lijssens burgerrecht vssr Holtenaren ,W!J KOMEN" KRIJGT EEN EIGEN SCHIP Een heer uit Rolde Gigantische oceaanbus voor emigrantenbezoekers Het bruine monster gaat weer rollen eens schudt het leven je wakker Zaterdag 5 september 1.964 IJOT.TENS NIEUWSBLAD De inwoners van een stad werden oud tijds ook wel poorters genoemd. Niet iedereen werd als burger aanvaard, zeker niet iemand die schulden had, want een medepoorter kon daarvoor in arrest wor den gesteld. Poorter werd men door ge boorte uit poorters, door huwelijk met een burger of burgers, door vestiging in de stad of door aanneming als zodanig. In de stadsrolle van Rijssen komt ten aanzien van het „borgeschap" de volgende bepaling voor: „Item ook sint voorwaar den of hier van buijten eenmant in kwam en woude waater en weide meede genie ten, die selyeden sullen geven voor haar borgeschap vijftig goutgulden jedog altijt tot disereetie van scheepen en meente indertijt. Voorts een roode straate tot sestien voet wijt en sestien voet breet, met een leeren emmer, met nog een vier- del telgen om toe te pooten." Een ander voorschrift bepaalde, dat de burgers van Rijssen niet bevoegd waren in hun huizen woonruimte ter beschik king te stellen van „uijtheimse per- soonen" als deze niet het burgerschap hadden verworven. De voorschriften met betrekking tot het burgerschap zijn in de loop der jaren op enkele punten gewijzigd. Dit blijkt uit de verantwoording van de betalingen in geld en natura op naam van degenen, die „in de burgerschap" zijn aangenomen. Voor de secretaris, d.w.z. als bijdrage in de kosten van het secretariaat, moest de nieuwe burger ƒ1,40 betalen. Ten bate van de stadsdienaar en de „aermen" was 1,25 verschuldigd. De leren emmer werd gebruikt in geval van brand of waterover last. Emmer en telgen (eiken en wilgen) konden ook worden afgekocht. Voorts moest nog een bedrag van 3,worden betaald of „eene halve tonne bier." Tot degenen, die stadsburger van Rijs sen werden, behoorde allereerst Gerrit Stroek (Struik) van de Borkeld. Hij maakte deel uit van de steen- en pannen bakkersfamilie van die naam. Op 21 fe bruari 1747 kreeg hij toestemming binnen de „stadsgerechtigheid" te jagen en te vissen. Op 18 maart 1756 besloten de bur- gemeesteren en de gemeensluiden tot in woner van Rijssen aan te nemen Gerrit Jansen (Janszoon) Knol, geboren te Hol ten. Het stadsbestuur nam op 21 februari 1765 een zelfde beslissing op het verzoek van Gerrit Endeman op den Banis, ge boortig uit de Heihuizen (kerspel Hol ten). Deze werd op 9 december 1778 ge volgd door Jacobus Stroek (Struik), ge boren op de Borkeld onder Holten. Jan Vincent en zijn zoons Hendrik en Bernardus, allen geboren in Holten, kre gen op 20 februari 1783 gelegenheid zich te Rijssen in te burgeren. Op 30 septem ber van dat jaar werd de te Holten ter wereld gekomen Gerrit Vincent, die in Rijssen op 't Veer woonde, dus nabij de Regge, met zijn zoon Jan in de „borge schap" aangenomen. Tot lid van de muni- De omstreden Scheveningse Pier heeft zijn definitieve vorm gekregen, n.l. het vierde piereiland is aangekoppeld en zal binnenkort voor 't publiek worden open gesteld. Foto: Overzicht van de pier met links het nieuwe vierde piereiland. cipaliteit werd op 10 juli 1797 ook een ze kere Jan Vincent gekozen. Deze woonde in bij zijn broer, die een huis in de Grote straat bezat, op de plaats waar nu de bloemist Meijer is gevestigd. Behalve raadslid was hij ook varkenskoopman. Dit beroep bezorgde hem de bijnaam: „n big gen". In zijn boek „Met n oalen Maèster biej n Heard" heeft W. J. C. van Wijn gaarden geschreven over Vincent's vri-je- ri-je en trou-we-ri-je. Gerrit Schuittert, geboortig van Holten, beloofde op 23 februari 1786 „deze stad en magistraat getrouw te zullen weesen en te presteren waartoe een burger na regte verpligt is." De derde Struik, die ge boren en getogen op de Borkeld naar Rijssen kwam, was Arnoldus. Onder dag tekening van 20 februari 1790 betaalde h'j 45,90, „blijvende de overige stads rechten als telgen, pooten en straate raaa- ken, van ouds gebruikelijk, debet." De meester besluiten tot. toelating wer den getekend door de secretaris van Rijs sen, de heer Gerb. ter Horst, die na zijn overlijden werd opgevolgd door zijn zoon mr. J. A. ter Horst. w. O. De grote C. Verohne gaat een schip bouwen voor de „Wij Komers". Een reu zen oceaanbus voor 850 passagiers: emi- grantenouders, die hun kinderen terug willen zien of geëmigreerde kinderen, die hun ouders willen bezoeken. Tegen Elsevier-redakteur Maurits Reckman, voorzitter van Het Nationaal Reis- en Spaarfonds „Wij Komen", zei de heer Verohne: „U hebt met uw organi satie van „Wij Eomen" het onomstote lijk bewijs geleverd, dat duizenden emi- grantenouders, maar ook hun kinderen, op reis willen gaan om elkaar nog eens terug te zien. Uw fonds heeft in de kor te tijd van haar bestaan een verbijste rende vlucht genomen en daardoor aan getoond, dat er in ons land en ver moedelijk ook in verschillende andere landen een enorme behoefte bestaat aan goedkoop vervoer. Daarom heb ik besloten een groot schip te bouwen, waarmee ik uw organisatie te hulp wil komen". ALS EEN DROOM Wij wilden er graag wat meer van we ten en zijn eens gaan pi-aten met voor zitter Reckman. Zijn huis aan de Burge meester van Hasseltlaan in Naarden is redaktie-adres van de „Wij Komen"- krant en centrum van allerlei aktivitei- ten rond het Fonds overal rikketikt bedrijvigheid en rinkelen telefoons. Het enige rustige plekje was de gezellige huiskamer en daar konden we even pra ten. Mevrouw Reckman vond. tussen al lerlei bazar-besognes voor „Wij Komen", even tijd om koffie te schenken; toen ex cuseerde zij zich: er was weer telefoon voor haar. De heer Reckman dronk dankbaar van zijn kennelijk wèlverdiend kopje koffie, leunde toen achterover en zei: „Ja, het is heel groot nieuws. Ik wist aanvanke lijk niet of ik waakte of droomde toen de heer Verolme het mij vertelde en mij vervolgens duidelijk maakte, dat het „Wij Komen" is geweest, dat hem op de ge dachte heeft gebracht een schip voor massavervoer te gaan bouwen. Hij keek ons ernstig aan. „Beseft u, dat dit besluit van de heer Verolme van zeer grote durf en visie ge tuigt? Hij bouwt een schip van 30 mil joen gulden terwijl andere maatschap pijen hun passagiersschepen juist ver kocht hebben bij gebrek aan emplooi „Zijn er zoveel verkocht?" „Zes! Zes grote zeekastelen zijn we kwijt! Om te beginnen: De Grote Beer, de Zuiderkruis en de Waterman. Deze drie schepen had de regering destijds ge charterd om Nederlanders naar de emi- gratielanden te brengen. Wat gebeurde er echter? De welvaart steeg, de mensen bleven hier. Verkeer en Waterstaat heeft toen, in overleg met de Holland Amerika Lijn, de Stoomvaartmaatschappij Neder land en de Kon. Rotterdamsche Lloyd. de N.V. Transoceaan opgericht om' deze schepen te exploiteren. Mede in overleg met „Wij Komen" werden de prijzen verlaagd. Men deed dat echter wel erg drastisch, naar mijn idee. Normaal kost te een reis naar Australië zo'n f3000,-; toen was het ineens f2000,-. „Wij Ko men" was toen al groot, maar niet zó groot, dat bij al die lage prijs alle sche pen hup geld konden opbrengen. De schepen werden van de hand gedaan. Kort daarop verkocht de Kon. Rotter damsche Lloyd de Willem Ruys naar Ita lië, de Stoomvaartmaatschappij Neder land verkocht de „Oranje" en de Johan van Oldenbamevelt werd de Lakonia van Griekenland HOLLANDS GLORIE Er rees nog even hoop op lage passage- prijzen, toen de Amerikaan Detwilier zijn plan lanceerde voor een 2000-passa- giersschip met cafetariasysteem. Het plan werd echter niet verwerkelijkt daar de regering niet wilde subsidiëren; het geld kwam niet bij elkaar, temeer in dat stadium. En nu is de heer Verolme gekomen als redder in de nood. Hij is een volbloed Nederlander hij doet me vaak denken aan Albert Plesman en het gaat hem zeer ter harte, dat de Nederlandse vlag (Holjands Glorie!) minder en minder in de wereldhavens wappert. Hij gaat dus nu een groot passagiersschip bou wen, een schip van 30 miljoen gulden! „Zou dat wel lonehd gemaakt kunnen worden?" vroegen wij. De heer Reckman glimlachte. „Op dit moment 'sparen er 32.000 emi- grantenouders met f32.000 kinderen in het kader van „Wij Komen". Bij lage passageprijzen zouden er 50 schepen per jaar nodig zijn om die dikke 50.000 pas sagiers te vervoerend' Naarden al is uitgebreid en de ledenad ministratie gemechaniseerd wordt. Elke maand komen er 300 nieuwe leden bij!" Ja, „Wij Komen" is uitgegroeid tot één der machtigste sociale organisaties van ons land. De leden hebben nu al meer dan f22 miljoen bij elkaar gespaard. Er zijn aktie-comité's in alle delen van de wereld. Er is een Nationaal Hulp-fonds, dat aanzienlijke sommen hanteert. Dui zenden, duizenden „Wij Komers" heb ben de onvergetelijke weerzien-reis al gemaakt. En nu: nu komt er, dank zij de geniale scheepsbouwer Verolme, ook een schip! „En denkt u, dat de passageprijzen aantrekkelijk worden?" „De heer Verolme heeft gezegd, dat hij een goed, mooi en degelijk schip gaat bouwen. Echter.- zonder overdreven luxe, die de overtocht maar duur zou maken. Geen krullen en fratsen en Perzische ta pijten. Wel prettige efficiëncy. Flexible tweepersoonshutten, die in vierpersoons- hutten veranderd kunnen worden. Een restaurant met zelfbediening. Liften voor de oudere mensen. Bovendien wordt er hard gewerkt aan de planning van een soort oceaanbus-route Nederland-Enge- land - Ierland - Canada - Zuid-Afrika - Australië - Nieuw-Zeeland, waarbij er telkens als er passagiers uitstappen, nieu we meevaren. Het schip wordt een gigan tische oceaanbus!" GEWELDIGE GROEI „Is het niet geweldig", zei de heer Reckman, „hoe „Wij Komen" gegroeid is? Mijn vrouw en ik begonnen met een kaartsysteempje in een schoenendoos. Nu gaat het zo snel, dat de personeelsbe zetting van het kantoor in de Vesting Een heer uit Rolde heeft in de Nieuwe Rotterdamse Courant een ingezonden stuk geschreven, waarin hij zich aan de hand van tal van voorbeelden uit de laat ste tijd nogal fel tegen justitie en politie keert. Een arme drommel, die een fiets stal, kreeg, zo memoreert hij in zijn ingezon den stuk, elf maanden. Van een man die ten onrechte maandenlang in het gevang zat, werd het verzoek om een heel be scheiden smartegeld afgewezen. Al te snel uit hun schiettuig vurende agenten zorgen voor een toenemend aantal doden en gewonden. Allemaal, aldus de heer uit Rolde, bewijzen van „groeiende rechts onzekerheid". Op zijn „kleine bloemlezing uit hetgeen justitie en politie hier in de laatste tijd hebben gepresteerd", liet hij een verzuch ting volgen: „Enkele dag- en weekbladen hebben hele pagina's gewijd aan het be zoek, dat vier ongekamde muziek-ma- kende jongelui aan Blokker brachten. Voor de groeiende rechtsonzekerheid in ons land schijnt minder belangstelling te bestaan". Waarom wij hier aan deze boutade aan dacht wijden? De heer uit Rolde is nie mand minder dan de oud-minister van fi nanciën, de heer J. van de Kieft, die uit zijn eens geliefde Büssum naar het Drentse Rolde verhuisd is, waar hij iets meer stilte dacht te vinden, dan in het steeds vollere Gooi-dorp. De stem van de heer uit Rolde is mits dien een gezaghebbende stem. Men zou kunnen zeggen: een stem waar toch wel even naar geluisterd moet worden. Toch zit er in het requisitoir van de oud-minis ter iets eenzijdigs, ook al is men geneigd toe te geven, dat er inderdaad ten onzent (om het eens héél diplomatiek uit te drukken) een overigens prijzenswaardige rechtszekerheid bestaat, die echter wel licht voor enige versteviging en uitbrei ding in aanmei"king zou kunnen komen. Maar daar staat tegenover, dat de door de oud-bewindsman in staat van beschuldi ging gestelde politie en justitie gelijk wij allen óók met iets te maken hebben, dat een niet minder bedenkelijke groei ver toont: de tuchteloosheid van tallozen. Daarvan kan een minstens even trieste „kleine bloemlezing" worden saamgesteld. Uit recente gevallen. De bestorming en vernieling van 'n danstent op het Mid- landse strand. De belegering en vernieling door een complete jeugdbende van een consumptietent op het strand van Re- nesse. Geen dag of er valt wel zoiets te melden. Steeds maar nieuwe gevallen van vandalisme en criminele vernielzucht, waarbij nu eens bepaald niet de zielige „underdogs", de „arme drommels", be trokken zijn, die de oud-minister als be klagenswaardige slachtoffers van een al te vurige politie en van een niet al te so ciaal voelende rechterlijke macht in be scherming nam. Laat ons er dit van zeggen: de veront rusting van de heer uit Rolde is niet hele maal ongerechtvaardigd. Maar tegenover de door hem gesignaleerde „groeiende rechtsonzekerheid" staat een minstens even kwalijke „groeiende rechtsverach- ting" een tuchteloze minachting voor wet en orde, voor andermans bezit en voor andermans leven! Wanneer mannen van gezag als oud minister Van de Kieft zich nu eens tegen beide verschijnselen keerden en dan niet slechts per ingezonden stuk, zou er mis schien nog iets ten goede kunnen keren. Trouwens, waarom vormen mannen als hij en er zijn meer zulke gerespec teerde oud-gezagsdragers, die wat dat be treft hun tijd nuttig zouden kunnen beste den niet eens een officieuze „raad der ouden", die beter dan in het verleden de „Tucht Unie" dat wellicht deed, gefun deerde raad kan geven in de inderdaad ur gente vraag: hoe te verhinderen, dat het in dit ééns zo brave land van ons op het gebied der publieke orde eenbende wordt? Bende aan de ene kant en bende aan de andere kant? Welk een schone taak voor mannen als de heer uit Rolde! Temeer, omdat de of ficiële overheid er bij alle andere besog nes blijkbaar niet al te veel tijd voor be schikbaar heeft. (Dagblad van het Oosten). Zaterdag en zondag gaat ook voor onze Holtense voetbalelftallen het bruine mon ster officieel weer rollen. Bij voorbaat staat al vast, dat het weer een seizoen zal worden met veel ups en dows, met veel voorspoed en veel tegenslag, want zo is het nu eenmaal in het rijk van Koning Voetbal. Daar valt niets aan te verande ren. Velen zullen vreugde putten uit hun spel, anderen teleurstelling. Voor allen geldt echter dezelfde plicht „Sportief blij ven". Wij hopen, dat alle Holtense spelers zich geïnspireerd zullen voelen door de daden van „De Leeuw van Deventer-", hun trainei", Leo Halle, waarover wij, enige weken geleden, een artikel publiceerden. Het programma voor zaterdag en zon dag luidt: Zaterdag: I-ïaaii. Boys aHolten a 4.45 Holten bWN c 4.00 Nijverdal c—Holten c 3.45 Zondag: SOS 1—Holten 1 2.30 Holten 2Delden 2 2.30 De Zweef 3Holten 3 12.00 Holten 4—RKSV 3 12.30 De indeling van de Holtense elftallen voor de competitie 1964-1965 der afdeling Twente ziet er als volgt uit: le klasse, A: Rood Zwart 1, Bon. Boys 1, Unisson 1, DTO 3, VSV 1, Victoria 1, SOS 1, Holten 1, RKSV 1, Haaxiese Boys 3e klasse, F: Tubantia 4, W'school 3, BWO 4, Achilles 5, Almelo 5, Box-ne 4, Holten 2, Delden 2, Hengelo 5, MVV 4. 3e klasse, G: BorneiTuoek 2, of Enter 3, RKSV 2, Haarl. Boys 2, de Zweef 3, Hol ten 3, SOS 3, Nijverdal 2, Almelo 4, RV 2, Rietvogels 3. 4e klasse. O: Haarlese Boys 4, Bornei"- broek 3, Holten 4, RKSV 3, RV 3, Om hoog 3, Wierden 3. Junioren: Groep I. O: DES b, Excelsior b, Haarl. Boys b, Holten a, Hulz. Boys a, Nijverdal a, SDOL a, Sportclub R. a, de Zweef b. Groep II, R: DES d, SOS a, Vesos a, Haarl. Boys d, Nijverdal b, SDOL b. SVVN c, Holten b. Groep III, R: de Zweef e, SWN e, SDOL c. RV b, Enter c, Haai'l. Boys e, Holten c, Nijverdal c. door Leida Graafland Ik hoop, dat u tevreden bent. Ik heb er echt m'n best voor gedaan, hoor. Maar veel moeite heeft het me niet gekost, het ging eigenlijk allemaal vanzelf. De trap afdalen gaat zo gemakkelijk en er zijn altijd wel mensen, die zo bereidwillig zijn om je een duwtje te geven, als het niet vlug genoeg gaat. Nou? Beantwoord ik niet geheel aan uw verwachtingen? Hebt u nog speciale wensen? U zegt het maar, hoor!" Hij kwam overeind en wankelde even. Maar meteen liep hij door het vertrek, keek af en toe naar de vrouw, die in de zelfde houding op de stoel zat. Half achter haar bleef hij plotseling staan. „Wat moet u van me? Waarom hebt u me daar weggehaald? Waarom ben ik nog zo gek geweest om met u mee te gaan? Waar bemoeit u zich eigenlijk mee? Wat voor recht hebt u, om me nog meer te pijnigen? Nou? Geeft u daar eens antwoord op?" En toen de vrouw bleef zwijgen, her vatte hij zijn wandeling door het vertrek. „Dus hier is dat mooie vakantieverblijf, waar Roelie Burger haar plan beraamde om de slome Talingen te overvallen met de knappe Lena, gebruikmakende van de afwezigheid van meneer haar echtgenoot. U zult wel heel wat keertjes op uw hor loge gekeken hebben, tijdens uw rit van hier naar huis, niet? En gedacht hebben: nu zullen ze wel zo ongeveer op de slaap kamer zijn. Als ik nog een half uurtje wacht, zullen ze wel in bed liggen, want wie zou vermoeden, dat mevrouw zo ge raffineerd was, dat ze alles van te voren tot in de puntjes had uitgekiend? Want dat hebt u toch gedaan, mevrouw? U hebt het valletje netjes voor ons opengezet en wij tippelden er natuurlijk argeloos in. Ja, en toen had u het wapen, waarnaar u zo lang. gezocht had, nietwaar? U hebt altijd een hekel aan mij gehad en ik heb me jarenlang mijn kop suf geprakkizeerd om te weten te komen, wat daarvan de oorzaak was. Maar u had in mijn vexde- den gesnuffeld, en daarom moest u mij niet. Tijdens het leven van uw man kon u weinig doen nietwaar? Ik was immers de vertrouwensman van meneer Bux-ger? Eerst na zijn dood kreeg u de kans, waar op u al die jaren gewacht had. En ik was nog zo naïef te verondei-stellen, dat het zo'n vaart niet zou lopen. Dat u niet zó dwaas zou zijn om op een dusdanige wijze wr.aak te nemen Opnieuw slentexxle hij door het vertrek en op een gegeven ogenblik stond hij weer vlak voor haar. „Weet u hoeveel geld ik bezat, toen u mij als een hond de deur uitjoeg? Bijna twintigduizend gul den. Van het vorstelijke salaxis, dat uw man me al die jaren heeft betaald, had ik niet veel voor mezelf nodig. Want ik leefde sober en bracht doorgaans de weekeinden door bij mijn zuster in mijn geboorteplaats. Bijna twintigduizend gul den en een goede tweedehands auto, me vrouw. En een complete garderobe maat kleding met enkele pai-en schoenen, jas sen, veel ondergoed en overhemden en weet ik wat allemaal nog meer. Dat alles had ik op de dag, dat u me met dat zo genaamde ziekteverlof stuurde. En kijk eens, wat ik nu bezit? Hij wees op zich zelf. „Dit, mevx-ouw, wat ik aan heb. De voddeboer geeft er nog geen stuiver voor. Alles heb ik vei'zopen in dit jaar, alles.... totaal alles. Nou? Hebt u er nu geen vol doening van? Vindt u het niet ontzettend lollig? U wilde het toch zo? Nu kunt u tevreden zijn. U hebt uw doel volledig be reikt. Dit is er nog over van de eens zo deftige en gerespecteerde meneer Talin genHij stond breeduit voor haar en sloeg zich daarbij op de borst. „Een zwer ver, die een sti-aatje omloopt, als hij de politie ziet aankomen. Zo. Nu weet u het. Wat moet u nog meer van me? Wilt u me misschien ook doden? Gaat uw gang maar. Ik hecht totaal geen waarde meer aan het leven. Omdat het voor mij niet de minste zin meer heeft. Er zal wel ergens in huis een mes liggen. Ik heb er zelf he laas geen meer. Niet eens een zakdoek. Maar tenslotte leer je, dat je al die din gen kunt missen. Alles. Maar dan ook werkelijk' alles." Hij zag, dat de vrouw in elkaar zakte en haar handen voor het gezicht sloeg. „Wat nu? Geen moed meer? Wacht er zal wel ergens een keuken zijn Hij liep met haastige passen door het ver trek en opende een deur. Na een minuut kwam hij terug met een groot broodmes, waarmee hij triomfantelijk lachend zwaaide. „We hebben er een gevonden. Kijk eens, mevrouw Bux-ger? En het is nog tamelijk scherp." Hij probeerde het op zijn nagel en knikte voldaan. Daarna pakte hij het mes bij het lemmet vast en bood het haar aan. „Alstublieft, mevrouw Bui-ger, aan u de eer om de genadestoot toe te brengen. Gaat uw gang, u hebt mijn toestemming." En toen ze niet reageex-de, ti"ok hij ruw haar hand van het gezicht weg en duwde het mes er in. „Zoniet bang zijn Hij scheui'de zijn hemd open, zodat zijn harige boi'st zichtbaar weixl. „Gaat uw gang. U wilde me toch kapot hebben? Nou, stoot maar toe. Geen mens zal er u lelijk om aankijken. Ik ben toch maar een zwexwer', een pariaWaarop wacht u? Wees. flink, mevrouw, maak er een einde aan, dan hebt u uw doel volledig bereikt Hij was langzaam voor haar neerge knield en hield nog steeds zijn stukge scheurde hemd met beide handen vast. Doch de enige reactie, die hij zag was, dat het mes langzaam tussen haar vin gers door wegzakte en tenslotte op de grond terecht kwam. Geleidelijk aan drupten er tranen van haar gezicht en be gon haar lichaam te schokken. Geluidloos begon ze te huilen, het hoofd diep voor over gebogen. Nog even zat hij op zijn knieën voor haar en keek verbaasd naar de huilende vrouw. Daarna kwam hij langzaam ovei-- eind, wankelde even, maar hij hield zijn blik onafgebroken op Roelie. Een paar keer schudde hij zijn hoofd. Hij bevoch tigde zijn lippen en stak even zijn hand uit, keek er naar en trok die toen schie lijk weer terug. Automatisch veegde hij hem aan zijn broek af en stond vei'baasd naar de vrouw te kijken, die nog steeds geluidloos huilde. „Waarom huil je eigenlijk?" vroeg hij met vreemde, zachte stem. Maar de vrouw bleef zwijgen en hij herhaalde, nog zachter: „Waai-om doe je dat? Waarom huil je?" Doch een antwooi'd kwam er niet. Hij begon zich onbehaaglijk te voelen. Hij zuchtte en keek rond in het vertrek, maar dan weer naar de vrouw. Opeens schreeuwde hij het uit: „Houd op met dat gejank! Vex-sta je?" Nog steeds reageerde de vrouw niet en geruime tijd was het st.il in het vertrek; alleen het lichte snikken klonk. Talingen wist zich met zijn houding geen x-aad. Hij deed een paar stappen door het verti'ek, maai" draaide zich half om en keek weer naar de vx-ouw in de stoel. Langzaam keerde hij op zijn schreden terug om weer vlak voor haar tot: stilstand te ko men. Zijn lippen pi'evelden wat en lang zaam zakte hij op de grond. Hij strekte zijn armen uit, beverig, onzeker. Lang zaam, heel voorzichtig streek hij de vrouw over het haar, maar trok weer gauw zijn hand terug. „Soi-ry, Roelie, let maar niet op mijn woorden. Ik ken mezelf niet rneei'. Ik ken mezelf immers al lang niet meer?" Hij lag half voor haar en opnieuw kwam zijn hand naar voi'en en beroex'de de hare. „Roelie", zei hij op zachte toon, „huil niet meerwat geeft het alle maal? Er is toch niets meer aan te (locnwaax-om ben je niet thuis ge bleven? Bij je kinderen? En waarom laat je mij niet aan m'n lot over?" (wordt vervolgd)

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1964 | | pagina 2