ween 0roBicfi fielten ALLES DRAAIT OM MOEDER Perspectieven vóór de Openluchtrecreatie in 1966 Jhr. F. W. W. H. van Coeverden (75) In Goor overleden Jaarvergadering Chr. Gem. Zangvereniging Wijziging in de met mond- en klauwzeer besmet verklaarde gebieden Ook Uw familieberichten plaatsen wij gaarne in dit blad Dijkerhoekse amateur-tonelisten namen afscheid van hun voorzitter Zaterdag 8 januari 1966 HOLTENS NIEUWSBLAD In de rubriek „Mens en Samenleving" van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk sprak hierover onlangs cle heer B. M. van Griethuysen, hoofd van de afdeling Openluchtrecreatie van het departement. Deze sprak als volgt: Hoewel ik de gave der helderziendheid niet bezit en alles wat in het komende jaar zal gebeuren voor mij dan ook nog in nevelen is gehuld, is het toch wel de moeite waard om uw aandacht te vragen voor mogelijkheden, die 1966 ons kan bie den. Mogelijkheden op het gebied van de openluchtrecreatie. Op 21 december heeft de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van Cul tuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk goedgekeurd. In zekere zin een historisch feit, omdat het de eerste keer is dat dit is gebeurd. Immers, liet Ministerie van C.R.M. is eerst bij de laatste kabinets formatie op 14 april 1965 in het leven ge roepen. Op de naamgeving van dit nieuwe departement zijn verschillende commen taren geleverd, waarbij er in het bijzonder op is gewezen, dat naast de cultuur en het maatschappelijk werk de recreatie als een zelfstandige grootheid is opgeno men. Dat is dan ook uniek. Voorzover mij bekend zijn er geen andere landen waar dat het geval is. U kunt dit dan ook als een symbool zien, een symbool dat aan geeft van hoeveel belang de regering deze jongste tak van bestuurlijke zorg wel acht. Nu zou uw reactie kunnen zijn, dat een dergelijke symbolische daad wel aar dig is, maar dat u toch liever iets meer concreets ziet. Daarmede komen wij dan aan ons punt van gesprek, want de rege ring heeft het beslist niet bij uiterlijk heden gelaten. BEGROTING OPENLUCHTRECREATIE In de nieuwe begroting die nu aan de Eerste Kamer ter verdere behandeling wordt doorgezonden zijn enige posten opgenomen, die op verrassende wijze aan geven hoe het de regering ernst is met haar streven om in het nieuwe jaar de mogelijkheden voor de openluchtrecreatie te vergroten. Daar is in de eerste plaats de post voor het verlenen van bijdragen in de kosten van voorzieningen voor de openluchtrecreatie ten algemenen nutte, de post die in de kringen van hen die zich regelmatig met recreatieproblemen bezig houden de populaire naam van Ineoret- post heeft gekregen. Was op deze post voor 1965 een bedrag van negen miljoen gulden uitgetrokken, voor 1966 wordt hij verdubbeld en op 18 miljoen gebracht. Daarnaast is er een geheel nieuwe post op de begroting verschenen. Onder het hoofd „Bijdragen aan particuliere bos- eigenaren, wier bossen voor het publiek zijn toegankelijk gesteld" is een bedrag van 3 miljoen opgenomen, terwijl er daar enboven nog talrijke kleinere posten on der het hoofd „Openluchtrecreatie" voor komen. Bovendien is de onder het hoofd „Natuurbescherming" voorkomende post voor de aankoop van natuurterreinen verhoogd van 7,9 tot 14,5 miljoen, ook bijna een verdubbeling dus. Op een geheel andere begroting, name lijk die van het Ministerie van Economi sche Zaken, is de post voor toeristische voorzieningen, die ook voor de recreatie van zo groot belang zijn, van f6.000.000 in 1965 op f 11.375.000 in 1966 gebracht. Daarenboven zijn ook op de begroting van het Ministerie van Landbouw en Vis serij onder de tot dit ministerie behoren de diensten als het Staatsbosbeheer en de Cultuurtechnische Dienst nog bedragen opgenomen voor recreatievoox-zieningen van resp. f2.425.000 en f2.400.000. Tellen we alle bedragen die ik u tot nu toe heb genoemd bij elkaar op, dan komen we op een bedrag van circa 15 miljoen. Indien u er nu verder rekening mee houdt dat dit alleen nog maar de gelden zijn die het rijk in 1966 beschikbaar stelt, maar dat een nagenoeg even groot bedrag door de provincies, de gemeenten en het particulier initiatief beschikbaar zal wor den gesteld, dan blijkt dat het nieuwe jaar de mogelijkheden biedt om tussen de 90 en 100 miljoen te investeren in recrea tievoorzieningen. Een bedrag waar we zes jaar geleden, toen voor het eerst op de toenmalige begroting van het voormalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een bedrag van f600.000 voor dit doel werd uitgetrokken, nog niet aan durfden denken. NEGENTIG MILJOEN Nu zou u de vraag kunnen stellen of met een totale investering van omstreeks 90 miljoen in het nieuwe jaar ten behoeve van de recreati aan de behoefte wordt voldaan. Laat mij u dan enkele cijfers noemen van werken, waarvan de plannen zich juist in deze tijd beginnen te ontwik kelen. Zoals u wellicht weet heeft de re gering vorig jaar een door de Rijksplano logische Dienst ontworpen structuur schets voor de ruimtelijke ontwikkeling van „de openluchtrecreatie" als basisplan voor in de komende jaren tot ontwikke ling te brengen voorzieningen voor de openluchtrecreatie aanvaard. Bij het op stellen van deze structuurschets is uitge gaan van de geschatte behoefte aan ruim ten, enerzijds voor de dag- en weekend recreatie, anderzijds voor de verblijfs- accommodatie de vakantierecreatie. Tot de meest in het oog springende voorzieningen van de dagrecreatie beho ren de z.g. „elementen van groot for maat", die zich in de omgeving' van grote bevolkingscentra bevinden waar weinig of geen natuurlijk recreatiegebied aanwezig is. Dit doet zich in het bijzonder voor in het westen van ons land, in de Randstad Holland, en in het noorden in de omgeving van Groningen en Leeuwar den. Daarnaast is er een groot aantal gebieden die uit hoofde van hun land schappelijke structuur geschikt zijn om tot recreatiegebieden te worden ontwik keld, maar waar de nodige voorzieningen ontbreken, voorzieningen die des te nodi ger worden naarmate meer mensen er op uit trekken. GRONDVERWERVING Bezien we nu eerst eens de stand van zaken voor wat de elementen van for maat betreft. Men schat dat de kosten van grondverwerving en inrichting van zo'n recreatiegebied, dat om en bij de 1000 ha groot is zo in de orde van grootte van het bekende Amsterdamse Bos tussen de 80 en 100 miljoen gulden zal liggen. Nu is het wel niet zo, dat deze gebieden van het ene jaar op het andere gereed komen. Het zal zelfs een vrij lange tijd duren eer een element van groot formaat zijn eindvorm bereikt. Daarom is het zo van belang, dat reeds nu plannen in ont wikkeling zijn voor een aantal van deze gebieden. In het noorden wordt al hard gewerkt aan het project van de z.g. „Kleine Wielen" ten oosten van Leeuwar den, terwijl in de omgeving van Gronin gen een eerste aanzet wordt gemaakt door de uitbreiding van het Paterswoldse Meer en de verbetering van de watersport accommodatie aan en in dit meei\ Ten noorden van Amsterdam vindt u de Twiske-polder, een gedeeltelijk nog woest gebied, waar zandwinning plaats heeft ten behoeve van de aanleg van de z.g. Coentunnelweg. Voor dit Twiske-ge- bied, dat aan zijn zuidrand door een prach tig watersportgebied wordt omgeven, zijn plannen in ontwikkeling. Daarenbo ven worden in deze dagen de eerste be sprekingen gevoerd voor de inrichting van een recreatiegebied ten westen van Amsterdam in de omgeving van Haarlem- merliede. In de omgeving van Rotterdam vragen de plannen voor de ontwikkeling van Midden-Delfland, van het gebied der Rottemeren en van de Oude Maas in deze dagen onze aandacht, terwijl in de omge ving van Utrecht het gebied der Maarse- veense Plassen in volle ontwikkeling is. Deze voorziening draagt een uitzonder lijk karakter, omdat zij tot stand komt in het kader van een door' de Cultuurtechni sche Dienst uitgevoerde ruilverkaveling. Een ruilverkaveling die niet alleen de landbouw, maar tevens de recreatie dient. VELUWERANDMEER Wat ik u tot nu toe noemde zijn slechts een paar zij het dan omvangrijke voorzieningen, maar ook buiten de sector „elementen van groot formaat" bij de grote bevolkingscentra zijn zaken in ont wikkeling, die er wat hun omvang betreft mogen zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de grootse werken, die door de Gelderse Recreatiestichting Veluwerandmeer wor den ondernomen, zoals bijvoorbeeld de inrichting van een geheel nieuw recrea tiegebied aan het Veluwemeer ter hoogte van Putten. Ik denk aan het \verk dat het Plassenschap Loosdrecht onderneemt om dit zo graag bezochte watersportgebied, ondanks een steeds groter bezoek, zo goed mogelijk aan zijn doel te laten beantwoor den, en aan het werk dat in het Friese watersportgebied wordt verricht door de z.g. „Marrekrite" het samenwerkings orgaan voor alle Friese Meergemeenten. Daar worden doorvaarten verbeterd, aan legplaatsen en jachthavens aangelegd, terwijl ook de verblijfsaccommodatie wordt vergroot. En dan heb ik u nog niet gesproken over de belangrijke verbeteringen in de z.g. infrastructuur in de natuurlijke recre atiegebieden van Drenthe, N.-Brabant en Limburg, waar door het aanleggen van toeristische wegen en paden heerlijke landschappen beter worden ontsloten. RUILVERKAVELING Een heel apart onderwerp zouden de werken kunnen vormen die door en met hulp van grote rijksdiensten tot stand komen. Wist u dat tegenwoordig bij iedere ruilverkaveling, die door de Cultuurtech nische Dienst wordt voorbereid, nagegaan wordt hoe bij het uitvoeren van zo'n ruil verkaveling tevens de recreatie kan wor den gediend? Wist u, dat bij de aanleg van nieuwe wegen door Rijkswaterstaat het maken van pleisterplaatsen op daar voor aantrekkelijke en geschikte punten wordt overwogen? Dat de dienst der Zui-, derzeewerken en de Deltadienst in steeds ruimere mate aandacht besteden aan het maken van basisvoorzieningen voor de recreatie in en om de nieuwe IJsselmeer- polders en in het Deltagebied? Hebt u de laatste jaren gezien hoe het Staatsbosbeheer door de aanleg van toe ristische wegen en paden, spartelvijvers en kampeerteiTeinen, picknickplaatsen en nog meer het Nederlandse bosareaal aan merkelijk aantrekkelijker heeft gemaakt om er zijn vrije tijd door te brengen? Ik heb maar een geep gedaan uit de honderden activiteiten die ook in 1966 on ze aandacht móéten hebben, omdat zij er toe strekken om ons land ook al wordt het steeds dichter bevolkt leef baar te houden, ja, de leefbaarheid er van te verbeteren, opdat wij in de toe komst nog meer zullen krijgen. Een vreugde die ik ook u in 1966 van harte toewens. Dinsdag 28 december j.l. is te zijnen huize aan de Wijnkampstraat te Goor na een ziekte van slechts enkle dagen in"de ouderdom van 75 jaar overleden, de bekende Twentse oudheidkundige en historicus Jonkheer Frederik Willem Wolter Hendrik van Coeverden, oud-medewerker van onze krant. Wijlen Jhr. Frits van Coeverden, zoals de overledene in de Goorse volksmond veelal genoemd werd, stamde uit een oud adellijk geslacht. In de Winkler-Prins heeft mr. H. F. Wijnman in het kort de geschiedenis van het geslacht van de V'an Coeverdens beschreven en concludeert dat het stamt uit het midden van de twaalfde eeuw. Mr. Wijnman zegt voorts dat het geslacht Van Coeverden beschouwd kan worden als het oudste en voornaamste: van alle die de Nederlandse adel vormen en van vaderlandse afkomst zijn. Wijlen Jhr. Frits van Coeverden was trots op zijn voorgeslacht en heeft er heel wat artikelen aan gewijd. Hij werd geboren op 26 juni 1890 in de gemeente Ambt-Delden en was tijdens het grootste deel van zijn leven werkzaam als appreteerder op de Koninklijke Twent se Stoomblekerij te Goor. In zijn vrije tijd heeft Frits van Coeverden meer dan 5000 artikelen geschreven over de historie van De leden van de Chr. Gem. Zangver eniging „Soli Deo Gloria" kwamen woens dagavond in het gebouw „Rehoboth" in jaarvergadering bijeen. De voorzitter, de heer J. Wiggers, liet bij de aanvang zin gen Psalm 75 vers 1 en ging hierna voor in gebed, waarna een kort woord van wel kom werd gesproken. In zijn openingswoord sprak de heer Wiggers een woord van dank tot de diri gent, de heer Plomp van Nijverdal, die in het afgelopen jaar weer zijn beste krachten aan het koor heeft willen geven. Het koor zingt nu ruim een jaar onder leiding van de heer Plomp en in deze periode kwam men tot zeer verdienstelijke prestaties, o.a. bij de uitvoering van het Weihnachts-oratóriüfh op 18 december. Verder dankte de- voorzitter de kerk voogdij van de Herv. Gemeente voor het beschikbaar stellen van het kerkgebouw voor het geven van de jaarlijkse Kerst oratorium-uitvoering, terwijl de kerkeraad van de Geref. Kerk dank werd gebracht voor het beschikbaar stellen van het ge bouw „Rehoboth" voor het houden van de wekelijkse repetities. Jaarverslagen Uit het door de secretaresse mej. H. L. Maat uitgebrachte jaarverslag bleek o.m. dat het ledental óp 31 december j.l. was gestegen tot 49, t.w. 16 sopranen, 16 al ten, 10 bassen en 7 tenoren. Mede dank zij de in het voorjaar van 1965 gehouden bazar kon de penningmees ter, de heer J. W. Aanstoot, betreffende de financiën een optimistisch geluid laten horen. De inkomsten en uitgaven bedroe gen'resp. f2123,78 en f2041,07. De commissie voor kascontrole, bestaan de uit de heren E. Stam en H. Schuppert, had boeken en bescheiden in orde bevon den. Tot leden van de controle-commissie 1966 werden benoemd de heren E. Stam en J. Stam E.Dzn. Als bestuursleden werden met bijna al gemene stemmen herkozen mej. H. L. Maat en de heer H. Landeweerd. Toekomstplannen Na de pauze waarin koffie met een koekje werd gepresenteerd werd bij het bespreken van het agendapunt „Toe komstplannen" besloten om medewerking te verlenen aan de Paaszangdienst in de Geref. Kerk en ook zal, indien dit wordt gevraagd, weer medewerking worden verleend aan de Evangelisatie-avonden, uitgaande van de, Hervormde en Geref. Kerk, avonden die tijdens het vacantie- Twente in alle Twentse dag- en week bladen en in die van de Gelderse Achter hoek. Bekend is vooral zijn boek „Hutten- kloas", dat in 1934 verscheen, alsmede zijn boek „Schetsen uit het Twentsche verleden". Wijlen Jhr. Van Coeverden was lid van de gemeenteraad van Goor van 30 juli 1925 tot september 1927, voor de fractie van de voormalige SDAP, oprichter van de Goorse oudheidkamer en van de AI- gemene Vereniging Twente, bestuurslid van de oudheidkamer Twente, bestuurs lid van de Vereniging Voor Vreemdelin genverkeer Goor Vooruit, jurylid van de jaarlijkse Palmpaasoptochten, enz. enz. Ook trad de overledene tal van jaren op als correspondent van diverse Twentse dagbladen. Zijn boeiende lezingen' over oud Goor en de kastelen rondom Goor, die hij re gelmatig hield voor diverse Goorse ver enigingen, werden steeds buitengewoon op prijs gesteld. In 1953 herdacht hij on der grote belangstelling het feit, dat hij 25 jaar lang artikelen als oudheidkundige had geschreven. Tijdens deze jubileum bijeenkomst in de Grote Sociëteit werd hij op grootse wijze gehuldigd. Thans heeft de dood een eind gemaakt aan zijn welbesteed leven. De mond- en klauwzeerbestrij dings- maatregelen zijn ingaande donderdag 30 december j.l. aan de huidige toestand aangepast. Dit blijkt uit een ministeriële beschikking, die in de Staatscourant is verschenen. De gehele provincie Zeeland behoort niet meer tot besmet verklaard gebied. In Overijssel en geheel Gelderland is het vervoer van varkens uit en binnen deze provincies verboden. Gelderland bezuiden de Waal blijft overigens bij het zuidelijke besmette gebied behoren, sa men met de provincies Noord-Brabant en Limburg, uit welk gebied het ver voer naar elders van varkens, maar ook van runderen, schapen en geiten is ver boden. Binnen dit zuidelijk gebied ligt een kleiner gebied rondom de Peel, waar het verbod van alle vervoer van var kens wordt gehandhaafd. Alle varkens- markten in hetland blijven geschorst. Alle keuringen, tentoonstellingen, ver kopingen en dergelijke bijeenbrengin- gen van varkens blijft overal verboden. De direkteur van de Veeartsenijkundige Dienst kan in bijzondere gevallen voor waardelijke ontheffingen van de ver- voerverboden verlenen. Uitvoercertifica- ten voor levende varkens en herkau wers en keuring voor uitvoer van vlees ■van deze dieren hebben slechts plaats voorzover de invoer in het land van be stemming is toegestaan. Hoeatdronk in tablefvorm. 95ct De Dijkerhoekse Amateur Toneelclub „D.A.T." hield donderdagavond in café ,,'t Bonte Paard" haar jaarvergadering, waarin bijna alle leden aanwezig wa- seizoen worden gehouden in een grote tent in „Kalfstermansweide". Ook zal gaarne gevolg worden gegeven aan het verzoek van de Jeugdraad van de Herv. Gemeente te Hellendoorn om pl.m. eind april a.s. enkele liederen te zingen in een jeugddienst. Het bestuursvoorstel om aan de voor avond van het Kerstfeest weer een uitvoe ring te geven vond algemene instemming, doch op de vraag wat of ter gelegenheid van het Kerstfeest 1966 zal worden ge zongen kwam deze avond geen antwoord. Ook ging de vergadering accoord met het voorstel om aan het bestuur van de Ring Twenthe van de Kon. Chr. Bond van Zang- en Oratoriumverenigingen mede te delen, dat „Soli Deo Gloria" evenals en kele jaren geleden gaarne bereid is om in Holten een zangavond te organiseren. Nadat de voorzitter een woord van af scheid had gesproken tot mej. J. van der Woude, die wegens vertrek naar Oldehove bedankte en tot de heer H. Aanstoot, die wegens dienstplicht tijdelijk bedankte, werd deze gezellige en zeer druk bezochte jaarvergadering door de heer H. Lande weerd met dankgebed gesloten na het zingen van het lied ,,'k Wil U, o God, mijn dank betalen". ren. Deze grote belangstelling hield zeer zeker verband met het afscheid van de voorzitter, de heer Wim Bosman, die binnenkort naar Harfsen vertrekt en niet meer aan de culturele arbeid in Dijkerhoek kan blijven deelnemen. In zijn openingswoord wierp de schei dende voorzitter een terugblik op het jaar 1965 en constateerde, dat het op treden van detoneelclub zeer geslaagd genoemd mag worden, met name in ver band met de Dijkerhoekse Revue, welke viermaal werd opgevoerd en telkens volle zalen trok. Hij herdacht ook het heengaan van de heer H. Kloosterboer, de eigenaar van „Het Bonte Paard", die lid was van „D.A.T." en een grote stimulans is geweest voor de jonge mensen, die in zijn zaal hun uitvoeringen gaven. De penningmeësteresse, mej. Toosje Wegstapel, bracht het financieel verslag uit, dat sloot met een klein batig saldo. Bij de bestuursverkiezing werd in de plaats van het aftredende bestuurslid, cie heer E. Haverslag, die reglementair niet herkiesbaar was, gekozen de heer J. Pinkert, terwijl voor de heer Bosman en wegens uitbreiding van het bestuur gekozen werden mej. Riki Brinks en de heren T. Stegink en D. Jansen. Aan het slot van de vergaderiixg heeft de heer T. Stegink de scheidende voor zitter Wim Bosman dank gebracht voor het vele werk, dat hij voor de toneelclub heeft gedaan. FEUILLETON door Tom Lodewijk 20) „Volgende keer", zei hij, „neem ik wat foto's mee, van het huis in Zwitserland en de omgeving". Haar slanke, bleke hand wuifde hem na, toen hij bij de deur nog eens omkeek. Hij zou maar niet te lang wachten met zijn volgend bezoek. Kon Anneke het verheugende nieuws bijna niet geloven, tezelfdertijd had haar moeder, die de doktersvrouw op bezoek had, er de' grootste moeite mee. „Ja maar Mies," zei ze, „dat kan toch niet. Ik heb het nu met vallen en opstaan zo lang klaargespeeld dank zij de hulp van de zuster en van Aaltje, die goeie ziel, maar ik ben bijna aan het eind- Straks knap ik helemaal af en wat moeten we dan?" „Wat had jij dan gedacht?" „Ja, ik had alsmaar uitgekeken naar de dag dat Anneke weer thuis zou komen". „Dacht je dan dat Anneke de volgende dag weer naar de bank zou gaan en dan als ze weer thuis kwam, verder voor het huishouden zou zorgen? Dacht je dat ze dat dan al kon?" „Ik weet het niet". „Nu, ik weet het wél. Ze kan het niet. Ze heeft niet alleen een ernstige ziekte doorstaan, maar ze was ook uitgeput. Het is werkelijk ëen wonder dat ze er zo goed doorgekomen is, want ze had heus niet veel zeil meer bij te zetten". „Als je. jou hoort praten", zei Tine Tree- bergh verongelijkt, „is het of het kind een slavenleven heeft gehad". „Och nee maar ze heeft zeker niet het normale leven van een jong meisje ge leefd- Altijd rennend van de ene plicht naar de andei'e. Weinig of geen ontspan ning. Jij telde altijd eerst. Ik herinner me de bazaar van het Rode Kruis, waar ze zich op Verheugd had. Maar toen het zo ver was, kwam ze niet, want jij was ziek." „Kon ik daar iets aan doen?" „Och Tine laten we hierover niet gaan discussiëren. In zekere zin kon je er niets aan doen. Maar hoe je het ook keert of wendt. Anneke was altijd de dupe". „Dé dupe!" „Ja, laten we het beest toch bij zijn naam noemen. Zij moest er altijd maar voor opdraaien". „Ik heb nooit gemerkt, zei Tine stijfjes, „dat ze daar zo onder gebukt ging". „O nee, niets voor Anneke. Maar Tine, kijk toch eens uit je ogen, dat kind kan zo'n bestaan toch niet voortzetten? Dacht je dat Anneke bijvoorbeeld nooit es heeft gedacht aan de mogelijkheid van een huwelijk?" „Ik heb er nooit wat van gemerkt", zei Tine, maar tegelijk schoot haar als een flits het bezoek van Huyzer te binnen. Die was nooit teruggeweest. Waarom niet? Zij had hem toch keurig ontvangen, zij had er toch op aangedrongen dat de jon gelui samen een eindje zouden gaan toeren. Aan haar had het niét gelegen! „Een meisje als Anneke", zei de dokters vrouw beslist, „zou aan iedere vinger een man kunnen krijgen als ze maar in de gelegenheid was mannen te ontmoeten". „Ze heeft toch haar werk?" „Ja, op het kantoor van de bank. Zit ze tegen die dooie visjes vreter van een De Klerk aan te kijken". „Het is een heel aardige man", verdedig de. Tine de bankdirecteur. „Een beste vent, daar niet van. Maar hij praat je de bladders niet aan je oren. Een prima bankdirecteur, maar een saaie Piet, als je het mij vraagt. Nee, Tine, dat kind moot haar deel van hot loven hob. ben, en dat heeft ze niet gehad." „Is het vervullen van je taak dan geen leven?" „Is dit haar taak? Waarom is het wel héar taak en niet die van je dochter Suus?" „Die is getrouwd, die heeft een andere taak." „Jawel. Die is er nog bijtijds tussenuit gegaan. Anneke was nog niet getrouwd, nog niet verloofd, dus die viel in de termen." „Mies, je zit net tegen me te praten of ik het helpen kan". „Ik zeg niet dat jij het helpen kunt, maar ik geloof wel dat jij moet helpen en ook kunt helpen, als je maar wilt, om te zor gen dat Anneke een ander leven krijgt, dat ze werkelijk van haar jonge jaren kan genieten." Tine Treebergh streek met een ver moeid gebaar over het voorhoofd. Ze snapte Mies Broers niet. Dat was nu een doktersvrouw en ze merkte niet eens, hoe simpelweg het voeren van dit gesprek al haar aangreep! „In ieder geval", zei mevrouw Broers, „je moet rekening houden met de feiten. Anneke blijft nog een tijdje weg om weer op krachten te komen. Enne waarom ga jij zelf óók niet mét vakan tie?" Het was een ontstelde kreet. „Mies, ver geet niet, ik ben patiënt. Je wilt me toch niet naar een rustoord hebben?" „Nee, dat zeker niet. En je zou natuur lijk in een rustig pensionnetje of hotel kunnen gaan zitten maar dat zou je gauw gaan vervelen. Laat mij maar es voor je rondhoren. Misschien heb ik een idee". Toen ze weg was, zakte Tine Treebergh in haar fauteuil terug. Dat was het erge, wanneer je ziek was: gezonde mensen zoals Mies Broers hadden niet 't: flauwste idee van de toestand. Nu had ze zich er op verheugd, dat An neke beter werd, dat ze weer thuis zou komen, dat alles weer zou zijn zoals vroe ger. O zeker, ze had in deze weken veel min der op bed gelegen. Ze móést er wel uit. Zuster Bertha was een best mens, maar ook al zo-zo ongevoelig. Nee, wanneer iets haar duidelijk was geworden in deze tijd, dan was het dat ze dit piet vol kon houden. Als Anneke weer terug was Jawel, maar zou Anneke zélf het oude leven weer willen opvatten? Veronderstel dat ze weg wilde, weg uit huis. Wat moest zij dan beginnen? „Dan ben ik maar net zo lief dood", weende Tine Treebergh tranen van bitter zelfbeklag. (Wordt vervolgd)

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1966 | | pagina 2