Toepassing Bijstandswet
Eerste hulp hij vergiftiging
Winkeliers bespraken volledige winkelsluiting
op maandag
Actie Hollens studiefonds voor Papoeajongeren
4 tot 11 juli
Vrijer vestigingsbeleid gewenst
Service voor de vreemdelingen
38 nieuwe vaste jaarlijkse bijdragers zeggen samen
een bedrag van f537,- toe
Zaterdag 3 juli 1965
HOLTENS NIEUWSBLAD
LOOPT NIET ZOALS
HET ZOU MOETEN
Zij die verheugd waren over de totstand
koming van de Algemene Bijstandswet
die dit jaar in werking is getreden, zijn
in hun verwachtingen tot dusverre wel
enigszins teleurgesteld. Dat geldt zeker
voor onze meest kwetsibare bevolkings
groep - de bejaarden.
Weliswaar heeft deze wet de verouder
de Armenwet 1912 vervangen en hebben
kradhtens artikel 1 van deze wet alle Ne
derlanders, die niet in de noodzakelijke
kosten van hun bestaan kunnen voorzien
rec'ht op bijstand, maar de uitvoering van
deze wet is in handen gelegd van burge
meester en wethouders en de plaatselijke
inzichten zijn zeer verschillend.
Minimum „bejaardenzakgeld" te laag
Velen meenden, dat de op 1 januari in
werking getreden Algemene Bijstandswet
de afsluiting betekende van een tijd waar
in menigeen zich schaamde om een be
roep op de overheid te doen, wanneer
men zelf niet in zijn levensonderhoud
kon voorzien. De gang naar sociale zaken
betekende voor vele mensen een martel
gang en hoevelen, die in behoeftige om
standigheden leefden, hebben zich niet
door deze schaamte laten leiden, dat zij
niet eens om de noodzakelijke hulp durf
den vragen?
Algemeen werd de vanwege de gemeen
te gelboden hulp als een gunst beschouwd.
Maar in de Algemene Bijstandswet is nu
uitdrukkelijk bepaald, dat zij die niet in
de noodzakelijke kosten van hun bestaan
kunnen voorzien, recht op bijstand heb
ben. Dit recht kan zelfs geldend worden
gemaakt tot in hoogste instantie. Wijst de
gemeente de gevraagde hulp af, dan is
beroep bij Gedeputeerde Staten, daarna
zelfs 'bij de Kroon mogelijk.
Wat is redelijk?
De memorie van toelichting bij de wet
sprak van een „waarborg dat in alle ge
meenten een bijstand wordt verleend
welke ten aanzien van een aantal elemen
taire behoeften een redelijke uitkering ga
randeert."
Dit sloeg op het vereiste van art. 1, 3e
lid der wet, dat in een Algemene Maatre
gel van Bestuur bepaalde bedragen voor
hulp moeten worden genoemd. Dit is ge
beurd 'bij Koninklijk Besluit van 21 de
cember 1964. Daarin worden de minima
genoemd, die de gemeente in elk geval
bij verlening van 'bijstand dient uit te be
talen.
Deze bedragen liggen echter zo ontzet
tend laag, dat ze terecht scherp zijn ge
kritiseerd. Zelfs de meest schriele ge
meenten - en die zijn er nog heel wat! -
komen uit boven hetgeen de regering nu
als minimum stelt.
Alles bij 't oude?
In het bedoelde KB is nog eens bepaald,
dat boven-65-jarige tehuisbewoners voor
/persoonlijke, de -verzorging te 'boven
gaande behoeften" recht hebben op ten
minste 10% van de a.o.w. Van dit scha
mele bedrag moeten de bejaarden zich
kleden, daarvan moeten zij al hun per
soonlijke behoeften betalen. Wordt aan
die 10% vastgehouden (en er zijn heel
wat gemeenten waar dat nu gebeurt en
ingevolge dit noodlottig Koninklijk Be
sluit ook in de toekomst wel gebeuren
zal), dan heeft een echtpaar dus maande
lijks 30,35 en een alleenstaande 21,25
als kleed- en zakgeld te verteren. Een
armzalig bedrag in deze tijd!
Alles sdhijnt op die manier bij het ou
de gebleven. Bijstand-behoevende tehuis
bewoners blijven volkomen afhankelijk
van het inzicht van de gemeentelijke so
ciale diensten.
Vanzelfsprekend is vooral in kringen
van maatschappelijk werk tegen deze
onbevredigende gang van zaken reeds
protest aangetekend. Zo heeft het bestuur
van Divosa in een rapport over de toe
passing van de Algemene Bijstandswet ge
pleit voor een meer gedifferentieerde be
handeling van de in een tehuis opgeno
men bejaarde.
Geen nivellering
De commissie die dit rapport heeft uit
gebracht, heeft met name gewaarschuwd
tegen de nivellering bij opneming in een
tehuis. Dat betekent immers dat de finan
ciële status van de bejaarden wordt te
ruggebracht tot een sociale minimum.
Zo meent de commissie dat bejaarden, die
in het verleden verantwoordelijkheid en
spaarzin toonden, anders moeten worden
behandeld dan degenen die alleen de uit
kering a.o.w. en een bedrijfspensioen ont
vangen.
Zij acht het wenselijk het budgetpa
troon, waarnaar de bejaarde tot nu toe
leefde, in stand te houden voor zover dit
rederlijkerwijs in het kader van de bij
standverlening verantwoord is. Terecht
vraagt de commissie zich ook af welke
betekenis nog aan een waardevast pen
sioen, gebaseerd op een vroeger inkomen
en dus verschillend van anderen, kan
worden toegekend, als na opneming in 'n
tehuis deze verschillen worden geëlimi
neerd.
Terecht stelt de commissie dat er een
verschil moet blijven bestaan tussen hen
die reeds vóór de opneming in een tehuis
de bijstand van de overheid behoefden en
hen, bij wie deze bijstand juist door de
opneming in een tehuis noodzakelijk
werd. Een gelijke (minimum)-resreling
komt neer op het over één kam scheren
van bejaarden, die voordien in geheel
verschillende omstandigheden hebben ge
leefd.
Onmondig kind?
Dodh ook de directies van vele bejaarden
tehuizen werken helaas nog steed meer
in de geest van. de Armenwet, dan van de
Algemene Bijstandswet. Bij de behande
ling in de beide kamers der Staten-Gene-
raal is duidelijk de gedachte naar voren
gekomen, dat de bejaarden rechtstreeks
de verzorgingsprijs met het tehuis beho
ren te verrekenen, tenzij hun lichamelijke
of geestelijke gesteldheid zulks ongewenst
maakt.
Wie gehoopt had dat de bejaardente
huizen in deze geest voortaan de opgeno
men bejaarden zouden bejegenen, is be
drogen uitgekomen. Vele directies blijken
nog volkomen vastgeroest te zitten aan
ouderwetse ideeën. Daar heeft de tot
standkoming van de nieuwe wet weinig
verandering in kunnen brengen.
Sociale instanties en vragenrubrieken
van kranten en tijdschriften worden over
stroomd met brieven van bejaarden, die
er over klagen dat zij nog steeds als een
onmondig kind worden behandeld en dat
alles buiten hen om wordt geregeld. Ver
schillende tehuizen prefereren de verzor-
gingskosten rechtstreeks te ontvangen
van de gemeente. Misschien een taak
voor de gemeenten om dan de directie er
eens op te wijzen, dat een dergelijke pro
cedure in strijd is met de geest van de
nieuwe wet! Ja, verschillende tehuizen
willen zelfs dat het maandgeld, dat be
stemd is voor persoonlijke uitgaven van
de bejaarde, niet rechtstreeks aan de be
jaarde worden overgemaakt. Daartegen
over dient de bejaarde zijn eigen inkom-
sten geheel aan de gemeente over te dra- middag,
enen. maakt het met het oog op een compen-
Missohien moet men de gemeenten en satie voor het niet vrij zijn van het per-
bejaardentehuizen tijd gunnen zich aan soneel op zaterdag voor sommige zaken
de nieuwe normen en opvattingen aan te j noodzakelijk daarvoor
passen. Wellicht zijn de misstanden die ,~J~~
wij signaleerden, kenmerkend voor een
overgangsperiode en zullen ze langzamer
hand verdwijnen. Dat is in het bijzonder
voor de tienduizenden bejaarden die hun
levensavond in een bejaardentehuis door
brengen, te hopen ook.
(nadruk verboden)
Mr. M. van Oudwijck
In de donderdagavond gehouden ver
gadering van de Holtense Handelsver
eniging is door de winkeliers langdurig
gesproken over de door het bestuur ge
stelde vraag of de winkels maandag de
gehele dag gesloten zullen worden. Inge
volge de thans bestaande verordening is
deze winkelsluiting bepaald op maandag
maar de personeelssituatie
Een van onze lezers vraagt wat er moet
worden gedaan, wanneer zich bij een
kind vergiftigingsverschijnselen voordoen.
Zo in het algemeen is deze vraag eohter
niet goed te beantwoorden, maar we
kunnen daarom toch wel proberen de
zorgzame vader enkele aanwijzingen te
geven en wel in zodanige vorm dat ook
andere ouders en opvoeders er iets aan
hebben.
De reden dat er op deze vraag niet
kort en krachtig te antwoorden is, ligt
hierin, dat men niet altijd zo gemakkelijk
kan vaststellen of bij bepaalde opvallende
verschijnselen de oorzaak in een vergifti
ging moet worden gezocht. Als iemand
bijvoorbeeld plotseling gaat braken, kan
dit misschien evengoed het begin van een
infectieziekte betekenen als een uiting
van vergiftiging.
Eerst zekerheid
Alleen als men met zekerheid weet, dat
een kind of volwassene iets ongewoons
heeft gegeten of gedronken en als kort
daarna zich vreemde verschijnselen voor
doen, zal het meer voor de hand liegen
om een verband tussen die twee feiten te
leggen-
Nog waarschijnlijker wordt zo'n sa
menhang wanneer hetzelfde overkomt
aan twee of nog meer personen, die allen
het zelfde voedsel of een bepaald genees
middel hebben gebruikt, dus wanneer
zich iets vreemds voordoet in een gezin
waar allen bepaalde paddestoelen of an
dere mogelijkerwijs giftige spijzen heb
ben gegeten of waar een paar kinderen
zich tegelijkertijd tegoed hebben gedaan'
aan tabletten die voor behandeling van 'n
zieke bestemd waren.
Maar ook als men een sterk vermoeden
of zelfs zekerheid heeft, dat er een ver
giftigingstoestand bij een kind bestaat,
dan is het niet zo eenvoudig om de beste
wijze van eerste hulpverlening te vinden.
Daarvoor zou men eigenlijk een over
zicht over de werking van allerlei ver
giften tot zijn beschikking moeten heb
ben: diverse stoffen kunnen namelijk op
zeer verschillende manier hun schadelijke
invloed uitoefenen en een voor alle even
tualiteiten geschikt ingrijpen bestaat dus
niet.
In de maag
Een ding staat echter wel vast: er moet
onmiddellijk medische hulp worden in
geroepen, hetzij van een huisarts of an
dere dokter, die maar te bereiken is, het
zij van een geneeskundige dienst of een
ziekenhuis in de nabijheid. Bij die gelegen
heid móet tevens worden meegedeeld
welk vergif vermoedelijk in het spel is en
worden gevraagd welke maatregelen men
zelf kan nemen.
Voor die gevallen, dat geneeskundig
advies niet snel te verkrijgen is, is men
wel gedwongen dadelijk al op eigen
houtje tot handelen over te gaan, opdat
er wordt vermeden dat kostbare tijd ver
strijkt. Het gaat er dan om een aantal
fouten te vermijden, die de zaak nog zou
den kunnen verergeren.
Is er een giftige stof in de maag terecht
gekomen, dan wil men die vanzelfspre
kend zo snel mogelijk daaruit verwijde
ren. De dolkter zal daartoe waarschijnlijk
maagspoelingen ondernemen. Het doel is
echter ook te bereiken door braken op te
wekken.
Indien er een bijtend zuur of loog ge
dronken is, dan is dit echter absoluut
verboden, aangezien de wand van slok
darm en maag in zo sterke mate is aan
getast door dergelijke scherpe stoffen, dat
ze gemakkelijk scheurt als gevolg van de
braakbewegingen.
Kennis van zaken
Hoe kunnen we iemand laten braken?
Eenvoudige middelen zijn het toedienen
van een glas lauw water, waar twee lepels
keukenzout ofwel twee eierlepels mos-
uit fosfor. Wanneer dit ingenomen is,
mag géén melk te drinken worden gege
ven en géén vettigheid zoals wonderolie
(om te laxeren) worden toegediend: fos
for namelijk lost in vet op en wordt dan
juist zeer snel door de wand van de dar
men geresorbeerd. Laxeren met Engels
zout kan echter wél toepassing vinden.
Verder zou een lavement met zeepsop
kunnen worden gegeven om het spijsver
teringskanaal ook van onder af schoon te
maken.
De dokter beschikt over enkele speci
fieke tegengiften. Een universeel tegengif
bestaat uit de aard der zaak niet. Fijn
verdeelde koolstof (norit) echter kan
worden gebruikt om een vergif dat in de
maag of de darmen huist te binden en
daardoor minder schadelijk te maken (het
wordt dan ook wel eens toegevoegd aan
het water waarmee de maag wordt ge
spoeld). Verder kan het zijn, dat men een
sterk zuur vergif neutraliseert door mid
del van melk of dat men de uitwerking
van een sterk loog bestrijdt door middel
van azijn.
Buiten bereik
De lezer ziet het: er komt nogal het
een en ander kijken bij de hulp aan een
vergiftigde. Veel beter is het als men door
voorzichtigheid tracht te voorkómen dat
iemand gevaarlijke stoffen binnenkrijgt.
Daarom:
1. Alle geneesmiddelen en slaaptablet
ten, een aantal schoonmaakartikelen
en ook kosmetische preparaten vol
strekt buiten het bereik van kleu
terhanden houden.
2. Flesjes, doosjes en potjes allemaal
voorzien van passende opschriften.
3. Resten van medicamenten zo gauw
mogelijk opruimen en uit huis doen!
dr. Alfreda Briedé
(nadruk verboden)
een andere vol
ledige vrije dag ter beschikking te stel
len.
Men werd het er tenslotte over eens,
dat deze kwestie de komende maanden
branchegewijze zal worden overlegd en
dat men haar in het komende najaar op
nieuw aan de orde zal stellen.
Door de gezamenlijke manufacturers
die daartoe uit hoofde van het arbeids-
en rusttijdenbesluit de bevoegdheid heb
ben werd besloten vanaf een nog na
der aan te kondigen tijdstip op maandag
de gehele dag hun zaken te sluiten.
Deze vergadering, welke gehouden
werd in café Jansen, was druk bezocht
en stond onder leiding van de voorzit
ter, de heer W. ten Berge, die zijn vreug
de uitsprak over deze goede belangstel
ling.
DIENENDE TAAK
De Holtense winkeliers hopen hun die
nende taak ten aanzien van het vreem
delingenverkeer voort te zetten door het
gemeentebestuur te verzoeken, behalve
gedurende de maanden juli en augustus,
ook de winkels in de maand juni op
maandagmiddag voor het publiek ge
opend te mogen houden.
In zijn jaarverslag memoreerde de se
cretaris-penningmeester, de heer J. A.
Slotman, dat de winkelweek 1964 een
zeer succesvol resultaat had en dat het
bestuur met een afvaardiging aanwezig
mocht zijn bij de opening van twee nieu
we zaken, n.l. cafetaria J. Paalman en
Foto Ten Velde.
De vereniging lelde aan het einde van
het verslagjaar 82 leden, terwijl het fi
nanciële resultaat gunstig was. Het ba
tig saldo -bedroeg f 164,-.
Bij de bestuursverkiezing werd de
heer F. J. Schuppert met bijna algemene
stemmen herkozen, terwijl in de plaats
van de heer E. Dikkers, die zich niet
herkïesioaar site lid e, gekozen werd de
heer H. Dikkers E.zn.
De voorzitter bracht het scheidende
bestuurslid, die ruim 30 jaar deze funfc-
tie vervulde^ dank voor het vele, dat hij
voor de vereniging gedaan heeft. Mede
door zijn leiding is de Handelsvereni
ging een bloeiende vereniging geworden.
Hij overhandigde hem een klein ge
schenk.
In zijn dankwoord wees de heer Dik
kers er op, dat de leden nooit veel aan
merkingen hebben gemaakt op het be
leid van het bestuur, zodat hij met ge
noegen zijn taak heeft verricht.
Op voorstel van de voorzitter werd bij
de rondvraag besloten het gemeentebe
stuur te verzoeken van :het open geko
men terrein van de afgebroken Ulo
school een blijvende parkeerplaats te
ma'ken.
Men schrijft ons:
De jaarlijkse actie van inzameling van
vaste bijdragen en losse giften voor het
Holtens Studiefonds voor Papoeajongeren,
die in de week van 4 tot 11 juli a.s. ge
voerd zal worden, heeft dit jaar wel een
bijzonder goede start. Wij gunnen dit het
Holtens Studiefonds voor Papoea jongeren,
dat dit jaar zijn eerste lustrum viert, van
harte. Het is zeer verheugend, dat zo vele
van de nieuw ingekomenen in onze ge
meente al bereid gevonden werden om dit
mooie werk van internationale hulpver
lening, dat zulk een brede plaats in onze
gemeente gekregen heeft, met een vaste
jaarlijkse bijdrage te steunen, waardoor
zij in ons midden het verblijdend teken
stelden, dat deze nieuw-ingekomenen zélf
allerminst een achtergebleven gebied zijn
in het aanvaarden van de medeverant
woordelijkheid voor de nood van verre-
naasten.
Ook dit jaar zal de inzameling van de
vaste bijdragen en losse giften weer ge
schieden door enkele gepensioneerde Hol
tenaren, die dit werk al verschillende ja
ren met trouw en toewijding hebben ver
richt. Twee van hen, die dit gewoonlijk
doen, waren dit jaar echter verhinderd.
Daarom zijn voor de inzameling der vaste
bijdragen en losse giften in het dorp zélf
ook enkele middelbare scholieren inge
schakeld. In verband daarmede bleek het
noodzakelijk voor het westelijk deel van
het dorp (Larenseweg, Stationsstraat en
het gedeelte van het dorp, dat ten westen
van die straten ligt) de inzameling reeds
op zaterdagmiddag 3 juli te doen aanvan
gen.
Voor de vakantiegasten, die dit mooie
werk van het Holtens Studiefonds voor
Papoeajongeren waardoor een tweetal
jonge Papoea's hier een opleiding ontvan
gen om later hun eigen land vooruit te
kunnen helpen willen steunen, ver
wijzen wij gaarne naar het gironummer
875587 van de Coöp. Boerenleenbank te
Holten, waarop zij hun bijdrage- ten gunste
van het Holtens Studiefonds voor Papoea
jongeren kunnen overmaken.
De actie voor het Holtens Studiefonds
voor Papoea jongeren belooft ook dit jaar
weer een succes te worden. Gaarne geven
wij dan ook aan u allen de uitnodiging
door: Vier het eerste lustrum van het Hol
tens Studiefonds voor Papoea-jongeren
méé, door een feestelijke gave.
Een van de belangrijkste vraagstuk
ken, die het midden- en kleinbedrijf in de
naaste toekomst zullen bezighouden, be
treft ongetwijfeld het vestigingsbeleid.
Dit beleid is thans gebouwd op het voet
stuk van de vestigingswet bedrijven, die
in 1954 tot stand is gekomen.
Krachtens deze wet is een aantal ves-
tigingsbesluiten tot stand gekomen, die
nu niet bepaald hebben geleid tot een
overzichtelijke blik over het vestigings
terrein. Niettemin kan men spreken van
een systeem, waarbij de spil wordt ge
vormd door de vestigingsbesluiten.
Weliswaar wordt de vergunning tot
vestiging uitgereikt door de kamers van
koophandel of een publiekrechtelijk or
gaan, maar deze stellen de uitreiking af
hankelijk van de bepalingen van het des
betreffende besluit, tenzij er reden is om
ontheffing te verlenen. Er zijn daarnaast
nog mogelijkheden om vrijstelling van
diploma's en om een voorlopige vergun
ning in handen te krijgen. Om het inge
wikkeld karakter te completeren zijn er
ook nog uitvoeringsbesluiten en ministe
riële beschikkingen met vestigingsbepa
lingen.
DOORKRUIST
Nu zou een doolhof van bepalingen
nog wel overkomelijk zijn, wanneer het
economisch leven zich langs de paden van
die doolhof liet leiden, maar daarin wor
den wij teleurgesteld. Het economisch
even leidt zijn eigen bestaan en ontwik
kelt zich in een veel sneller tempo dan
de wetgeving. Vervolgens, en dat maakt
de moeilijkheden niet geringer, marcheert
het economisch leven door alle besluiten
heen en vormt een geheel eigen maat-
chappelijk patroon, dat afwijkt van de
wetgeving.
Zo'n afwijkend beeld nemen wij rond-
m ons dagelijks waar. Wij kunnen zelfs
de
terd door zijn geroerd. Doeltreffender is IfSgen, dat de vestigingsbesluiten
I i j .dynamiek van het economisch leven niet
het om twee vingers van één hand zo u «.ven iukl
de keel van het slacht-
diep mogelijk
offer te steken. Er dient dan aan te wor
den gedactht eerst met de andere hand de
wang van het patiëntje tussen zijn kiezen
te duwen (achter 'het kind staan en zijn
hoofd stevig tegen u aandrukken), zulks .voorbeeld met betrekking lol het markt
om te verhinderen, dat cr hard in de onderzoek, dc financiering en de metho-
reddendc vingers wordt gebeten. jden van verkoopbevorderingen.
Een bepaald soort rattevergif bestaatDc branchevervaging heeft alle heiges
tegenhouden. De schaalvergro
ting in detailhandel en ambacht en de
branchevervaging zijn daar^ sprekende
bewijzen van. De schaalvergroting met
name stelt aan de ondernemers steeds
meer eisen van economische scholing, bij
van de vakdiploma's min of meer illusoir
gemaakt.
ONVOLDOENDE BASIS
In feite komt het er op neer, dat het
befaamde middenstandsdiploma een on
voldoende basisopleiding is geworden
voor de uitoefening van een detailhan
delsbedrijf om niet te spreken van een
ambachtelijk bedrijf op enige schaal.
Zien wij naar de zijde van de vakbe
kwaamheid clan zijn de eisen enerzijds
door de moderne verkooptechniek, ander
zijds door de technische ontwikkeling
afgezwakt, terwijl zij in cle ambachtsbe-
drijven sterk veranderd zijn. Om de maat
vol te maken kan hier nog aan worden
toegevoegd, dat ook de kredietwaardig
heid van een ander gewicht is geworden
dan voorheen.
Het voorgaande bewijst duidelijk dat er
andere vestigingseisen moeten komen.
Nu rijst cle vraag in welke richting het
thans gevolgde beleid moet worden om
gebogen. Wanneer wij ons oor bij belang
hebbenden te luisteren leggen, dan be
speuren wij overal een drang naar meer
mogelijkheden tot vrije vestiging.
BEWEGINGSVRIJHEID
Nu is maar de vraag in hoeverre het
vrijheidskoord moet worden gevierd. Hier
lopen de meningen nogal uiteen. Er is
een groep ondernemers en opleiders, die
van mening is, dat er bij toekomstige
ondernemers alleen moet worden gelet
op voldoende bedrijfseconomische kennis.
Een ondernemer moet zich naar alle
richtingen kunnen bewegen in het econo
misch heelal. Binnen deze planeet zal hij
zelf zijn weg moeten vinden. Doet hij dat
niet omdat hij onvoldoende produkten
kent of zich een verkeerde markt kiest,
dan wordt hij vanzelf uitgerangeerd.
Deze groep is voorstander van een z.g.
algemeen koopmansbrevet, dat afgegeven
zou kunnen worden nadat een adspirant-
ondernemer een grondige (middelbare?)
economische opleiding heeft gekregen.
Een tweede groep is bereid de onvolko
menheid van de bestaande wetgeving te
erkennen. Zij wenst verruiming van de
economische eisen en versoepeling van
de eisen voor vakbekwaamheid voor de
onderscheiden branches. Produktie- en
distributieverwante branches zouden
moeten worden samengevoegd. Er wor
den waarborgen gevraagd voor vakken
nis van een kernassortiment, dat als een
soort grootste gemene deler moet gelden
voor meer verwante branches.
ZELFBEHOUD
Bespeuren wij in de vorige groep reeds
een zucht naar behoud van hetgeen be
staat, een derde groep wil behoud van de
branchewijze vestigingseisen, al moeten
die bij de tijdsomstandigheden worden
aangepast. Deze groep schermt 't sterk
ste met argumenten als cle vrees voor
schade toebrengen aan cle volksgezond
heid, bescherming van het kopend pu
bliek tegen beunhazen etc.
Het is duidelijk dat in het komende jaar
een felle (woorden)strijd rondom deze
problematiek zal worden gevoerd. Helaas
spelen daarbij belangen van vakopleiders
ook een rol, alsmede financiële belangen
van hen die door een gewijzigde regeling
zouden worden getroffen.
Zij vergeten dat zich ook in onderwijs
en vakopleiding structuurwijzigingen
voltrekken. Daarop moet niet aarzelend
een aanpassing volgen, maar zo mogelijk
moet daarop vooruit gelopen worden,
want het onderwijs moet aan de praktijk
voorafgaan en niet de praktijk volgen.
BESCHERMING
Deze stelling aanhangend zullen de
vrijheidsgrenzen voor vestiging zoveel
mogelijk moeten worden verruimd. In de
eerste plaats om te voorkomen dat wij
binnen enige jaren weer een ferme ach
terstand moeten constateren. In de twee
de plaats omdat de verheffing van het
vakpeil thans meer dan voorheen dooi
de economische ontwikkeling wordt afge
dwongen.
Vervolgens staat liet als een paal boven
water dat de toegenomen financiële risi
co's een voldoende .waarborg bieden voor
het voorkomen van overbezetting en ten
slotte kunnen er ook bij een grote mate
van vestigingsvrijheid wel waarborgen
worden geschapen voor voldoende veilig
heid en bescherming van gezondheid.
Over gezondheid sprekend gaat het bij
vestigingsmogelijkheden in de eerste
plaats om cie commerciële gezondheid
van een volle. Die gezondheid kan 't beste
worden bevorderd door het over boord
werpen van zoveel mogelijk kunstmatig
geproduceerde vestigingsballast, waar
onder een groot aantal vakdiploma's van
twijfelachtige waarde.