Oude jaarsrede burgemeester
Vrijdag 31 december 1965
HOUTENS nieuwsblad
Mijne heren leden van de Raad,
Van Sophocles zijn de woorden, dat een
verstandig man het nieuwe naar het
oude beoordeelt.
Doen wij op de laatste raadsvergadering
van het jaar eigenlijk niet iets soortge
lijks.
Wij inventariseren datgene, wat 1965
ons bracht en geven ons over aan bespie
gelingen met betrekking tot het jaar, dat
wij straks gaan beginnen.
Of wij nu verstandige mannen zijn laat
ik in het midden, dat het nuttig is om
de balans van het oude jaar op te maken
meen ik met Sophocles aan mijn zijde
zeker te kunnen stellen.
Heeft de dichter van de 90ste psalm
ook eigenlijk niet het zelfde bedoeld,
toen deze zeide, dat wij onze dagen hebben
te tellen om een wijs hart te bekomen,
dat wil in 20ste eeuwse woorden zeggen,
dat wij lering hebben te trekken uit ons
vallen en opstaan in het verleden, opdat
wij met een wijs hart de nieuwe onge
wisse toekomst tegemoet kunnen gaan.
In deze geest en met deze bedoeling
waag ik het uw aandacht te vragen voor
wat onze gemeente in 1965 wedervoer.
Het is een vanzelfsprekende zaak, dat
ik daarbij in de eerste plaats uw aandacht
bepaal bij de financiële aspecten van onze
gemeentelijke huishouding.
Het moge dan misschien triviaal schij
nen, maar het is niet anders, de activi
teiten van het gemeentebestuur staan en
vallen met de financiële armslag welke
het heeft.
De financiële mogelijkheden welke ons
in 1965 en in versterkte mate in 1966 ge
laten zijn en gelaten worden, zijn zo be
perkt, dat er van het voeren van beleid
bij de besteding der gelden nauwelijks
meer gesproken kan worden.
Met name wijs ik in dit verband op het
feit, dat de gemeente Holten als z.g.
garantiegemeente in 1966 haar uitkering
uit het gemeentefonds met V-> van de
garantie', d.w.z. 17000,ziet dalen. De
Algemene Bijstandswet trekt voorts een
zware wissel op ons budget.
Ik wil u dadelijk toegeven, dat ik nog
in geen mijner oudejaarsoverdenkingen
een optimistisch geluid heb laten horen
en dat ik bij het einde van de rit vaak
heb mogen constateren, dat de resultaten
nog wel zijn meegevallen.
Dit evenwel in aanmerking nemende,
zrjn mijn verwachtingen voor 1966 in dit
opzicht bijzonder somber gesteld.
De wet, regelende de financiële verhou
ding tussen Rijk en Gemeenten, waaraan
de: gehele financiële positie der gemeenten
is opgehangen, heeft bepaald niet ge
bracht wat daarvan werd verwacht.
Deze wet toch houdt er geen rekening
mede, dat de gemeenten in beweging zijn,
dat haar steeds nieuwe taken toevallen en
dat de eisen, welke de moderne tijd stelt
aan een redelijke voorzieningspeil, steeds
hoger worden.
De wet gaat er vanuit, dat de financiële
behoeften der gemeenten in objectieve
maatstaven zijn te vatten.
Het systeem der verfijningen, geeft al
evenmin soelaas, wanneer het gemeente
fonds niet dienovereenkomstig sterker
wordt gevoed.
Ik versta het, dat de overheid zich met
het oog op het inflatiegevaar beperkingen
heeft op te leggen.
Aan deze beperkingen der uitgaven,
mits noodzakelijk, zullen dan ook alle
overheidsorganen, ook die van het Rijk,
dienen mede te werken.
Het is voor de gemeenten echter een
steen des aanstoots, dat de regering een
ambitieus programma begeert uit te
voeren, doch van de gemeenten een wijze
zelfbeperking verwacht.
Ik heb er het vorige jaar reeds op deze
plaats op gewezen, dat naar mijn mening
de gemeenten in het noodzakelijke con
junctuurbeleid van de regering reeds
meer dan haar redelijke aandeel hadden
bijgedragen.
Ik dacht, dat het redelijk zou zijn ge
weest, wanneer de regering in haar am-
bitieuse programma ook voor de gemeen
ten een plaats zou hebben ingeruimd.
Ik meen, dat de regering datgene, wat
zij zichzelf meent te kunnen veroorloven
aan de gemeenten niet mag ontzeggen.
Het „quod licet Jovi, non licet bovi",
gaat mijns inziens in dezen toch bepaald
niet op.
De wijze, waarop de gemeenten thans
worden kort gehouden, brengt de behar
tiging van uiterst belangrijke belangen
in ernstig gevaar.
Het jaar 1965 heeft reeds in het teken
gestaan van de grootste terughoudend
heid wat betreft het in uitvoering nemen
van kapitaalswerken.
Het jaar 1966 laat voorzover thans kan
worden beoordeeld in het geheel geen
ruimte meer voor het doen van enige
belangrijke investering.
Er staan zo vele bepaald niet onrede
lijke wensen op ons programma. Ik denk
aan de aanleg van sportvelden, verhar
ding van wegen, de modernisering van
de huisvuilophaaldienst, de aanschaf van
moderne gladheidsbestrijdingsmiddelen, de
bouw van een aula op de begraafplaats,
enz. enz.
Budgetair zijn onze mogelijkheden zo
krap bemeten, dat het toevoegen van
nieuwe uitgavenposten aan onze begro
ting wel niet mogelijk zal zijn. De positie
op de kapitaalmarkt is voorts van dien
aard, dat, ook al zouden er budgetair
mogelijkheden zijn tot het doen van uit
gaven, het plaatsen van leningen daar
voor uiterst moeilijk zal zijn.
De centrale financiering, d.w.z. het
voorschrift voor de gemeenten om alleen
via de Bank voor Nederlandse Gemeenten
na toewijzing door de Minister van Bin
nenlandse Zaken, leningen te kunnen op
nemen, houdt, hoe noodzakelijk overigens,
een gevaar voor de gemeenten in.
Voor het doen van kapitaalsuitgaven
is thans niet slechts het normale budge-
taire toezicht van Gedeputeerde Staten
vereist, via het begrotingstoezicht, doch
men zal daarbij bovendien onderworpen
zijn aan een prioriteiten onderzoek, waar
bij de financiële positie van een gemeente
geen rol meer zal spelen, maar waarbij
de noodzakelijkheid van bepaalde kapi
taalswerken in de verschillende gemeen
ten tegen elkaar worden afgewogen.
Het voeren van een eigen gemeentelijk
beleid komt hiermede wel bijzonder in
het gedrang.
Ik moge er voorts in verband met de
financiële positie onzer gemeente Uw
aandacht op vestigen, dat het in de tijd
waarin wij leven, niet meer verantwoord
is, dat de gemeente geld toelegt op tal van
diensten, die zij de burger verleent.
Het gaat in mijn ogen niet meer op,
dat men gaarne bereid is de diensten
van iedere .particuliere onderneming ten
volle te honoreren, doch dat men het als
een vanzelfsprekende zaak beschouwt,
dat de gemeente haar diensten met ver
lies gericht.
Een sprekend voorbeeld is b-v. de huis
vuilophaaldienst, waarop de gemeente
jaarlijks vele duizenden guldens moet
toeleggen.
Wij zullen in het komende jaar bepaald
niet kunnen ontkomen aan verhoging van
tal van tarieven.
Het collegè van burgemeester en wet
houders zal U deze voorstellen niet alleen
doen om daarmede de begroting 1966
sluitend te maken, maar hiertoe wordt
sluitend te maken, maar het wordt hier
toe mede gedreven door zijn overtuiging,
dat het principieel onjuist is. dat de dien
sten van de overheid beneden kostprijs
worden verricht.
In de welvaartsstaat, waarin wij leven
kan bijkans een ieder zich tal van uitga
ven permitteren, die geen verband houden
met het noodzakelijk levensonderhoud,
welaan, dan is het ook niet meer dan bil
lijk, dat des Keizers wordt gegeven, wat
des Keizers is.
BESTEMMINGSPLANNEN
De ontwikkeling der gemeente en de
realisering van tal van plannen is af
hankelijk van de voortgang, waarméde
bestemmingsplannen tot stand komen.
Niets is onvruchtbaarder-dan het anti
ciperen op plannen, die in de geest wel
bestaan, doch niet hun neerslag hebben
gevonden in goedgekeurde bestemmings
plannen.
Zonder goedgekeurde bestemmings
plannen is aankoop, laat staan onteige
ning van gronden niet mogelijk, vragen
bouwplannen een onaanvaardbare lange
tijd, voordat deze kunnen worden gere
aliseerd, kunnen credieten voor bouwrijp
maken vaak niet worden goedgekeurd.
Het vorige jaar heb ik U reeds deel
genoot gemaakt van de bezorgdheid van
ons college over de'lijdensweg, welke-wij
hadden te gaan met de stedebouwkundige
planning van onze gemeente.
In de loop van dit jaar hebben wij de
knoop doorgehakt en hebben wij een
nieuwe stedebouwkundige, ir. R. Hajema
uit Assen, de stedebouwkundige arbeid
voor onze gemeente opgedragen.
De verwachting, dat in 1965 de herzie
ning van het plan dorp Holten, de vast
stelling van het plan „De Haar" en het
komplan een feit zou worden is weliswaar
niet bewaarheid, doch wij zijn thans niet
ver meer van de realisering daarvan ver
wijderd.
Wij hopen in het komende jaar even
eens te komen tot een herziening van
het plan in hoofdzaken, waarbij een re
creatieplan zal zijn betrokken.
ONTSLUITING
BESTEMMINGSPLANNEN
Ook het afgelopen jaar hebben wij
gronden, gelegen in bestemmingsplannen,
aangekocht.
Ik noem U 5 ha ten oosten van de
Lageweg in het Kolplan van de heer A.
Jansen, alsmede 6'/2 ha grond, gelegen
in het Haarplan van de Kerkvoogdij van
de Nederlands Hervormde Gemeente te
Holten, de heren W. F. Reijlink, H. Oplaat
en de Erven J. A. Nekkers.
Wij hebben onze grondaankopen in het
plan „De Haar" verder onderbroken, tot
dat wij met U een herzien bestemmings
plan voor „De Haar" konden bespreken.
In het komende jaar hopen wij allen,
die in dit plan gronden in eigendom heb
ben, voor een bespreking bijeen te roepen,
opdat zij een inzicht verkrijgen, waarvoor
wij hun grond nodig hebben.
Ik hoop, dat wij met deze grondeige
naren op een vlotte wijze tot zaken zullen
kunnen komen.
Ik begrijp, dat men veelal niet met
vreugde zijn grond zal willen afstaan,
doch ik vertrouw dat mén begrip zal
hebben voor het feit, dat de dorpsuitbrei
ding afstand van grond noodzakelijk
maakt.
Ik meen, dat de wijze waarop het ge
meentebestuur zijn aankoop-politiek voert
de mogelijkheid in zich bergt, om een voor
alle partijen weinig aantrekkelijke ont
eigeningsprocedure te vermijden.
In het villaterrein „De Look" konden
wij voorts nog enige aankopen verrichten.
De enkele ons nog ontbrekende percelen
zullen wij met behulp van onteigening in
het komende jaar in handen krijgen.
Op het gebied der sanering verwierven
wij in 1965 gronden van de heren Hofman
en Aaftink, alsmede de diaconiewoningen.
BOUWNIJVERHEID EN
VOLKSHUISVESTING
Het systeem van bouwvolumina en
rijksgoedkeuringen voor bouwwerken kon
ook 20 jaren na de bevrijding nog niet
worden verlaten.
Toch hebben de restrictie's, welke dien
tengevolge aan de bouwactiviteit van
Rijkswege nog moest worden opgelegd,
niet al te zwaar gedrukt.
Ik wil gaarne verklaren, da.t ik bijzon
der erkentelijk ben voor de wijze, waarop
de Provinciale Directie en de Bouwnij-
j BURGEMEESTER MR. W. H ENKLAAR
i verheid en Volkshuisvesting in Overijssel
i rekening heeft gehouden met de behoef-
ten dezer gemeente.
Ik meen, dat, waar een beleid met zo
j veel begrip en wil tot medewerking wordt
j gevoerd, het onzerzijds past om dat be
leid te steunen door de verbodsbepalin
gen, welke in acht moeten worden ge
houden, ten volle te handhaven.
Het ware te wensen, dat alle Rijksin-
stap tie's, waarmede een gemeente te
werken heeft, op een zelfde wijze hun
beleid voerden, als wij mogen ervaren
bij de Provinciale Directie van de Bouw
nijverheid en de Volkshuisvesting in
Overijssel.
In hel afgelopen jaar kwamen gereed:
26 woningwetwoningen (1964 30)
26 particuliere woningen (1964: 17)
In aanbouw zijn:
42 woningwetwoningen, en
59 particuliere woningen.
De bouw van de z.g. fabriekmatige
woningen, waarover ik U het vorige jaar
sprak, blijkt een zeepbel te zijn geweest.
Ik betreur het, dat ons vertrouwen zo
ernstig is beschaamd.
Wij hopen in staat te. zijn op korte ter
mijn U een voorstel te kunnen doen voor
de bouw van een nieuw complex woning
wetwoningen aan de Lageweg. Besprekin
gen dienaangaande zijn reeds vergevor=
derd.
Een teken van de welvaart van deze
tijd moogt U zien in het feit, dat woning
wetwoningen niet meer gebouwd worden
zonder een daaraan corresponderend aan
tal garageboxen, zonder ook de bouw van
een centraal antennesysteem.
Wij zijn voornemens bij wijze van proef
een aantal te bouwen woningwetwoningen
te voorzien van centrale verwarming.
Wij bouwen immers -niet voor vandaag
maar voor de toekomst, waarin een voor
zieningspeil zal gelden, dat thans nog
uitzondering is.
In het nieuwe jaar hopen wij een voor
stel te doen tot de bouw van centraal
antenne systemen, ook geschikt voor
kleurentelevisie in de Gaarden, de Bosch
kamp en op de Kol. Het ligt daarbij in
de bedoeling, dat daarop ook de particu
liere woningen kunnen worden aange
sloten.
In het afgelopen jaar werden 195 rijks
goedkeuringen afgegeven tegen 200 in
het vorige jaar.
Op afgifte liggen thans nog 61 aan
vragen om rijksgoedkeuring voor de
bouw van zomerhuizen te wachten, (vorig
jaar in totaal 92)
Een belangrijk facet, n.l. het bouw- en
woningtoezicht is bij de directeur van
gemeentewerken, de heer T. Prak, in uit
stekende handen.
Bij de verdeling van de beschikbare
woonruimte werd ons college uitnemend
terzijde gestaan door de woonruimtecom
missie.
De heer J. H. Assink, die jaren deel uit
maakte van deze commissie, zal per 1
januari a.s. hiervan geen deel meer uit
maken. Ik wil hem gaarne danken voor
de wijze, waarop hij al de jaren lief en
leed van de woningzoekende heeft willen
delen en voorts heeft hij bijgedragen tot
een rechtvaardige verdeling der beschik
bare woningen.
Het aantal woningzoekenden bedraagt
thans 142 tegen 138 in het vorige jaar.
BEVOLKING
Het inwoneraantal blijft een stijgende
lijn vertonen.
Op 1 januari 1965 bedroeg dit 6383 tegen
6496 thans. De groei bedraagt derhalve
113 inwoners tegen 119 in het vorige
jaar.
Ik noem U de cijfers, waaruit deze ge
tallen zijn opgebouwd:
Geboorten: 130 (1964: 137)
Overlijdens: 52 (1964 53)
Vertrokken: 217 (1964: 244)
Ingekomen: 252 (1964 293)
WEGEN
De ontsluiting van het platteland door
het verharden van zandwegen is sedert
het einde van de oorlog een voorwerp
van aanhoudende zorg van het gemeente
bestuur geweest-
Helaas lieten de financiën niet toe aan
dit belangrijke onderdeel van onze taak
in het afgelopen jaar nog veel te doen.
De verharding van de Lichtenbergerweg
is het enige succes, dat op dit gebied kon
worden geëffectueerd, terwijl met de ver
betering van de Beusebergenveg gelukkig
een -begin kon worden gemaakt.
Nu het met de gemeentefinanciën zo
uitzichtloos is gesteld, geloof ik dat wij
er ons beleid in de eerste- plaats op moeten
richten om de wegen, welke wij in der
jaren loop hebben verhard in een goede
staat van onderhoud te houden.
Ik dacht, dat consolidatie in dit ver
band verre te verkiezen is boven uitbrei
ding van het net van verharde wegen.
Dit laatste toch zou gaan ten koste van
de goede staat van onderhoud van de
bestaande. Het ware overigens te hopen,
dat de wet wegenfinanciering, welke
reeds in 1960, toen de wet regelende de
financiële verhouding [{ijk/Gemeenten tot
stand kwam, in uitzicht werd gesteld,
thans eindelijk eens in het Staatsblad
komt. Misschien, dat daardoor wat meer
armslag komt voor verharding en onder
houd onzer wegen.
In het afgelopen jaar werd de ploeg
van gemeentearbeiders versterkt met .3
mannen.
Voorts hopen wij dat de in het afge
lopen jaar aangekochte dragline bij het
onderhoud der wegen goede diensten zal
bewijzen.
Aan de totstandkoming van de auto
snelweg E8 wordt thans hard gewerkt.
Het gemeentebestuur heeft in het ach
ter ons liggende jaar de Rijkswaterstaat
de helpende hand geboden bij de vesti
ging van een bouwbureau en de huis
vesting van een tweetal ambtenaren, die
tot taak hebben de aanleg van de E8 op
Overijssels grondgebied voor te bereiden
en uit te voeren.
Ondanks het feit, dat de aanleg van
deze E8 tegen 1970 tegemoet kan worden
gezien, acht ik het niet verantwoord, dat
het spoorwegviaduct in zijn huidige staat
gehandhaafd blijft.
Het is een wonder, dat tot nu toe ern
stige ongelukken aldaar zijn uitgebleven.
Het college van burgemeester en wet
houders heeft in het afgelopen jaar de
Minister van Verkeer en Waterstaat bij
herhaling er op gewezen, dat de huidige
verkeerssituatie aldaar onhoudbaar is en
dat verbetering daarvan dringend gebo
den is.
De Minister van Verkeer en Waterstaat
daarover- ter zake persoonlijk benaderd,
heeft thans verklaard aan een sanering
ter plaatse met spoed te willen werken.
Plannen zijn bij de Provinciale Water
staat in voorbereiding om een nieuwe ver
binding tot stand te brengen met de aan
te leggen E8.
Het tracé is thans nog in studie, er is
echter alle aanleiding aan te nemen, dat
voor de aanleg van deze te bouwen weg
landbouwgronden zullen moeten worden
afgestaan.
Een reden te meer om ook het noord
westelijk deel van de gemeente in de ruil
verkaveling te betrekken, doch hierover
later.
RUILVERKAVELING
In het afgelopen jaar is de ruilverka
veling Holten-Markelo afgekondigd.
Het is uitermate betreurenswaardig dat
daarbij geen rekening is gehouden met
de wens, door Uw Raad in 1956 geuit, om
het gehele gebied dezer gemeente in een
ruilverkaveling te betrekken.
Thans valt slechts een gebied van 3000
ha, dat gelegen is ten zuiden van de
Rijksweg Deventer-Holten-Markelo, in
deze ruilverkaveling.
In mijn ogen kan men aldus niet be
reiken, wat met een ruilverkaveling
wordt beoogd, n.l. een doelmatige inde
ling van boerderijen met daarbij behoren
de landerijen.
Integendeel inplaats van problemen op
lossen schept men er aldus doende nieuwe
bij.
Een dwingende noodzaak is, wil men
van deze ruilverkaveling het effect heb
ben, dat deze behoort te sorteren, dat aan
het ruilverkavelingsblok alsnog 't noord
westelijke deel onzer gemeente wordt toe
gevoegd.
Gezien overigens het feit, dat de aan
leg van de autosnelweg E8 van de- boeren
in Holten en Bathmen de grootste offers
vraagt, is het mij een raadsel waarom met
name ook het gebied van Bathmen buiten
de ruilverkaveling is gehouden.
Het is zonder meer duidelijk, dat de
boeren in Holten en Bathmen de zwaar
ste tol hebben te betalen voor de aanleg
van de E8.
Het mag dan zijn, dat de Minister van
Landbouw voor het tot stand brengen van
ruilverkavelingen geen onbeperkte mid
delen ter beschikking staan, dit neemt
niet weg, dat men beter niets kan doen
dan half werk.
Ik betreur het, dat bij de voorbereiding
j van de onderhavige ruilverkaveling enig
vooroverleg met de gemeentebesturen, die
hierbij betrokken waren, zowel door de
Cultuurtechnische Dienst als door de
j provinciale standsorganisatie's, volledig is
I nagelaten. Deze zijn min of meer voor
een fait a compli gesteld.
I Ik dacht, dat met een goed en open
i overleg tussen alle betrokkenen de be-
j langrijke zaak, welke een ruilverkaveling
is, ten zeerste zou zijn gediend.
Een ruilverkaveling is geen zaak van
de boeren alleen, doch evenzeer van de
gemeentebesturen.
Het is niet reëel hen in dezen volkomen
te negeren, zoals thans is geschied. Men
heeft thans aan de voorgenomen ruilver
kaveling en daarmede aan de betrokken
landbouwers een kwalijke dienst bewe
zen.
ONDERWIJS
Ik mag mijn beschouwing over de ont
wikkeling van het onderwijs, dat in deze
gemeente aan openbare en bijzondere
scholen gegeven wordt, der traditie ge
trouw weer beginnen met een woord van
grote waardering aan het adres van de
leerkrachten, voor de toewijding en be
kwaamheid, waarmede zij hun taak ver
vullen.
Mede dank zij het feit, dat er in Holten
zulke uitstekende inrichtingen van on
derwijs bestaan, is onze gemeente een
plaats geworden, waar men zich gaarne
vestigt.
Het aandeel dat de leerkrachten der
scholen bijdragen tot de bloei van Holten
is van niet geringe betekenis.
De heer J. Kroon, hoofd van de bijzon
dere school met de Bijbel, herdacht in
alle stilte, dat hij 40 jaren lang. het on
derwijs diende.
De heer J. W. Witmer, hoofd van de
openbare lagere school te Dijkerhoek, zal
ons zeer tot onze spijt gaan verlaten
wegens een benoeming elders.
De heer F. J. Hol, hoofd der openbare
lagere school te Espelo herdacht het feit,
dat hij een kwart eeuw aan het lager
onderwijs verbonden was.
De groei van de bevolking demonstreer
de zich duidelijk in de overbevolking van
de Dorpsschool en de Schoei met. de
Bijbel.
Voor de Dorpsschool is de tijd aange
broken om haar tot kleinere proportie's
terug te brengen door het stichten van
een tweede openbare dorpsschool op de
Kol.
In afwaching van de realisering dezer
plannen is het noodzakelijk geworden een
aantal klassen provisorisch elders te
huisvesten.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat
met de nieuwe cursus op de Kol in een
nieuw noodgebouw een Kolschool haar
deuren kan openen.
Ik ben dankbaar, dat het hoofd van de
Dorpsschool met zijn leerkrachten het
ongemak, dat aan deze overgangstoestand
is verbonden, met opgewektheid aan
vaardt.
In 1965 kon aan de Dorpsschool de 11e
leerkracht worden verbonden.
Ook bij de bijzondere school met de
Bijbel waren uitbreidingen noodzakelijk.
Ook bij het hoofd dezer school was
bereidwilligheid aanwezig zich te behel
pen in afwachting van meer definitieve
voorzieningen.
KLEUTERONDERWIJS
Bij het kleuteronderwijs, zowel open
baar als bijzonder, viel een merkbare
groei van het aantal kleuters te consta
teren.
Maatregelen werden getroffen om aan
dit grotere aantal kleuters onderdak te
verschaffen. Een vierde kleuterleidster
werd benoemd.
Na een tijdelijk onderdak gevonden te
hebben in een van de localiteiten van de
provinciale commandopost van de B.B.,
is het thans gelükt het bestaande kleu
terschoolgebouwtje met een noodlokaliteit
uit te breiden.
De Christelijke kleuterschool vestigde,
dankzij een voortreffelijke samenwerking
in eigen kring, een tweede kleuterschool
eveneens in het Kolcomplex.
OPENBARE
SCHOLENGEMEENSCHAP
De ontwikkeling, welke de U.L.O.-school
nu reeds jaren doormaakt, vond dit jaar
haar bekroning in het feit, dat zij kon
worden omgezet in een scholengemeen
schap, bestaande uit H.A.V.O., M.A.V.O.
en M.E.A.O.-afdelingen.
Een school kan worden gemaakt en
gebroken door de leerkrachten, welke
daaraan verbonden zijn.
De scholen in Holten ontlenen hun
goed naam aan hetgeen de leerkrachten
daarvan hebben gemaakt.
Zo kan van de totstandkoming van de
Scholengemeenschap worden gezegd, dat
directeur en leraren loon naar werken
hebben gekregen.
In record tempo moest voor 1 septem
ber j.l. een 6-klassige noodschool worden
bijgebouwd voor de H.A.V.O.-afdeling.
Het zal thans reeds nodig zijn plannen
te ontwerpen voor de uitbreiding van het
hoofdgebouw.
Het is op zich zelf jammer, dat -men
voor de uitbreiding van schoolaccommo-
datie weer terug moeten vallen op de na
oorlogse noodlokaliteiten en dat wel juist
op een tijdstip, waarop alle inrichtingen
van onderwijs in nieuwe en goede gebou
wen zijn gehuisvest, behalve de buurt-
schapsscholen.
Ik ben niettemin blij, dat door deze
wijze van bouwen de stormachtige ont
wikkeling van het onderwijs ter plaatse
kan worden opgevangen.
De stichting van de H.A.V.O.-afdeling
der Scholengemeenschap, de enige ten
plattelande en één van de 10 in het ge
hele land, heeft van de werkkracht ter
secretarie onzer gemeente zeer veel ge
vraagd.
Ik wil in dit verband gaarne de stille
werker achter de schermen, die bijzonder
veel werk heeft moeten verzetten om deze
H.A.V.O.-afdeling tot leven te brengen,
met ere noemen, de hoofdcommies ter
secretarie, de-heer J. Vuuregge.
Wanneer de gemeentebegroting 1966 U
later wordt aangeboden, dan wij wel
zouden wénsen, dan dient U daarbij te
bedenken, dat de enorme administratieve
arbeid, welke met de stichting van de
H.A.V.O.-afdeling gemoeid was, vertra
gend moest werken voor de andere arbeid,
welke te verrichten was.
Dit jaar mochten wij ook ons tweede
gymnastieklokaal, behorend bij de Scho
lengemeenschap, in gebruik nemen.
Het lerarencorps werd uitgebreid met
5 leraren en een tweede leraar voor
lichamelijke opvoeding.
In dit overzicht omtrent de Scholen
gemeenschap zij nog vermeld, dat het
eerste hoofd der ULO-school alhier, de
heer J. Sinnema, werd benoemd tot hoofd
inspecteur bij het lager onderwijs te
Groningen.
Als zodanig verkrijgt deze, zij het in
verwijderd verband, weer bemoeiing met
onze Scholengemeenschap.
LANDBOUWHUISHOUDONDERWIJS
De Landbouwhuishoudschool blijkt thans
goed wortel te hebben geschoten.
Gelukkig is gebleken, dat de bevolking
van de gehele streek rond Holten heeft
begrepen, dat de school te Holten van
en voor hen allen is-
De school ontwikkelde zich in het afge-
(ZIE VERVOLG VOLGENDE PAGINA)