lijssens burgerrecht vssr Holtenaren
,W!J KOMEN" KRIJGT EEN EIGEN SCHIP
Een heer uit Rolde
Gigantische oceaanbus voor emigrantenbezoekers
Het bruine monster gaat
weer rollen
eens schudt het leven
je wakker
Zaterdag 5 september 1.964
IJOT.TENS NIEUWSBLAD
De inwoners van een stad werden oud
tijds ook wel poorters genoemd. Niet
iedereen werd als burger aanvaard, zeker
niet iemand die schulden had, want een
medepoorter kon daarvoor in arrest wor
den gesteld. Poorter werd men door ge
boorte uit poorters, door huwelijk met
een burger of burgers, door vestiging in
de stad of door aanneming als zodanig.
In de stadsrolle van Rijssen komt ten
aanzien van het „borgeschap" de volgende
bepaling voor: „Item ook sint voorwaar
den of hier van buijten eenmant in kwam
en woude waater en weide meede genie
ten, die selyeden sullen geven voor haar
borgeschap vijftig goutgulden jedog altijt
tot disereetie van scheepen en meente
indertijt. Voorts een roode straate tot
sestien voet wijt en sestien voet breet,
met een leeren emmer, met nog een vier-
del telgen om toe te pooten."
Een ander voorschrift bepaalde, dat de
burgers van Rijssen niet bevoegd waren
in hun huizen woonruimte ter beschik
king te stellen van „uijtheimse per-
soonen" als deze niet het burgerschap
hadden verworven.
De voorschriften met betrekking tot
het burgerschap zijn in de loop der jaren
op enkele punten gewijzigd. Dit blijkt uit
de verantwoording van de betalingen in
geld en natura op naam van degenen, die
„in de burgerschap" zijn aangenomen.
Voor de secretaris, d.w.z. als bijdrage in
de kosten van het secretariaat, moest de
nieuwe burger ƒ1,40 betalen. Ten bate
van de stadsdienaar en de „aermen" was
1,25 verschuldigd. De leren emmer werd
gebruikt in geval van brand of waterover
last. Emmer en telgen (eiken en wilgen)
konden ook worden afgekocht. Voorts
moest nog een bedrag van 3,worden
betaald of „eene halve tonne bier."
Tot degenen, die stadsburger van Rijs
sen werden, behoorde allereerst Gerrit
Stroek (Struik) van de Borkeld. Hij
maakte deel uit van de steen- en pannen
bakkersfamilie van die naam. Op 21 fe
bruari 1747 kreeg hij toestemming binnen
de „stadsgerechtigheid" te jagen en te
vissen. Op 18 maart 1756 besloten de bur-
gemeesteren en de gemeensluiden tot in
woner van Rijssen aan te nemen Gerrit
Jansen (Janszoon) Knol, geboren te Hol
ten. Het stadsbestuur nam op 21 februari
1765 een zelfde beslissing op het verzoek
van Gerrit Endeman op den Banis, ge
boortig uit de Heihuizen (kerspel Hol
ten). Deze werd op 9 december 1778 ge
volgd door Jacobus Stroek (Struik), ge
boren op de Borkeld onder Holten.
Jan Vincent en zijn zoons Hendrik en
Bernardus, allen geboren in Holten, kre
gen op 20 februari 1783 gelegenheid zich
te Rijssen in te burgeren. Op 30 septem
ber van dat jaar werd de te Holten ter
wereld gekomen Gerrit Vincent, die in
Rijssen op 't Veer woonde, dus nabij de
Regge, met zijn zoon Jan in de „borge
schap" aangenomen. Tot lid van de muni-
De omstreden Scheveningse Pier heeft
zijn definitieve vorm gekregen, n.l. het
vierde piereiland is aangekoppeld en zal
binnenkort voor 't publiek worden open
gesteld.
Foto: Overzicht van de pier met links het
nieuwe vierde piereiland.
cipaliteit werd op 10 juli 1797 ook een ze
kere Jan Vincent gekozen. Deze woonde
in bij zijn broer, die een huis in de Grote
straat bezat, op de plaats waar nu de
bloemist Meijer is gevestigd. Behalve
raadslid was hij ook varkenskoopman. Dit
beroep bezorgde hem de bijnaam: „n big
gen". In zijn boek „Met n oalen Maèster
biej n Heard" heeft W. J. C. van Wijn
gaarden geschreven over Vincent's vri-je-
ri-je en trou-we-ri-je.
Gerrit Schuittert, geboortig van Holten,
beloofde op 23 februari 1786 „deze stad en
magistraat getrouw te zullen weesen en
te presteren waartoe een burger na regte
verpligt is." De derde Struik, die ge
boren en getogen op de Borkeld naar
Rijssen kwam, was Arnoldus. Onder dag
tekening van 20 februari 1790 betaalde
h'j 45,90, „blijvende de overige stads
rechten als telgen, pooten en straate raaa-
ken, van ouds gebruikelijk, debet."
De meester besluiten tot. toelating wer
den getekend door de secretaris van Rijs
sen, de heer Gerb. ter Horst, die na zijn
overlijden werd opgevolgd door zijn zoon
mr. J. A. ter Horst. w. O.
De grote C. Verohne gaat een schip
bouwen voor de „Wij Komers". Een reu
zen oceaanbus voor 850 passagiers: emi-
grantenouders, die hun kinderen terug
willen zien of geëmigreerde kinderen, die
hun ouders willen bezoeken.
Tegen Elsevier-redakteur Maurits
Reckman, voorzitter van Het Nationaal
Reis- en Spaarfonds „Wij Komen", zei de
heer Verohne: „U hebt met uw organi
satie van „Wij Eomen" het onomstote
lijk bewijs geleverd, dat duizenden emi-
grantenouders, maar ook hun kinderen,
op reis willen gaan om elkaar nog eens
terug te zien. Uw fonds heeft in de kor
te tijd van haar bestaan een verbijste
rende vlucht genomen en daardoor aan
getoond, dat er in ons land en ver
moedelijk ook in verschillende andere
landen een enorme behoefte bestaat
aan goedkoop vervoer. Daarom heb ik
besloten een groot schip te bouwen,
waarmee ik uw organisatie te hulp wil
komen".
ALS EEN DROOM
Wij wilden er graag wat meer van we
ten en zijn eens gaan pi-aten met voor
zitter Reckman. Zijn huis aan de Burge
meester van Hasseltlaan in Naarden is
redaktie-adres van de „Wij Komen"-
krant en centrum van allerlei aktivitei-
ten rond het Fonds overal rikketikt
bedrijvigheid en rinkelen telefoons. Het
enige rustige plekje was de gezellige
huiskamer en daar konden we even pra
ten. Mevrouw Reckman vond. tussen al
lerlei bazar-besognes voor „Wij Komen",
even tijd om koffie te schenken; toen ex
cuseerde zij zich: er was weer telefoon
voor haar.
De heer Reckman dronk dankbaar van
zijn kennelijk wèlverdiend kopje koffie,
leunde toen achterover en zei: „Ja, het
is heel groot nieuws. Ik wist aanvanke
lijk niet of ik waakte of droomde toen
de heer Verolme het mij vertelde en mij
vervolgens duidelijk maakte, dat het „Wij
Komen" is geweest, dat hem op de ge
dachte heeft gebracht een schip voor
massavervoer te gaan bouwen.
Hij keek ons ernstig aan.
„Beseft u, dat dit besluit van de heer
Verolme van zeer grote durf en visie ge
tuigt? Hij bouwt een schip van 30 mil
joen gulden terwijl andere maatschap
pijen hun passagiersschepen juist ver
kocht hebben bij gebrek aan emplooi
„Zijn er zoveel verkocht?"
„Zes! Zes grote zeekastelen zijn we
kwijt! Om te beginnen: De Grote Beer,
de Zuiderkruis en de Waterman. Deze
drie schepen had de regering destijds ge
charterd om Nederlanders naar de emi-
gratielanden te brengen. Wat gebeurde
er echter? De welvaart steeg, de mensen
bleven hier. Verkeer en Waterstaat heeft
toen, in overleg met de Holland Amerika
Lijn, de Stoomvaartmaatschappij Neder
land en de Kon. Rotterdamsche Lloyd. de
N.V. Transoceaan opgericht om' deze
schepen te exploiteren. Mede in overleg
met „Wij Komen" werden de prijzen
verlaagd. Men deed dat echter wel erg
drastisch, naar mijn idee. Normaal kost
te een reis naar Australië zo'n f3000,-;
toen was het ineens f2000,-. „Wij Ko
men" was toen al groot, maar niet zó
groot, dat bij al die lage prijs alle sche
pen hup geld konden opbrengen. De
schepen werden van de hand gedaan.
Kort daarop verkocht de Kon. Rotter
damsche Lloyd de Willem Ruys naar Ita
lië, de Stoomvaartmaatschappij Neder
land verkocht de „Oranje" en de Johan
van Oldenbamevelt werd de Lakonia
van Griekenland
HOLLANDS GLORIE
Er rees nog even hoop op lage passage-
prijzen, toen de Amerikaan Detwilier
zijn plan lanceerde voor een 2000-passa-
giersschip met cafetariasysteem. Het plan
werd echter niet verwerkelijkt daar
de regering niet wilde subsidiëren; het
geld kwam niet bij elkaar, temeer in dat
stadium.
En nu is de heer Verolme gekomen als
redder in de nood. Hij is een volbloed
Nederlander hij doet me vaak denken
aan Albert Plesman en het gaat hem
zeer ter harte, dat de Nederlandse vlag
(Holjands Glorie!) minder en minder
in de wereldhavens wappert. Hij gaat
dus nu een groot passagiersschip bou
wen, een schip van 30 miljoen gulden!
„Zou dat wel lonehd gemaakt kunnen
worden?" vroegen wij.
De heer Reckman glimlachte.
„Op dit moment 'sparen er 32.000 emi-
grantenouders met f32.000 kinderen in
het kader van „Wij Komen". Bij lage
passageprijzen zouden er 50 schepen per
jaar nodig zijn om die dikke 50.000 pas
sagiers te vervoerend'
Naarden al is uitgebreid en de ledenad
ministratie gemechaniseerd wordt. Elke
maand komen er 300 nieuwe leden bij!"
Ja, „Wij Komen" is uitgegroeid tot één
der machtigste sociale organisaties van
ons land. De leden hebben nu al meer
dan f22 miljoen bij elkaar gespaard. Er
zijn aktie-comité's in alle delen van de
wereld. Er is een Nationaal Hulp-fonds,
dat aanzienlijke sommen hanteert. Dui
zenden, duizenden „Wij Komers" heb
ben de onvergetelijke weerzien-reis al
gemaakt. En nu: nu komt er, dank zij de
geniale scheepsbouwer Verolme, ook een
schip!
„En denkt u, dat de passageprijzen
aantrekkelijk worden?"
„De heer Verolme heeft gezegd, dat hij
een goed, mooi en degelijk schip gaat
bouwen. Echter.- zonder overdreven luxe,
die de overtocht maar duur zou maken.
Geen krullen en fratsen en Perzische ta
pijten. Wel prettige efficiëncy. Flexible
tweepersoonshutten, die in vierpersoons-
hutten veranderd kunnen worden. Een
restaurant met zelfbediening. Liften voor
de oudere mensen. Bovendien wordt er
hard gewerkt aan de planning van een
soort oceaanbus-route Nederland-Enge-
land - Ierland - Canada - Zuid-Afrika -
Australië - Nieuw-Zeeland, waarbij er
telkens als er passagiers uitstappen, nieu
we meevaren. Het schip wordt een gigan
tische oceaanbus!"
GEWELDIGE GROEI
„Is het niet geweldig", zei de heer
Reckman, „hoe „Wij Komen" gegroeid
is? Mijn vrouw en ik begonnen met een
kaartsysteempje in een schoenendoos. Nu
gaat het zo snel, dat de personeelsbe
zetting van het kantoor in de Vesting
Een heer uit Rolde heeft in de Nieuwe
Rotterdamse Courant een ingezonden
stuk geschreven, waarin hij zich aan de
hand van tal van voorbeelden uit de laat
ste tijd nogal fel tegen justitie en politie
keert.
Een arme drommel, die een fiets stal,
kreeg, zo memoreert hij in zijn ingezon
den stuk, elf maanden. Van een man die
ten onrechte maandenlang in het gevang
zat, werd het verzoek om een heel be
scheiden smartegeld afgewezen. Al te
snel uit hun schiettuig vurende agenten
zorgen voor een toenemend aantal doden
en gewonden. Allemaal, aldus de heer uit
Rolde, bewijzen van „groeiende rechts
onzekerheid".
Op zijn „kleine bloemlezing uit hetgeen
justitie en politie hier in de laatste tijd
hebben gepresteerd", liet hij een verzuch
ting volgen: „Enkele dag- en weekbladen
hebben hele pagina's gewijd aan het be
zoek, dat vier ongekamde muziek-ma-
kende jongelui aan Blokker brachten.
Voor de groeiende rechtsonzekerheid in
ons land schijnt minder belangstelling te
bestaan".
Waarom wij hier aan deze boutade aan
dacht wijden? De heer uit Rolde is nie
mand minder dan de oud-minister van fi
nanciën, de heer J. van de Kieft, die uit
zijn eens geliefde Büssum naar het
Drentse Rolde verhuisd is, waar hij iets
meer stilte dacht te vinden, dan in het
steeds vollere Gooi-dorp.
De stem van de heer uit Rolde is mits
dien een gezaghebbende stem. Men zou
kunnen zeggen: een stem waar toch wel
even naar geluisterd moet worden. Toch
zit er in het requisitoir van de oud-minis
ter iets eenzijdigs, ook al is men geneigd
toe te geven, dat er inderdaad ten onzent
(om het eens héél diplomatiek uit te
drukken) een overigens prijzenswaardige
rechtszekerheid bestaat, die echter wel
licht voor enige versteviging en uitbrei
ding in aanmei"king zou kunnen komen.
Maar daar staat tegenover, dat de door de
oud-bewindsman in staat van beschuldi
ging gestelde politie en justitie gelijk wij
allen óók met iets te maken hebben, dat
een niet minder bedenkelijke groei ver
toont: de tuchteloosheid van tallozen.
Daarvan kan een minstens even trieste
„kleine bloemlezing" worden saamgesteld.
Uit recente gevallen. De bestorming en
vernieling van 'n danstent op het Mid-
landse strand. De belegering en vernieling
door een complete jeugdbende van een
consumptietent op het strand van Re-
nesse. Geen dag of er valt wel zoiets te
melden. Steeds maar nieuwe gevallen van
vandalisme en criminele vernielzucht,
waarbij nu eens bepaald niet de zielige
„underdogs", de „arme drommels", be
trokken zijn, die de oud-minister als be
klagenswaardige slachtoffers van een al
te vurige politie en van een niet al te so
ciaal voelende rechterlijke macht in be
scherming nam.
Laat ons er dit van zeggen: de veront
rusting van de heer uit Rolde is niet hele
maal ongerechtvaardigd. Maar tegenover
de door hem gesignaleerde „groeiende
rechtsonzekerheid" staat een minstens
even kwalijke „groeiende rechtsverach-
ting" een tuchteloze minachting voor
wet en orde, voor andermans bezit en
voor andermans leven!
Wanneer mannen van gezag als oud
minister Van de Kieft zich nu eens tegen
beide verschijnselen keerden en dan niet
slechts per ingezonden stuk, zou er mis
schien nog iets ten goede kunnen keren.
Trouwens, waarom vormen mannen als
hij en er zijn meer zulke gerespec
teerde oud-gezagsdragers, die wat dat be
treft hun tijd nuttig zouden kunnen beste
den niet eens een officieuze „raad der
ouden", die beter dan in het verleden de
„Tucht Unie" dat wellicht deed, gefun
deerde raad kan geven in de inderdaad ur
gente vraag: hoe te verhinderen, dat het
in dit ééns zo brave land van ons op het
gebied der publieke orde eenbende
wordt? Bende aan de ene kant en bende
aan de andere kant?
Welk een schone taak voor mannen als
de heer uit Rolde! Temeer, omdat de of
ficiële overheid er bij alle andere besog
nes blijkbaar niet al te veel tijd voor be
schikbaar heeft.
(Dagblad van het Oosten).
Zaterdag en zondag gaat ook voor onze
Holtense voetbalelftallen het bruine mon
ster officieel weer rollen. Bij voorbaat
staat al vast, dat het weer een seizoen
zal worden met veel ups en dows, met
veel voorspoed en veel tegenslag, want zo
is het nu eenmaal in het rijk van Koning
Voetbal. Daar valt niets aan te verande
ren. Velen zullen vreugde putten uit hun
spel, anderen teleurstelling. Voor allen
geldt echter dezelfde plicht „Sportief blij
ven".
Wij hopen, dat alle Holtense spelers
zich geïnspireerd zullen voelen door de
daden van „De Leeuw van Deventer-", hun
trainei", Leo Halle, waarover wij, enige
weken geleden, een artikel publiceerden.
Het programma voor zaterdag en zon
dag luidt:
Zaterdag:
I-ïaaii. Boys aHolten a 4.45
Holten bWN c 4.00
Nijverdal c—Holten c 3.45
Zondag:
SOS 1—Holten 1 2.30
Holten 2Delden 2 2.30
De Zweef 3Holten 3 12.00
Holten 4—RKSV 3 12.30
De indeling van de Holtense elftallen
voor de competitie 1964-1965 der afdeling
Twente ziet er als volgt uit:
le klasse, A: Rood Zwart 1, Bon. Boys
1, Unisson 1, DTO 3, VSV 1, Victoria 1,
SOS 1, Holten 1, RKSV 1, Haaxiese Boys
3e klasse, F: Tubantia 4, W'school 3,
BWO 4, Achilles 5, Almelo 5, Box-ne 4,
Holten 2, Delden 2, Hengelo 5, MVV 4.
3e klasse, G: BorneiTuoek 2, of Enter 3,
RKSV 2, Haarl. Boys 2, de Zweef 3, Hol
ten 3, SOS 3, Nijverdal 2, Almelo 4, RV 2,
Rietvogels 3.
4e klasse. O: Haarlese Boys 4, Bornei"-
broek 3, Holten 4, RKSV 3, RV 3, Om
hoog 3, Wierden 3.
Junioren: Groep I. O: DES b, Excelsior
b, Haarl. Boys b, Holten a, Hulz. Boys a,
Nijverdal a, SDOL a, Sportclub R. a, de
Zweef b.
Groep II, R: DES d, SOS a, Vesos a,
Haarl. Boys d, Nijverdal b, SDOL b.
SVVN c, Holten b.
Groep III, R: de Zweef e, SWN e,
SDOL c. RV b, Enter c, Haai'l. Boys e,
Holten c, Nijverdal c.
door
Leida Graafland
Ik hoop, dat u tevreden bent. Ik heb er
echt m'n best voor gedaan, hoor. Maar
veel moeite heeft het me niet gekost, het
ging eigenlijk allemaal vanzelf. De trap
afdalen gaat zo gemakkelijk en er zijn
altijd wel mensen, die zo bereidwillig zijn
om je een duwtje te geven, als het niet
vlug genoeg gaat. Nou? Beantwoord ik
niet geheel aan uw verwachtingen? Hebt
u nog speciale wensen? U zegt het maar,
hoor!"
Hij kwam overeind en wankelde even.
Maar meteen liep hij door het vertrek,
keek af en toe naar de vrouw, die in de
zelfde houding op de stoel zat.
Half achter haar bleef hij plotseling
staan. „Wat moet u van me? Waarom
hebt u me daar weggehaald? Waarom
ben ik nog zo gek geweest om met u mee
te gaan? Waar bemoeit u zich eigenlijk
mee? Wat voor recht hebt u, om me nog
meer te pijnigen? Nou? Geeft u daar eens
antwoord op?"
En toen de vrouw bleef zwijgen, her
vatte hij zijn wandeling door het vertrek.
„Dus hier is dat mooie vakantieverblijf,
waar Roelie Burger haar plan beraamde
om de slome Talingen te overvallen met
de knappe Lena, gebruikmakende van de
afwezigheid van meneer haar echtgenoot.
U zult wel heel wat keertjes op uw hor
loge gekeken hebben, tijdens uw rit van
hier naar huis, niet? En gedacht hebben:
nu zullen ze wel zo ongeveer op de slaap
kamer zijn. Als ik nog een half uurtje
wacht, zullen ze wel in bed liggen, want
wie zou vermoeden, dat mevrouw zo ge
raffineerd was, dat ze alles van te voren
tot in de puntjes had uitgekiend? Want
dat hebt u toch gedaan, mevrouw? U hebt
het valletje netjes voor ons opengezet en
wij tippelden er natuurlijk argeloos in.
Ja, en toen had u het wapen, waarnaar
u zo lang. gezocht had, nietwaar? U hebt
altijd een hekel aan mij gehad en ik heb
me jarenlang mijn kop suf geprakkizeerd
om te weten te komen, wat daarvan de
oorzaak was. Maar u had in mijn vexde-
den gesnuffeld, en daarom moest u mij
niet. Tijdens het leven van uw man kon
u weinig doen nietwaar? Ik was immers
de vertrouwensman van meneer Bux-ger?
Eerst na zijn dood kreeg u de kans, waar
op u al die jaren gewacht had. En ik was
nog zo naïef te verondei-stellen, dat het
zo'n vaart niet zou lopen. Dat u niet zó
dwaas zou zijn om op een dusdanige wijze
wr.aak te nemen
Opnieuw slentexxle hij door het vertrek
en op een gegeven ogenblik stond hij
weer vlak voor haar. „Weet u hoeveel
geld ik bezat, toen u mij als een hond de
deur uitjoeg? Bijna twintigduizend gul
den. Van het vorstelijke salaxis, dat uw
man me al die jaren heeft betaald, had
ik niet veel voor mezelf nodig. Want ik
leefde sober en bracht doorgaans de
weekeinden door bij mijn zuster in mijn
geboorteplaats. Bijna twintigduizend gul
den en een goede tweedehands auto, me
vrouw. En een complete garderobe maat
kleding met enkele pai-en schoenen, jas
sen, veel ondergoed en overhemden en
weet ik wat allemaal nog meer. Dat alles
had ik op de dag, dat u me met dat zo
genaamde ziekteverlof stuurde. En kijk
eens, wat ik nu bezit? Hij wees op zich
zelf. „Dit, mevx-ouw, wat ik aan heb. De
voddeboer geeft er nog geen stuiver voor.
Alles heb ik vei'zopen in dit jaar, alles....
totaal alles. Nou? Hebt u er nu geen vol
doening van? Vindt u het niet ontzettend
lollig? U wilde het toch zo? Nu kunt u
tevreden zijn. U hebt uw doel volledig be
reikt. Dit is er nog over van de eens zo
deftige en gerespecteerde meneer Talin
genHij stond breeduit voor haar en
sloeg zich daarbij op de borst. „Een zwer
ver, die een sti-aatje omloopt, als hij de
politie ziet aankomen. Zo. Nu weet u het.
Wat moet u nog meer van me? Wilt u
me misschien ook doden? Gaat uw gang
maar. Ik hecht totaal geen waarde meer
aan het leven. Omdat het voor mij niet de
minste zin meer heeft. Er zal wel ergens
in huis een mes liggen. Ik heb er zelf he
laas geen meer. Niet eens een zakdoek.
Maar tenslotte leer je, dat je al die din
gen kunt missen. Alles. Maar dan ook
werkelijk' alles."
Hij zag, dat de vrouw in elkaar zakte
en haar handen voor het gezicht sloeg.
„Wat nu? Geen moed meer? Wacht
er zal wel ergens een keuken zijn
Hij liep met haastige passen door het ver
trek en opende een deur. Na een minuut
kwam hij terug met een groot broodmes,
waarmee hij triomfantelijk lachend
zwaaide.
„We hebben er een gevonden. Kijk
eens, mevrouw Bux-ger? En het is nog
tamelijk scherp." Hij probeerde het op
zijn nagel en knikte voldaan. Daarna
pakte hij het mes bij het lemmet vast en
bood het haar aan.
„Alstublieft, mevrouw Bui-ger, aan u
de eer om de genadestoot toe te brengen.
Gaat uw gang, u hebt mijn toestemming."
En toen ze niet reageex-de, ti"ok hij ruw
haar hand van het gezicht weg en duwde
het mes er in. „Zoniet bang zijn
Hij scheui'de zijn hemd open, zodat zijn
harige boi'st zichtbaar weixl. „Gaat uw
gang. U wilde me toch kapot hebben?
Nou, stoot maar toe. Geen mens zal er
u lelijk om aankijken. Ik ben toch maar
een zwexwer', een pariaWaarop wacht
u? Wees. flink, mevrouw, maak er een
einde aan, dan hebt u uw doel volledig
bereikt
Hij was langzaam voor haar neerge
knield en hield nog steeds zijn stukge
scheurde hemd met beide handen vast.
Doch de enige reactie, die hij zag was,
dat het mes langzaam tussen haar vin
gers door wegzakte en tenslotte op de
grond terecht kwam. Geleidelijk aan
drupten er tranen van haar gezicht en be
gon haar lichaam te schokken. Geluidloos
begon ze te huilen, het hoofd diep voor
over gebogen.
Nog even zat hij op zijn knieën voor
haar en keek verbaasd naar de huilende
vrouw. Daarna kwam hij langzaam ovei--
eind, wankelde even, maar hij hield zijn
blik onafgebroken op Roelie. Een paar
keer schudde hij zijn hoofd. Hij bevoch
tigde zijn lippen en stak even zijn hand
uit, keek er naar en trok die toen schie
lijk weer terug. Automatisch veegde hij
hem aan zijn broek af en stond vei'baasd
naar de vrouw te kijken, die nog steeds
geluidloos huilde.
„Waarom huil je eigenlijk?" vroeg hij
met vreemde, zachte stem. Maar de
vrouw bleef zwijgen en hij herhaalde, nog
zachter: „Waai-om doe je dat? Waarom
huil je?" Doch een antwooi'd kwam er
niet.
Hij begon zich onbehaaglijk te voelen.
Hij zuchtte en keek rond in het vertrek,
maar dan weer naar de vrouw. Opeens
schreeuwde hij het uit: „Houd op met
dat gejank! Vex-sta je?"
Nog steeds reageerde de vrouw niet en
geruime tijd was het st.il in het vertrek;
alleen het lichte snikken klonk. Talingen
wist zich met zijn houding geen x-aad. Hij
deed een paar stappen door het verti'ek,
maai" draaide zich half om en keek weer
naar de vx-ouw in de stoel. Langzaam
keerde hij op zijn schreden terug om
weer vlak voor haar tot: stilstand te ko
men. Zijn lippen pi'evelden wat en lang
zaam zakte hij op de grond. Hij strekte
zijn armen uit, beverig, onzeker. Lang
zaam, heel voorzichtig streek hij de
vrouw over het haar, maar trok weer
gauw zijn hand terug.
„Soi-ry, Roelie, let maar niet op mijn
woorden. Ik ken mezelf niet rneei'. Ik ken
mezelf immers al lang niet meer?"
Hij lag half voor haar en opnieuw
kwam zijn hand naar voi'en en beroex'de
de hare. „Roelie", zei hij op zachte toon,
„huil niet meerwat geeft het alle
maal? Er is toch niets meer aan te
(locnwaax-om ben je niet thuis ge
bleven? Bij je kinderen? En waarom laat
je mij niet aan m'n lot over?"
(wordt vervolgd)