is wmm t Heideschaap zorgde eens voor wollen dekens en manufacturen FILMHUIS BE MIE HMD BAN DE MH I REKLAME Een schapebouije was ook niet te versmaden Schaakuitslagen VOOR BABY'S HUIDJE Koeien in 't stamboek Koning Uister bidt huis... De eerste viool Zaterdag 9 januari 1965 TTOT/rms NTFITWSRLA Het is nog niet eens zo héél lang ge leden, dat de Sallandse heide troosteloos en kaal was. Inderdaad was zij een onaf zienbare, grauwe vlakte, waar alle be ginnende vegetatie door het heidekruid meedogenloos overwoekerd werd. Bars en grimmig was de heide, kortaangebonden in haar gastvrijheid tegenover brem en jeneverbes, ergerlijk verbaasd soms over het door Schubert bezongen heideroosje dat zich piepklein plukje lieflijkheid vermat de weerbarstige heide een lesje te geven. „Zo romantisch" was de „grote, stille heide", dat de diplomaten, die in hun karossen door het landschap hotsten, de raampjes pleegden te blinderen van hun vehikel boven de miezerige uitgestrekt heid van de heide zelf. Miezerig moet ook een Napoleontische prefect in Nederland hebben gekeken, toen hij op onopvallende wijze een heide boer bij zich liet ontbieden en deze vroeg of er met de hei dan helemaal niets te beginnen was. De bedachtzame oude dacht een moment na en antwoordde toen, op zijn manier wijsgerig: „Laat het een paar dagen mest regenen en wij zul len verder zien Tooh wist de mens al spoedig van de grauwe heide profijt te trekken. Hij bracht er zijn schaapskudden heen en waar de schapen verschenen verdween het teer ontluikend groen van els en berk, van eik en beuk en daar moest ook de frêle hazelaar het ontgelden. Waar het schaap verscheen, verdween de heide, de „grote heide" wel te verstaan, om de ge legenheid te krijgen zich te ontwikkelen tot een mooi parkachtig landschap. De goede wil van de heide bleek wel wan neer men door een omwalling van dicht kreupelhout de schapen op een afstand wist te houden. Dan ontstond wat men in vroeger tijden noemde het „boerenbos": allerhande bomen kriskras door elkaar, houtbestand voor huizenbouw en brand stof. Wol ongeëvenaard. De grote stille heide en de daarop met zijn schaapjes ronddwalende herder heb ben altijd zoals het kinderliedje al sug gereert onverbrekelijk bij elkaar be hoord. Althans in West-Europa. Somber heid en soberheid gingen hand in hand. Somber was de hei, sober waren de schaapjes. Het onappetijtelijk uitziende heidekruid was hun genoeg. Wat zij er voor teruggaven was veel wol, zeldzaam geschikt voor dekens. Hon derden schaperassen zijn er in dc loop van de tijd ontwikkeld. - Steeds betere wol kwam (en komt) er aan de markt. Maar de wol van het Nederlandse heideschaap heeft het tegen die kwal iteitsconcurrentie kunnen volhouden. Dat zegt wel iets! Drenthe wolmarkt. De handel in „heidewol" verliep, met name in Drenthe, volgens het principe van de „Naturalwirtschaft". De beste wol hield de schapenboer voor eigen gebruik, de mindere, maar blijkbaar toch zeer be geerde kwaliteit, deed hij aan de „koop man" van de hand. Die koopman hield eens of tweemaal per jaar „zitting" in de herberg van het dorp, waar hij de op de deel of in de stal van de herberg opge stapelde wol opkochtzonder geld. Meestal betaalde hij de boeren met ma nufacturen. Als het enigszins kon, verliepen de transakties dus met gesloten beurzen. Dat was zo de Drentse volksaard. Over de prijs van de wol werd niet gesproken. Dat was een vertrouwenszaak. De prijs der manufacturen werd ook niet ge noemd. Ook hierin werd de koopman ge acht betrouwbaar te zijn Later brachten de boeren zelf bun wol naar Assen. Dat werd zo het jaarlijkse „uitje", zowel voor de boer als zijn vrouw, die in de „stad" alle kleine benodigdhe den kon kopen, die in de primitieve dorpsgemeenschap niet te 'krijgen waren. Wat een volk niet kent. Het schaap bezorgde de heideboer van vroeger dus manufacturenen wol, die zelf tot kleding voor eigen gebruik versponnen werd. Maar ook maakte het schaap wat landbouw mogelijk. Het schaap zorgde immers voor de mest. De es, de vruchtbare gordel om het (vroe gere) heidedorp heeft daaraan zijn repu tatie van vruchtbaar roggeland te danken. En tenslotte betekende het schapevlees een welkome aanvulling voor de middag dis van het heidegezin. Pittig schapevlees met een „wildse" smaak, de achterdelen als varkensham gezouten en in de schoor steen door brandend ei'ke- of beukehout gerookt. Lekker! Tegenwoordig worden de meeste Nederlandse schapen om het vlees gefokt. Dat vlees wordt geëxpor teerd, grotendeels naar Frankrijk. Wij, Nederlanders lusten het niet. Ze zeggen wel eens: „Wat de boer niet kent, dat eet hij niet", maar dit gezegde schijnt kenne lijk op hele volken van toepassing te zijn. Om van kikkerbilletjes maar niet te spre ken. Wie echter een toeristische tocht over de Lüneburger heide maakt krijgt na tuurlijk zouden wij bijna zeggen -een schapeboutje voorgezet. „Typisch streek- gerecht", wordt er dan bijna veront schuldigend bij gezegd. Op de maandag j.l. te Rijssen gehou den veemarkt werden aangevoerd: 30 runderen, 1183 varkens. Totaal 1213. Prijzen: 16 melk- en kalfkoeien van f 1.125,- tot f 1.275,- per stuk; 7 pinkeh van f 725,- tot f 850,- per stuk; 7 'gras- kalveren. van f 350,- tot f 500,- per stuk; 14 drachtige zeugen van f 275,- tot f 325,- per stuk; 1169 biggen van f52,- tot f 65,- per stuk. Overzicht handel: Rundvee: Handel redelijk, prijzen staande. Zeugen: Handel kalm, prijzen staande. Biggen: Handel traag, prijzen staande. In gebouw „Irene" draait deze week- zondagavond de geweldige avonturen film „Ivanhoe" met in de hoofdrollen o.a. de bekende sterren Robert Taylor en George Douglas. Een kleurenfilm"vel spanning en sen satie die de toeschoujwer tot het bittere einde toe in wurgémle spanning houdt. Zeldzaam spannende degengevechten zor gen ervoor dat hét 'witte doek telkens opnieuw weer in vuur en vlam staat. Deze prachtige film gebaseerd op het gelijknamige boek van Sir Walter Scott biedt alles wat men van een goede avon turenfilm verwachten mag. Strijd van man tegen man, waarbij de gemaskerde Ivanhoe, in zwarte wapenuit_ rusting achtereenvolgens vijf Normandi- sche ridders in het zand laat bijten zullen de toeschouwers in ademloze spanning la ten meeleven. Ivanhoe, de legendarische held, die geen hindernis ducht en geen tegenstan der vreest, zal ook hier stellig een groot succes boeken. Een uitstekend programma, clat een ieder voor de volle honderd procent te vreden zal stellen. De leden van de schaakclub „De Pio niers" speelden donderdagavond in hun clublokaal, hotel Holterman, wedstrijden voor de onderlinge schaakcompetitie. De uitslagen waren als volgt: F. GroenewoudtIT. Roelofs Vax/a, A. J. C. BrandsP. Poll Jonker 10, Mevr. HolJ. Broere V%'/-> W. D. Koopman H. H. J. Stukker 1F. J. HolA. Stuk- ker 10, C. van GeeresteinG. J. Krom- dijk 1—0. OLIE EN AARDGAS Nederland heeft de aarde de hand toe gereikt. En de aarde heeft die met gulle gaven gevuld. Van een aan delfstoffen maar zeer arm gebied is Nederland plot seling omhoog geschoten tot een land met verrassende energiemogelijkheden. De lesboekjes voor aardrijkskunde heb ben altijd aan de brave leerlingen van onze lagere scholen verkondigd, dat ons land naast .een povere hoeveelheid steen kool in het zuiden nog wat olie bezit in de velden rond Schoonebeek. Veel kon het allemaal niet zijn, zo vertelden de leerboeken, al ging men dan nijver te werk om wat de aarde in haar schoot verborgen hield naar boven te brengen. Dit laatste is in de laatste tien jaren wel drastisch veranderd. De grootste klap kwam nog maar kort geleden, nau welijks anderhalf jaar terug, toen de in genieurs van de NAM, de Nederlandse Aardolie Maatschappij, die hier de bo ringen verricht, berekenden, dat het bij het Groningse Slochteren aangeboorde aardgasveld zeker elfhonderd miljard kubieke meter aardgas van een zeer goe de kwaliteit moest bevatten. Hoe in drukwekkend dit getal is, blijkt als het voluit wordt geschreven: 1.100.000.000.000 m3. Daar kunnen heel wat oventjes op draaien. Maar niet alleen met het aardgas zijn de! laatste jaren venrassende ontwikke lingen op gang gebracht. Ook de oliepro- duktie van Nederland is dank zij verras sende vondsten in het westen van het land op sensationele wijze uitgebreid, in feite zelfs meer dan verdubbeld. Om nog wat cijfers te noemen: het veld Schoone beek heeft een dagproduktie van rond 2750 m.3 ruwe olie, de velden in het wes ten, die te vinden zijn in de vierhoek Hoek van Holland-Leiden-Gouda-Dor- drecht, gaven (in 1961) per dag rond 3400 m?>, terwijl het Staatsgasbedrijf hier dagelijks ook nog eens duizend m» aard gas af kon nemen. In het westen waren in 1961 120 putten in bedrijf, in het veld Schoonebeek 300. De totale produktie aan aardolieprodukten -bedroeg in 1963 ruim twee miljoen ton. Dit was voldoen de om ongeveer één vijfde deel van de totale Nederlandse behoefte te dekken. In de komende jaren, wanneer gelei delijk aan de aardgasvoorraden, die on der onze oppervlakte zijn opgeborgen, worden aangeboord, zal deze verhouding nog wel aanmerkelijk veranderen. In het ingewikkelde bestel van onze economi sche samenleving betekent dit een be langrijk voordeel. De noodzakelijke in voer van energiemiddelen zal afnemen, de nationale beurs wordt daardoor wat dikker, hetgeen tot uitdrukking komt in een gunstiger betalingsbalans. Uit de na tionale portemonnaie kunnen dan weer meer centen worden gehaald voor het betalen van andere, voor ons land nood zakelijke voorzieningen. De geschiedenis van de olie- en aard gasvondsten in Nederland is er een vol verrassingen en onverwachte tegensla gen. Zij is oolc nog jong. De eerste maal, dat in Nederlandse bodem een boor ver dween, was in 1904, toen d-e rijksdienst voor opsporing van Delfstoffen een aan tal verkenningen uitvoerde om te zien of ook in ons land een kans aanwezig was om het vloeibare goud, de olie, op de aarde te veroveren. In dat jaar werd in Midden-Duitsland, bij het plaatsje Nienhagen, een olieveld gevonden. De geologen, meer werkend met kansbere keningen en gokjes dan met serieuze wetenschappelijke onderzoekingen, meen den dat -het wel eens heel goed mogelijk kon zijn dat dan ook in Nederland olie kon worden gewonnen. Zij zouden ech ter nog twintig jaren moeten wachten tot zij tot de ontdekking kwamen, dat hun gok niet tevergeefs was geweest. In 1924 werd bij Winterswijk voor het eerst olie aangeboord. De produktie van die allereerste boring was overigens niet om naar huis te schrijven: welgeteld één flinke melkfles vol werd naar boven ge bracht. Die fles wordt nog altijd, com pleet met het drabbige vocht dat toen naar -boven kwam, op het ministerie van Economische Zaken in Den Haag be waard. Al was de hoeveelheid dan niet veel bijzonders, één ding was bewezen: er zat olie in de Nederlandse bodem. De hand van de Nederlander kon naar de aarde worden gereikt, in de goede ver wachting, dat de aarde wel zo vriende lijk zou zijn die te vullen. (Wordt vervolgd). Door de heer A. N. Landeweerd, in specteur van het NRS, werden de vol gende koeien ingeschreven: Toos 2 met b-77; Coiba 4 met bc 76 en Dora 4 met b-77 van H. Mekenkamp. Mies je 9 met b-77 en Corrie met b-78 van Joh. Wan- sink. Gerda met b-77 van E. Rietberg. Angela 2. met bc+76 van H. J. Arfman. Toos 14 met bc 76 van C. v. d. Berg. Hil- tje 6 met b-77 en Dina 13 met b-77 van H. Bosman. Wanda 9 met b-77 en Olga 8 met b-77 van wed. T. Boode. Rebekka 15 met «b-76 en Dilca 19 met b-78 van G. Haarman. Jo 25 met b 79 van T. Biele man. Betsie 11 met b 79 van wed. G. Blankens. Aaltje 4 met b-78 van wed. A. Jansen Lorkeers. Emma 12 met b-77 van A. Jurjens. Frida 2 met bc+76 van wed. W. Beumer. en dan voorlopig voornamelijk in grote ge- gedeelten van de Verenigde Staten, wat ons, hopenlijk niet te voorbarig een troost zal zijn. Want dit beeld levert een van de vele snelwegen op. Een totaal ontwricht verkeer met dik in gesneeuwde voertuigen van allerlei kali ber, want niets, behalve een forse sneeuw ruimer, is tegen dit soort klimatologische uitbarstingen opgewassen. L. VAN SCHOOTEN Hoofdstuk III BEZOEK 6") „Zet vanavond een bord bij", had Jaap tussen de middag gebeld. „Je krijgt een gast." „Wie?" vroeg Sandra, maar eigenlijk verwonderde haar het antwoord niet. „Van Herpen." Dan zou ze toch eindelijk dat genie eens van aangezicht tot aangezicht zien! 's Kij ken of Jaap nu terecht zo'n hoge dunk van dat ventje had. Zij had op 't eerste gehoor de indruk, dat het een nogal inge beeld manneke was. Nu, Sandra zou hem wel op zijn plaats zetten. Olga, die in een opwelling van dochter- lijke behulpzaamheid haar moeder hielp met tafeldekken, zag het extra bord. „Wie komt eten?" „Die meneer Van Herpen, je weet wel, die literaire adviseur van je vader." „Dat klinkt niet zo bar enthousiast." „Omdat ik er niet wild opgewonden over ben? Moet ik zijn stoel soms ver sieren?" „Mams, wat draaf je door. Ik geloof toch dat ik gelijk heb. Je hebt iets tegen die man en je kent hem nog niet eens. Is dat nou niet een beetje onbillijk?" „Ach, je zeurt, Olga. Ik heb niks tegen de man. Je vader geeft hoog van hem op..." „En dan is het de natuurlijke reactie van mevrouw Van Santen, om dat een beetje te reduceren." „Misschien... zo houd je de zaak in evenwicht." „Nou ja," bekende Olga, „ik snap Paps' enthousiasme ook niet. Ik ken de man evenmin, maar als je dat zo hoort... griezelig knap, hoop diploma's, relaties, geeft niet om geld... dan geloof ik ook wel dat die vrijer een heleboel pluimen op z'n hoed draagt. Enfin, hij komt voor vader. Ik trek er vanavond wel tussen uit." „Waar moet je heen?" „Even naar Suus Beyma, ik wil d'r in de tennisclub hebben." Nu ja, dacht Sandra glimlachend, Suus Beyma... die had nog een broer ook, Tjeefd. Zoek de verborgen beweegrede nen. Haar was het best. De Beyma's wa ren aristocraten, ouwe Friese familie, hij was directeur van die grote chemische fabriek. Als het wat werd, zou zij, San dra, geen bezwaren maken. Olga kon het minder doen. Trouwens, Tjeerd Beyma ook! Olga was niet de eerste de beste, een echte Cranenburgh! Sandra had wel eens met de gedachte gespeeld die twee namen: Van Santen en Cranenburgh, sa-, men te koppelen. Dat was wel klaar te maken, al kostte het geld. Sandra van Santen Cranenburgh, dat klonk toch al tijd nog beter dan Sandra van Santen, en de oude familienaam werd zo ook in haar kinderen voortgezet. Maar ze had er nog nooit met Jaap over gepraat. Ze vreesde dat hij zou gaan lachen... Toch een beetje nieuwsgierig, stond ze in de erker uit te kijken. Ze hoorde een- ver geronk, knallen... daverend kwam een zware motor de hoek omscheuren. Ze herkende meteen Jaap op de duo, zijn tas stijf vastklemmend, grijnzend van ple zier en ook een beetje van angst. Zou dat die Van Herpen zijn? Het was Van Herpen; in een lange leren jas, de motorbril bengelend op zijn borst, net die foto van maarschalk Rommel in de woestijn! Hij was niet groot, maar leek forser door al dat leer. Scherpe trek ken, donkere, onderzoekende ogen, op merkelijk slanke smalle handen, maar een stevige handdruk. Olga liep „toevallig" langs, nam hem scherp op. „Dat is mijn dochter Olga", stelde Jaap trots voor. „Bent U op die motor?", vroeg Olga ge ïnteresseerd. Wat ze zich ook van Van Herpen voorgesteld had, niet dat hij een motormaniak zou zijn. Ze had meer ge dacht aan een man die woonde in een ivoren toren. „Ja, die biek is van mij", zei hij niet zonder trots. „Wat is het er voor een?" „Norton." „Kopklepper?" „En of." „Hoeveel cc?" „Vijfhonderd." „Nou, u doet 't niet minder." Drie waren er geïmponeerd. Jaap, door de technische kennis van zijn dochter, Van Herpen, door de dochter zélf, en Olga, door de motor. Sandra keek het allemaal glimlachend aan. Moderne jeugd! „Ontdoe je", grinnikte Jaap. „Je ziet er zo geweldig uit. Ik barstte van de kou, daar achter op dat ding." „En dan had je nog wel mijn formida bele gestalte als windbreker." IJS viel er in ieder geval niet te breken, ontdekte Sandra. Jaap en Van Herpen, dat was blijkbaar koek en ei, Olga had helemaal geen last van verlegenheid en scheen haar vooringenomenheid meteen overboord te hebben gegooid. Yvonne vond een motor-man ook iets geweldigs en be delde meteen bij Van Herpen of ze een biokje met hem om mocht. Sander keek het allemaal aan, vond het wel gezellig zo, Sandra bedacht dat zij eigenlijk de enige was, die niet op slag door de motorman was overwonnen. Wij Cranenburghs, dacht ze, zijn zo oppervlakkig niet. Olga was toch niet helemaal een lid van de oude stam! Het eten was al klaar en Van Herpen, die Dick bleek te heten, schoof met snui vende neusgaten aan. De geur van San dra's soep deed weer wonderen! „Dat is toch weer eens heel iets an ders" zei hij innig vergenoegd, „dan de eeuwige soep, aardappelen-vleesden- groente en 't puddinkje na, van mijn goeie hospita. Of wacht, ik doe haar onrecht. Vrijdags krijg ik altijd vis, en af en toe heeft ze nasi-goreng, als ze een mak kelijke dag wil hebben. Die haalt ze bij de Chinees bij ons in de buurt." „Dat is een van de weinige nadelen van de vrijgezellenstaat", merkte Jaap op en nam nog wat bloemkool. „Het grootste nadeel van de vrijgezel lenstaat is deze staat zelve", vond Van Herpen. „Dat is je eigen keus, d'r zijn meer meisjes dan kerken". „Geen handvol maar een iandvol", ci teerde Sander. „Er is te veel keus", klaagde Van Her pen, „je ziet door de bomen het bos niet meer." „Nou, plaagde Jaap, „de oudste doch ter van ons hoofd, die interesseert zich wel héél erg voor ehde letterkunde." (wordt vervolgd)

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1965 | | pagina 2