advertenties LEERLOOIEN Nederlandse orkesten kampen met GROEIEND TEKORT AAN STRIJKERS Botersmokkelbal en boterstatistïek 52 WEKEN Zaterdag 8 oktober 1966 HOLTENS NIEUWSBLAD HET MUZIEKLEVEN in Nederland wordt aan de ene kant gekenmerkt door een vrijwel ontbreken van de volksopera en aan de andere kant het hoge peil van en de grote belangstelling voor de orkes ten. Dit houdt een nauw verband met elkaar, want in een land als Italië waar de volksopera altijd in het centrum van de muzikale belangstelling heeft ge staan - floreren de orkesten veel minder goed. Slechts in de 17de eeuw heeft de volks opera in het Nederlandse taalgebied korte tijd enige opgang gemaakt. De belang rijke plaats die Nederland als orkestland in de wereld inneemt, wordt het beste geïllustreerd door de feiten, dat hier te lande het grootste aantal harmonie- en fanfare-orkesten bestaat en dat gerekend naar het aantal inwoners, de Verenigde Staten, Tsjecho-Slowakije en Nedeidand de meeste symfonie-orkesten hebben. NEDERLANDSE ORKESTMUZIEK STAAT OP ZEER HOOG PEIL AL EEUWEN lang staat de orkestmu ziek in ons land op een zeer hoog peil. In Europa behoren de Nederlanders met de Tsjechoslo waken tot de meest mu- ziekminnende volken. De ontwikkeling naar de huidige vorm en bezetting van de symfonie-orkesten is voor een groot deel beïnvloed door de groei daar naar toe in ons land. Het hui dige symfonie-orkest is een soort compro mis tussen de muziek-colleges en de schutterij-harmoniekorpsen van vroeger. Vooral de Nederlandse blaasmusici be horen tot de' beste in de wereld. Dit is niet verwonderlijk, want de militaire ka pellen en de harmoniekorpsen hebben altijd al als een voorportaal gefungeerd waaruit de besten in de orkesten kwa men. Hoewel de Slavische landen een grote naam hébben op het gebied van de strijkersmuziek hebben tot de tweede we-, reldoorlog zeer veel Nederlanders altijd een belangrijke plaats ingenomen in de beroemde orkesten uit die landen op de strijkersstoelen. Dirigent IN DE 17de EEUW kwamen in ons land al goede en grote orkesten voor met een dirigent. Toch duurde het nog vrij lang alvorens de dirigent algemeen werd geaccepteerd. De behoefte werd steeds groter aan een leider van het orkest en daartoe koos men vaak de man die het meest centraal zit in een orkest, de eerste violist of de cimbalist. In het begin speelde hij nog mee en gaf leiding met zijn strijkstok, - maar naarmate de orkesten groter wer den en de ontwikkeling zich voortzette, kwam de dirigent vaker vóór het orkest te staan en leidde hij met een dirigeer- J staf waarmee op de grond werd ge- j stampt, en later met een sierlijker stokje. Vanaf de 18de eeuw werd het amateuris- me steeds meer teruggedrongen in de j orkesten. De laatste amateurs in een Ne- derlands orkest verdwenen echter pas in de jaren vijftig van deze eeuw. In het Limburgs Symfonie-orkest te Maastricht hebben de amateurs het langst een be langrijke en succesvolle rol gespeeld. Samenwerking HET SPELEN in een orkest heeft in zoverre overeenkomsten met teamspor ten, dat het teamwork een bijzonder be langrijke plaats inneemt. Zowel individu eel in de techniek als samen in het sa menspel moet er hard en serieus worden geoefend. Om het peil te bereiken waar mee kan worden opgetreden voor een kritisch publiek is zeer veel oefening en doorzettingsvermogen nodig. Een orkest bestaat uit drie groepen: de strijkers, blazers en slagwerkers. De laat ste groep wordt in de moderne muziek steeds belangrijker. De muziek wordt steeds meer gebaseerd op ritme, waarbij de slagwerkers het beste en meeste aan hun trekken komen. De belangstelling voor het bespelen van slaginstrumenten neemt ook toe en het peil stijgt de laat ste jaren sterk. De blaasinstrumenten bieden ook nog wel voldoende mogelijk heden voor meer ritmische muziek, maar brandstof voor kachel vooi uw z aak I de strijkinstrumenten met na me de viool zijn hier niet op ingesteld. Dit zijn haast zuiver melodie-instrumen ten. Meer blaasinstrumenten DE JONGEREN schijnen zich meër aangetrokken te voelen tot de blaasin strumenten dan dat zij de strijkstok han- teren. Dit laatste is veel moeilijker en vergt een belangrijk langere studie. Bo vendien is de houding waarin men een viool bespeelt niet gezond te noemen. Evenwel zou aan de conservatoria een diepere aandacht aan de viool-leerlingen nodig zijn. Momenteel zijn zeker de eisen die aan de eindexaminandi worden gesteld te laag, aldus de heer Noske. In het alge meen is naar zijn mening het spelpeil van de contra-bassisten (ritmisch instrument) sterk gestegen en dat van de cellisten ze ker niet minder geworden, maar het peil van het vioolspel bevindt zich in een cri sisstadium. Omdat de strijkers een zeer belangrijke en grote groep vormen in een orkest en hun aantal dalende is, treedt in de orkes ten een veroudering op, omdat strijkers die de pensioengerechtigde leeftijd heb ben bereikt vooral terwille van het orkest nog door blijven spelen. Vroeger ging vooral bij de strijkers het beroep over van vader op zoon. Door de slechte sala rissen en sociale voorzieningen en ook door de minder goede naam die de mu sici in de dertiger jaren kregen, hebben veel strijkers hun zonen een ander be roep laten leren. Pas sinds een tiental jaren is er een duidelijke verbetering ge komen in de salarissen en sociale voor zieningen. Het middelbare niveau, dat ge zien de zeer lange en zware studie ge rechtvaardigd is, is nog niet bereikt. Opleiding EEN ORKESTMUSICUS heeft een mu zikale opleiding nodig aan een conserva torium (te Amsterdam, Den Haag,' Maas tricht, Rotterdam, Tilburg en Utrecht) of een muzieklyceum (te Amsterdam, Arn hem, Enschede, Groningen en Zwolle De studieduur is voor ieder instrument verschillend. Alvorens toegelaten te kunnen worden tot een conservatorium worden door mid del van een toelatingsexamen eisen ge steld aan de muzikale vaardigheid, die door een voorafgaande privé-studie moet worden verkregen. Met een conservato riumdiploma is men tevens gerechtigd muziekonderwijs te geven in zang of het instrument waarvoor het eindexamen is afgelegd. De musicus heeft, wanneer zijn of haar spel voldoende is geperfec tioneerd, een bijzonder dankbaar en in houdrijk beroep, dat zich na het spelen manifesteert in het applaus van het pu bliek. werd een wetenschap waarvan de mode profiteerde Men trapt rechtgeaarde veehouders op hun ziel als men maar één goed woord over margarine zegt. Niettemin is boter in onze volkshuishouding tot een schim mig produkt geworden, waarvan wij niet weten waarom het ontstaat, noch waar het blijft. Wat het ontstaan betreft be doelen wij natuurlijk niet het karnproces, maar de reden daarvan. Er zijn niet zo heel veel zuivelfabrieken meer die alleen boter maken. Het is een nevenprodukt geworden, dat tegen een bepaalde prijs ingeleverd kan worden en dan min of meer onder verantwoordelijkheid van rijksorganen staat. Er zijn wél veel zui velfabrieken en standaardisatiebedrijven, die boter maken van melk- en roormover- schottén. Maar het ontstaan van die overschotten is altijd begunstigd door de verplichte standaardisatie. En omdat ons volk voor ruwweg 90 margarne ge bruikten voor 10 boter, kent Nederland sinds 1950 al boteroverschotten: 30 tot 50 duizend ton per jaar! VERWARD PRODUKT VERWARDE MARKT Is boter een verliesgevend produkt? Dat is moeilijk te zeggen. De wereld marktprijs voor boter schommelt thans tussen f 1,90 en f 2,per kg. Het is dui delijk, dat voor die prijs niemand boter kan maken uit normale melk. Vanouds echter was levering van boter aan Enge- land mogelijk. Dit land stelde elk jaar een contigent vast, waarbij een hele reeks landen stuk voor stuk een bepaalde hoe veelheid mochten leveren. Of dat voorde lig was? Misschien niet, maar af en toe zaten wij met grote boteroversehotten in de koelhuizen en dan waren wij blij dat wij leveren mochten. Want boter was een bijprodukt, dat, hoe dan ook, tóch ont stond. Tenslotte kon men de vraag stellen, waf voordeliger zou zijn: niet standaardi seren en dus minder boter voortbrengen, of wél standaardiseren en de boter uit voeren. Omdat margarine hier toch hoofdzaak was en is, was het antwoord verre van eenvoudig. En de uitvoerkansen naar niet-Engelse landen wisselen nogal. Om de boterkwestie uitputtend te be handelen zou men een dik boek moeten schrijven. En dat zou vermoedelijk alleen leesbaar zijn voor vakmensen met zuivel- kennis DE POT EN DE KETEL Men schat, dat rond 15 van onze boterproduktie (7090 miljoen kg) naar België werd gesmokkeld. Dat zegt na tuurlijk niets, want de produktie wisselt van jaar tot jaar en de smokkelaars hiel den geen statistieken bij. Enige jaren ge leden is in Oostburg eens een boterbal georganiseerd door het smokkelgilde, ter gelegenheid van de kwart miljoenste kilo boter die in West-Zeeuws-Vlaanderen in dat jaar over de grens zou zijn gesmok keld (de douaniers waren óók uitgeno digd, maar verschenen niet!), doch men begrijpt, dat deze statistiek eert slag in de lucht was. België verweet Nederland, jaar in jaar uit, dat het onvoldoende maatregelen nam tegen de smokkel, dat het kunstmatig een lage boterprijs schiep door de verplichte melkontroming en de lage inleverprijzen. Nederland verweet België, dat het onvol doende tegenmaatregelen nam en vooral dat het de boterprijs kunstmatig hoog hield alsmede dat dit land de Benelux- over eenkomsten (die nooit veel betekend hadden) geen goed hart toedroeg enz. Wij krijgen de indruk, dat hier de pot aan de ketel zijn zwartheid verweet. De schuld ligt zeer kennelijk bij beide partijen, al moet men toegeven, dat die schuld berust op een hele reeks diepgaande marktver- schillen. Nauwelijks een kwart van de Belgen eet margarine. De „hoeveboter" (boerde- rijboter, door de boerin zelf vervaardigd) geniet daar hoog aanzien. Als de marga rinefabrikant het aandurft metersgrote affiches op te hangen met margarine reclame met de slagzin ,,Zo heerlijk, zo gezond", dan vult men dit met geschil derde letters aan met de woorden „dat ge er aan krepeert!" Dat geschiedde lang na de Planta-affaire en erg hard trad men er bepaald niet tegen op SMOKKEL KWIJNT De boter is liet beste bewijs er voor, clat twee landen, die economisch samen 52 WEKEN JAAP MIJDERWIJK heet de gedichtenbundel die dezer dagen ver scheen met 52 goed gekozen gedichten van de onlangs overleden tekstschrijver en sneldichter Jaap Mijderwijk.' Met die 52 poëtische ontboezemingen passeert als het ware een heel jaar do willen gaan, snel en grondig daarvoor maatregelen moeten treffen. Want doet men dat niet, dan blijven de verschillen bestaan tot de jongste dag met alle ge volgen daarvan. Intussen is de Benelux geheel overvleugeld door de E.E.G. en dat betekent, dat het prijsverschil in boter in anderhalf jaar zal uitsterven tot nul komma nul. En al'lang vóór dit nulpunt is bereikt, zal de botersmokkel niet meer lonen en eveneens uitsterven. Eigenlijk is dit proces al lang aan de gang. In twee jaar tijds is het prijsver schil gedaald van f 2,50 tot f 0,75 per kg. En voor drie kwartjes per kilo kan geen pungelaar met zijn zak over de grens slui pen. Daarvoor kan ook geen smokkelbe drijf nog pansterauto's, kraaiepoten enz. financieren. Ho, zegt u, maar het gebeurt dan toch maar! De vraag is echter: wat gebeurt nu nog? Limburg en Zeeland zijn dood stil. Er is nog slechts één sector actief, n.l. die tussen Valkenswaard en Thorn. Er is echter de laatste tijd via weekbladen en televisie veel aandacht aan dit restant van een eertijds bloeiend bedrijf besteed en nu meent iedereen plotseling, dat de smokkel bloeit als nooit tevoren. Deze kwijnt echter en vele smokkelaars heb ben naar andere, bezigheden moeten om zien. Men houdt dan ook .rekening met een verhoogde criminaliteit (smokkelen was geen misdaad!) in Noord-Brabant. COMPLICATIES Nederland heeft veel geld verdiend aan de botersmokkel. Niet alleen dat zat de Belgische Boerenbond hoog, maar dan vooral ook het feit, dat de gesmokkelde boter de Belgische prijs drukte. Daar kwam dan nog bij, dat onze smokkelaars veelal goedkope koelhuisboter uitvoerden. Tenslotte vermoedt men, dat heel veel boter bestond uit een mengsel van boter en margarine. Als dat waar was, was het prijsverschil natuurlijk heel wat groter dan drie kwartjes per kilo. Blijkbaar hebben enkele malafide melk- fabrikanten in België van de smokkelaars geleerd. In juli werd namelijk heel wat personeel van een zuivelfabriek in Def- tingen gearresteerd wegens melkverval- sing. Deze bestond niet uit het toevoegen van water, maar uit het vervangen van melkvet door vreemd vet, bijvoorbeeld plantaardige olie. Deze is namelijk heel j wat goedkoper dan melkvet. De Raadka mer van Oudenaarde behandelde het ge val en het bleek, dat de vervalsing zich over vele jaren uitstrekte en wellicht nog in veel meer fabrieken is toegepast. In tussen wendde de Belgische senator De Paep zich met een nota tot zijn minister van landbouw (Héger) waarin heel wat misstanden werden blootgelegd, o.a. het onvermogen van de controlerende instel lingen om vreemd vet in melk en zuivel aan te tonen. De heer De Paep verzuimde echter te zeggen, dat België al 20 jaar geleden een deugdelijke controle op de boterproduktie had moeten instellen (bijv. door genum merde wikkels) en de zaak zelf uitgelokt heeft. Er rest beide landen nu niets anders meer dan zo snel mogelijk te streven naar werkelijk gelijke prijzen en een volkomen gelijk controlestelsel. Dat zal dan 't einde zijn van een misstand, die naast geldelijke ook morele gevolgen heeft gehad. Want smokkelen is geen sport meer; het is een wanbedrijf, waarbij doden en gewonden zijn gevallen. Het feit dat men dit in de grensstreken zo gemoedelijk opvatte, is een heel veeg teken voor de daar heer sende mentaliteit. In dit opzicht is het een geluk, dat de E.E.G. weldra gaat doen wat Benelux 'niet kon: de economische eenheid vestigen. Een betere aanpassing van de boterproduktie aan de werkelijke vraag is op den duur ook te verwachten, maar dat is uiteraard een onderwerp op zichzelf. Leer, een mooi en edel produkt, is niet meer weg te denken uit dé garderobe van een vrouw. Met deze Uitspraak doe len we niet alleen op de leren schoenen, laarsjes, handschoenen en tassen, maar ook op de leren kleding. Zo'n handge- naaide, lange suède jas, een driekwart jasje van Franse suède in een prachtige kleur aubergine, of een nappa mantel, mantelpakje, rok of overgooier, die zo prettig draagt, omdat het materiaal zo licht én soepel is. Nappa is een erg mooi leer, dat, hoewel het van verschillende leersoorten gemaakt kan worden, meestal van het schaap of de geit komt. Bij suède is de kalfssuède het duurste, omdat het moeilijk is te verven, zwart lamssuède kan zó worden geverfd, dat het niet 'afgeeft en „antilope" is wel de mooiste, sterkste suède. Logisch, want de antilope, het in het wild levende, ge spierde dier, heeft een zeer sterke huid. Ja, van leer wordt modieuze kleding ge maakt, die de persoonlijkheid van de draagster nog accentueert. Leer is boven dien in staat warmte op te nemen en later weer af te geven, een eigenschap waardoor leer dus temperatuurregelend optreedt. Een kunst Hoeveel bewerkingeneen huid moet on dergaan om te worden tot het mooie leer dat wij als eindprodukt kennen, is iets wat we ons bij het kopen nauwelijks of helemaal niet realiseren. Leerlooien is een eeuwenoud beroep. Ge durende vele eeuwen was dat leerlooien een kunst welke geen enkele wetenschap pelijke achtergrond bezat en daardoor alleen door zeer ervaren ambachtslieden werd verstaan. Dit is wel totaal veran derd nadat ongeveer een eeuw geleden de wetenschap zich wèl met de lederberei ding is gaan bemoeien. Nu maakt de le derfabrikant vele verschillende leersoor ten, verschillend van aard, van uiterlijk en van kleur, in overeenstemming met de zeer uiteenlopende eisen, welke aan deze leersoorten worden gesteld door het zeer uitgebreide toepassingsgebied en door de steeds zo grillige mode, hierbij uitgaande van een uitgebreide chemische weten schappelijke basis, waardoor hij in staat is tijdens de lederbereiding alle gewenste eigenschappen in het eindprodukt aan te brengen. Gemakkelijk heeft hij het daarbij dan zeker niet, want de twee soorten, grond stoffen, waarvan hij dient uit te gaan, dat wil zeggen aan de ene kant van de ei witten van de huid en aan de andere kant van de looistoffen, zowel chroom looistoffen, plantaardige en tegenwoordig ook synthetische looistoffen, zijn beide chemisch zeer gecompliceerd. „Bloot" maken Het begin is, dat de huid in, tijdelijk, ge conserveerde toestand, in het algemeen in gedroogde of gezouten toestand, in de bedrijven binnenkomt. Daar geeft men de huicl door weken in water zijn nor male vetgehalte terug, waarbij tegelijker tijd ook het zout wordt verwijderd. De geweekte huid ondergaat nu een be handeling met een oplossing van bepaal de chemicaliën, meestal kalk en natrium- sulfide, om het haar en de opperhuid te kunnen verwijderen waardoor de leder huid overblijft. Deze lederhuid bestaat zelf ook weer uit twee lagen, waarvan de ene uit veel fijnere huidvezels bestaat, nerflaag, dan de andere en bovendien de oorspronkelijke haarinplant van de huid vertoont, welke kenmerkend is voor de diersoort, waarvan de huid afkomstig is. Deze lederhuid, welke dus de eigenlijke grondstof voor de lederbereiding vormt, noemt men, wanneer deze geheel klaar is om te worden gelooid en dus behalve van haar en opperhuid ook, machinaal, van vleesresten en onderhuidsbindweef sel is ontdaan,, een „bloot". Verschillen De manier van looien van deze „bloten" is geheel afhankelijk van de leersoort, welke men wil bereiden. De zeer uiteen lopende looiwijzen verhinderen niet, dat het verkregen leer toch steeds over die speciale eigenschappen beschikt, welke het voor schoenen en kleren zo bijzonder geschikt maakt, namelijk het vocht- en daarmee temperatuuregelend vermogen en de vervormbaarheid met daarna vol gende vormvastheid van leer. Deze eigenschappen hebben vooral betrek king op het voetcomfort in de schoen. Het vocht, dat door de voet wordt afge scheiden, wordt eerst in het leer opge nomen en dan aan de buitenkant van revue en het valt op hoeveel onderwerpen van toen nu nóg raak en actueel zijn. Schap, songfestival, speldjes, Luns, ver hoging van vergoedingen voor kamerle den ze keren immers geregeld terug in het nieuws. Bij de ene bladzijde een blijde lach maar een volgende stemt weer tot nadenken. De keuze is .moeilijk ge weest uit de honderden poëtische ont boezemingen van zóvele jaren, maar er is zorg besteed aan dit werkje waarin ge- lukkig ook geen storende drukfout voor komt. Duidelijke letters, kunstdrukpapier en geplastificeerd omslag en een mooie her innering aan gebeurtenissen die bij ieder van ons nog levenu hebt ze voor 2,50 in hüis, berijmd en bemediteerd door een hekeldichter met wijs inzicht die dit jaar nog posthuum met de Persbelan- genprijs 1965 werd onderscheiden. E. EECKHOFF U „52 weken Jaap Mijderwijk", uitg. De Brug, Dc Meern. de schoen of na het uittrekken van de schoen weer afgegeven. De daarbij optre dende verdamping van vocht betekent een aangename temperatuurregeling voor.de voet. De tweede eigenschap doet het voet- bed en de schacht van de schoen bij vol doende pasvorm na korte tijd volledig bij de vorm van de voet aanpassen, waar door de schoenen dus „lekker" gaan zitten. Na het looien volgt nog de afwerking. Bij zooileder is deze niet zeer uitgebreid en bestaat voornamelijk uit een verdere ver zorging van het uiterlijk van de nerfkant. - Bij het leer waar de kleding van gemaakt wordt en het bovenleer van schoenen, is deze afwerking in het algemeen zeer ge compliceerd en bestaat zij na de direct na de looiing volgende aanverving met ani line kleurstoffen en vetting van het leer uit verscheidene machinale bewerkingen om het leer bepaalde eigenschappen te geven en in vele gevallen uit een dek- verving, welke op zeer verzorgde wijze dient te worden uitgevoerd. Ook de ma niet waarop het leer na de verschillende - natte bewerkingen wordt gedroogd, vraagt r' veel vakkennis en toegewijde zorg. (Nadruk verboden) Betty Teeling. Voor de balie: yian T.V. tot het graf De buren links en de buren rechts hadden ruzie sinds jaar en dag. Geen van beiden zou de oorzaak nog weten van het eerste meningsverschil. Maar ze mochten elkaar nu eenmaal niet en daarom gingen ze het leven door met kleine plagerijtjes en spel- deprikken, als het niet groeten, het plaat sen van asbakken op daartoe niet geëigen de plekken en dergelijke. De ruzie kwam in een ernstiger stadium, toen buurman links de vorige zomer het zoontje van buurman rechts een ijsje als beloning gaf, mits het knaapje zijn broekje bevuilde. Buurman recht reageerde daarop door plotseling vriendelijk te worden en alle plagerijen achterwege te laten. Maar het was duidelijk, dat hij zinde op een wraak, die buurman links eens en voor altijd zou vernietigen. Buurman links bezat een .televisietoestel. De stellage op het dak prijkte als een zichtbaar bewijs van kredietwaardigheid en in de huiskamer zat buurman links zich elke dag te vergapen aande ballet meisjes, de familiefilmpjes. Klaas Vaak, Swiebertje, biljartstoten en beatbands. Tot hij op een avond tijdens de Bever ley Hillbillies vier andere buren met hun echtgenoten op bezoek kreeg. Hij ver baasde zich enigszins over de plotselinge belangstelling voor zijn gezondheid, maar anderzijds voelde hij zich toch wel ge streeld. Het aantal stoelen was net toerei kend en het werd een gezellige avond, hoewel buurman links zelf helemaal ach teraan moest zitten, terwijl zijn vrouw van het aardige programma bijkans niets zag, omdat ze steeds druk was met het aansjouwen van koffie en thee. Achter dochtig werd buurman pas, toen de vier buurechtparen hem bij het weggaan be dankten voor de vriendelijke uitnodiging. Deze achterdocht steeg tot een vorm van razernij, toen enkele weken later, ter ge legenheid van het Eurovisiefestival, een vijftiental mensen zich voor zijn huisdeur verdrong, zodat zelfs de stoelen van slaapkamers en keuken moesten worden aangesleept. Nu zag ook buurman zelfs niets meer van Millie Scott en alle inter nationale opgedirkte schone zangeressen. Ter gelegenheid van'die ene interlandwed strijd, die wij niet zo heel erg hebben verloren, kwamen er ongeveer vijftig men sen, zodat de meesten moesten staan, ter wijl buurman links met zijn echtgenote de hele avond doende was kopjes af te wassen en koffie te schenken. Het was duidelijk, dacht buurman links, wie al die mensen had uitgenodigd: dat moest de ge hate buurman rechts op zijn geweten heb ben. En zo bleek hèt dan ook inderdaad. Buurman links besloot nu tot een vernie tigende tegenzet. Hij bestelde een duur grafmonument en liet dat in zijn voor tuintje plaatsen. „Hier rust", stond er op, ,-,onze innig geliefde, zorgzame behuwd- en groot-buurman". Dan volgde voluit de naam van buurman rechts, en daaronder stond met kleine letters: „Zijn heengaan is voor ons. allen een opluchting. Groter lammeling bestaat er niet". De grafsteen trok nogal de aandacht, voor al omdat ze met steeds verse bloemen werd versierd. Maar lang' heeft de steen de straat niet opgesierd, want de politie maakte er een eind aan. „De wens is de vader van de gedachte", zei buurman links, toen hij moest voorkomen vanwege die steen. „De straf is de zoon van het misdrijf", kaatste de officier, die vijf tien tjes boete vorderde. De rechter deed er nog een week voorwaardelijk bij, om het hem af te leren. Nu groeten buurman links en buurman rechts elkaar weer vriendelijk, in afwach ting van de volgende zet. Willy H. Heitling (Nadruk verboden)

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1966 | | pagina 5