K°."Dampo WERKLOOSHEIDS UITKERING WAAR MOET AL DAT HUISVUIL HEEN? Studiebijdragen van de provincie Kwaliteit van het ruwvoer en de voeding van het rundvee herhaling is de kracht der reklame Rood- en zwartbonten in 't stamboek Voor de Boer Schaakclub „De Pioniers" De verdwenen dame Zaterdag 31 december 1966 HOLTENS NIEUWSBLAD Ouders van studerende kinderen ves tigen wij er de aandacht op, dat er in de maand januari weer gelegenheid be staat ten gemeentehuize een provinciale studiebijdrage aan te vragen. Een aan kondiging van het provinciaal bestuur vindt men op de advertentie-pagina's. Wij laten hieronder enkele aanvullende richtlijnen volgen: I. Om voor een provinciale bijdrage in aanmerking te komen dient degene ten behoeve van wie de aanvraag wordt gedaan: a. zelf, dan wel diens ouders, voog den of verzorgers in de provincie Overijssel woonachtig te zijn; b. zelf of -bij personen die nog ten laste van de ouders, voogden of verzorgers zijn- de ouders, voog den of verzorgers, niet of slechts gedeeltelijk in staat zijn de kos ten van de studie te dragen; c. aan te stellen eisen van begaafd heid te voldoen. II. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan kan een bijdrage worden aangevraagd voor het volgen van onderwijs aan: 1. gymnasia, lycea, hogere burger scholen, middelbare meisjes scholen, doch in het algemeen niet voor het volgen van onder wijs in de eerste klasse van deze onderwijsinstellingen 2. groot seminaria en als gymna sium erkende klein seminaria; 3. hogere technische scholen en uitgebreid technische scholen; 4. kweekscholen voor opleiding van onderwijzers, onderwijzeressen en kleuterleidsters; 5. scholen voor maatschappelijk werk, hogere land- en tuinbouw scholen, conservatoria, academies voor lichamelijke opvoeding, op leidingsscholen voor de detail handel en andere onderwijsinstel lingen met dagonderwijs gericht op het verkrijgen van maatschap pelijke bekwaamheden. III. In het algemeen wordt geen bijdrage toegekend in de kosten van hoger onderwijs, voorbereidend, gewoon, voortgezet gewoon, uitgebreid en bui tengewoon lager onderwijs, lager landbouwonderwijs en lager nijver heidsonderwijs. IV. Verder wordt in het algemeen geen bijdrage toegekend: a. voor leerlingen die een school be zoeken in hun woonplaats; b. voor het volgen van onderwijs aan de eerste klasse van een,in richting van middelbaar of voor bereidend hoger onderwijs; c. voor het volgen van onderwijs aan niet als gymnasium erkende seminaria. V. a. In alle gevallen, waarin wordt verzocht om een provinciale stu dietoelage is aanvrager tevens verplicht een aanvraag en wel tot het in zijn geheel benodigde be drag, in te dienen bij de afdeling Rijksstudietoelagen, Nieuwe Uit leg 1 te 's-Gravenhage- Indien hieraan niet wordt voldaan, zal de bij de provincie Overijssel in gediende aanvraag niet in be handeling kunnen worden geno men. b. In die gevallen, waarin naar het oordeel van gedeputeerde staten van rijkswege (afdeling rijksstu dietoelagen) in voldoende mate financiële steun wordt verleend, zal van provinciewege geen aan vullende toelage worden ver strekt. VI. Aanwijzingen betreffende het invul len van het aanvraagformulier en verder te verstrekken gegevens. 1. Alle vragen gesteld op het aan vraagformulier dienen zo volledig mogelijk te worden ingevuld. 2. Het aanvraagformulier dient in duplo vóór 1 februari a.s. te wor den ingeleverd ter gemeentesec retarie van uw woonplaats. 3. Een gewaarmerkt afschrift van het kerstrapport dient bij de aan vraag te worden overgelegd. 4. Een gewaarmerkt afschrift van het aanstaand paas- en eindrap port dient men zo spoedig moge lijk na ontvangst hiervan te zen den aan de provinciale griffie, bureau studietoelagen, Diezer- straat 80, Zwolle. Het onvolledig of onjuist invullen van het aanvraagformulier alsmede het niet op tijd insturen van gevraagde beschei den, heeft tot gevolg dat uw aanvraag niet in behandeling kan worden geno men. Door do inspecteur van het Ned. Rund vee Stamboek (N.R.S.), de heer A. N. Landeweerd, werden de volgende koeien van het M.R.Y.-veeslag ingeschreven: Greetje 76-b, eig. G. J. Barvelink; Olga 7 voor K.S. 80-b-f. eig. B. J. Stevens; Wanda voor K.S. 81-b-f, eig. dezelfde; Flora 25 76-b, eig. D. B. Nijland; Rebek- ka 11 76-b, eig. Joh. Boode; Marie 22 78-b, eig. H. Beldman; Coba 45 77-b, eig. de zelfde; Doortje 6 80-b+, eig. E. H. Harm- sen; Agnes 76-b, eig. dezelfde; Marijke 24 77-b, eig. H. Landeweerd; Dora 3 80-b-f, eig. Hm. Landeweerd; Dora 4 79-b, eig, dezelfde; Nellie 5 78-b, eig. Erven Stam; Elsje 29 74-beig. G. J. Podt; Nolda 74-beig. B. J. Vosman; I-Iennie 2 77-b, eig. Joh. Wansink. Door inspecteur D. Terlouw werden van het zwartbonte veeslag de volgende dieren ingeschreven: Schoone 12 77-b, eig. G. J. Vrugteveen, Ligtenberg; Greetje 77-b, eig. dezelfde; Niesje 18 voor K.S. 81-b-f, eig. D. J. Rib- bink; Koosje 4 77-b, eig. H. Markvoort; Lies 15 73-beig. dezelfde; Pietje 8 76-beig. Js. Jansen; Trijntje 19 76-b eig. R. Jansen; Anna 5 78-b, eig. H. J. Struik; Hendrikje 5 78-b, eig. dezelfde; Coba 2 77-b, eig. dezelfde; Ike 8 77-b, eig. dezelfde; Coba 10 76-b, eig. G. H. Volke- rink; Jantje 17 80-b-f, eig. J. Lubbersen. HELAAS THANS AKTUEEL SINDS 1 JANUARI 1965 GUNSTIGER REGELING Het spook van de werkloosheid waart rond door Nederland en richt vooral in de noordoostelijke provincies en zuid- Limburg nogal wat verwoestingen aan. Toen minister Veldkamp op 15 augustus 1964 de Tweede Kamer een wetsontwerp aanbood, die een wijziging van de be staande werkloosheidswet beoogde, zal hij niet vermoed hebben dat twee jaren later reeds vele werknemers van de voor gestelde verbeteringen profiteerden. Ofschoon wij niet de bedoeling hebben paniek te zaaien en de huidige werk loosheid hopelijk als een tijdelijk ver schijnsel mag worden beschouwd, heeft het wel zin eens uiteen te zetten op welke uitkering de werknemers recht hebben, wanneer zij buiten hun schuld plotseling werkloos mochten worden. EERST 80%, NA HALF JAAR 75% De wijziging van de oude werkloos heidswet met ingang van 1 januari 1965 betrof drie zaken. Allereerst werd de be staande loongrens van 9.700,-— afge schaft. Tot die datum gold deze z.g. wei standsgrens wel, waardoor de kring van verzekerden werd beperkt tot personen, die een loon genoten dat beneden dit bedrag lag. De minister meende terecht, dat het stellen van een dergelijke grens onredelijk was. Dat was al in 1958 ge bleken toen ook werknemers, wier loon o i In het rayon Holten-Bathmen heeft men de afgelopen herfst weer 100 ruwvoedermonsters laten onderzoeken. Aan de hand hiervan krijgt men een vrij goede indruk omtrent de kwaliteit van het ruwvoer. Wat betreft de kwaliteit van het hooi kan worden gesteld dat deze aanmer kelijk beter is dan het vorig jaar. Gezegd kan worden dat gemiddeld de kwaliteit van het hooi dit jaar goed is. Het aantal partijen hooi, dat geventileerd is, breidt zich elk jaar uit. Dé uitslagen hiervan zijn ook beslist belangrijk beter dan het niet geventileerde hooi. Wat betreft de kwaliteit van het kuil- voer moet opgemerkt worden dat deze sterk uiteenloopt. Er zijn kuilen met een zeer goede voe- derwaarde en goed geslaagd wat betreft zuurgraad, amoniakfractie en boterzuur- ontwikkeling, maar er zijn ook nog een behoorlijk aantal monsters van kuilen, welke matig tot slecht geslaagd zijn en ook met een matige voederwaarde. Het slagingspercentage is het hoogst bij de maaikneuskuilen. Daarnaast zijn een aantal voordroogkuilen goed ge slaagd. Enkele kuilen met toevoeging van zout zijn goed geslaagd, andere weer niet. De goede verdeling en de hoeveelheid toevoeging, alsmede het wat drogere gras is hier zeer belangrijk. De vraag kan gesteld worden, kan er nu minder krachtvoer gegeven worden dan vorig jaar. Dit hangt natuurlijk sterk samen met de hoeveelheid ruw voer, welke beschikbaar is. Wanneer we aannemen dat deze voldoende is, dan kunnen we in het algemeen stellen dat er wat minder krachtvoer nodig is dan vorig jaar. Van bedrijf tot bedrijf is het toch bijzonder moeilijk om hier zonder meer veel verstandigs over te zeggen. De enige manier om hier een redelijk goed advies over te geven is door eerst de hoeveelheid ruwvoer, die gegeven wordt te wegen. Wanneer men dan het ruwvoeder heeft laten onderzoeken kan men vrij nauwkeurig bepalen welke hoeveelheid krachtvoer en van welk soort er moet worden gegeven. Wanneer geen onderzoek heeft plaats gevonden kan men de voederwaarde zo goed mo gelijk gaan schatten aan de hand van de gevonden voederwaarden dit jaar. Deze wijze van Voorlichting en advies- geving kan dit jaar ook op Uw bedrijf weer plaats vinden, evenals voorgaande jaren. Ook nieuwe deelnemers zijn har telijk welkom. Dit seizoen zal dit den Heer G. Gerrits D 66 Holten verzorgen. De kosten zijn zeer laag, n.l. 25 ct per melkkoe. Opgave voor deelname bij de Coöp. Zuivelfabriek „De Vryheid" of b ijden Heer Gerrits, p/a Coöp. Aan- en Ver koopvereniging „Holten'". Bedrijf svoorlichter J. W. Lubbersen de in werkloosheidswet gestelde loon grens overschreed, door werkloosheid werden getroffen. In het sprookje dat werknemers met hogere inkomens slechts een gering werkloosheidsrisico lopen, kon dus niet langer worden ge loofd. Bezien in het kader van de E.E.G. is deze wijziging ook logisch, want in de E.E.E.-landen kende behalve Nederland alleen west-Duitsland in de werkloos heidsverzekering een loongrens, die ove rigens alleen voor beambten gold en bovendien aanzienlijk hoger lag dan in ons land. Kortom, er was dus alle reden die loongrens af te schaffen en met in gang van 1 jan. 1965 is dat dan ook ge beurd. Deze lijn wordt trouwens ook ten aan zien van de andere sociale arbeidsverze- keringswetten gevolgd. Ook de arbeids ongeschiktheidsverzekering zal geen loongrens kennen. Enige uitzondering: de verplichte ziekenfondsverzekering. Eerste half jaar Op welke uitkering heeft een werkne mer nu recht, als hij onvrijwillig werk loos wordt? Het antwoord is eenvoudig: hij heeft dan recht op 80 van het laatstgenoten loon gedurende een ter mijn van 26 weken, zulks tot een maxi mum van 30,per dag bij een zes daagse werkweek of ƒ36,per dag bij een vijfdaagse werkweek. In 1965 is na melijk de oorspronkelijke termijn van 21 weken tot 26 weken verlengd. Tot 1 januari 1965 was er differentiatie in de uitkerisngpercentages. Voor ge huwde mannen en kostwinners bedroeg ze reeds 80 maar ongehuwden kregen slechts 70 Dit was een volslagen on redelijke discriminatie, die thans geluk kig niet meer bestaat. Om recht te hebben op werkloosheids uitkering moet de werknemer in de periode van zes weken, aan het intreden \an zijn werkloosheid onmiddellijk voor afgaande, op alle werkdagen hebben ge werkt. Tot 1965 was de minimale eis: 78 dagen in het voorafgaande jaar gewerkt hebben. En daarna? Nu kan men zich voorstellen, dat de werknemer na het verstrijken van die 26 weken nog steeds werkloos is. Wij ont vingen de afgelopen weken al enkele brieven van bezorgde lezers, die ons vroegen: „Maar als we een half jaar van de werkloosheidswet hebben getrokken en dan nog geen werk hebben, krijgen we dan helemaal geen uitkering meer?" Het is begrijpelijk dat veel mensen met deze vragen zitten, maar gelukkig kunnen we hun bezorgdheid wegnemen. Er is namelijk ook nog een wet werkloos heidsvoorziening. Na het verstrijken van de halfjaarlijkse termijn, waarin hij recht heeft op een uitkering krachtens de werkloosheidswet, valt de werkloze werknemer onder deze wet. De wet werkloosheidsvoorziening geeft aan spraak op een uitkering ter hoogte van 75 van het loon gedurende maximaal twee jaren. Na 2 jaar Zou de werknemer na die twee jaar nog werkloos zijn, dan kan hij een uit kering aanvragen ingevolge de rijks groepsregeling voor werkloze werkne mers. De uitkeringsduur van deze op grond van de Algemene Bijstandswet ge troffen regeling is niet begrensd. Hoewel de werkloosheid een depri merende en soms demoraliserende wer king kan uitoefenen (ledigheid is nu een maal des duivels oorkussen) zijn de fi nanciële gevolgen dus minder ernstig dan in vroegere jaren het geval was. Bij alle narigheid is dat tenminste een niet geringe troost. Mr. M. van OUDWIJCK Elk jaar ontstaan in ons land een paar miljoen ton afval, dat hoofdza kelijk uit de vuilnisemmers komt. Wij kunnen ons nauwelijks nog voorstellen, dat er een tijd geweest is, dat ieder maar moest zien hoe hij zijn afval kwijt raakte. In de vorige eeuw is men begonnen met vuil op te halen. Aanvankelijk wa ren dat particuliere ondernemingen. Ze gooiden het op een hoop en maakten er compost van. Dat kon uitstekend, omdat het vuil toen maar heel weinig blik, in 't geheel geen plastic en betrekkelijk wei nig scherven bevatte. Het zaakje was dus voor het grootste deel goed verteer baar en het verteringsproces werd nog bevorderd, doordat op vele plaatsen de „karreman" de bekende tonnetjes uit de „huuskes" haalde en de inhoud er door heen mengde. Maar al vóór de eerste wereldoorlog werden veel rioleringen aangelegd en in 1940 was dit onhygiënische vak dan ook vrijwel verdwenen. Voor de land- en tuinbouw een groot nadeel, wan de oude compost was een bijzonder goede mest stof, maar niemand zal er om treuren dat dit oude handwerk verloren is ge gaan. De stortplaatsen Intussen groeiden de steden en daar mee de hoeveelheden stadsvuil. Wat er mee te doen? De meest voor de hand liggende oplossing is: gooi het maar op hopen of demp er plassen mee en laat het liggen. Dat gebeurt nog. Het is zelfs de meest toegepaste vorm van vuilver werking, zowel in ons land als daarbui ten. Het is namelijk erg goedkoop. De bezwaren zijn echter vele. Zo'n stortplaats ontsiert het landschap. Hij rot en stinkt, vliegt soms in de brand en veroorzaakt dan (zoals rondom de hoofdstad nu al zo vaak gebleken is) overlast in een hele streek. Brandt hij niet, dan is het een kweekplaats van ongedierte. Heel lang zullen wij het dan ook niet meer kunnen volhouden op deze wijze stadsvuil te „verwerken". Er zijn echter nog tal van andere mogelijkheden. Wijster als voorbeeld In 1931 werd door de Vuil Afvoer Maatschappij het composteringsbedrijf te Wijster in Drente gebouwd, waar het Haagse stadsvuil, m gesloten spoorwa gens aangevoerd, werd verwerkt. Het heeft sindsdien zo'n 2,5 miljoen ton compost afgeleverd en is het grootste ter wereld. Oorspronkelijk werd de com post gebruikt om ontginningsgronden te verbeteren. Tegenwoordig is ze te duur voor de landbouw en gebruikt men haar in de tuinbouw en op gazons, sportvel den, enz. Wijster werd gesticht om Den Haag van het vuil te verlossen, maar ook om dat men meende daarmee de landbouw te helpen. Tegenwoordig zal die laatste overweging nauwelijks nog een rol spe len. Even heeft het er naar uitgezien dat dit toch het geval zou zijn. Dat was tijdens de laatste wereldoorlog, toen men het Deense Danosysteem bestu deerde en aanbeval. Ook hierbij komt compost vrij voor bemestingsdoeleinden. Het is echter duurder dan alle andere verwerkingswijzen. Stadsvuil is duur Nu compostering te duur blijkt te wor den en storten niet meer gaat, trekt de vuilverbranding weer de aandacht. Am sterdam, Rotterdam, Dordrecht en Lei den, om maar een paar steden te noe men. verbranden hun vuil. Men gebruikt het voor stoomproduktie en met behulp daarvan wordt electriciteit opgewekt. Deze grap kost echter geld, want zo'n beste brandstof is stadsvuil nu eenmaal niet: 2.000 calorieën per kg luw materiaal. Bovendien kost de aan voer van deze „brandstof" (die alleen met behulp van veel onderwind bran dend kan worden gehouden) schatten. Toch blijkt het verbranden de meest hygiënische werkwijze te zijn. Het be zwaar is, dat het gevaar van luchtver ontreiniging de kop opsteekt. Een ton vuil geeft een pond zeer fijne vliegas, die niet tegengehouden kan worden. Op het ogenblik is die hoeveelheid nog te verdragen, maar wanneer de hoeveel heid stadsvuil sterk gaat toenemen (en dat verwacht iedereen) komt het ogen blik dat het onverdraaglijk gaat worden. Reeds nu zijn er vuilverbrandingen die een regen van fijne as doen neerdalen op hun omgeving eh althans bij stil weer overlast geven. Toch composteren? De Deskundigen bestuderen de samen stelling van het stadsvuil nauwkeurig. Zij bestuderen ook de leefgewoonten van de stadsbewoners om te kunnen voor spellen hoe de samenstelling van het vuil over 10, 20 en 30 jaar zal zijn. Dat moet wel, omdat dit de aard en de kos ten van de verwerking beïnvloedt. Stel, dat binnen 10 jaar het percentage blik en scherven verdubbeld zou zijn, dan De leden van de schaakclub „De Pio niers" speelden donderdagavond in hun clublokaal, hotel Holterman een vijftal partijen voor de onderlinge clubcompeti tie. De uitslag aan de borden was als volgt: F. Groenewoudt-G. Westera 10, B. van Beek-C. van Geerestein 01, H. D. Grobben-J. Broere VzVz, H. Roelofs-H. H. J. Stukker 10 en A. Stukker-P. H. van Doorn 10. worden de verbrandingskosten groter. Stel (wat waarschijnlijker is), dat er veel meer karton, papier en plastic in gaat zitten, dan wordt het veel beter brandbaar. Men verwacht, dat wij aan het eind van deze eeuw met een hoeveelheid stadsvuil zullen zitten die driemaal zo veel zal wegen als de tegenwoordige hoeveelheid. Het volume zal echter vier tot vijfmaal zo groot zijn. Zoals men begrijpt gaan er steeds weer stemmen op die pleiten voor compostering, omdat de behoefte aan organische mest groot zou zijn. Dat is ook zo, maar wij moeten wèl bedenken, dat die mest ook betaal baar moet zijn. Reeds nu kan men in tal van pluim veecentra kippemest kosteloos weghalen, maar niemaand kan dat vanwege de kosten. Als het zó staat met een meststof als kippemest hoeven wij ons geen illu sies te maken over de toepassing van compost. Bergbouw! Intussen blijkt er toch weer een an dere manier van verwerken mogelijk te zijn. In Duitsland bouwt men er heuvels mee op en dan natuurlijk bij voorkeur op plaatsen waar die goed passen in het landschap. Dat gaat niet zo eenvoudig als men denkt, want het zaakje mag niet rotten, stinken of blijven zakken. Er is dus een bijzondere werkwijze voor nodig, maar het kan. Of dit bij ons ook kan in verband met het grondwater, wordt on derzocht. Het grootste bezwaar van de huidige toestand lijkt ons, dat er in Nederland alle mogelijke beperkende maatregelen worden uitgevaardigd tegen de agrari sche bouw en dat een moderne stal angstvallig aan het oog moet worden onttrokken, terwijl er, blijkens recente gegevens van de N.H.M., meer dan 1100 stinkende vuilstortplaatsen zijn. En die zijn niet alleen onooglijk maar zelfs ge vaarlijk voor de volksgezondheid. Vandaar dat het vraagstuk van de vuilverwerking steeds dringender wordt. Het ziet er echter niet naar uit dat land- Voor de balie: De kruidenier was zo de winkel uit en de rechtszaal ingestapt, met het gele jasje nog aan en het gele potlood nog achter het oor. „Mijnheer de edelachtbare", zei hij, „dat was zuiver een kwestie van over macht. Daar stond ik. Ik kon niet anders. Wat moest ik doen Ik moest de stem van mijn geweten volgen. En het ging maar om twee koeken. Ik De rechter wist de woordenstroom te stoppen en gaf de officier gelegenheid om de dagvaarding te declameren. Óp 21 au gustus 1966 omstreeks 12.45 uur had de verdachte het door hem gehouden kruide- niersbedrijf, zijnde een besloten inrich ting, waar, in de uitoefening van het am bacht van kruidenier waren plachten te worden verkocht, voor het publiek ge opend. U zult zeggen dat een kruidenier zijn win kel natuurlijk moet openen om iets te kunnen verkopen, maar dan hebt u niet beseft op welke datum het strafbare feit geschiedde. De kruidenier verkocht niet alleen koeken, hij verkocht ze op zon dag, terwijl de winkel dicht moest zijn. Die zondag maakte de politie per rijwiel een rondgang door het dorp. De dienaar van Hermandad spiedde links en rechts naar mogelijke misdaden, maar alles ging zijn gewone zondagse gangetje. Het dorp was rustig. Maar juist dergelijke uiterlijke rust verbergt soms het grootste kwaad, gelijk men in elke speurdersroman kan lezen. Hier ontstond het Mysterie Van De Ver dwenen Dame. Hij knipperde met de ogen om dit verschijnsel nauwkeurig waar te nemen. En toen hij weer keek, was de dame verdwenen. Waar was De Verdwenen Dame Dit probleem pijnigde het hoofd van de speurder. De man ging eens kijken, fiet ste langs de besloten inrichting, alwaar in de uitoefening van het ambacht van kruidenier waren plachten te worden verkocht, en lette nauwkeurig op. Er was geen dame. Alleen de kruidenier stond achter zijn toonbank en de nijvere mid denstander knikte vriendelijk tegen de voorbijfietsende agent. Kan het echter in een geordend land worden gedoogd, dat links en rechts da mes spoorloos verdwijnen in kruideniers winkels Immers neen De trouwe speur der stapte af en ging de winkel in. „Waar is die dame gebleven vroeg hij de kruidenier. „Dame vroeg de kruidenier terug met onschuldig gezicht. En juist dat gezicht heeft de boel verraden. De agent liep ver der de winkel in. Onder de etalagekast uit stak een damesschoen. Aan die schoen zat een benylond damesbeen. Aan dat been zat een dame vastgegroeid. Aan die dame hing een tas. In die tas zat een zakje van deze kruidenierszaak, en in die zak bevonden zich twee verse koeken. Die had de dame bij de kruidenier ge kocht, op zondagmorgen, in strijd met de Winkelsluitingswet. „Ik wilde geen nee zeggen, want die dame moest met die koeken naar het zieken huis", beweerde de kruidenier. „Dan had ze maar op zaterdag moeten kopen", vond de officier. „Op zaterdag heeft ze geen tijd", sputterde de kruidenier nog. Maar de economische rechter gaf hem twee rijksdaalders boete. Met de raad voortaan geen dames meer onder de eta lagekast te verbergen. Willy II. Heitling.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1966 | | pagina 4