ween
0roBicfi fielten
ALLES DRAAIT
OM MOEDER
Perspectieven vóór de Openluchtrecreatie
in 1966
Jhr. F. W. W. H. van Coeverden (75)
In Goor overleden
Jaarvergadering
Chr. Gem. Zangvereniging
Wijziging in de met
mond- en klauwzeer
besmet verklaarde gebieden
Ook Uw
familieberichten
plaatsen wij gaarne
in dit blad
Dijkerhoekse amateur-tonelisten
namen afscheid van hun voorzitter
Zaterdag 8 januari 1966
HOLTENS NIEUWSBLAD
In de rubriek „Mens en Samenleving"
van het Ministerie van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk sprak hierover
onlangs cle heer B. M. van Griethuysen,
hoofd van de afdeling Openluchtrecreatie
van het departement.
Deze sprak als volgt:
Hoewel ik de gave der helderziendheid
niet bezit en alles wat in het komende
jaar zal gebeuren voor mij dan ook nog
in nevelen is gehuld, is het toch wel de
moeite waard om uw aandacht te vragen
voor mogelijkheden, die 1966 ons kan bie
den. Mogelijkheden op het gebied van de
openluchtrecreatie.
Op 21 december heeft de Tweede Kamer
de begroting van het Ministerie van Cul
tuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
goedgekeurd. In zekere zin een historisch
feit, omdat het de eerste keer is dat dit is
gebeurd. Immers, liet Ministerie van
C.R.M. is eerst bij de laatste kabinets
formatie op 14 april 1965 in het leven ge
roepen. Op de naamgeving van dit nieuwe
departement zijn verschillende commen
taren geleverd, waarbij er in het bijzonder
op is gewezen, dat naast de cultuur en
het maatschappelijk werk de recreatie
als een zelfstandige grootheid is opgeno
men. Dat is dan ook uniek. Voorzover mij
bekend zijn er geen andere landen waar
dat het geval is. U kunt dit dan ook als
een symbool zien, een symbool dat aan
geeft van hoeveel belang de regering deze
jongste tak van bestuurlijke zorg wel
acht. Nu zou uw reactie kunnen zijn, dat
een dergelijke symbolische daad wel aar
dig is, maar dat u toch liever iets meer
concreets ziet. Daarmede komen wij dan
aan ons punt van gesprek, want de rege
ring heeft het beslist niet bij uiterlijk
heden gelaten.
BEGROTING OPENLUCHTRECREATIE
In de nieuwe begroting die nu aan de
Eerste Kamer ter verdere behandeling
wordt doorgezonden zijn enige posten
opgenomen, die op verrassende wijze aan
geven hoe het de regering ernst is met
haar streven om in het nieuwe jaar de
mogelijkheden voor de openluchtrecreatie
te vergroten. Daar is in de eerste plaats
de post voor het verlenen van bijdragen
in de kosten van voorzieningen voor de
openluchtrecreatie ten algemenen nutte,
de post die in de kringen van hen die zich
regelmatig met recreatieproblemen bezig
houden de populaire naam van Ineoret-
post heeft gekregen. Was op deze post
voor 1965 een bedrag van negen miljoen
gulden uitgetrokken, voor 1966 wordt hij
verdubbeld en op 18 miljoen gebracht.
Daarnaast is er een geheel nieuwe post
op de begroting verschenen. Onder het
hoofd „Bijdragen aan particuliere bos-
eigenaren, wier bossen voor het publiek
zijn toegankelijk gesteld" is een bedrag
van 3 miljoen opgenomen, terwijl er daar
enboven nog talrijke kleinere posten on
der het hoofd „Openluchtrecreatie" voor
komen. Bovendien is de onder het hoofd
„Natuurbescherming" voorkomende post
voor de aankoop van natuurterreinen
verhoogd van 7,9 tot 14,5 miljoen, ook
bijna een verdubbeling dus.
Op een geheel andere begroting, name
lijk die van het Ministerie van Economi
sche Zaken, is de post voor toeristische
voorzieningen, die ook voor de recreatie
van zo groot belang zijn, van f6.000.000
in 1965 op f 11.375.000 in 1966 gebracht.
Daarenboven zijn ook op de begroting
van het Ministerie van Landbouw en Vis
serij onder de tot dit ministerie behoren
de diensten als het Staatsbosbeheer en de
Cultuurtechnische Dienst nog bedragen
opgenomen voor recreatievoox-zieningen
van resp. f2.425.000 en f2.400.000. Tellen
we alle bedragen die ik u tot nu toe heb
genoemd bij elkaar op, dan komen we op
een bedrag van circa 15 miljoen.
Indien u er nu verder rekening mee
houdt dat dit alleen nog maar de gelden
zijn die het rijk in 1966 beschikbaar stelt,
maar dat een nagenoeg even groot bedrag
door de provincies, de gemeenten en het
particulier initiatief beschikbaar zal wor
den gesteld, dan blijkt dat het nieuwe
jaar de mogelijkheden biedt om tussen de
90 en 100 miljoen te investeren in recrea
tievoorzieningen. Een bedrag waar we zes
jaar geleden, toen voor het eerst op de
toenmalige begroting van het voormalige
ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen een bedrag van f600.000
voor dit doel werd uitgetrokken, nog niet
aan durfden denken.
NEGENTIG MILJOEN
Nu zou u de vraag kunnen stellen of
met een totale investering van omstreeks
90 miljoen in het nieuwe jaar ten behoeve
van de recreati aan de behoefte wordt
voldaan. Laat mij u dan enkele cijfers
noemen van werken, waarvan de plannen
zich juist in deze tijd beginnen te ontwik
kelen. Zoals u wellicht weet heeft de re
gering vorig jaar een door de Rijksplano
logische Dienst ontworpen structuur
schets voor de ruimtelijke ontwikkeling
van „de openluchtrecreatie" als basisplan
voor in de komende jaren tot ontwikke
ling te brengen voorzieningen voor de
openluchtrecreatie aanvaard. Bij het op
stellen van deze structuurschets is uitge
gaan van de geschatte behoefte aan ruim
ten, enerzijds voor de dag- en weekend
recreatie, anderzijds voor de verblijfs-
accommodatie de vakantierecreatie.
Tot de meest in het oog springende
voorzieningen van de dagrecreatie beho
ren de z.g. „elementen van groot for
maat", die zich in de omgeving' van
grote bevolkingscentra bevinden waar
weinig of geen natuurlijk recreatiegebied
aanwezig is. Dit doet zich in het bijzonder
voor in het westen van ons land, in de
Randstad Holland, en in het noorden in
de omgeving van Groningen en Leeuwar
den. Daarnaast is er een groot aantal
gebieden die uit hoofde van hun land
schappelijke structuur geschikt zijn om
tot recreatiegebieden te worden ontwik
keld, maar waar de nodige voorzieningen
ontbreken, voorzieningen die des te nodi
ger worden naarmate meer mensen er op
uit trekken.
GRONDVERWERVING
Bezien we nu eerst eens de stand van
zaken voor wat de elementen van for
maat betreft. Men schat dat de kosten van
grondverwerving en inrichting van zo'n
recreatiegebied, dat om en bij de 1000 ha
groot is zo in de orde van grootte van
het bekende Amsterdamse Bos tussen
de 80 en 100 miljoen gulden zal liggen.
Nu is het wel niet zo, dat deze gebieden
van het ene jaar op het andere gereed
komen. Het zal zelfs een vrij lange tijd
duren eer een element van groot formaat
zijn eindvorm bereikt. Daarom is het zo
van belang, dat reeds nu plannen in ont
wikkeling zijn voor een aantal van deze
gebieden. In het noorden wordt al hard
gewerkt aan het project van de z.g.
„Kleine Wielen" ten oosten van Leeuwar
den, terwijl in de omgeving van Gronin
gen een eerste aanzet wordt gemaakt
door de uitbreiding van het Paterswoldse
Meer en de verbetering van de watersport
accommodatie aan en in dit meei\
Ten noorden van Amsterdam vindt u
de Twiske-polder, een gedeeltelijk nog
woest gebied, waar zandwinning plaats
heeft ten behoeve van de aanleg van de
z.g. Coentunnelweg. Voor dit Twiske-ge-
bied, dat aan zijn zuidrand door een prach
tig watersportgebied wordt omgeven,
zijn plannen in ontwikkeling. Daarenbo
ven worden in deze dagen de eerste be
sprekingen gevoerd voor de inrichting
van een recreatiegebied ten westen van
Amsterdam in de omgeving van Haarlem-
merliede.
In de omgeving van Rotterdam vragen
de plannen voor de ontwikkeling van
Midden-Delfland, van het gebied der
Rottemeren en van de Oude Maas in deze
dagen onze aandacht, terwijl in de omge
ving van Utrecht het gebied der Maarse-
veense Plassen in volle ontwikkeling is.
Deze voorziening draagt een uitzonder
lijk karakter, omdat zij tot stand komt in
het kader van een door' de Cultuurtechni
sche Dienst uitgevoerde ruilverkaveling.
Een ruilverkaveling die niet alleen de
landbouw, maar tevens de recreatie dient.
VELUWERANDMEER
Wat ik u tot nu toe noemde zijn slechts
een paar zij het dan omvangrijke
voorzieningen, maar ook buiten de sector
„elementen van groot formaat" bij de
grote bevolkingscentra zijn zaken in ont
wikkeling, die er wat hun omvang betreft
mogen zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de
grootse werken, die door de Gelderse
Recreatiestichting Veluwerandmeer wor
den ondernomen, zoals bijvoorbeeld de
inrichting van een geheel nieuw recrea
tiegebied aan het Veluwemeer ter hoogte
van Putten. Ik denk aan het \verk dat het
Plassenschap Loosdrecht onderneemt om
dit zo graag bezochte watersportgebied,
ondanks een steeds groter bezoek, zo goed
mogelijk aan zijn doel te laten beantwoor
den, en aan het werk dat in het Friese
watersportgebied wordt verricht door de
z.g. „Marrekrite" het samenwerkings
orgaan voor alle Friese Meergemeenten.
Daar worden doorvaarten verbeterd, aan
legplaatsen en jachthavens aangelegd,
terwijl ook de verblijfsaccommodatie
wordt vergroot.
En dan heb ik u nog niet gesproken
over de belangrijke verbeteringen in de
z.g. infrastructuur in de natuurlijke recre
atiegebieden van Drenthe, N.-Brabant en
Limburg, waar door het aanleggen van
toeristische wegen en paden heerlijke
landschappen beter worden ontsloten.
RUILVERKAVELING
Een heel apart onderwerp zouden de
werken kunnen vormen die door en met
hulp van grote rijksdiensten tot stand
komen. Wist u dat tegenwoordig bij iedere
ruilverkaveling, die door de Cultuurtech
nische Dienst wordt voorbereid, nagegaan
wordt hoe bij het uitvoeren van zo'n ruil
verkaveling tevens de recreatie kan wor
den gediend? Wist u, dat bij de aanleg
van nieuwe wegen door Rijkswaterstaat
het maken van pleisterplaatsen op daar
voor aantrekkelijke en geschikte punten
wordt overwogen? Dat de dienst der Zui-,
derzeewerken en de Deltadienst in steeds
ruimere mate aandacht besteden aan het
maken van basisvoorzieningen voor de
recreatie in en om de nieuwe IJsselmeer-
polders en in het Deltagebied?
Hebt u de laatste jaren gezien hoe het
Staatsbosbeheer door de aanleg van toe
ristische wegen en paden, spartelvijvers
en kampeerteiTeinen, picknickplaatsen en
nog meer het Nederlandse bosareaal aan
merkelijk aantrekkelijker heeft gemaakt
om er zijn vrije tijd door te brengen?
Ik heb maar een geep gedaan uit de
honderden activiteiten die ook in 1966 on
ze aandacht móéten hebben, omdat zij
er toe strekken om ons land ook al
wordt het steeds dichter bevolkt leef
baar te houden, ja, de leefbaarheid er
van te verbeteren, opdat wij in de toe
komst nog meer zullen krijgen. Een
vreugde die ik ook u in 1966 van harte
toewens.
Dinsdag 28 december j.l. is te zijnen huize aan de Wijnkampstraat te Goor na een
ziekte van slechts enkle dagen in"de ouderdom van 75 jaar overleden, de bekende
Twentse oudheidkundige en historicus Jonkheer Frederik Willem Wolter Hendrik
van Coeverden, oud-medewerker van onze krant.
Wijlen Jhr. Frits van Coeverden, zoals de overledene in de Goorse volksmond
veelal genoemd werd, stamde uit een oud adellijk geslacht. In de Winkler-Prins heeft
mr. H. F. Wijnman in het kort de geschiedenis van het geslacht van de V'an
Coeverdens beschreven en concludeert dat het stamt uit het midden van de
twaalfde eeuw. Mr. Wijnman zegt voorts dat het geslacht Van Coeverden beschouwd
kan worden als het oudste en voornaamste: van alle die de Nederlandse adel vormen
en van vaderlandse afkomst zijn. Wijlen Jhr. Frits van Coeverden was trots op zijn
voorgeslacht en heeft er heel wat artikelen aan gewijd.
Hij werd geboren op 26 juni 1890 in de
gemeente Ambt-Delden en was tijdens het
grootste deel van zijn leven werkzaam
als appreteerder op de Koninklijke Twent
se Stoomblekerij te Goor. In zijn vrije tijd
heeft Frits van Coeverden meer dan 5000
artikelen geschreven over de historie van
De leden van de Chr. Gem. Zangver
eniging „Soli Deo Gloria" kwamen woens
dagavond in het gebouw „Rehoboth" in
jaarvergadering bijeen. De voorzitter, de
heer J. Wiggers, liet bij de aanvang zin
gen Psalm 75 vers 1 en ging hierna voor
in gebed, waarna een kort woord van wel
kom werd gesproken.
In zijn openingswoord sprak de heer
Wiggers een woord van dank tot de diri
gent, de heer Plomp van Nijverdal, die
in het afgelopen jaar weer zijn beste
krachten aan het koor heeft willen geven.
Het koor zingt nu ruim een jaar onder
leiding van de heer Plomp en in deze
periode kwam men tot zeer verdienstelijke
prestaties, o.a. bij de uitvoering van het
Weihnachts-oratóriüfh op 18 december.
Verder dankte de- voorzitter de kerk
voogdij van de Herv. Gemeente voor het
beschikbaar stellen van het kerkgebouw
voor het geven van de jaarlijkse Kerst
oratorium-uitvoering, terwijl de kerkeraad
van de Geref. Kerk dank werd gebracht
voor het beschikbaar stellen van het ge
bouw „Rehoboth" voor het houden van de
wekelijkse repetities.
Jaarverslagen
Uit het door de secretaresse mej. H. L.
Maat uitgebrachte jaarverslag bleek o.m.
dat het ledental óp 31 december j.l. was
gestegen tot 49, t.w. 16 sopranen, 16 al
ten, 10 bassen en 7 tenoren.
Mede dank zij de in het voorjaar van
1965 gehouden bazar kon de penningmees
ter, de heer J. W. Aanstoot, betreffende
de financiën een optimistisch geluid laten
horen. De inkomsten en uitgaven bedroe
gen'resp. f2123,78 en f2041,07.
De commissie voor kascontrole, bestaan
de uit de heren E. Stam en H. Schuppert,
had boeken en bescheiden in orde bevon
den. Tot leden van de controle-commissie
1966 werden benoemd de heren E. Stam
en J. Stam E.Dzn.
Als bestuursleden werden met bijna al
gemene stemmen herkozen mej. H. L.
Maat en de heer H. Landeweerd.
Toekomstplannen
Na de pauze waarin koffie met een
koekje werd gepresenteerd werd bij
het bespreken van het agendapunt „Toe
komstplannen" besloten om medewerking
te verlenen aan de Paaszangdienst in de
Geref. Kerk en ook zal, indien dit wordt
gevraagd, weer medewerking worden
verleend aan de Evangelisatie-avonden,
uitgaande van de, Hervormde en Geref.
Kerk, avonden die tijdens het vacantie-
Twente in alle Twentse dag- en week
bladen en in die van de Gelderse Achter
hoek. Bekend is vooral zijn boek „Hutten-
kloas", dat in 1934 verscheen, alsmede
zijn boek „Schetsen uit het Twentsche
verleden".
Wijlen Jhr. Van Coeverden was lid van
de gemeenteraad van Goor van 30 juli
1925 tot september 1927, voor de fractie
van de voormalige SDAP, oprichter van
de Goorse oudheidkamer en van de AI-
gemene Vereniging Twente, bestuurslid
van de oudheidkamer Twente, bestuurs
lid van de Vereniging Voor Vreemdelin
genverkeer Goor Vooruit, jurylid van de
jaarlijkse Palmpaasoptochten, enz. enz.
Ook trad de overledene tal van jaren op
als correspondent van diverse Twentse
dagbladen.
Zijn boeiende lezingen' over oud Goor
en de kastelen rondom Goor, die hij re
gelmatig hield voor diverse Goorse ver
enigingen, werden steeds buitengewoon
op prijs gesteld. In 1953 herdacht hij on
der grote belangstelling het feit, dat hij
25 jaar lang artikelen als oudheidkundige
had geschreven. Tijdens deze jubileum
bijeenkomst in de Grote Sociëteit werd hij
op grootse wijze gehuldigd.
Thans heeft de dood een eind gemaakt
aan zijn welbesteed leven.
De mond- en klauwzeerbestrij dings-
maatregelen zijn ingaande donderdag
30 december j.l. aan de huidige toestand
aangepast. Dit blijkt uit een ministeriële
beschikking, die in de Staatscourant is
verschenen.
De gehele provincie Zeeland behoort
niet meer tot besmet verklaard gebied.
In Overijssel en geheel Gelderland is
het vervoer van varkens uit en binnen
deze provincies verboden. Gelderland
bezuiden de Waal blijft overigens bij het
zuidelijke besmette gebied behoren, sa
men met de provincies Noord-Brabant
en Limburg, uit welk gebied het ver
voer naar elders van varkens, maar ook
van runderen, schapen en geiten is ver
boden. Binnen dit zuidelijk gebied ligt
een kleiner gebied rondom de Peel, waar
het verbod van alle vervoer van var
kens wordt gehandhaafd. Alle varkens-
markten in hetland blijven geschorst.
Alle keuringen, tentoonstellingen, ver
kopingen en dergelijke bijeenbrengin-
gen van varkens blijft overal verboden.
De direkteur van de Veeartsenijkundige
Dienst kan in bijzondere gevallen voor
waardelijke ontheffingen van de ver-
voerverboden verlenen. Uitvoercertifica-
ten voor levende varkens en herkau
wers en keuring voor uitvoer van vlees
■van deze dieren hebben slechts plaats
voorzover de invoer in het land van be
stemming is toegestaan.
Hoeatdronk in tablefvorm. 95ct
De Dijkerhoekse Amateur Toneelclub
„D.A.T." hield donderdagavond in café
,,'t Bonte Paard" haar jaarvergadering,
waarin bijna alle leden aanwezig wa-
seizoen worden gehouden in een grote
tent in „Kalfstermansweide".
Ook zal gaarne gevolg worden gegeven
aan het verzoek van de Jeugdraad van de
Herv. Gemeente te Hellendoorn om pl.m.
eind april a.s. enkele liederen te zingen
in een jeugddienst.
Het bestuursvoorstel om aan de voor
avond van het Kerstfeest weer een uitvoe
ring te geven vond algemene instemming,
doch op de vraag wat of ter gelegenheid
van het Kerstfeest 1966 zal worden ge
zongen kwam deze avond geen antwoord.
Ook ging de vergadering accoord met
het voorstel om aan het bestuur van de
Ring Twenthe van de Kon. Chr. Bond van
Zang- en Oratoriumverenigingen mede te
delen, dat „Soli Deo Gloria" evenals en
kele jaren geleden gaarne bereid is om in
Holten een zangavond te organiseren.
Nadat de voorzitter een woord van af
scheid had gesproken tot mej. J. van der
Woude, die wegens vertrek naar Oldehove
bedankte en tot de heer H. Aanstoot, die
wegens dienstplicht tijdelijk bedankte,
werd deze gezellige en zeer druk bezochte
jaarvergadering door de heer H. Lande
weerd met dankgebed gesloten na het
zingen van het lied ,,'k Wil U, o God, mijn
dank betalen".
ren. Deze grote belangstelling hield
zeer zeker verband met het afscheid van
de voorzitter, de heer Wim Bosman, die
binnenkort naar Harfsen vertrekt en
niet meer aan de culturele arbeid in
Dijkerhoek kan blijven deelnemen.
In zijn openingswoord wierp de schei
dende voorzitter een terugblik op het
jaar 1965 en constateerde, dat het op
treden van detoneelclub zeer geslaagd
genoemd mag worden, met name in ver
band met de Dijkerhoekse Revue, welke
viermaal werd opgevoerd en telkens
volle zalen trok.
Hij herdacht ook het heengaan van
de heer H. Kloosterboer, de eigenaar
van „Het Bonte Paard", die lid was
van „D.A.T." en een grote stimulans is
geweest voor de jonge mensen, die in
zijn zaal hun uitvoeringen gaven.
De penningmeësteresse, mej. Toosje
Wegstapel, bracht het financieel verslag
uit, dat sloot met een klein batig saldo.
Bij de bestuursverkiezing werd in de
plaats van het aftredende bestuurslid,
cie heer E. Haverslag, die reglementair
niet herkiesbaar was, gekozen de heer
J. Pinkert, terwijl voor de heer Bosman
en wegens uitbreiding van het bestuur
gekozen werden mej. Riki Brinks en de
heren T. Stegink en D. Jansen.
Aan het slot van de vergaderiixg heeft
de heer T. Stegink de scheidende voor
zitter Wim Bosman dank gebracht voor
het vele werk, dat hij voor de toneelclub
heeft gedaan.
FEUILLETON
door Tom Lodewijk
20)
„Volgende keer", zei hij, „neem ik wat
foto's mee, van het huis in Zwitserland
en de omgeving".
Haar slanke, bleke hand wuifde hem na,
toen hij bij de deur nog eens omkeek.
Hij zou maar niet te lang wachten met
zijn volgend bezoek.
Kon Anneke het verheugende nieuws
bijna niet geloven, tezelfdertijd had haar
moeder, die de doktersvrouw op bezoek
had, er de' grootste moeite mee.
„Ja maar Mies," zei ze, „dat kan toch
niet. Ik heb het nu met vallen en opstaan
zo lang klaargespeeld dank zij de hulp
van de zuster en van Aaltje, die goeie
ziel, maar ik ben bijna aan het eind-
Straks knap ik helemaal af en wat moeten
we dan?"
„Wat had jij dan gedacht?"
„Ja, ik had alsmaar uitgekeken naar de
dag dat Anneke weer thuis zou komen".
„Dacht je dan dat Anneke de volgende
dag weer naar de bank zou gaan en dan
als ze weer thuis kwam, verder voor het
huishouden zou zorgen? Dacht je dat ze
dat dan al kon?"
„Ik weet het niet".
„Nu, ik weet het wél. Ze kan het niet.
Ze heeft niet alleen een ernstige ziekte
doorstaan, maar ze was ook uitgeput. Het
is werkelijk ëen wonder dat ze er zo goed
doorgekomen is, want ze had heus niet
veel zeil meer bij te zetten".
„Als je. jou hoort praten", zei Tine Tree-
bergh verongelijkt, „is het of het kind een
slavenleven heeft gehad".
„Och nee maar ze heeft zeker niet het
normale leven van een jong meisje ge
leefd- Altijd rennend van de ene plicht
naar de andei'e. Weinig of geen ontspan
ning. Jij telde altijd eerst. Ik herinner me
de bazaar van het Rode Kruis, waar ze
zich op Verheugd had. Maar toen het zo
ver was, kwam ze niet, want jij was ziek."
„Kon ik daar iets aan doen?"
„Och Tine laten we hierover niet gaan
discussiëren. In zekere zin kon je er niets
aan doen. Maar hoe je het ook keert of
wendt. Anneke was altijd de dupe".
„Dé dupe!"
„Ja, laten we het beest toch bij zijn naam
noemen. Zij moest er altijd maar voor
opdraaien".
„Ik heb nooit gemerkt, zei Tine stijfjes,
„dat ze daar zo onder gebukt ging".
„O nee, niets voor Anneke. Maar Tine,
kijk toch eens uit je ogen, dat kind kan
zo'n bestaan toch niet voortzetten? Dacht
je dat Anneke bijvoorbeeld nooit es heeft
gedacht aan de mogelijkheid van een
huwelijk?"
„Ik heb er nooit wat van gemerkt", zei
Tine, maar tegelijk schoot haar als een
flits het bezoek van Huyzer te binnen. Die
was nooit teruggeweest. Waarom niet?
Zij had hem toch keurig ontvangen, zij
had er toch op aangedrongen dat de jon
gelui samen een eindje zouden gaan
toeren. Aan haar had het niét gelegen!
„Een meisje als Anneke", zei de dokters
vrouw beslist, „zou aan iedere vinger een
man kunnen krijgen als ze maar in de
gelegenheid was mannen te ontmoeten".
„Ze heeft toch haar werk?"
„Ja, op het kantoor van de bank. Zit ze
tegen die dooie visjes vreter van een De
Klerk aan te kijken".
„Het is een heel aardige man", verdedig
de. Tine de bankdirecteur.
„Een beste vent, daar niet van. Maar hij
praat je de bladders niet aan je oren. Een
prima bankdirecteur, maar een saaie
Piet, als je het mij vraagt. Nee, Tine, dat
kind moot haar deel van hot loven hob.
ben, en dat heeft ze niet gehad."
„Is het vervullen van je taak dan geen
leven?"
„Is dit haar taak? Waarom is het wel
héar taak en niet die van je dochter
Suus?"
„Die is getrouwd, die heeft een andere
taak."
„Jawel. Die is er nog bijtijds tussenuit
gegaan. Anneke was nog niet getrouwd,
nog niet verloofd, dus die viel in de
termen."
„Mies, je zit net tegen me te praten of
ik het helpen kan".
„Ik zeg niet dat jij het helpen kunt, maar
ik geloof wel dat jij moet helpen en ook
kunt helpen, als je maar wilt, om te zor
gen dat Anneke een ander leven krijgt,
dat ze werkelijk van haar jonge jaren
kan genieten."
Tine Treebergh streek met een ver
moeid gebaar over het voorhoofd. Ze
snapte Mies Broers niet. Dat was nu een
doktersvrouw en ze merkte niet eens, hoe
simpelweg het voeren van dit gesprek al
haar aangreep!
„In ieder geval", zei mevrouw Broers, „je
moet rekening houden met de feiten.
Anneke blijft nog een tijdje weg om
weer op krachten te komen. Enne
waarom ga jij zelf óók niet mét vakan
tie?"
Het was een ontstelde kreet. „Mies, ver
geet niet, ik ben patiënt. Je wilt me toch
niet naar een rustoord hebben?"
„Nee, dat zeker niet. En je zou natuur
lijk in een rustig pensionnetje of hotel
kunnen gaan zitten maar dat zou je gauw
gaan vervelen. Laat mij maar es voor
je rondhoren. Misschien heb ik een idee".
Toen ze weg was, zakte Tine Treebergh
in haar fauteuil terug. Dat was het erge,
wanneer je ziek was: gezonde mensen
zoals Mies Broers hadden niet 't: flauwste
idee van de toestand.
Nu had ze zich er op verheugd, dat An
neke beter werd, dat ze weer thuis zou
komen, dat alles weer zou zijn zoals vroe
ger.
O zeker, ze had in deze weken veel min
der op bed gelegen. Ze móést er wel uit.
Zuster Bertha was een best mens, maar
ook al zo-zo ongevoelig. Nee, wanneer
iets haar duidelijk was geworden in deze
tijd, dan was het dat ze dit piet vol kon
houden. Als Anneke weer terug was
Jawel, maar zou Anneke zélf het oude
leven weer willen opvatten? Veronderstel
dat ze weg wilde, weg uit huis. Wat moest
zij dan beginnen?
„Dan ben ik maar net zo lief dood",
weende Tine Treebergh tranen van bitter
zelfbeklag.
(Wordt vervolgd)