advertenties
LEERLOOIEN
Nederlandse orkesten kampen met
GROEIEND TEKORT AAN STRIJKERS
Botersmokkelbal en boterstatistïek
52 WEKEN
Zaterdag 8 oktober 1966
HOLTENS NIEUWSBLAD
HET MUZIEKLEVEN in Nederland
wordt aan de ene kant gekenmerkt door
een vrijwel ontbreken van de volksopera
en aan de andere kant het hoge peil van
en de grote belangstelling voor de orkes
ten. Dit houdt een nauw verband met
elkaar, want in een land als Italië
waar de volksopera altijd in het centrum
van de muzikale belangstelling heeft ge
staan - floreren de orkesten veel minder
goed.
Slechts in de 17de eeuw heeft de volks
opera in het Nederlandse taalgebied korte
tijd enige opgang gemaakt. De belang
rijke plaats die Nederland als orkestland
in de wereld inneemt, wordt het beste
geïllustreerd door de feiten, dat hier te
lande het grootste aantal harmonie- en
fanfare-orkesten bestaat en dat gerekend
naar het aantal inwoners, de Verenigde
Staten, Tsjecho-Slowakije en Nedeidand
de meeste symfonie-orkesten hebben.
NEDERLANDSE ORKESTMUZIEK
STAAT OP ZEER HOOG PEIL
AL EEUWEN lang staat de orkestmu
ziek in ons land op een zeer hoog peil.
In Europa behoren de Nederlanders met
de Tsjechoslo waken tot de meest mu-
ziekminnende volken.
De ontwikkeling naar de huidige vorm
en bezetting van de symfonie-orkesten
is voor een groot deel beïnvloed door de
groei daar naar toe in ons land. Het hui
dige symfonie-orkest is een soort compro
mis tussen de muziek-colleges en de
schutterij-harmoniekorpsen van vroeger.
Vooral de Nederlandse blaasmusici be
horen tot de' beste in de wereld. Dit is
niet verwonderlijk, want de militaire ka
pellen en de harmoniekorpsen hebben
altijd al als een voorportaal gefungeerd
waaruit de besten in de orkesten kwa
men. Hoewel de Slavische landen een
grote naam hébben op het gebied van de
strijkersmuziek hebben tot de tweede we-,
reldoorlog zeer veel Nederlanders altijd
een belangrijke plaats ingenomen in de
beroemde orkesten uit die landen op de
strijkersstoelen.
Dirigent
IN DE 17de EEUW kwamen in ons
land al goede en grote orkesten voor met
een dirigent. Toch duurde het nog vrij
lang alvorens de dirigent algemeen werd
geaccepteerd.
De behoefte werd steeds groter aan
een leider van het orkest en daartoe koos
men vaak de man die het meest centraal
zit in een orkest, de eerste violist of de
cimbalist. In het begin speelde hij nog
mee en gaf leiding met zijn strijkstok, -
maar naarmate de orkesten groter wer
den en de ontwikkeling zich voortzette,
kwam de dirigent vaker vóór het orkest
te staan en leidde hij met een dirigeer- J
staf waarmee op de grond werd ge- j
stampt, en later met een sierlijker stokje.
Vanaf de 18de eeuw werd het amateuris-
me steeds meer teruggedrongen in de j
orkesten. De laatste amateurs in een Ne-
derlands orkest verdwenen echter pas in
de jaren vijftig van deze eeuw. In het
Limburgs Symfonie-orkest te Maastricht
hebben de amateurs het langst een be
langrijke en succesvolle rol gespeeld.
Samenwerking
HET SPELEN in een orkest heeft in
zoverre overeenkomsten met teamspor
ten, dat het teamwork een bijzonder be
langrijke plaats inneemt. Zowel individu
eel in de techniek als samen in het sa
menspel moet er hard en serieus worden
geoefend. Om het peil te bereiken waar
mee kan worden opgetreden voor een
kritisch publiek is zeer veel oefening en
doorzettingsvermogen nodig.
Een orkest bestaat uit drie groepen: de
strijkers, blazers en slagwerkers. De laat
ste groep wordt in de moderne muziek
steeds belangrijker. De muziek wordt
steeds meer gebaseerd op ritme, waarbij
de slagwerkers het beste en meeste aan
hun trekken komen. De belangstelling
voor het bespelen van slaginstrumenten
neemt ook toe en het peil stijgt de laat
ste jaren sterk. De blaasinstrumenten
bieden ook nog wel voldoende mogelijk
heden voor meer ritmische muziek, maar
brandstof
voor
kachel
vooi uw z
aak I
de strijkinstrumenten met na
me de viool zijn hier niet op ingesteld.
Dit zijn haast zuiver melodie-instrumen
ten.
Meer blaasinstrumenten
DE JONGEREN schijnen zich meër
aangetrokken te voelen tot de blaasin
strumenten dan dat zij de strijkstok han-
teren. Dit laatste is veel moeilijker en
vergt een belangrijk langere studie. Bo
vendien is de houding waarin men een
viool bespeelt niet gezond te noemen.
Evenwel zou aan de conservatoria een
diepere aandacht aan de viool-leerlingen
nodig zijn.
Momenteel zijn zeker de eisen die aan
de eindexaminandi worden gesteld te
laag, aldus de heer Noske. In het alge
meen is naar zijn mening het spelpeil van
de contra-bassisten (ritmisch instrument)
sterk gestegen en dat van de cellisten ze
ker niet minder geworden, maar het peil
van het vioolspel bevindt zich in een cri
sisstadium.
Omdat de strijkers een zeer belangrijke
en grote groep vormen in een orkest en
hun aantal dalende is, treedt in de orkes
ten een veroudering op, omdat strijkers
die de pensioengerechtigde leeftijd heb
ben bereikt vooral terwille van het orkest
nog door blijven spelen. Vroeger ging
vooral bij de strijkers het beroep over
van vader op zoon. Door de slechte sala
rissen en sociale voorzieningen en ook
door de minder goede naam die de mu
sici in de dertiger jaren kregen, hebben
veel strijkers hun zonen een ander be
roep laten leren. Pas sinds een tiental
jaren is er een duidelijke verbetering ge
komen in de salarissen en sociale voor
zieningen. Het middelbare niveau, dat ge
zien de zeer lange en zware studie ge
rechtvaardigd is, is nog niet bereikt.
Opleiding
EEN ORKESTMUSICUS heeft een mu
zikale opleiding nodig aan een conserva
torium (te Amsterdam, Den Haag,' Maas
tricht, Rotterdam, Tilburg en Utrecht) of
een muzieklyceum (te Amsterdam, Arn
hem, Enschede, Groningen en Zwolle
De studieduur is voor ieder instrument
verschillend.
Alvorens toegelaten te kunnen worden
tot een conservatorium worden door mid
del van een toelatingsexamen eisen ge
steld aan de muzikale vaardigheid, die
door een voorafgaande privé-studie moet
worden verkregen. Met een conservato
riumdiploma is men tevens gerechtigd
muziekonderwijs te geven in zang of het
instrument waarvoor het eindexamen
is afgelegd. De musicus heeft, wanneer
zijn of haar spel voldoende is geperfec
tioneerd, een bijzonder dankbaar en in
houdrijk beroep, dat zich na het spelen
manifesteert in het applaus van het pu
bliek.
werd een wetenschap waarvan de mode profiteerde
Men trapt rechtgeaarde veehouders op
hun ziel als men maar één goed woord
over margarine zegt. Niettemin is boter
in onze volkshuishouding tot een schim
mig produkt geworden, waarvan wij niet
weten waarom het ontstaat, noch waar
het blijft. Wat het ontstaan betreft be
doelen wij natuurlijk niet het karnproces,
maar de reden daarvan. Er zijn niet zo
heel veel zuivelfabrieken meer die alleen
boter maken. Het is een nevenprodukt
geworden, dat tegen een bepaalde prijs
ingeleverd kan worden en dan min of
meer onder verantwoordelijkheid van
rijksorganen staat. Er zijn wél veel zui
velfabrieken en standaardisatiebedrijven,
die boter maken van melk- en roormover-
schottén. Maar het ontstaan van die
overschotten is altijd begunstigd door de
verplichte standaardisatie. En omdat ons
volk voor ruwweg 90 margarne ge
bruikten voor 10 boter, kent Nederland
sinds 1950 al boteroverschotten: 30 tot 50
duizend ton per jaar!
VERWARD PRODUKT
VERWARDE MARKT
Is boter een verliesgevend produkt?
Dat is moeilijk te zeggen. De wereld
marktprijs voor boter schommelt thans
tussen f 1,90 en f 2,per kg. Het is dui
delijk, dat voor die prijs niemand boter
kan maken uit normale melk. Vanouds
echter was levering van boter aan Enge-
land mogelijk. Dit land stelde elk jaar een
contigent vast, waarbij een hele reeks
landen stuk voor stuk een bepaalde hoe
veelheid mochten leveren. Of dat voorde
lig was? Misschien niet, maar af en toe
zaten wij met grote boteroversehotten in
de koelhuizen en dan waren wij blij dat
wij leveren mochten. Want boter was een
bijprodukt, dat, hoe dan ook, tóch ont
stond.
Tenslotte kon men de vraag stellen,
waf voordeliger zou zijn: niet standaardi
seren en dus minder boter voortbrengen,
of wél standaardiseren en de boter uit
voeren. Omdat margarine hier toch
hoofdzaak was en is, was het antwoord
verre van eenvoudig. En de uitvoerkansen
naar niet-Engelse landen wisselen nogal.
Om de boterkwestie uitputtend te be
handelen zou men een dik boek moeten
schrijven. En dat zou vermoedelijk alleen
leesbaar zijn voor vakmensen met zuivel-
kennis
DE POT EN DE KETEL
Men schat, dat rond 15 van onze
boterproduktie (7090 miljoen kg) naar
België werd gesmokkeld. Dat zegt na
tuurlijk niets, want de produktie wisselt
van jaar tot jaar en de smokkelaars hiel
den geen statistieken bij. Enige jaren ge
leden is in Oostburg eens een boterbal
georganiseerd door het smokkelgilde, ter
gelegenheid van de kwart miljoenste kilo
boter die in West-Zeeuws-Vlaanderen in
dat jaar over de grens zou zijn gesmok
keld (de douaniers waren óók uitgeno
digd, maar verschenen niet!), doch men
begrijpt, dat deze statistiek eert slag in
de lucht was.
België verweet Nederland, jaar in jaar
uit, dat het onvoldoende maatregelen nam
tegen de smokkel, dat het kunstmatig een
lage boterprijs schiep door de verplichte
melkontroming en de lage inleverprijzen.
Nederland verweet België, dat het onvol
doende tegenmaatregelen nam en vooral
dat het de boterprijs kunstmatig hoog
hield alsmede dat dit land de Benelux-
over eenkomsten (die nooit veel betekend
hadden) geen goed hart toedroeg enz.
Wij krijgen de indruk, dat hier de pot aan
de ketel zijn zwartheid verweet. De schuld
ligt zeer kennelijk bij beide partijen, al
moet men toegeven, dat die schuld berust
op een hele reeks diepgaande marktver-
schillen.
Nauwelijks een kwart van de Belgen
eet margarine. De „hoeveboter" (boerde-
rijboter, door de boerin zelf vervaardigd)
geniet daar hoog aanzien. Als de marga
rinefabrikant het aandurft metersgrote
affiches op te hangen met margarine
reclame met de slagzin ,,Zo heerlijk, zo
gezond", dan vult men dit met geschil
derde letters aan met de woorden „dat ge
er aan krepeert!" Dat geschiedde lang na
de Planta-affaire en erg hard trad men
er bepaald niet tegen op
SMOKKEL KWIJNT
De boter is liet beste bewijs er voor,
clat twee landen, die economisch samen
52 WEKEN JAAP MIJDERWIJK heet
de gedichtenbundel die dezer dagen ver
scheen met 52 goed gekozen gedichten
van de onlangs overleden tekstschrijver
en sneldichter Jaap Mijderwijk.'
Met die 52 poëtische ontboezemingen
passeert als het ware een heel jaar do
willen gaan, snel en grondig daarvoor
maatregelen moeten treffen. Want doet
men dat niet, dan blijven de verschillen
bestaan tot de jongste dag met alle ge
volgen daarvan. Intussen is de Benelux
geheel overvleugeld door de E.E.G. en dat
betekent, dat het prijsverschil in boter in
anderhalf jaar zal uitsterven tot nul
komma nul. En al'lang vóór dit nulpunt
is bereikt, zal de botersmokkel niet meer
lonen en eveneens uitsterven.
Eigenlijk is dit proces al lang aan de
gang. In twee jaar tijds is het prijsver
schil gedaald van f 2,50 tot f 0,75 per kg.
En voor drie kwartjes per kilo kan geen
pungelaar met zijn zak over de grens slui
pen. Daarvoor kan ook geen smokkelbe
drijf nog pansterauto's, kraaiepoten enz.
financieren.
Ho, zegt u, maar het gebeurt dan toch
maar! De vraag is echter: wat gebeurt
nu nog? Limburg en Zeeland zijn dood
stil. Er is nog slechts één sector actief,
n.l. die tussen Valkenswaard en Thorn.
Er is echter de laatste tijd via weekbladen
en televisie veel aandacht aan dit restant
van een eertijds bloeiend bedrijf besteed
en nu meent iedereen plotseling, dat de
smokkel bloeit als nooit tevoren. Deze
kwijnt echter en vele smokkelaars heb
ben naar andere, bezigheden moeten om
zien. Men houdt dan ook .rekening met
een verhoogde criminaliteit (smokkelen
was geen misdaad!) in Noord-Brabant.
COMPLICATIES
Nederland heeft veel geld verdiend aan
de botersmokkel. Niet alleen dat zat de
Belgische Boerenbond hoog, maar dan
vooral ook het feit, dat de gesmokkelde
boter de Belgische prijs drukte. Daar
kwam dan nog bij, dat onze smokkelaars
veelal goedkope koelhuisboter uitvoerden.
Tenslotte vermoedt men, dat heel veel
boter bestond uit een mengsel van boter
en margarine. Als dat waar was, was het
prijsverschil natuurlijk heel wat groter
dan drie kwartjes per kilo.
Blijkbaar hebben enkele malafide melk-
fabrikanten in België van de smokkelaars
geleerd. In juli werd namelijk heel wat
personeel van een zuivelfabriek in Def-
tingen gearresteerd wegens melkverval-
sing. Deze bestond niet uit het toevoegen
van water, maar uit het vervangen van
melkvet door vreemd vet, bijvoorbeeld
plantaardige olie. Deze is namelijk heel j
wat goedkoper dan melkvet. De Raadka
mer van Oudenaarde behandelde het ge
val en het bleek, dat de vervalsing zich
over vele jaren uitstrekte en wellicht nog
in veel meer fabrieken is toegepast. In
tussen wendde de Belgische senator De
Paep zich met een nota tot zijn minister
van landbouw (Héger) waarin heel wat
misstanden werden blootgelegd, o.a. het
onvermogen van de controlerende instel
lingen om vreemd vet in melk en zuivel
aan te tonen.
De heer De Paep verzuimde echter te
zeggen, dat België al 20 jaar geleden een
deugdelijke controle op de boterproduktie
had moeten instellen (bijv. door genum
merde wikkels) en de zaak zelf uitgelokt
heeft.
Er rest beide landen nu niets anders
meer dan zo snel mogelijk te streven naar
werkelijk gelijke prijzen en een volkomen
gelijk controlestelsel. Dat zal dan 't einde
zijn van een misstand, die naast geldelijke
ook morele gevolgen heeft gehad. Want
smokkelen is geen sport meer; het is een
wanbedrijf, waarbij doden en gewonden
zijn gevallen. Het feit dat men dit in de
grensstreken zo gemoedelijk opvatte, is
een heel veeg teken voor de daar heer
sende mentaliteit. In dit opzicht is het een
geluk, dat de E.E.G. weldra gaat doen
wat Benelux 'niet kon: de economische
eenheid vestigen. Een betere aanpassing
van de boterproduktie aan de werkelijke
vraag is op den duur ook te verwachten,
maar dat is uiteraard een onderwerp op
zichzelf.
Leer, een mooi en edel produkt, is niet
meer weg te denken uit dé garderobe
van een vrouw. Met deze Uitspraak doe
len we niet alleen op de leren schoenen,
laarsjes, handschoenen en tassen, maar
ook op de leren kleding. Zo'n handge-
naaide, lange suède jas, een driekwart
jasje van Franse suède in een prachtige
kleur aubergine, of een nappa mantel,
mantelpakje, rok of overgooier, die zo
prettig draagt, omdat het materiaal zo
licht én soepel is.
Nappa is een erg mooi leer, dat, hoewel
het van verschillende leersoorten gemaakt
kan worden, meestal van het schaap of
de geit komt.
Bij suède is de kalfssuède het duurste,
omdat het moeilijk is te verven, zwart
lamssuède kan zó worden geverfd, dat
het niet 'afgeeft en „antilope" is wel de
mooiste, sterkste suède. Logisch, want de
antilope, het in het wild levende, ge
spierde dier, heeft een zeer sterke huid.
Ja, van leer wordt modieuze kleding ge
maakt, die de persoonlijkheid van de
draagster nog accentueert. Leer is boven
dien in staat warmte op te nemen en
later weer af te geven, een eigenschap
waardoor leer dus temperatuurregelend
optreedt.
Een kunst
Hoeveel bewerkingeneen huid moet on
dergaan om te worden tot het mooie leer
dat wij als eindprodukt kennen, is iets
wat we ons bij het kopen nauwelijks of
helemaal niet realiseren.
Leerlooien is een eeuwenoud beroep. Ge
durende vele eeuwen was dat leerlooien
een kunst welke geen enkele wetenschap
pelijke achtergrond bezat en daardoor
alleen door zeer ervaren ambachtslieden
werd verstaan. Dit is wel totaal veran
derd nadat ongeveer een eeuw geleden de
wetenschap zich wèl met de lederberei
ding is gaan bemoeien. Nu maakt de le
derfabrikant vele verschillende leersoor
ten, verschillend van aard, van uiterlijk
en van kleur, in overeenstemming met de
zeer uiteenlopende eisen, welke aan deze
leersoorten worden gesteld door het zeer
uitgebreide toepassingsgebied en door de
steeds zo grillige mode, hierbij uitgaande
van een uitgebreide chemische weten
schappelijke basis, waardoor hij in staat
is tijdens de lederbereiding alle gewenste
eigenschappen in het eindprodukt aan te
brengen.
Gemakkelijk heeft hij het daarbij dan
zeker niet, want de twee soorten, grond
stoffen, waarvan hij dient uit te gaan, dat
wil zeggen aan de ene kant van de ei
witten van de huid en aan de andere
kant van de looistoffen, zowel chroom
looistoffen, plantaardige en tegenwoordig
ook synthetische looistoffen, zijn beide
chemisch zeer gecompliceerd.
„Bloot" maken
Het begin is, dat de huid in, tijdelijk, ge
conserveerde toestand, in het algemeen
in gedroogde of gezouten toestand, in de
bedrijven binnenkomt. Daar geeft men
de huicl door weken in water zijn nor
male vetgehalte terug, waarbij tegelijker
tijd ook het zout wordt verwijderd.
De geweekte huid ondergaat nu een be
handeling met een oplossing van bepaal
de chemicaliën, meestal kalk en natrium-
sulfide, om het haar en de opperhuid te
kunnen verwijderen waardoor de leder
huid overblijft. Deze lederhuid bestaat
zelf ook weer uit twee lagen, waarvan
de ene uit veel fijnere huidvezels bestaat,
nerflaag, dan de andere en bovendien de
oorspronkelijke haarinplant van de huid
vertoont, welke kenmerkend is voor de
diersoort, waarvan de huid afkomstig is.
Deze lederhuid, welke dus de eigenlijke
grondstof voor de lederbereiding vormt,
noemt men, wanneer deze geheel klaar is
om te worden gelooid en dus behalve
van haar en opperhuid ook, machinaal,
van vleesresten en onderhuidsbindweef
sel is ontdaan,, een „bloot".
Verschillen
De manier van looien van deze „bloten"
is geheel afhankelijk van de leersoort,
welke men wil bereiden. De zeer uiteen
lopende looiwijzen verhinderen niet, dat
het verkregen leer toch steeds over die
speciale eigenschappen beschikt, welke
het voor schoenen en kleren zo bijzonder
geschikt maakt, namelijk het vocht- en
daarmee temperatuuregelend vermogen
en de vervormbaarheid met daarna vol
gende vormvastheid van leer.
Deze eigenschappen hebben vooral betrek
king op het voetcomfort in de schoen.
Het vocht, dat door de voet wordt afge
scheiden, wordt eerst in het leer opge
nomen en dan aan de buitenkant van
revue en het valt op hoeveel onderwerpen
van toen nu nóg raak en actueel zijn.
Schap, songfestival, speldjes, Luns, ver
hoging van vergoedingen voor kamerle
den ze keren immers geregeld terug
in het nieuws. Bij de ene bladzijde een
blijde lach maar een volgende stemt weer
tot nadenken. De keuze is .moeilijk ge
weest uit de honderden poëtische ont
boezemingen van zóvele jaren, maar er is
zorg besteed aan dit werkje waarin ge-
lukkig ook geen storende drukfout voor
komt.
Duidelijke letters, kunstdrukpapier en
geplastificeerd omslag en een mooie her
innering aan gebeurtenissen die bij ieder
van ons nog levenu hebt ze voor
2,50 in hüis, berijmd en bemediteerd
door een hekeldichter met wijs inzicht die
dit jaar nog posthuum met de Persbelan-
genprijs 1965 werd onderscheiden.
E. EECKHOFF
U „52 weken Jaap Mijderwijk", uitg.
De Brug, Dc Meern.
de schoen of na het uittrekken van de
schoen weer afgegeven. De daarbij optre
dende verdamping van vocht betekent een
aangename temperatuurregeling voor.de
voet. De tweede eigenschap doet het voet-
bed en de schacht van de schoen bij vol
doende pasvorm na korte tijd volledig
bij de vorm van de voet aanpassen, waar
door de schoenen dus „lekker" gaan
zitten.
Na het looien volgt nog de afwerking. Bij
zooileder is deze niet zeer uitgebreid en
bestaat voornamelijk uit een verdere ver
zorging van het uiterlijk van de nerfkant. -
Bij het leer waar de kleding van gemaakt
wordt en het bovenleer van schoenen, is
deze afwerking in het algemeen zeer ge
compliceerd en bestaat zij na de direct na
de looiing volgende aanverving met ani
line kleurstoffen en vetting van het leer
uit verscheidene machinale bewerkingen
om het leer bepaalde eigenschappen te
geven en in vele gevallen uit een dek-
verving, welke op zeer verzorgde wijze
dient te worden uitgevoerd. Ook de ma
niet waarop het leer na de verschillende -
natte bewerkingen wordt gedroogd, vraagt r'
veel vakkennis en toegewijde zorg.
(Nadruk verboden)
Betty Teeling.
Voor de balie:
yian T.V. tot het graf
De buren links en de buren rechts hadden
ruzie sinds jaar en dag. Geen van beiden
zou de oorzaak nog weten van het eerste
meningsverschil. Maar ze mochten elkaar
nu eenmaal niet en daarom gingen ze het
leven door met kleine plagerijtjes en spel-
deprikken, als het niet groeten, het plaat
sen van asbakken op daartoe niet geëigen
de plekken en dergelijke. De ruzie kwam
in een ernstiger stadium, toen buurman
links de vorige zomer het zoontje van
buurman rechts een ijsje als beloning gaf,
mits het knaapje zijn broekje bevuilde.
Buurman recht reageerde daarop door
plotseling vriendelijk te worden en alle
plagerijen achterwege te laten. Maar het
was duidelijk, dat hij zinde op een wraak,
die buurman links eens en voor altijd zou
vernietigen.
Buurman links bezat een .televisietoestel.
De stellage op het dak prijkte als een
zichtbaar bewijs van kredietwaardigheid
en in de huiskamer zat buurman links
zich elke dag te vergapen aande ballet
meisjes, de familiefilmpjes. Klaas Vaak,
Swiebertje, biljartstoten en beatbands.
Tot hij op een avond tijdens de Bever
ley Hillbillies vier andere buren met
hun echtgenoten op bezoek kreeg. Hij ver
baasde zich enigszins over de plotselinge
belangstelling voor zijn gezondheid, maar
anderzijds voelde hij zich toch wel ge
streeld. Het aantal stoelen was net toerei
kend en het werd een gezellige avond,
hoewel buurman links zelf helemaal ach
teraan moest zitten, terwijl zijn vrouw
van het aardige programma bijkans niets
zag, omdat ze steeds druk was met het
aansjouwen van koffie en thee. Achter
dochtig werd buurman pas, toen de vier
buurechtparen hem bij het weggaan be
dankten voor de vriendelijke uitnodiging.
Deze achterdocht steeg tot een vorm van
razernij, toen enkele weken later, ter ge
legenheid van het Eurovisiefestival, een
vijftiental mensen zich voor zijn huisdeur
verdrong, zodat zelfs de stoelen van
slaapkamers en keuken moesten worden
aangesleept. Nu zag ook buurman zelfs
niets meer van Millie Scott en alle inter
nationale opgedirkte schone zangeressen.
Ter gelegenheid van'die ene interlandwed
strijd, die wij niet zo heel erg hebben
verloren, kwamen er ongeveer vijftig men
sen, zodat de meesten moesten staan, ter
wijl buurman links met zijn echtgenote
de hele avond doende was kopjes af te
wassen en koffie te schenken. Het was
duidelijk, dacht buurman links, wie al die
mensen had uitgenodigd: dat moest de ge
hate buurman rechts op zijn geweten heb
ben. En zo bleek hèt dan ook inderdaad.
Buurman links besloot nu tot een vernie
tigende tegenzet. Hij bestelde een duur
grafmonument en liet dat in zijn voor
tuintje plaatsen. „Hier rust", stond er op,
,-,onze innig geliefde, zorgzame behuwd- en
groot-buurman". Dan volgde voluit de
naam van buurman rechts, en daaronder
stond met kleine letters: „Zijn heengaan
is voor ons. allen een opluchting. Groter
lammeling bestaat er niet".
De grafsteen trok nogal de aandacht, voor
al omdat ze met steeds verse bloemen
werd versierd. Maar lang' heeft de steen
de straat niet opgesierd, want de politie
maakte er een eind aan. „De wens is de
vader van de gedachte", zei buurman
links, toen hij moest voorkomen vanwege
die steen. „De straf is de zoon van het
misdrijf", kaatste de officier, die vijf tien
tjes boete vorderde. De rechter deed er
nog een week voorwaardelijk bij, om het
hem af te leren.
Nu groeten buurman links en buurman
rechts elkaar weer vriendelijk, in afwach
ting van de volgende zet.
Willy H. Heitling
(Nadruk verboden)