Claus maakte goede beurt
bij Nederlandse volk
STEEDS MEER ZEDENMISDRIJVEN
POKKEN EEN VOORTDUREND GEVAAR
Vetzucht en slapeloosheid symptomen
van onze tijd
Dromen zijn even belangrijk als de gezonde slaap
Verbetering voetbalveld
H.V.C."
Ulo-diploma behaald
dient
heel de huid
Zaterdag 3 juli 1965
HOLTENS NIEUWSBLAD
WEGEN WORDEN ONVEILIGER
MOETEN DE MISDADIGERS OF DE KINDEREN
BESCHERMD WORDEN
OUDERS MOETEN WETEN, WAT HUN KIND OP STRAAT DOET
Het gebeurde op één en de zelfde dag: in Eindhoven werd de moordenaar van
Corric Hofman gearresteerd, in Venray en Amsterdam werden enkele zeer jonge
kinderen door een man meegelokt, in Rotterdam, Utrecht en Arnhem werden enke
le meisjes aangerand. En hoeveel is er NIET aangegeven?
Door deze schokkende gewelds- en zedenmisdrijven is er uiteraard grote onrust
ontstaan bij de vrouwelijke helft van de bevolking, alsook bij de ouders van jonge
kinderen. Wederom is het probleem van de justitiële aanpak van zedendelinquenten
in het brandpunt der actualiteit komen te staan, terwijl anderzijds vele ouders zich
hebben afgevraagd hoe zij hun kinderen zó kunnen instrueren, dat de kans dat zij
op straat worden lastiggevallen tot een minimum wordt gereduceerd.
PSYCHIATERS NEMEN
PUBLIEK TEGEN ZICH IN
Prof. dr J. Kloek, hoofd van de Ob
servatiekliniek van het Nederlandse Ge
vangeniswezen te Utrecht, die in de loop
der jaren tal van zedendelinquenten
heeft onderzocht, begrijpt, dat de samen
leving door dit soort gevallen in beroe
ring wordt gebracht. „Vele mensen vin
den: ze moesten dit soort kerels dood
schieten. Ik voor mij wil gaarne erken
nen, dat dergelijke heftige gevoelens van
afkeer mij helemaal niet vreemd zijn. In
de periode, waarin ik voor het eerst met
sexuele criminaliteit in aanraking kwam,
waren mijn eigen kinderen nog klein, en
ik herinner me hoe soms een korte afwe
zigheid van één hunner in mij een bijna
panische angst kon doen ontstaan.
Ik heb echter meer en meer leren be
grijpen hoe voorbarig het is de zedende
linquent te beoordelen op grond van ge
voelens, die zijn delict in eerste instantie
in ons wekt. Het directe contact met de
delinquent doet ons altijd weer een zo
totaal andere mens zien dan wij ver
wacht hadden, dat wij achteraf slechts
met een schouderophalen terug kunnen
denken aan de heftige emoties, waar
door wij aanvankelijk werden over
spoeld".
Dat is het standpunt van de meeste
psychiaters, die met zedendelinquenten
ambtshalve te maken krijgen.
TOLK VAN VELEN
Onder invloed van de moderne psycho
logie en op toenemend gezag van de cri
minologen is de zedendelinquent de
meest „begrijpelijke" misdadiger gewor
den. De achtergronden van zijn daad zijn
gemakkelijk aan te wijzen en het moet
worden gezegd, dat deze veelal bijzonder
tragisch zijn. Maar men kan de ouders,
wier kinderen op straat lastig zijn geval
len, of de vrouwen, die door een onver
laat werden overvallen, toch moeilijk
kwalijk nemen dat zij voor de achter
gronden geen oog hebben. Bovendien, al
kenden zij die achtergronden, zou het
feit er dan minder om zijn?
Wij bezochten een huisvrouw, wier ze
venjarig dochtertje kortgeleden op klaar
lichte dag in een park door een man werd
lastig gevallen en slechts wist te ont
snappen doordat de hond, die zij bij zich
had, zich op de man stortte. Deze huis
vrouw, die vermoedelijk de mening van
tienduizenden moeders vertolkt, zei ons:
„Als je dit hoort, kun je niet meer den
ken over een man, die zoiets doet. Je
denkt enkel aan je kind. Kortgeleden las
ik, dat een psychiater had beweerd, dat
sommige moeders geen begrip kunnen
opbrengen voor de zedendelinquent, om
dat zijzelf de erotiek als iets verbodens
ervaren! Dat is wel het toppunt. Niet al
leen de zedendelinquenten zijn abnor
maal, maar ook degenen, die kwaad van
hen spreken. Met dergelijke beweringen
trachten de psychiaters ons als het ware
schuldgevoelens bij te brengen over on
ze houding ten aanzien van mensen, die
onze kinderen bedreigen.
Tegenwoordig schijnt het ook normaal
te zijn, dat reclasseringsambtenaressen,
die nota bene zelf vaak niet getrouwd
zijn, gehuwde vrouwen geremdheid op
erotisch gebied gaan verwijten, wanneer
deze anders denken over aanranders als
de reclassering welgevallig is".
VAN TWEE KANTEN
Inderdaad is één van de grootste pro
blemen, dat de spychiaters, reclasserings-
instellingen etc., die meer begrip trach
ten te wekken voor de zedendelinquen
ten, tegen hun eigen wil in het grote pu
bliek steeds meer van hun standpunt ver
vreemden, doordat zij vanuit hun verde
digende .positie de houding van het pu
bliek igaan „analyseren" op een wijize, die
weinig sympathie wekt en die evenmin
erg overtuigend is.
'Een vrij algemene klacht is ook, dat de
psychiaters hun inzichten samenvatten
in een vakjargon, dat voor het grote pu
bliek volkomen onbegrijpelijk is. Mis
schien spreken zij daarom juist zo on
duidelijk over deze materie, omdat zij
daarover zelf nog geen duidelijk inzicht
hebbenDat is één van de redenen,
dat het grote puibliek zich ertegen ver
zet, dat sexuele misdadigers worden ver
pleegd en behandeld in open inrichtin
gen, waaruit zij gemakkelijk kunnen
vluchten.
Anderzijds moet men vaststellen, dat
de meeste .mensen zich bij voorbaat al te
gen de inzichten van de psychiaters kan
ten, zodat deze ook weinig kans krijgen
hun inzichten ingang te doen vinden. Van
beide kanten maakt men het elkaar
moeilijk, maar dat is niet de enige kant,
die aan dit probleem vastzit.
BETER VOORLICHTEN
Er is ook een praktische kant. Wat
kunnen de ouders doen om hun kinde
ren minder gevaar te laten lopen? Dat
de ouders hieraan iets kunnen doen,
daarvan waren de funktionarissen van
de zedenpolitie, die wij hierover gepolst
hebben, overtuigd.
„De ouders moeten hun kinderen be
ter voorlichten. Zij kunnen niet volstaan
met te zeggen, dat hun kinderen vooral
niet mee moeten gaan met een man, die
hen een reep chocolade of een ijsje be
looft. Zij moeten de kinderen ook vertel
len, wat zulke mannen met 'hen van plan
zijn. Daarvoor deinzen zoveel ouders te
rug. Als de ouders alleen zeggen, dat
zulke mannen ,yboze bedoelingen" heb
ben, spreekt dat het kind niet aan. Op
het moment, dat hem een ijsje wordt
aangeboden, is het dit glad vergeten.
Vooral, als de man erg aardig is. En de
meeste pederasten worden door kinderen
„erg aardig" gevonden.
Bovendien weten wij uit ervaring, dat
vele ouders hun kinderen op straat la
ten spelen, zonder dat ze precies weten
waar de kinderen zijn. Vaak heeft men
daar later bitter spijt van. Men doet er
vooral verstandig aan er voor te waken,
dat men zijn kinderen niet laat spelen in
een park of op een zandterrein, want
juist daar lopen zij het meeste gevaar".
GEESTELIJKE SCHADE
Verschillende psychiaters beweren, dat
de geestelijke schade, die een kind wan
neer het is aangerand lijdt, meestal niet
zo groot is. Maar daarover huldigt men
bij de zedenpolitie dan toch een andere
mening.
„Het komt dikwijls voor, dat volwas
sen meisjes aangifte doen van een aan
randing, die jaren geleden, toen zij nog
minderjarig waren, op hen werd ge
pleegd. Op het tijdstip, dat het gebeur
de, durfden zij daarover niet spreken.
Krijgen zij verkering of gaan zij trou
wen, dan vertellen zij het wel aan hun
verloofde of echtgenoot, die dan op aan
gifte aandringt, vooral wanneer de iden
titeit van de dader ibekend is. Het feit,
dat zo'n zaak dan nog aan het rollen
komt, is voor ons een bewijs, dat deze
meisjes hier altijd mee hebben getobd.
Bovendien: wie kan precies de geestelij
ke schade vaststellen, die de éne mens
lijdt door de daad van een ander?"
AANGEVEN!
Eén van de grootste zorgen van de ze
denpolitie is, dat vele sexuele misdrijven
niet worden aangegeven. „Een vrouw,
die is aangerand, schaamt zich hier vaak
voor. Als de ouders van een kind, dat is
lastig gevallen, hebben vastgesteld, dat
de „schade" gering is, zien zij ook wel
eens van aangifte af. Men denkt niet aan
andere kinderen, die die man liater niet
met rust kan laten.
Wordt er een kind vermist, dan blijkt
achteraf, dat veel mensen het kind met
een man hebben zien lopen en toen al
achterdocht koesterden, maar dat geen
reden vonden de politie op te bellen. Als
men twijfelt, kan men ons beter waar
schuwen. Blijkt dit argwaan op een ver
gissing te berusten, dan is dat voor de
betrokkene misschien wel een beetje
pijnlijk, maar het is nog veel erger wan
neer men ons niet alarmeert".
Pokken behoort tot de ziekten die in ons land vrijwel tot het verleden behoren.
In de 17e en 18e eeuw was er nog sprake -van grote epidemieën. Na de Frans-Duitse
oorlog van 1870 nam de ziekte in ons land weer toe en duizenden sterfgevallen
waren het gevolg. Daarna werd men verplicht zich tegen deze ziekte te vaccineren,
zodat de pokken spoedig uit ons land verdween.
Toch komen in onze tijd zo nu en dan gevallen van pokken voor, zoals bijvoor
beeld in 1951 in Tilburg. Een voortdurende waakzaamheid, blijft geboden. De toe
nemende welvaart gcombineerd met de ontwikkeling van de moderne transport
middelen (trein, auto en vliegtuig), heeft tengevolge dat steeds meer mensen zich
als toerist, zakenman of deelnemer aan een congres op reis begeven. Dit betekent
dat de kans bestaat, dat zo iemand in het buitenland, waar de pokken nog wel
voorkomt, besmet wordt en de ziekte ons land binnenbrengt. Ook bestaat het gevaar
dat buitenlandse arbeidskrachten, die vooral de laatste jaren in toenemende mate
Nederland binnenstromen, de ziekte importeren.
De gezondheidsautoriteiten in ons land
zijn dan ook voortdurend waakzaam. Rei
zigers uit alle landen buiten Europa, uit
gezonderd de Verenigde Staten en Cana
da moeten een geldig vaccinatiebewijs
kunnen tonen. Immers, iemand die niet
zo lang geleden is ingeënt, heeft slechts
een kleine kans, de ziekte te hebben of
te krijgen.
Ook de Wereldgezondheidsorganisatie
doet op internationaal niveau al het moge
lijke om de ziekte een halt toe te roepen.
Zo is bijvoorbeeld een bewijs vastgelegd,
dat pas geldig is, als daaruit blijkt dat de
reiziger niet langer dan drie jaar geleden
is gevaccineerd of gerevaceineerd.
Regelmatig geeft de Wereldgezond
heidsorganisatie in Genève per telegram,
radio of telex waarschuwingen uit als
ergens in de wereld een geval van pok
ken of een epidemie wordt geconstateerd.
Deze waarschuwingen worden ontvangen
door de nationale gezondheidsdiensten, de
gezondheidsdiensten in havens en op vlieg
velden, door schepen op zee en vliegtui
gen in de lucht. Daarna kunnen maatre
gelen worden getroffen.
Zonder deze maatregelen zou de ziekte
zich enorm snel verbreiden. Immers voor
dat de ziekte uitbreekt nadat de besmet
ting plaats heeft gevonden, kan de zieke
per jetvliegtuig een groot aantal landen
hebben bezocht. De incubatietijd is onge
veer twaalf dagen. Zodoende kan de pa
tient nog velen besmetten, voordat tegen
maatregelen kunnen worden getroffen.
De ziekte is zo oud als de wereld. Op
het gelaat van de mummie van de Egyp
tische Farao Rameneses V kan men nu
nog littekens, veroorzaakt door pokken
onderscheiden en dit was waarschijnlijk
een van de oorzaken van het verval van
het imperium. In het jaar 675 brak de
ziekte in Ierland uit. Baldwin, Graaf van
Vlaanderen, stierf in 961 aan de pokken.
De kruisvaarders importeerden in 1906 de
ziekte in Europa. Een van de negerslaven
van Cortes bracht in 1520 de ziekte naar
Amerika. Drie en een half miljoen Mexi
canen stierven aan de ziekte en dit maak
te de verovering van Amerika door de
Spanjaarden gemakkelijker. Gedurende de
17e eeuw stierven meer dan 60 miljoen
Europeanen aan pokken. In Engeland
was het zo gewoon dat de mensen met
pokkenlittekens rondliepen, dat de afwe
zigheid van deze littekens een kenmerk
was, waaraan weggelopen misdadigers
herkend konden worden. Tijdens de
Frans-Duitse oorlog in 1870 teisterde deze
vreselijke ziekte het verslagen Franse
leger, 200.000 soldaten werden ziek en
25.000 stierven.
Het was de Engelse dokter Edward
Jenner, die ontdekte dat door het inenten
met pokstof van de koe immuniteit tegen
mensenpokken kan worden verkregen.
Het eerste werd in 1769 bij James
Phipps de overbrenging van koepokstof
geprobeerd. Hij werd later met mensen
pokstof ingeënt, maar kreeg de ziekte
niet. De methode van Jenner werd al
spoedig op grote schaal toegepast. In 1872
werd in Nederland de vaccinatie tegen
pokken verplicht gesteld.
In 1963 werden desalniettemin niet min
der dan 100.000 gevallen van pokken ge
constateerd. In India waren er 60.000
mensen ziek, in Indonesië 8.000, in Pa
kistan, Kongo (Leopoldville) en Brazilië
elk meer dan 5.000. Tussen de 1.000 en
2.000 gevallen kwamen voor bij een aan
taal Afrikaanse landen - Zambia, Nigeria,
Kongo (Brazzaville) en Nali. Grote epide-
miën braken uit in Tanganyka, Nepal en
Afghanistan. Pokken werd voorts gecon
stateerd in Amerika, Columbia, Ecuador,
Peru, Zweden, Polen, Duitsland, Honga
rije en Zwitserland.
Pokken zou verdwijnen als iedereen in
de gehele wereld ingeënt zou kunnen
worden. Helaas is dit niet zo eenvoudig,
want de wereldbevolking telt honderden
miljoenen mensen. In de onderontwikkel
de gebieden zijn de gezondheidsdiensten
nog onvoldoende ontwikkeld. Er heerst
daar een groot gebrek aan doktoren, ver
pleegsters, ziekenhuizen en laboratoria.
Deze landen beschikken dikwijls over
slechte wegen en weinig telefoons. De
mensen zijn vaak analphabeet. Ook komt
het voor dat nomadenstammen over de
nationale grens trekken, enige tijd rond
zwerven en vervolgens weer terugkeren.
HKH Prinses Beatrix en de heer Claus von Amsberg.
(opname Max Koot)
Bovendien hebben deze landen te kampen
met vele andere problemen op het gebied
van de landbouw, industrie, onderwijs,
enz. zodat de gezondheidszorg vaak op
het tweede plan geraakt.
Daarom is hulp nodig van de landen die
vrij zijn van pokken. De wereldgezond
heidsorganisatie doet reeds veel door de
waarschuwingsdienst tegen besmettelijke
ziekten, het beschikbaar stellen van des
kundigen, het oprichten van laboratoria,
en het zenden van vaccin. Maar de WHO
kan niet alles doen. Ons land kan bijvoor
beeld helpen door vaccin te schenken. De
Nederlandse regering heeft de laatste
jaren reeds verscheidene malen vaccin
beschikbaar gesteld en zal daar ook mee
blijven doorgaan. Het is in het voordeel
van de landen die vrij zijn van pokken,
dat in de andere landen waar deze ziekte
nog heerst, de pokken afdoende bestreden
wordt. Op deze manier kan men er zeker
van zijn dat een pokkenvrij land ook pok-
kenvrij BLIJFT. Wanneer de campagne
tot uitroeiing van de pokken krachtdadig
wordt voortgezet, dan zal zeker eens het
moment komen, dat de gehele wereld ge
vrijwaard is van deze vreselijke ziekte.
Daarvoor is echter nodig, dat wij allen
gezamenlijk onze krachten inspannen om
hulp te verschaffen waar dat nodig is.
De beide grote gespreksthema's van
het dit jaar gehouden intemistencongres
in Wiesbaden het vond eind april on
der deelneming van ongeveer 4.500 art
sen uit binnen- en buitenland plaats
waren de zwaarlijvigheid (Adipositas)
en de slapeloosheid. Beide groeiden in
onze tijd tot massaverschijnselen uit.
Dat de vetzucht, dus de snelle ge
wichtstoename tengevolge van een op
eenhoping van vetweefsels, volgens de
huidige opvatting niet als een uitslui
tend aan de stofwisseling toe te schrij
ven aangelegenheid mag worden be
schouwd, bleek al uit het feit, dat over
dit thema de vertegenwoordigers van de
psychosomatiek, endocrinologie, psycho
logie, psychiatrie, de interne geneeskun
de en het stofwisselingsonderzoek het
woord voerden.
Wat eenvoudiger uitgedrukt: de veel
al gehuldigde mening, dat aan het „dik
worden" alleen het te vele en te vette
eten schuld is, is thans medisch gezien
■niet meer te verdedigen. Voor de toe
nemende vorming van vet zijn meestal
meerdere factoren doorslaggevend, zo
als bijvoorbeeld aanleg, onjuiste voe
ding, gebrek aan beweging, overgewicht
van vet en koolhydraten in het voedsel,
een aan de individuele stofwisselingre
gulatie niet aangepaste voedingswijze of
soms ook een verhoogde eetlust, voort
komende uit een bepaalde psychische
toestand. De Hamburgse psydhosomati-
cus professor Jores kon op overtuigen
de wijze duidelijk maken, dat vele men
sen uit een zekere depressieve angst
overvloedig gaan eten en daarin „in
zekere zin een rustgevend middel zien".
Professor Janke uit Düsscldorf vertelde
aan de hand van zijn ervaringen, dat on
geveer 50 procent van de zwaarlijvige
vrouwen bij hun moeders hadden leren
koken en wel volgens het devies: „ste
vig eten maakt gezond en sterk". Wie te
veel en te vet eet, is daartoe gewoonlijk
al als kind „opgevoed". Een bijzonder
fenomeen van onze tijd is ook de zoge
naamde „weekend-mestkuur". Op werk
dagen wordt normaal of karig gegeten,
in het weekend echter des te meer „ge
zondigd".
Met het oog op de therapie tegen de
vetzucht was men het er wel over eens,
dat zowel bij het advies als bij de door
voering van een voedingsverandering in
dividueel te werk moet worden gegaan.
Overeenkomstig de veelheid van oorza
ken, is het noodzakelijk, in elk afzon
derlijk geval de therapeutische maatre
gelen aan te passen aan de lichamelijke
en geestelijke omstandigheden.
SLAPELOOSHEID
Aan slapeloosheid lijden tegenwoordig
miljoenen mensen, veel meer dan twin
tig of dertig jaar geleden. Het ligt voor
de hand, de koortsachtige levenswijze
van deze tijd, de overspoeling met opti
sche en acoestische prikkels van allerlei
aard voor de moeilijkheden bij het sla
pen verantwoordelijk te stellen. Het zijn
de onverwerkte indrukken van de dag,
die de slaper, wiens zenuwen voortdu
rend overprikkeld zijn, steeds weer
wakker maken. De bestrijding van de
tegenwoordig massaal optredende sto
ringen bij de slaap met geneesmiddelen,
aldus werd door verschillende congres-
deelnemers nadrukkelijk opgemerkt, is
dus niet gericht tegen de primaire oor
zaak van het kwaad. Het zou derhalve
van groot belang zijn een diepgaand
onderzoek in te stellen naar de eigenlij
ke redenen van onze „moderne" slaap
stoornissen en de betekenis van een vol
doende lange en rustige slaap voor de
gezondheid aan een ieder duidelijk te
maken.
ons opname van het
Men verzocht
volgende.
Sinds maandag j.l. zijn arbeiders van
gemeentewerken bezig het voetbalveld in
het Sportdal gedeeltelijk van een betere
grasmat te voorzien, door elders zoden
te steken en die „in te leggen" op het
speelterrein.
Dit vraagt enorm veel tijd en werk. Bij
hun werk hebben de arbeiders niet over
belangstelling te klagen, want dagelijks
komt een aantal flinke jonge mannen,
leden van de voetbalvereniging, kijken
hoe ver of men gevorderd is. Helaas
kwamen ze tot nog toe steeds zonder
schop of spade.
Daar hun tijd zeer beperkt is, want
eigenlijk hebben de gemeente-arbeiders
geen tijd voor zulke karweitjes, verzoek
ik U beleefd, heren voetballers, in 't bij
zonder diegenen onder U die werkelijk
met hart en ziel sport beoefenen, neemt
een voorbeeld aan de mannen van de ge
meente en steekt de handen uit de mouw.
Neem allemaal een snipperdag en kom
enthousiast helpen om het sportveld, wat
toch jullie sportveld is, weer bespeel
baar te maken. Hoe eerder het klaar is,
hoe beter, want over pl.m. 8 weken is het
nieuwe seizoen weer daar.
Van gemeentewege hebben we spon
taan „ja" gezegd op de vraag of we be
reid waren om te helpen. Voetballers, le
den van „H.V.C.", toont dat U het wel
meent met uw club door een dag te hel
pen aan de verbetering van het sport
terrein.
Ik verwacht een aantal van U maan
dag 5 juli a.s. 's morgens om half acht
(met schop of spade) in het Sportdal.
Na gedane arbeid is het weer goed
voetballen.
Uitvoerder Gemeentewerken.
Van de openbare ulo-school slaagden
te Deventer voor 't diploma B: W. Beunk
te Bathmen, F. Visser te Holten en S.
Wiersma te Markelo.
Te Almelo slaagden voor het diploma
A met „handel" A. Nijmeijer te Rijssen,
R. Oolbekkink te Markelo; voor A met
„middenstand" W. Markvoort te Bath
men; voor het diploma B: W. Goorman
en J. Meijer te Holten, J. H. Brinkmans,
H. Dollekamp en G. Krijgsman te Marke
lo, J. J. Stegink te Bathmen, H. J. Nijland
te Rijssen, P. Pekelharing te Nijverdal;
voor het diploma A: Gerry van den Brink
te Holten, terwijl A. Wansink te Holten
in Deventer het diploma B behaalde.
Interessant was ook een verslag over
experimenten met slapende personen,
die steeds wanneer 'het elektro-encepha
logram aantoonde, dat het dromen be
gint, igewekit werden. De zo in hom dro
men gehinderden leden spoedig aan ern
stige psychisdhe storingen. Daaruit kan
men concluderen, dat het dromen even
als de slaap als uitermate belangrijk
moet worden beschouwd. De biologisch
zeer belangrijke slaap wordt aangevuld
door een niet minder belangrijk psy
chisch proces, waardoor aldus meende
één der sprekers hoofdzakelijk de ge
moedsbewegingen worden afgereageerd.