te richten
als ontmoetingspunt. Het spreekt van
zelf dat men er wel eens zal willen dan
sen. Acht U misschien de mogelijkheid
dat er ooit eens gedanst zal worden be
denkelijk? Of haalt U een zinsnede uit
een soospublikatie van meer dan vijf
weken geleden aan om de idealen van de
soosgroep een beetje in diskrediet te
brengen? Wat overigens het „blauw-
drinken" betreft: U weet, mijnheer
Sehellevis, dat hiermee bedoeld wordt
het gebruik van alcoholvrije frisdran
ken. Dit wist U aanvankelijk niet, maar
toen U Uw „open" brief schreef was U
hieromtrent reeda geïnformeerd. Wan
neer U ons een warm hart toedraagt
(waar wij vooraleerst echt niet aan wil
len twijfelen), waarom dan niet even de
vermelding: met blauw bedoelt men „al
coholvrij"?
Voorts vindt u dat de soosgroep, wan
neer zij een eigen ruimte wil verkrijgen,
bij B. en W. niet aan het goede adres is.
Volgens U zou dit in eerste instantie
via de bestaande jeugdwerkadressen ge
speeld moeten worden. Waarom? Is het
college van B. en W. niet een openbaar
neutraal lichaam, dat zich in dienst
stelt van de belangen van de gehele
plaatselijke gemeenschap? Zou men wer
kelijk voor het vinden van een ruimte
bij de kerkelijke autoriteiten terecht
moeten?
In alle openheid hebben wij nu het
gemeentebestuur om een onderdak ge
vraagd. Bewust hebben we ervan afge
zien min of meer in het geheim via al
lerlei relaties gehoor te krijgen bij het
burgerlijk bestuur.
We hebben gesteld: dit is een zaak
van de hele jongerengemeenschap, niet
van een of andere kerk of politiek-geïn-
fekteerde beweging.
Oekumene is een woord dat wij jonge
ren niet graag in de mond nemen, maar
ons streven is in wezen sterker oekume-
nisch 'geïnspireerd dan het geharrewar
binnen tal van raden, colleges en op
conferenties. In alle verdraagzaamheid
en openheid hopen we elkaar te leren
kennen, niet op basis van welke ge
meenschappelijke dogma's dan ook.
Het is daarom dat wij hopen dat de
oase van het soos-enthousiasme niet zal
verdrogen in de woestijn van een welis
waar goedbedoeld paternalisme. Want
ondanks onze hier en daar wat harde
kritiek op Uw open brief, beseffen wij
wel degelijk dat het in de grond van de
zaak goede bedoelingen zijn, die U in de
pen deden klimmen. We kunnen ook be
grip opbrengen voor Uw vrees dat het
bestaande conventionele jeugdwerk zal
lijden onder de aktiviteiten van de soos
groep.
Maar deze vrees is naar onze mening
ongegrond, omdat er wat de soosbewe-
ging betreft sprake is van een soort re
veil dat van heilzame invloed kan blij
ken op de progressie binnen tal van be
staande plaatselijke jeugdverenigingen.
Mijnheer Sehellevis, wij hopen (haast
zouden we al schrijven: mét U) dat de
ochtendwind die door ons Holten waait
een verfrissende bries zal blijken, waar
het plaatselijke culturele, religieuze en
politieke leven onder ons jongeren bij
gebaat zal zijn.
U verwijt Henk, dat hij niet ingegaan
is op uw voorstel kontakt op te nemen
met kerkelijke jeugdvoogden. Dat heeft
hij wèl gedaan.
Zoals U weet bleek er in die hoek wel
belangstelling voor te bestaan, maar wil
de men vooreerst de kat nog een jaartje
uit de boom kijken. Trouwens er zijn tal
rijke rechtstreekse kontakten gelegd met
jongeren uit de verschillende organisa
ties. Niet alleen blijkt dit uit het grote
aantal al kerkelijk georganiseerden dat
warm loopt voor de soos. er zijn en dat
weet U, want U bent er aanvankelijk
steeds bij geweest, verschillende verga
deringen geweest over liet organiseren
van een teach-in over de vrede.
Het doel van deze teach-in zou zijn
„het Holtense klimaat te peilen op de
mogelijke nieuwe aanpak van het jeugd
werk".
U was een van degenen die er het
meest enthousiast voor was. Er waren
voor deze vergaderingen mensen uitge
nodigd van verschillende kerkelijke en
onkerkelijke pluimage. Het zag, en ziet
er gelukkig nog, naar uit dat de teach-in
op 2 september een bijeenkomst zal zijn,
waar „noch godsdienstige, noch politieke
gebondenheid als toegangsbewijs zal
dienen". Nu schrijft U, naar aanleiding
van de jeugdsoos, waar de deur voor
ieder die maar koinen wil open zal staan,
dat U „op zo'n eenheid niet verzot bent".
U zou graag willen, dat we „Hervormd
of Oud-Katholiek, rood of oranje" bin
nen zouden stappen bij de bestaande
organisaties, waar we vanzelfsprekend
van harte welkom zijn.
Tot onze verbazing roept U elders in
Uw brief wanhopig uit: „Zijn we in ons
land al niet genoeg verzuild en ver
snipperd?" En dit terwijl U weet dat zij
die bezield zijn van het soosideaaltje
maar één ding willen: ontzuiling, open
heid, gesprek.
Ons eerste doel is: elkaar te kunnen
ontmoeten in een door ons zelf te schep
pen leefklimaat. En dit leefklimaat kun
nen we niet vinden in sfeerloze verga
derzaaltjes, holle kantines of in de som
bere lokaliteiten van dorpshuizen.
Een generatie bouwt aan zijn eigen
wereld. Daartegen kan toch geen enkel
redelijk, christelijk of humanistisch be
zwaar bestaan?
Met vriendelijke groeten,
Hoogachtend,
Namens de „SOOSGROEP"
Gerrie v. d. Brink. Deventerweg 6
Dank voor de financiële bijdragen
Met dit ingezonden schrijven willen wij
alle Holtenaren en tevens alle vakantie
gasten, die vorige week op de braderie
een bijdrage in onze korf deponeerden
heel hartelijk bedanken! Dank zij u allen
begint onze girorekening er al aardig uit
te zien. De Soosgroep
De z.g. „soos-groep", de Holtense jon
geren, die zich onlangs met een smeek
schrift tot het gemeentebestuur heeft ge
wend om een onderkomen en die momen
teel nog al in het nieuws is, overweegt
haar naam te veranderen in „S.O.S.-
groep". De groep heeft, behalve de teach-
in op 2 september, tal van plannen in
voorbereiding: donderdagavond, 10 augus
tus, komt de teach-in-werkgroep bijeen
in verband met de gespreksavond over de
vrede op 2 september. Hiervoor is de gro
te zaal van het gebouw Irene reeds be
sproken.
Een werkgroep voor sport i.o. wil stre
ven naar samenwerking met de zwemclub
„Twenhaarsveld".
De Rythme and Bluesband ,;Les Gothi-
ques" heeft bij monde van haar bandlei
der Herman Gazan, toegezegd Pro Deo
enige „Soosconcerten" te geven.
Verder is Ir. E. A. Bierdrager uit De
venter bereid gevonden een avond te ko
men spreken over het onderwerp „De
plaats van God in de moderne samen
leving".
De Holtense guitax-ist Peter Wilod heeft
beloofd binnenkort een recital voor de
soos-groep te geven.
Vooral met het oog op de ï'ealisatie van
de bovengenoemde avonden, zien de jon
geren, die overwegen hun groep „S.O.S."
te dopen, met spanning uit naar een even
tueel van gemeentewege te huren soos-
ruimte. Als eerste „cultui-ele daad" wil
men zodra een permanent onderkomen
gevonden is, een tentoonstelling inrichten
bestaande uit werken van verschillende
Overijsselse kunstenaars.
In het bedrijfsgedeelte van het royale
pand Kolweg 6 waar de fa. J. G. van
Lindenberg een aantal jaren handel dreef
in veevoeder, aardappelen, brandstoffen
etc. is sinds enkele weken gevestigd het
auto schade reparatie en spuitbedrijf Beu-
sink.
De heer Beusink die voorheen een ga
ragebedrijf exploiteerde te Winterswijk
heeft in dit pand enkele voorzieningen
getroffen en o.a. een spuitcabine inge
bouwd.
Het nieuwe bedrijf is zaterdagvoormid
dag 29 juli officieel geopend in tegen
woordigheid van een aantalgenodigden
voor het merendeel zakenrelaties van de
heer Beusink en diens bedrijfsleider de
heer F. Bikkers.
De heer J. G. van Lindenberg wenste
de heer Beusink goede zaken in Holten
en de heer J. Wiggers deed dit namens
de buren. Hij bood namens de buren een
electrische klok aan.
Er werden verder een groot aantal
bloemstukken en boeketten aangeboden.
De reserve elftallen van „Holten" zijn
voor de competitie 1967-1968 als volgt in
gedeeld:
2e klasse F: Holten 2, De Zweef 2,
Hector 2, Haarlese Boys 2, Rietvogels 2,
Heracles 4, Tukkers 2, Ste^e 2. Achilles
H. 3, PH 3, Twenthe 2.
3e klasse G: Holten 3, Tukkers 3, Sos
2, Wierden 2, Haarl. Boys 3, Enter 2,
GFC 3, Niiverdal 2, Luct. et Em. 3, Al
melo 5, La Première 4.
3e klasse D: Holten 4, DOS 6, MW 3,
Saasveldia 2, KOSC 3, Almelo 4, PH 4,
De Zweef 3, La Première 5, BWO 4, VABO
2.
De indeling van de overige elftallen
(het 5e en de junioren) is nog niet be
kend gemaakt.
Met 151 duiven namen de Bergvliegers
zaterdag deel aan de wedvlucht voor jon
ge duiven vanaf Roosendaal, afstand 159
km, lossing om 10.00 uur. Aankomst eer
ste duif om 12.18.28, laatste prijswinnen
de duif om 12.50.17 uur. Winnaar werd
de heer J. W. Willems. De volledige uit
slag was: 1-11-14 J. W. Willems, 2-6-8-9-
18-22 H. van Beek, 3-5-30 W. Aaftink, 4-
10-28 L. Gazan, 7-23-26 G. Bekkernens,
12-13-16 D. Muller, 15 L. Munnik, 17-27
Joh. Veldhuis, 19 H. J. ten Velde, 20 F.
Meester, 24 G. Kwintenberg, 21 G. Schui-
terd, 29 H. J. Aaftink.
Het eerste van de ZVV „Blauw Wit '66"
zal in de competitie 1967/68 spelen in
klasse 2 A van de afd. Twente van de
K.N.V.B. en uitkomen tegen:
Juliana 2 .Hengelo (O)
B.S.C.V., Borne
Sparta 3, Enschede
A.S.V. 2, Adorp
Oranje Nassau 3. Almelo
Drienerlo 1, TH-Enschede
Enter Vooruit 3
Sportlust Glanerbrug
Achilles 2, Enschede
Sportclub Denekamp 1
De Blauw Witte reserves zijn in de
3e klasse B ingedeeld met:
Achilles 4, Enschede
Sparta 5, Enschede
BSCV 3, Borne
G.F.C. 1, Goor
N.S.H. 2, Hengelo
Juliana 4, Hengelo
DOS 4, Vriezenveen
ASV 3, Adorp
Excelsior 4. Rijssen
Sportclub Rijssen 2
In verband met het 100-jarig bestaan
van het Nederlandsche Roode Kruis heeft
de Directie van de PTT besloten dit jaar
in plaats van in 1968 een serie Ro
de-Kruispostzegels met toeslag uit te ge
ven.
Deze bijzondere postzegels zullen aan
alle postkantoren gedurende het tijdvak
van 8 augustus tot en met 30 september
1967 verkrijgbaar zijn.
De serie bestaat uit zegels met de vol- i
gende frankeerwaarden: 12, 15, 20, 25 en
45 cent, waarboven een toeslag van res
pectievelijk 8, 10, 10, 10 en 20 cent. De
zegels behouden hun geldigheid voor
frankering tot en met 31 december 1968.
Naast de verkoop van deze zegels aan
de postinrichtingen zullen deze ook wor
den verkocht door de plaatselijke afdelin- j
gen van het Nederlandsche Roode Kruis,
die daadwerkelijk aan de Postzegelactie
1967 deelnemen.
De afdeling Holten van het Ned. Roo
de Kruis zal zitting houden in het post
kantoor, alhier, van maandag, 14 aug. tot j
en met vrijdag, 18 aug. telkens 's mor-
gens van 9-12.30 uur en 's middags van
2-3 uur.
DE WONDERSCHELP VAN OLIDIN:
een boek vol verhalen, strips,
wetenswaardigheden, spelletjes,
knutselwerk en raadsels
DE WONDERSCHELP VAN OLIDIN,
een groot en bijzonder fraai uitgevoerd
nieuw deel uit de AP-Jeugdserie, bevat
een bonte, afwisselende verzameling ver
halen, lange en korte strips, knutselad-
viezen, raadsels, handleidingen voor al
lerlei spelen en nog veel meer van wat
kinderen vandaag boeit. Dit boek, met
de vele prachtig in kleur geïllustreerde
bladzijden en de buitengewoon gevarieer
de opeenvolging van allerhande lees-
genres, werd samengesteld door de be
kende journalist en criticus J. H. W.
Veenstra.
Het boek is genoemd naar een der
hoofdfiguren uit een stripverhaal, naar
het avontuurlijke jongetje Olidin, dat
dankzij een wonderschelp de wonderlijk
ste avonturen beleeft. Olidin was een
schepping van de bekende kinderboeken
schrijver W. Schippers, van wie ook het
lange avonturenverhaal PROFESSOR
WAT-NAT EN DE MOLLIGRAAF is.
Maar Olidin is ook de naam geweest van
een jeugdblad, van een veertiendaags
clubblad, dat jarenlang bestemd was voor
de leden van de Shell Junior Club, die
van 1957 tot 1964 heeft bestaan. Met toe
stemming van de Shell heeft J. W. Veen
stra uit de zeven jaargangen een boeket
samengesteld van het leukste, het span
nendste en het fleurigste wat er in Oli
din is verschenen.
Dit boek zal een vooraanstaande plaats
in de boekenkasten van vele gezinnen
gaan innemen, want het is een echt ge-
zinsboek.
Feuilleton door
Tom Lodewijk
19)
't Is een vent die werkt voor z'n ple
zier, en dat doe ik ook graag."
„Dus u bent op weg naar 't werk?"
„Ja, zo je ziet", grinnikte hij.
„Maar eerst nog een bakje?"
„Als 't lij en kan. Ik heb gisteren een
hele beste tweede hands fiets gekocht,
zo'n echte degelijkse Engelse, en ik ben
het nog niet helemaal verleerd. Nou kan
ik weer alle kanten uit. En als ik nog
eens een dagje hengelen wil met Pieter,
nou, dat kan altijd hè?"
Oom Simon dronk nog „een bakje" en
Anneke inspecteerde de fiets, en zag
haar oom met zwier wegrijden, op weg
naar de werf van Sjoerd.
En onder het klaarmaken van de kof
fietafel bedacht ze, wat ze hiervan bij
Ben en Herman zouden zeggen
Ze had die avond maar een kwartier
tje hoeven te wandelen om de grote slee
van haar broer te zien staan voor het
huis van Herman en Tnea. Maar aan
gezien ze niet wandelde tenminste niet
die kant op, wist ze van het gesprek dat
in Herman's huis gevoerd werd, niets.
„Ja", zei Ben, ongemakkelijk trekkend
aan een sigaar die niet lekker trok, „ik
heb er met Jannie wel de nodige spor-
reling om gehad, want je weet hoe ze is,
ze neemt geen blad voor haar mond."
Thea knikte zuinig. Ze was het met
haar broer eens, maar vond het geen
goede eigenschap van Jeanne. Als die te
maken kreeg met mensen van wat ze
noemde haar eigen stand of liefst een
tikkeltje meer, dan waren Jeanne's
woorden in honing gedoopt. Maar o wee,
wie het met haar aan de stok kreeg!
„Maar", vergoelijkte Ben het optreden
van zijn echtgenote, „ik vind het van
oom Simon ook géén manier. Eerst ons
allemaal in de waan laten dat hij rolt in
het geld, en nu blijkt ie als werkman op
een klein scheepswerfje de kost te moe
ten verdienen. Hij is bij moeder inge
trokken, hoorde ik."
Thea wou zeggen dat dit dan beter bij
z'n stand paste, maar hield nog snel
haar woorden in, want het huis waar
oom Simon thans woonde was het huis
waarin zij was grootgebracht, al vergat
ze dat maar liever. Ben had daar zo
geen last van, die was er trots op, van
eenvoudige jongen het zo ver te hebben
geschopt. Al overliep ook hij zijn moe
der niet. 't Stond zo opzichtig, die grote
wagen voor dat kleine huisje.
Er had tussen hem en zijn vrouw een
bokkig stilzwijgen geheerst na de scène,
maar Ben kon dat lang zo lang niet vol
houden als Jannie, die desnoods een
week kon zwijgen, als ze dat wilde. Na
die eerste uitbarsting van woede was
hij een beetje bang geworden en had
tegen Jannie's scherpe tong niet veel
verweer gehad. Jouw familie, mooie fa
milie, enzovoorts.
En hij was toch eigenlijk net zo kwaad
geweest om Jeanne's optreden als om de
ontgoocheling, want ook voor hem was
het een slag in het gezicht geweest, dat
oom Simon zich ontpopte als een man
zonder een rooie cent, die prinsheerlijk
van hun gastvrijheid had genoten.
Herman, die zich niet zo makkelijk
door sentimenten liet meeslepen, koel-
berekenende bankman als hij was, zat
zwijgend met zijn hand op zijn knie te
trommelen.
Zeg jij es wat", zei Thea kribbig, die
dit signaal wel kende. Die houding van
Herman betekende een zwijgende ver
oordeling der anderen en dat prikkelde
zijn vrouw. Maar toch was ze nieuwsgie
rig naar zijn mening.
„Ja kijk es", zei Herman, als we het
nu es helemaal zuiver bekijken, dan heb
ben jullie eigenlijk allerlei conclusies ge
trokken zonder grond. Want mis
schien is het bij jullie thuis anders ge
weest, Ben, ik weet niet wat jullie alle
maal besproken hebt, maar tegenover
ons heeft oom Simon nooit met zoveel
woorden gezegd, dat hij zoveel geld had."
Ben wou heftig tegenspreken, maar
Herman hief bedaard en afwerend zijn
hand.
„Heeft ie jou wél opening van zaken
gegeven?"
Ben schudde nijdig het hoofd.
„Zélfs" zei Herman, genietend van de
zegepraal, „weten we nu óók nog niet,
of hij géén geld heeft. Hij is aan het
werk gegaan, hij wil de kost verdienen,
zegt hij, maar dat houdt nog niet in, dat
hij de kost moét verdienen."
Thea keek met iets van triomf naar
haar man. Zie je, dat was Herman. Net
een jurist. Veel meer hersens dan Ben.
Maar je had geen hersens nodig om veel
geld te verdienen, dat bleek.
„Nou ja", zei Ben minachtend, „je gaat
toch zeker niet voor je lol onder zo'n
boot kruipen?"
Het zou kunnen zijn", sprak Herman
bedaard, „dat. hij daar nou wél lol in
had. Maar", voegde hij er haastig bij,
„dat zijn maar veronderstellingen. Ik
wil alleen maar dit zeggen: de conclusies
die wij trekken uit dit geval, zijn ónze
conclusies. Maar feiten hebben we niet."
„Nou ja", zei Ben geringschattend, „er
is een goeie advocaat aan jou verloren
gegaan, maar voor mij is de zaak zo
klaar als een klontje. Als oom Simon
geld had en hij wóu iets om handen
hebben, dan vond hij wel iets te doen.
Desnoods kócht hij zo'n werf, als hij nou
bepaald bootjevaren wou."
„En hoe het ook zij", kwam Thea met
haar doorslaggevende stem, „ik hou van
mensen die open kaart spelen. Of ie arm
is of rijk doet er niet toe, maar ik weet
graag waar ik met" iemand aan toe ben.
En dan eerst de mooie meneer spelen en
bij de familie op de klap lopen, en dan
pas met de werkelijkheid voor de dag
komen, ik vind het géén stijl!"
(Wordt vervolgd)