K°."Dampo
WERKLOOSHEIDS
UITKERING
WAAR MOET AL DAT
HUISVUIL HEEN?
Studiebijdragen van de provincie
Kwaliteit van het ruwvoer en de voeding
van het rundvee
herhaling
is de
kracht
der
reklame
Rood- en zwartbonten
in 't stamboek
Voor
de
Boer
Schaakclub „De Pioniers"
De verdwenen dame
Zaterdag 31 december 1966
HOLTENS NIEUWSBLAD
Ouders van studerende kinderen ves
tigen wij er de aandacht op, dat er in
de maand januari weer gelegenheid be
staat ten gemeentehuize een provinciale
studiebijdrage aan te vragen. Een aan
kondiging van het provinciaal bestuur
vindt men op de advertentie-pagina's.
Wij laten hieronder enkele aanvullende
richtlijnen volgen:
I. Om voor een provinciale bijdrage in
aanmerking te komen dient degene
ten behoeve van wie de aanvraag
wordt gedaan:
a. zelf, dan wel diens ouders, voog
den of verzorgers in de provincie
Overijssel woonachtig te zijn;
b. zelf of -bij personen die nog ten
laste van de ouders, voogden of
verzorgers zijn- de ouders, voog
den of verzorgers, niet of slechts
gedeeltelijk in staat zijn de kos
ten van de studie te dragen;
c. aan te stellen eisen van begaafd
heid te voldoen.
II. Indien aan deze voorwaarden wordt
voldaan kan een bijdrage worden
aangevraagd voor het volgen van
onderwijs aan:
1. gymnasia, lycea, hogere burger
scholen, middelbare meisjes
scholen, doch in het algemeen
niet voor het volgen van onder
wijs in de eerste klasse van deze
onderwijsinstellingen
2. groot seminaria en als gymna
sium erkende klein seminaria;
3. hogere technische scholen en
uitgebreid technische scholen;
4. kweekscholen voor opleiding van
onderwijzers, onderwijzeressen en
kleuterleidsters;
5. scholen voor maatschappelijk
werk, hogere land- en tuinbouw
scholen, conservatoria, academies
voor lichamelijke opvoeding, op
leidingsscholen voor de detail
handel en andere onderwijsinstel
lingen met dagonderwijs gericht
op het verkrijgen van maatschap
pelijke bekwaamheden.
III. In het algemeen wordt geen bijdrage
toegekend in de kosten van hoger
onderwijs, voorbereidend, gewoon,
voortgezet gewoon, uitgebreid en bui
tengewoon lager onderwijs, lager
landbouwonderwijs en lager nijver
heidsonderwijs.
IV. Verder wordt in het algemeen geen
bijdrage toegekend:
a. voor leerlingen die een school be
zoeken in hun woonplaats;
b. voor het volgen van onderwijs
aan de eerste klasse van een,in
richting van middelbaar of voor
bereidend hoger onderwijs;
c. voor het volgen van onderwijs
aan niet als gymnasium erkende
seminaria.
V. a. In alle gevallen, waarin wordt
verzocht om een provinciale stu
dietoelage is aanvrager tevens
verplicht een aanvraag en wel tot
het in zijn geheel benodigde be
drag, in te dienen bij de afdeling
Rijksstudietoelagen, Nieuwe Uit
leg 1 te 's-Gravenhage- Indien
hieraan niet wordt voldaan, zal
de bij de provincie Overijssel in
gediende aanvraag niet in be
handeling kunnen worden geno
men.
b. In die gevallen, waarin naar het
oordeel van gedeputeerde staten
van rijkswege (afdeling rijksstu
dietoelagen) in voldoende mate
financiële steun wordt verleend,
zal van provinciewege geen aan
vullende toelage worden ver
strekt.
VI. Aanwijzingen betreffende het invul
len van het aanvraagformulier en
verder te verstrekken gegevens.
1. Alle vragen gesteld op het aan
vraagformulier dienen zo volledig
mogelijk te worden ingevuld.
2. Het aanvraagformulier dient in
duplo vóór 1 februari a.s. te wor
den ingeleverd ter gemeentesec
retarie van uw woonplaats.
3. Een gewaarmerkt afschrift van
het kerstrapport dient bij de aan
vraag te worden overgelegd.
4. Een gewaarmerkt afschrift van
het aanstaand paas- en eindrap
port dient men zo spoedig moge
lijk na ontvangst hiervan te zen
den aan de provinciale griffie,
bureau studietoelagen, Diezer-
straat 80, Zwolle.
Het onvolledig of onjuist invullen van
het aanvraagformulier alsmede het niet
op tijd insturen van gevraagde beschei
den, heeft tot gevolg dat uw aanvraag
niet in behandeling kan worden geno
men.
Door do inspecteur van het Ned. Rund
vee Stamboek (N.R.S.), de heer A. N.
Landeweerd, werden de volgende koeien
van het M.R.Y.-veeslag ingeschreven:
Greetje 76-b, eig. G. J. Barvelink; Olga
7 voor K.S. 80-b-f. eig. B. J. Stevens;
Wanda voor K.S. 81-b-f, eig. dezelfde;
Flora 25 76-b, eig. D. B. Nijland; Rebek-
ka 11 76-b, eig. Joh. Boode; Marie 22 78-b,
eig. H. Beldman; Coba 45 77-b, eig. de
zelfde; Doortje 6 80-b+, eig. E. H. Harm-
sen; Agnes 76-b, eig. dezelfde; Marijke 24
77-b, eig. H. Landeweerd; Dora 3 80-b-f,
eig. Hm. Landeweerd; Dora 4 79-b, eig,
dezelfde; Nellie 5 78-b, eig. Erven Stam;
Elsje 29 74-beig. G. J. Podt; Nolda
74-beig. B. J. Vosman; I-Iennie 2 77-b,
eig. Joh. Wansink.
Door inspecteur D. Terlouw werden
van het zwartbonte veeslag de volgende
dieren ingeschreven:
Schoone 12 77-b, eig. G. J. Vrugteveen,
Ligtenberg; Greetje 77-b, eig. dezelfde;
Niesje 18 voor K.S. 81-b-f, eig. D. J. Rib-
bink; Koosje 4 77-b, eig. H. Markvoort;
Lies 15 73-beig. dezelfde; Pietje 8
76-beig. Js. Jansen; Trijntje 19 76-b
eig. R. Jansen; Anna 5 78-b, eig. H. J.
Struik; Hendrikje 5 78-b, eig. dezelfde;
Coba 2 77-b, eig. dezelfde; Ike 8 77-b, eig.
dezelfde; Coba 10 76-b, eig. G. H. Volke-
rink; Jantje 17 80-b-f, eig. J. Lubbersen.
HELAAS THANS AKTUEEL
SINDS 1 JANUARI 1965 GUNSTIGER REGELING
Het spook van de werkloosheid waart
rond door Nederland en richt vooral in
de noordoostelijke provincies en zuid-
Limburg nogal wat verwoestingen aan.
Toen minister Veldkamp op 15 augustus
1964 de Tweede Kamer een wetsontwerp
aanbood, die een wijziging van de be
staande werkloosheidswet beoogde, zal
hij niet vermoed hebben dat twee jaren
later reeds vele werknemers van de voor
gestelde verbeteringen profiteerden.
Ofschoon wij niet de bedoeling hebben
paniek te zaaien en de huidige werk
loosheid hopelijk als een tijdelijk ver
schijnsel mag worden beschouwd, heeft
het wel zin eens uiteen te zetten op
welke uitkering de werknemers recht
hebben, wanneer zij buiten hun schuld
plotseling werkloos mochten worden.
EERST 80%, NA HALF JAAR 75%
De wijziging van de oude werkloos
heidswet met ingang van 1 januari 1965
betrof drie zaken. Allereerst werd de be
staande loongrens van 9.700,-— afge
schaft. Tot die datum gold deze z.g. wei
standsgrens wel, waardoor de kring van
verzekerden werd beperkt tot personen,
die een loon genoten dat beneden dit
bedrag lag. De minister meende terecht,
dat het stellen van een dergelijke grens
onredelijk was. Dat was al in 1958 ge
bleken toen ook werknemers, wier loon
o i
In het rayon Holten-Bathmen heeft
men de afgelopen herfst weer 100
ruwvoedermonsters laten onderzoeken.
Aan de hand hiervan krijgt men een
vrij goede indruk omtrent de kwaliteit
van het ruwvoer.
Wat betreft de kwaliteit van het hooi
kan worden gesteld dat deze aanmer
kelijk beter is dan het vorig jaar. Gezegd
kan worden dat gemiddeld de kwaliteit
van het hooi dit jaar goed is. Het aantal
partijen hooi, dat geventileerd is, breidt
zich elk jaar uit. Dé uitslagen hiervan
zijn ook beslist belangrijk beter dan het
niet geventileerde hooi.
Wat betreft de kwaliteit van het kuil-
voer moet opgemerkt worden dat deze
sterk uiteenloopt.
Er zijn kuilen met een zeer goede voe-
derwaarde en goed geslaagd wat betreft
zuurgraad, amoniakfractie en boterzuur-
ontwikkeling, maar er zijn ook nog een
behoorlijk aantal monsters van kuilen,
welke matig tot slecht geslaagd zijn en
ook met een matige voederwaarde.
Het slagingspercentage is het hoogst
bij de maaikneuskuilen. Daarnaast zijn
een aantal voordroogkuilen goed ge
slaagd. Enkele kuilen met toevoeging
van zout zijn goed geslaagd, andere weer
niet.
De goede verdeling en de hoeveelheid
toevoeging, alsmede het wat drogere
gras is hier zeer belangrijk.
De vraag kan gesteld worden, kan er
nu minder krachtvoer gegeven worden
dan vorig jaar. Dit hangt natuurlijk
sterk samen met de hoeveelheid ruw
voer, welke beschikbaar is. Wanneer we
aannemen dat deze voldoende is, dan
kunnen we in het algemeen stellen dat
er wat minder krachtvoer nodig is dan
vorig jaar. Van bedrijf tot bedrijf is het
toch bijzonder moeilijk om hier zonder
meer veel verstandigs over te zeggen.
De enige manier om hier een redelijk
goed advies over te geven is door eerst
de hoeveelheid ruwvoer, die gegeven
wordt te wegen. Wanneer men dan het
ruwvoeder heeft laten onderzoeken kan
men vrij nauwkeurig bepalen welke
hoeveelheid krachtvoer en van welk
soort er moet worden gegeven. Wanneer
geen onderzoek heeft plaats gevonden
kan men de voederwaarde zo goed mo
gelijk gaan schatten aan de hand van
de gevonden voederwaarden dit jaar.
Deze wijze van Voorlichting en advies-
geving kan dit jaar ook op Uw bedrijf
weer plaats vinden, evenals voorgaande
jaren. Ook nieuwe deelnemers zijn har
telijk welkom.
Dit seizoen zal dit den Heer G. Gerrits
D 66 Holten verzorgen. De kosten zijn
zeer laag, n.l. 25 ct per melkkoe.
Opgave voor deelname bij de Coöp.
Zuivelfabriek „De Vryheid" of b ijden
Heer Gerrits, p/a Coöp. Aan- en Ver
koopvereniging „Holten'".
Bedrijf svoorlichter
J. W. Lubbersen
de in werkloosheidswet gestelde loon
grens overschreed, door werkloosheid
werden getroffen. In het sprookje dat
werknemers met hogere inkomens
slechts een gering werkloosheidsrisico
lopen, kon dus niet langer worden ge
loofd.
Bezien in het kader van de E.E.G. is
deze wijziging ook logisch, want in de
E.E.E.-landen kende behalve Nederland
alleen west-Duitsland in de werkloos
heidsverzekering een loongrens, die ove
rigens alleen voor beambten gold en
bovendien aanzienlijk hoger lag dan in
ons land. Kortom, er was dus alle reden
die loongrens af te schaffen en met in
gang van 1 jan. 1965 is dat dan ook ge
beurd.
Deze lijn wordt trouwens ook ten aan
zien van de andere sociale arbeidsverze-
keringswetten gevolgd. Ook de arbeids
ongeschiktheidsverzekering zal geen
loongrens kennen. Enige uitzondering:
de verplichte ziekenfondsverzekering.
Eerste half jaar
Op welke uitkering heeft een werkne
mer nu recht, als hij onvrijwillig werk
loos wordt? Het antwoord is eenvoudig:
hij heeft dan recht op 80 van het
laatstgenoten loon gedurende een ter
mijn van 26 weken, zulks tot een maxi
mum van 30,per dag bij een zes
daagse werkweek of ƒ36,per dag bij
een vijfdaagse werkweek. In 1965 is na
melijk de oorspronkelijke termijn van 21
weken tot 26 weken verlengd.
Tot 1 januari 1965 was er differentiatie
in de uitkerisngpercentages. Voor ge
huwde mannen en kostwinners bedroeg
ze reeds 80 maar ongehuwden kregen
slechts 70 Dit was een volslagen on
redelijke discriminatie, die thans geluk
kig niet meer bestaat.
Om recht te hebben op werkloosheids
uitkering moet de werknemer in de
periode van zes weken, aan het intreden
\an zijn werkloosheid onmiddellijk voor
afgaande, op alle werkdagen hebben ge
werkt. Tot 1965 was de minimale eis: 78
dagen in het voorafgaande jaar gewerkt
hebben.
En daarna?
Nu kan men zich voorstellen, dat de
werknemer na het verstrijken van die 26
weken nog steeds werkloos is. Wij ont
vingen de afgelopen weken al enkele
brieven van bezorgde lezers, die ons
vroegen: „Maar als we een half jaar van
de werkloosheidswet hebben getrokken
en dan nog geen werk hebben, krijgen
we dan helemaal geen uitkering meer?"
Het is begrijpelijk dat veel mensen
met deze vragen zitten, maar gelukkig
kunnen we hun bezorgdheid wegnemen.
Er is namelijk ook nog een wet werkloos
heidsvoorziening. Na het verstrijken van
de halfjaarlijkse termijn, waarin hij
recht heeft op een uitkering krachtens
de werkloosheidswet, valt de werkloze
werknemer onder deze wet. De wet
werkloosheidsvoorziening geeft aan
spraak op een uitkering ter hoogte van
75 van het loon gedurende maximaal
twee jaren.
Na 2 jaar
Zou de werknemer na die twee jaar
nog werkloos zijn, dan kan hij een uit
kering aanvragen ingevolge de rijks
groepsregeling voor werkloze werkne
mers. De uitkeringsduur van deze op
grond van de Algemene Bijstandswet ge
troffen regeling is niet begrensd.
Hoewel de werkloosheid een depri
merende en soms demoraliserende wer
king kan uitoefenen (ledigheid is nu een
maal des duivels oorkussen) zijn de fi
nanciële gevolgen dus minder ernstig
dan in vroegere jaren het geval was. Bij
alle narigheid is dat tenminste een niet
geringe troost.
Mr. M. van OUDWIJCK
Elk jaar ontstaan in ons land een
paar miljoen ton afval, dat hoofdza
kelijk uit de vuilnisemmers komt. Wij
kunnen ons nauwelijks nog voorstellen,
dat er een tijd geweest is, dat ieder
maar moest zien hoe hij zijn afval kwijt
raakte.
In de vorige eeuw is men begonnen
met vuil op te halen. Aanvankelijk wa
ren dat particuliere ondernemingen. Ze
gooiden het op een hoop en maakten er
compost van. Dat kon uitstekend, omdat
het vuil toen maar heel weinig blik, in 't
geheel geen plastic en betrekkelijk wei
nig scherven bevatte. Het zaakje was
dus voor het grootste deel goed verteer
baar en het verteringsproces werd nog
bevorderd, doordat op vele plaatsen de
„karreman" de bekende tonnetjes uit de
„huuskes" haalde en de inhoud er door
heen mengde.
Maar al vóór de eerste wereldoorlog
werden veel rioleringen aangelegd en in
1940 was dit onhygiënische vak dan ook
vrijwel verdwenen. Voor de land- en
tuinbouw een groot nadeel, wan de oude
compost was een bijzonder goede mest
stof, maar niemand zal er om treuren
dat dit oude handwerk verloren is ge
gaan.
De stortplaatsen
Intussen groeiden de steden en daar
mee de hoeveelheden stadsvuil. Wat er
mee te doen? De meest voor de hand
liggende oplossing is: gooi het maar op
hopen of demp er plassen mee en laat
het liggen. Dat gebeurt nog. Het is zelfs
de meest toegepaste vorm van vuilver
werking, zowel in ons land als daarbui
ten. Het is namelijk erg goedkoop.
De bezwaren zijn echter vele. Zo'n
stortplaats ontsiert het landschap. Hij
rot en stinkt, vliegt soms in de brand en
veroorzaakt dan (zoals rondom de
hoofdstad nu al zo vaak gebleken is)
overlast in een hele streek. Brandt hij
niet, dan is het een kweekplaats van
ongedierte. Heel lang zullen wij het dan
ook niet meer kunnen volhouden op
deze wijze stadsvuil te „verwerken".
Er zijn echter nog tal van andere
mogelijkheden.
Wijster als voorbeeld
In 1931 werd door de Vuil Afvoer
Maatschappij het composteringsbedrijf
te Wijster in Drente gebouwd, waar het
Haagse stadsvuil, m gesloten spoorwa
gens aangevoerd, werd verwerkt. Het
heeft sindsdien zo'n 2,5 miljoen ton
compost afgeleverd en is het grootste
ter wereld. Oorspronkelijk werd de com
post gebruikt om ontginningsgronden te
verbeteren. Tegenwoordig is ze te duur
voor de landbouw en gebruikt men haar
in de tuinbouw en op gazons, sportvel
den, enz.
Wijster werd gesticht om Den Haag
van het vuil te verlossen, maar ook om
dat men meende daarmee de landbouw
te helpen. Tegenwoordig zal die laatste
overweging nauwelijks nog een rol spe
len. Even heeft het er naar uitgezien
dat dit toch het geval zou zijn. Dat was
tijdens de laatste wereldoorlog, toen
men het Deense Danosysteem bestu
deerde en aanbeval. Ook hierbij komt
compost vrij voor bemestingsdoeleinden.
Het is echter duurder dan alle andere
verwerkingswijzen.
Stadsvuil is duur
Nu compostering te duur blijkt te wor
den en storten niet meer gaat, trekt de
vuilverbranding weer de aandacht. Am
sterdam, Rotterdam, Dordrecht en Lei
den, om maar een paar steden te noe
men. verbranden hun vuil. Men
gebruikt het voor stoomproduktie en
met behulp daarvan wordt electriciteit
opgewekt. Deze grap kost echter geld,
want zo'n beste brandstof is stadsvuil
nu eenmaal niet: 2.000 calorieën per kg
luw materiaal. Bovendien kost de aan
voer van deze „brandstof" (die alleen
met behulp van veel onderwind bran
dend kan worden gehouden) schatten.
Toch blijkt het verbranden de meest
hygiënische werkwijze te zijn. Het be
zwaar is, dat het gevaar van luchtver
ontreiniging de kop opsteekt. Een ton
vuil geeft een pond zeer fijne vliegas,
die niet tegengehouden kan worden.
Op het ogenblik is die hoeveelheid nog
te verdragen, maar wanneer de hoeveel
heid stadsvuil sterk gaat toenemen (en
dat verwacht iedereen) komt het ogen
blik dat het onverdraaglijk gaat worden.
Reeds nu zijn er vuilverbrandingen die
een regen van fijne as doen neerdalen
op hun omgeving eh althans bij stil weer
overlast geven.
Toch composteren?
De Deskundigen bestuderen de samen
stelling van het stadsvuil nauwkeurig.
Zij bestuderen ook de leefgewoonten van
de stadsbewoners om te kunnen voor
spellen hoe de samenstelling van het
vuil over 10, 20 en 30 jaar zal zijn. Dat
moet wel, omdat dit de aard en de kos
ten van de verwerking beïnvloedt. Stel,
dat binnen 10 jaar het percentage blik
en scherven verdubbeld zou zijn, dan
De leden van de schaakclub „De Pio
niers" speelden donderdagavond in hun
clublokaal, hotel Holterman een vijftal
partijen voor de onderlinge clubcompeti
tie. De uitslag aan de borden was als
volgt: F. Groenewoudt-G. Westera 10,
B. van Beek-C. van Geerestein 01, H. D.
Grobben-J. Broere VzVz, H. Roelofs-H.
H. J. Stukker 10 en A. Stukker-P. H.
van Doorn 10.
worden de verbrandingskosten groter.
Stel (wat waarschijnlijker is), dat er
veel meer karton, papier en plastic in
gaat zitten, dan wordt het veel beter
brandbaar.
Men verwacht, dat wij aan het eind
van deze eeuw met een hoeveelheid
stadsvuil zullen zitten die driemaal zo
veel zal wegen als de tegenwoordige
hoeveelheid. Het volume zal echter
vier tot vijfmaal zo groot zijn. Zoals men
begrijpt gaan er steeds weer stemmen
op die pleiten voor compostering, omdat
de behoefte aan organische mest groot
zou zijn. Dat is ook zo, maar wij moeten
wèl bedenken, dat die mest ook betaal
baar moet zijn.
Reeds nu kan men in tal van pluim
veecentra kippemest kosteloos weghalen,
maar niemaand kan dat vanwege de
kosten. Als het zó staat met een meststof
als kippemest hoeven wij ons geen illu
sies te maken over de toepassing van
compost.
Bergbouw!
Intussen blijkt er toch weer een an
dere manier van verwerken mogelijk te
zijn. In Duitsland bouwt men er heuvels
mee op en dan natuurlijk bij voorkeur
op plaatsen waar die goed passen in het
landschap. Dat gaat niet zo eenvoudig
als men denkt, want het zaakje mag niet
rotten, stinken of blijven zakken. Er is
dus een bijzondere werkwijze voor nodig,
maar het kan. Of dit bij ons ook kan in
verband met het grondwater, wordt on
derzocht.
Het grootste bezwaar van de huidige
toestand lijkt ons, dat er in Nederland
alle mogelijke beperkende maatregelen
worden uitgevaardigd tegen de agrari
sche bouw en dat een moderne stal
angstvallig aan het oog moet worden
onttrokken, terwijl er, blijkens recente
gegevens van de N.H.M., meer dan 1100
stinkende vuilstortplaatsen zijn. En die
zijn niet alleen onooglijk maar zelfs ge
vaarlijk voor de volksgezondheid.
Vandaar dat het vraagstuk van de
vuilverwerking steeds dringender wordt.
Het ziet er echter niet naar uit dat land-
Voor de balie:
De kruidenier was zo de winkel uit en
de rechtszaal ingestapt, met het gele jasje
nog aan en het gele potlood nog achter
het oor. „Mijnheer de edelachtbare", zei
hij, „dat was zuiver een kwestie van over
macht. Daar stond ik. Ik kon niet anders.
Wat moest ik doen Ik moest de stem
van mijn geweten volgen. En het ging
maar om twee koeken. Ik
De rechter wist de woordenstroom te
stoppen en gaf de officier gelegenheid om
de dagvaarding te declameren. Óp 21 au
gustus 1966 omstreeks 12.45 uur had de
verdachte het door hem gehouden kruide-
niersbedrijf, zijnde een besloten inrich
ting, waar, in de uitoefening van het am
bacht van kruidenier waren plachten te
worden verkocht, voor het publiek ge
opend.
U zult zeggen dat een kruidenier zijn win
kel natuurlijk moet openen om iets te
kunnen verkopen, maar dan hebt u niet
beseft op welke datum het strafbare feit
geschiedde. De kruidenier verkocht niet
alleen koeken, hij verkocht ze op zon
dag, terwijl de winkel dicht moest zijn.
Die zondag maakte de politie per rijwiel
een rondgang door het dorp. De dienaar
van Hermandad spiedde links en rechts
naar mogelijke misdaden, maar alles ging
zijn gewone zondagse gangetje. Het dorp
was rustig. Maar juist dergelijke uiterlijke
rust verbergt soms het grootste kwaad,
gelijk men in elke speurdersroman kan
lezen.
Hier ontstond het Mysterie Van De Ver
dwenen Dame. Hij knipperde met de
ogen om dit verschijnsel nauwkeurig
waar te nemen. En toen hij weer keek,
was de dame verdwenen.
Waar was De Verdwenen Dame Dit
probleem pijnigde het hoofd van de
speurder. De man ging eens kijken, fiet
ste langs de besloten inrichting, alwaar
in de uitoefening van het ambacht van
kruidenier waren plachten te worden
verkocht, en lette nauwkeurig op. Er was
geen dame. Alleen de kruidenier stond
achter zijn toonbank en de nijvere mid
denstander knikte vriendelijk tegen de
voorbijfietsende agent.
Kan het echter in een geordend land
worden gedoogd, dat links en rechts da
mes spoorloos verdwijnen in kruideniers
winkels Immers neen De trouwe speur
der stapte af en ging de winkel in.
„Waar is die dame gebleven vroeg hij
de kruidenier.
„Dame vroeg de kruidenier terug met
onschuldig gezicht. En juist dat gezicht
heeft de boel verraden. De agent liep ver
der de winkel in. Onder de etalagekast
uit stak een damesschoen. Aan die
schoen zat een benylond damesbeen. Aan
dat been zat een dame vastgegroeid. Aan
die dame hing een tas. In die tas zat een
zakje van deze kruidenierszaak, en in die
zak bevonden zich twee verse koeken.
Die had de dame bij de kruidenier ge
kocht, op zondagmorgen, in strijd met de
Winkelsluitingswet.
„Ik wilde geen nee zeggen, want die dame
moest met die koeken naar het zieken
huis", beweerde de kruidenier. „Dan had
ze maar op zaterdag moeten kopen",
vond de officier. „Op zaterdag heeft ze
geen tijd", sputterde de kruidenier nog.
Maar de economische rechter gaf hem
twee rijksdaalders boete. Met de raad
voortaan geen dames meer onder de eta
lagekast te verbergen.
Willy II. Heitling.