Uit Huilens historie Dampo Jaarvergadering „School met de Bijbel" Bato bracht gevariëerde gymnastiekuitvoering Gemeenschapsgebouw te Espelo eens schudt het leven je wakker Zaterdag 21 maart 1964 HOLTENS NIEUWSBLAD ER DREIGDE GEVAAR VOOR BEESTEN BEREND. Woedend sloegen de Holtenaren, ge holpen Ó/oor de Schaddenstekers onder aanvoering van Ulften Willem, op de Brunswijkers in. Ulften Willem heet het grootste deel van öe neus van Siegfried Teufel af, maar een Brunswijker, het ge vaar ziende waarin Teufel verkeerde, schoot toe, doch het was al te laat: de 'ko ning der Schaddenstekers spuwde zege vierend de neus op straat. Miraantje, die zag, dat men de Brunswijkers wel aan kon, ging er met haar geliefde Bolle van door. De Bolle was zeef vechtlustig en zij zou het zonde gevonden hebben, 'als hem iets overkwam. Ér was destijds in de onmiddellijke nabijheid van Holten gelegenheid genoeg om zich af te zon deren. Zul je mij altijd trouw blijven en mij altijd lief hebben? kweelde Miraan tje. Dat zal ik, gromde de Bolle en hij snoof van opwinding over hetgeen er stond te gebeuren. Hoe lang Miraantje, de .heidin, in de armen gelegen had van de Bolle, dat wist zij niet, maar er kwam hulpgeroep. De Bolle greep het mes, sprong overeind en daar zag hij Beesten Berend rennen voor zijn leven. De Jon ker van de Blankenvoorde zat er achter aan. Hij wilde de beesten verkoper op ruimen om zelf commandeur te worden in Holten. Zijn vrouw had er al lang op 'gezinspeeld. Die Betuwse freule, dat was niets. Die verleidde haar ibroeder Derk van Holten. Op de Waardenborg moest een heer, een ridder "wonen, die het volk van Holten goed regeren kon. Het volk van Holten was een braaf en gehoor zaam volk, maar het moest een goede leidsman hebben: een ridder zonder vrees en 'blaam. En de gewezen freule van Holten, nu Vrouwe van de Waar denborg en Blankenvoorde, vond dat haar man daarvoor de aangewezen per soon was. Zij had hem vaak aangemaand om de mannen, die zich een air gaven van sterke persoonlijkheid, zoals die slampamper van een Beesten Berend, op te ruimen. En nu. had 'hij zijn kans ge kregen. Terwijl Ulften Willem met de Schaddenstekers en de zigeunerbaron de Brunswijkers uit Holten sloegen en Mi raantje zich heerlijk liet afvrijen door haar Bolle, zag hij de kans schoon om als ridder van de Blankenvoorde Bees ten Berend, die zonder wapenen zat, voor zich uit te drijven en hem op een eenza me plek dood te slaan. Het hulpgeroep klonk dringender. Beesten Berend pro beerde aan het gevaar te ontkomen. De Jonker van de Blankenvoorde snorkte van opwinding. Hij was zeer bloeddor stig. Daar zag de Bolle de arme Beesten Berend lópen; hij kon haast niet meer. Met een sprong of wat was hij tussenbei de. Mirrantjes hart bonsde in haar borst. Om haar mocht de wereld vergaan, als zij haar Bolle maar hield. De Bolle was niet erg lang. Stevig gebouwd en goed gespierd. Hij was iemand, die met vele Overijsselse edelen nog zware rekenin gen te vereffenen had. De Overijsselse Jonkers hadden hem vogelvrij verklaard. Wat er gebeurd was? De zeer manzieke freule Machteld van Heeten had zich la ten zoenen door de Bolle. Een zekere Jonker Jordaan van Hazerswolde had de freule gevonden in de armen van de Bol le. De Jonker van Hazerswolde, een edel man met 'ten dele Spaans bloed in de ade ren, had het zeer "hoog opgedreven en de ridders hadden alle pachters gedreigd met dood en verderf, wanneer hun doch ters zich afgaven met de Bolle. De Bolle was een vrije boer. Dat wil zeggen: niet in die zin van de vrije boe ren, die wij nu kennen, maar een man, die vrij was van schatbaarheid. Hij be hoefde geen belasting te betalen en was vrij van herendiensten. Hij had als knaap de legers van de heer van Dorth gevolgd, maar was sinds twee jaar ver stoten en vogelvrij verklaard. Men wilde hem uit de weg ruimen, omdat hij zich als niet van adel zijnde, aan een freule vergrepen had. Of de freule hem bemin de, dat deed niets ter zake. Voor. een jaar geleden waren er op de Heidense Rille bij Rijssen nieuwe hei denen gekomen en daarbij was Miraan tje. En Miraantje, die de vrije kunst ver stond, had hem in de hand laten kijken en weg was de Bolle. Miraantje was een zeer mooie jonge vrouw. Verlokkelijk op wie zij het voorzien had. Een feeks voor mannen, die zij niet mocht. En toen het alom in Overijssel bekend werd, dat de haveman de Bolle zich vergooide aan een heidense, verklaarden de ridders hem daarna vogelvrij. En nu was daar de vluchtende Holter burgerman, die zeer zeker uit de weg -ge ruimd zou worden. De Bolle stormde toe. Met een welgemikte stoot stiet hij de hengst 'het mes in de kop. Het dier stei gerde nog eenmaal en wierp zijn berij der af. De heer van de Blankenvoorde stortte ter aarde. De Bolle rukte het scherpe mes uit de schedel en riep Bees ten Berend om te helpen de weerloos in zijn harnas op de grond liggende ridder dood te steken. Maar nu kwam Miraantje tussenbeide. Haar ogen waren voldoende om de beide mannen tot bedaren te bren gen. Zij lieten af. De Bolle stak zelfs zijn mes in de schede. De mooie hengst, nog een geschenk van de graaf, van Bent- heim, lag zielloos ter aarde. Zij hielpen de heer van de Blankenvoorde overeind. Miraantje keek de ridder doordringend aan. Nooit zou hij die blik vergeten. Men kwam overeen, dat over dit voorval niet gesproken zou worden. En men hield zich -aan zijn woorden. Intussen hadden de Schaddenstekers en de zigeuners de Brunswijkers buiten het dorp gewerkt. Ulften Willem stelde voor alles over de kling te jagen; de vrouwen en de kinderen ook. Maar ter rechter tijd keerde Miraantje met haar Bolle terug. Zij eiste tegen de aanvoer der van de Schaddenstekers, dat hij vrouwen en kinderen zou sparen. Anders zou hij last krijgen van de kwade hand. Dat was destijds een zeer gemene ziek te. Overeengekomen werd, dat men de Brunswijkers naar Rijssen zou laten gaan. En zij trokken af, zonder eten ge roken te 'hebben in Holten. Beesten Be rend werd na zijn thuiskomst ziek van de doorgestane emoties. Eensklaps ver soheen Traankoker weer met een brief van het stadsbestuur van Deventer. De brief hield in, dat Traankoker gemach tigd was om namens de stad Deventer de Waardenborg op te eisen. De Bolle vroeg of hij Traankoker alleen mocht spreken. Maar weer verhinderde Miraantje dat. Zij ging voor Traankoker staan, keek hem aan en de bergevaarder versteende bijna door de steekogen der jonge vrouw. Hij maakte rechtsomkeerd met zijn wagen naar Deventer en klaagde bitter, dat er te Holten een heidense heks was. De De venter heren zonden de bekende Brul Berend, een heksenmeester eerste klas, naar Holten om de heks te tem teren. Toevallg liep de Bolle op straat en Brul Berend, de heksenmeester, sprak hem aan. Hij vroeg naar een heidense, een zi geunerin, met steekogen. De Bolle ging een licht op. Wat moet je met haar? vroeg hij. De bergevaarder Traankoker heeft haar aangeklaagd. Ga mee naar de Waardenborg; daar zetelt op het ogen blik onze commandeur: de ridder van de Blankenvoorde. En als je die geen ge noegdoening geeft, dan doe ik het, maar dan vertel je er niet van na, begrepen! Op de ruïne van de Waardenborg zetelde de Jonker van de Blankenvoorde. Brul Berend diende een klacht in. Een hei dense, zeg je? Neen man, een heksende hebben wij hier niet; zij heeft mij veel goed gedaan. Brul Berend hield aan: Mi raantje werd geroepen. Zij keek en riep: dat is de smeerlap, die he otp mij voor zien had, toen wij in Deventer in de Want legeerden. Ga weg, schurk, of het zal je berouwen! Moet ik?, vroeg de Bol le. Nog niet, Marten, riep zij. Geef hem een kwartier tijd om te vertrekken. Brul Berend ging terug naar Deventer. Hij verklaarde daar, dat Holten hekseloos was. Weer was het avond. Holten was weer schoon. De burgers hadden de rommel opgeruimd. Een glaszetter was uit De venter gekomen om glas te zetten. De De Sportvereniging „Batogaf vrijdag avond in Amicitia een geslaagde gymnas tiekuitvoering met een gevarieerd pro gramma van niet minder dan 19 num mers, die onder leiding van de heer J. Jansen uit Enschedé, allen vlot \verden afgewerkt, waarbij het turnen werd afge wisseld met enkele shownummers, bal oefeningen en grondgymnastiek. De avond werd geopend door de voor zitter, de heer H. Wilpshaar, die in het bijzonder welkom heette de hoofden van scholen, de heren Brouwer, Kroon en Hiddink, afgevaardigden van de zuster vereniging ..D.O.S." uit Rijssen en „The Tunderbirds", die voor de muzikale om lijsting zorgden. De heer Wilpshaar bracht vooral dank aan het gemeentebestuur voor de belang rijke steun, die de gymnastiekbeoefening in Holten ondervindt door het gebruik van de gymnastiekzaal, de jaarlijkse finan ciële bijdrage en berekende, dat wekelijks 1400 jonge mensen van de scholen, van Bato en van de voetbalvereniging van deze turnhal gebruik m^Ren. Gok de eige naar van de. zaal, de heer ten Berge bracht hij dank voor het beschikbaar stellen van Amicitia. Daarna zong men met' alle uit voerenden op het podium gezamenlijk het Wilhelmus. De eerste nummers van het programma werden uitgevoerd door de kleine meisjes, de meisjes, kleine jongens en jongens, zo in de leeftijd van 5 tot 12 jaar, wier ver richtingen op het toneel voor de vele ouders een vertederende aanblik bood. Een gul applaus werd na ieder nummer hun deel. Lichteffecten zorgden, dat en kele kleine shownummers goed tot hun recht kwamen. Van het turnen voor de pauze noemen wij het paardspringen van de dames, dat door de kleine ruimte niet altijd even on berispelijk verliep, de vrije oefeningen met de bank, met begeleiding van muziek, door de meisjes, de gymnastische standen van de jongens en de „hoge brug" door de heren. Na de pauze vormde het turnen van de meisjes (14-16) op de brug met ongelijke leggers, een keurige voorstelling, evenals de grondgymnastiek en later de partner oefeningen van de kdsps-dames. Zij ver wierven dan ook een spontaan applaus. In de sfeer van het 'ballet werd door de „dames-afdeling" een baloefening op mu ziek uitgevoerd met. wisselende lichtef fecten waarmede zij veel bijval oogstten, evenals met hun shownummer „Die Wie ner Wasser Madeln", die évenals de „gym nasten-kolder" van dè heren, een vrolijke noot vormde in het programma. De jongens van 10-12 jaar brachten met hun paardekoppen en paardestaarten een aardige parodie op het muzieknummer „Circus Renz", de meisjes van 10-12 jaar vormden een goed nummer met hun springkastoefening, terwijl de meisjes van 12-14 jaar in matrozenpakjes een dansje uitvoerden. Vooral dé" mooie blauwe tri cots van de meisjes en dames gaven aan de verschillende turnoefeningen een keu rig cachet. Bato kan dan ook op een ge slaagde uitvoering terugzien, die zater dagavond voor betalende toeschouwers herhaald werd, en druk bezocht was. Bij die gelegenheid heeft de voorzitter aan mevr. Denekamp^ die de contributie int, voor haar accurate werk bloemen aan geboden. INTERNATIONALE HULPVERLENING De collecte voor de Internationale Hulpverlening, uitgaande van de Herv. Gemeente, heeft het mooie bedrag van f 2000,opgebracht. Dit is f 250,— meer dan het vorige jaar. mensen bespraken de. dingen van de dag. En Beesten Berend stierf die middag aan de dertiendaagse koorts. VAN COEVERDEN. In de hal van de school werd dinsdag avond de .jaarvergadering gehouden van de Vereniging tot Stichting en Instan- houding ener „School met de Bijbel" te Holten onder voorzitterschap van de heer G. W. Rietman, die de druk bezoch te ibijeenkomst opende met gebed en Schriftlezing (Lukas 9 vers 13 tot 27), nadat gezongen was 'het zesde vers van Gezang 136. Na een woord van welkom en een kort openingswoord naar aanleiding van het gelezen Schriftgedeelte, las de secreta ris, de heer J. Meerman, de notulen en het jaarverslag, waaruit o.m. bleek een stijging van het aantal leden van 342 tot 354. De heer Meerman liet verder in zijn uitvoerig verslag de voornaamste dingen op schoolgebied in 1963 de revue passe- ,-ren. Al met al is 1963 voor de school éen goed jaar geweest. Per 1 september werd als 7e leerkracht 'benoemd mevr. J. C. v. d. Brink-Schreu- der; dit in verhand met het grote aantal leerlingen in de eerste klas. Op 5 juli werd door personeel en be stuur afscheid genomen van 44 leerlin gen, die de school verlieten. Twaalf van hen gingen naar do Ulo, acht naar 'het Chr. Lyceum, drie naar de Lagere Tech nische School, twaalf naar de Huishoud school, drie naar de Lagere Landbouw school, vier naar andere inrichtingen van onderwijs en één van hen liet het bij 'het op de lagere school opgedane. Alle leerlingen, die toelatingsexamen deden voor het Ghr. Lyceum, slaagden met goede tot zeer goede puntenlijsten. Dank- werd gebracht aan het personeel, dat onder leiding van het hoofd, de heer J. Kroon, weer met grote toewijding zijn moeilijke en verantwoordelijke taak heeft vervuld en aan de schoolschopn- maaksters, de dames Kolkman en Plek- kenpol. Financiën. Bij verhindering van de penningmees ter, de heer A. Koopman, werd 'het fi nancieel verslag uitgebracht door de heer L. Schuppert. Ook de financiële uitkomsten, zo bleek uit het verslag, stemmen tot tevreden heid. De controlecommissie, die 'bestond uit de heren D. Meuleman en G. Bolink, had alles keurig in orde bevonden. Tot leden van de controlecommissie '64 wer den benoemd de heren G. Bolink en Joh. Markvoort. Bestuursverkiezing. Bij de gehouden bestuursverkiezing werden de aftredende leden, de heren D. Beldman en A. Koopman Jr., met bijna algemene stemmen 'herkozen, een feit, waarmee voorzitter Rietman hen van harte gelukwenste, daarbij de wens Uit sprekende dat beiden in de komende zit tingsperiode weer hun ibeste krachten aan de school en vereniging willen ge ven. Nieuwe leerlingen. In de pauze was er gelegenheid tot het aangeven van leerlingen voor de nieuwe eerste klas. Er werden bijna 50 kinderen opgegeven en aangezien nog niet alle op gaven binnen zijn, zal in september a.s. gestart worden met een eerste klas met meer dan 50 leerlingen. Deze klas zal dan worden gesplitst en een zevende leerkracht zal benoemd mogen worden. „Onze schoolnu". Door 'het hoofd der school, de heer J. Kroon, werd in deze jaarvergadering ge sproken over het onderwerp: „Onze schoolnu". De belangrijkste opdracht van deze school is om onze plaats zuiver te stellen tussen de geestelijke stromingen van de ze tijd. We kunnen slechts de kinderen bij brengen, dat het antwoord op alle le vensvragen voor alle tijden in het evan gelie te vinden is, in .het Woord van de profeten, apostelen en evangelisten. Dat is de uitgangsstelling van onze Christelijke school. Laten we samen, ouders en opvoeders, dankbaar zijn, dat deze .mogelijkheid er ligt. Onze school.... nu? Onze christelijke school. Bidden wij God om Zijn Heilige Geest, opdat wij ook onze kinderen leren zeggen: Heer, tot v/ien zouden wij gaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen le vens. Door de direkteur van de Lagere Tech nische School te Rijssen, de heer P. T. de Ridder, werd een interessante en leer zame causerie gehouden over het onder werp: „Het technisch onderwijs". Hij sprak over de basis van de tech niek (die wij in .het hedendaagse leven niet meer kunnen missen), die gelegd wordt op de lagere technische school of de diverse vakscholen. Slotwoord. Ds C. C. Addink sprak een slotwoord naar aanleiding van 1 Petrus 2 vers 21; ..Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in Zijn voetstappen zoudt treden". Sprekend over de doopbelofte zei ds Addink, dat men deze belofte niet al reeds heeft vervuld door de kinderen naar een christelijke school te sturen. De doopbelofte wil zeggen, dat wij onze kinderen voorleven. Dat wij ons willen laten leiden door God en Zijn Woord. Wanneer wij dat doen, leren we Jezus Christus kennen en we leren met onze kinderen het voorbeeld verstaan, wat Jezus Christus ons heeft nagelaten. Dan leren wij met onze kinderen in Zijn voet stappen te treden. Dan gaat Gods liefde in Christus voor hen leven en dan alleen delen zij in het heil dat Jezus Christus hun schenkt. Dan zijn zij onderweg naar het koninkrijk dat Hij ontsloten heeft. De jaarvergadering werd door ds Ad dink met dankgebed beëindigd, nadat nog gezongen was het vierde vers van Gezang 52. De besturen van de 'buurtvereniging, de afdeling van de Plattelandsvrouwen, de Espelose jeugdclubs, de Oudercom missie van de school te Espelo en de Her vormde Jeugdraad hebben zich tot alle inwoners van de buurtschap Espelo, waaronder Heihuizen en een deel van Neerdorp, gewend om te komen tot het stichten van een gemeenschapsgebouw. Zij hebben het volgende geschreven: „Al sedert jaren is het de wens van vele ingezetenen, dat ook Espelo, even als Holten en Dijkerhoek, kan beschik ken over een gemeenschapsgebcuw waar vergaderingen, lezingen, kerstfeest enz. enz. kunnen worden gehouden. Beste vrienden, er is nu een unieke kans om dit te verwezenlijken! Het ge meentebestuur van Holten is ons in zo verre ter wille, dat we een noodlokaal van ongeveer 16 'bij 17 meter voor de symbolische prijs van f 1000,- kunnen overnemen! Het zal waarschijnlijk geplaatst kun- pen worden in de onmiddellijke nabij heid van 'het kruispunt Vale Mars-E&pe- lodijk-Raalterweg, dus prachtig gelegen in het centrum van onze buurtschap. Om dit plan te kunnen verwezenlijken is echter de hulp van iedereen beslist noodzakelijk. Zouden wij dit in Espelo niet voor elkaar kunnen krijgen? Dat moet! Wij hebben berekend, dat als enthou siaste vrijwillige medewerkers helpen met afbraak, transport en opbouw er een bedrag van f 5000,- op tafel moet komen om dit schuldenvrij te kunnen plaatsen. Dit is in het .belang van allen. Wij moe ten er dus allemaal onze schouders on der zetten en direct een flink bedrag toezeggen, dat desnoods in twee termij nen kan worden betaald, maar in ieder geval nog dit jaar. Volgende week krijgt U allen bezoek van enige geestdriftige medewerkers, die niet met een lijst rondkomen, doch alleen komen vragen hoeveel U voor dit goede doel wilt toezeggen. De Hervormde Jeugdraad heeft reeds een bedrag van f 200,- als begin in de op- richtingskas gestort! Laten wij het devies gebruiken, wat bijna nationaal blijkt te zijn geworden: GEEN WOORDEN...., MAAR DADEN! WIJ REKENEN OP U! door Leida Graafland Daartegenover bezat hij ook de nodige tact en soepelheid, waardoor hij on danks alles bij het gehele personeel van hoog tot laag populair was. Misschien droeg zijn uiterlijk daartoe ook het zijne bij. Talingen was altijd voortref felijk gekapt en geschoren, kleedde zich uitstekend en gedroeg zich in ieder op zicht als een heer. De klanten mochten hem wel, omdat hij hen ook steeds voor komend behandelde en nimmer iets be loofde, wat hij niet kon verwezenlijken. Als iemand in moeilijkheden zat, vroeg hij Talingen zelf aan de telefoon, zette de situatie uiteen en kreeg in de meeste gevallen de toezegging, dat hij het in orde zou maken. In het dorp en wijde omgeving was het spreekwoordelijk ge worden, dat je je geen zorgen behoefde te maken, als Talingen het in handen had. „Talingen heeft het beloofd", zei men dan en dat betekende alles. Wan neer een boer van de plotseling begon nen regen wilde profiteren om het land te bemesten, dan hoefde hij de hoeveel heid kunstmest maar aan Talingen op te geven en met een uurtje reed een wa gen met de bestelling al naar cle boerde rij. Op Talingen kon je altijd rekenen. Dit alles wist Dolf Burger natuurlijk evengoed als zijn dorpsgenoten. Het gaf hem een rustige voldoening, dat daar boven in het kantoor een man zat, aan wie hij alles kon overlaten, zodat hij zelf al zijn tijd en energie kon wijden aan de vele andere taken, die men op zijn schouders had gelegd. De nieuwe jonge pastoor noemde Ta lingen een persoonlijkheid. En al spoe dig was Tom een goede vriend van pas toor Derksema, de voor het oog stugge boerenzoon uit het Groningerland, die in een mum van tijd zijn parochie met ijzeren hand regeerde, die de banvloek uitsprak over drankmisbruik, waarover voornamelijk de mannelijke parochia nen grinnikend hun hoofd schudden en er na afloop van de Mis een pint extra op dronken. Zo 'ne bovenmoerdijkse moest je maar niet al te serieus nemen, wanneer hij van de preekstoel fulmi neerde tegen de borrel en het biertje. Of moesten de kasteleins soms niet le ven? Misschien was het dat wel, wat pas toor Derksema in Tom aantrok; dat hij nergens misbruik van maakte. Tom was een matig roker, dronk zelden of nooit een glaasje, bezocht heel sporadisch één der negen dorpscafé's en als hij het al deed, was het doorgaans ambtshalve. In dit opzicht leek Tom veel op zijn baas. Er waren er al geweest, die geopperd hadden, dat ze Talingen maar eens moesten zetten op de candidatenlijst voor de gemeenteraad, maar Tom had vriendelijk doch beslist laten weten, dat hij geen politieke rol in het doi-psleven ambieerde. Het ging niet op, dat een ondergeschikte misschien in de oppo sitie zou moeten gaan tegen zijn baas, die als wethouder zitting had. Dat zou maar scheve verhoudingen trekken. En dat begrepen de gangmakers ook ten leste, zodat er niet meer over gesproken werd. Ja, Talingen wist zijn plaats wel in het dorpsleven. Vandaar, dat hij eigen lijk helemaal geen vijanden had. Zelfs niet onder de kasteleins, die toch maar weinig aan hem verdienden. Maar allé, Ties Verdaasdonk. de eigenaar van „De Koene Boer" zei lachend een keer: „er moeten ook heiligen zijn in het leven". Zo'n heilige was Tom overigens ook weer niet. Tegenover al zijn goede eigenschappen stond toch zeker één on deugd, al wist men dat in het dorp niet, want daar zorgde de procuratiehouder van Burger's Brandstof- en Fourage- handel wel heel zorgvuldig voor. Geen van de kantoormeisjes kon ook maar dit van hun chef zeggen. Geen onverto gen woord, geen laakbare handeling en zelfs geen loerende blik kon hem aan gewreven worden, En er waren op het kantoor zeker wel twee knappe meisjes, die „weg" waren van de knappe boek houder. Hetgeen ze op gezette tijden ook wel eens hadden laten merken. Heel voorzichtig natuurlijk. Maar Tom hield de zaken angstvallig gescheiden van het meisje. Pin wat hij in zijn vrije tijd. bui ten het dorp deed, was tenslotte zijn zaak. Zes en twintig was Tom, toen hij bij Burger in dienst kwam. Na een jaar had Burger het bekeken en zo langs zijn neus weg zei hij op een avond tot zijn procuratiehouder: „Tom, als je eens trouwplannen hebt, laat het me dan tijdig weten. Ik zorg dan wel voor een huis". Het antwoord was geweest: „Dat stel ik verbazend op prijs, meneer. Als het zover is, hoort u dat dan wel". Maar na jaren had Tom nog steeds geen trouw plannen en niemand wist zelfs maar bij benadering te veronderstellen, of hij wel eën meisje had. Ongenaakbaar, was de mening van het dorp. Hij is immuun voor vrouwen, vond men. Hij leeft alleen maar voor z'n werk, zei een derde Hij gunt zich gewoon niet de tijd om naar een aardig meisje te kijken, verzuchtten de dorps- schonen, voor wie Talingen ongetwijfeld een bijzonder goede partij zou vormen. Talingen was vriendelijk en voorko mend tegen iedereen, wist misschien best, hoe hij besproken werd, maar trok zich er niets van aan. „Aan jou gaat een minister verloren," zei pastoor Derksema op een zonnige zomeravond, toen ze gezamenlijk in de tuin achter de pastorie genoten van het mooie weer en een glas wijn. Tom lachte bescheiden. „Ach nee, me neer pastoor.mijn aspiraties gaan niet in die richting. En dan mijn naam. Zeg nu zelf: minister Talingen.dat klinkt toch heel niet?" De geestelijke keek hem een poosje onderzoekend aan. „Jij hebt een regi ment talenten, Tom, die in dit dorp niet tot zijn recht komen. Met jouw capaci teiten zou je veel meer kunnen berei ken. Bijvoorbeeld bij bedrijven als Phi lips of de D.A.F." Talingen sqhudde heftig zijn hoofd, meneer pastoor, maar ik ben ook dit niet eens. De mens wordt in zijn leven uit eindelijk daar geplaatst, waar hij zijn bestemming vindt. Mijn levenstaak ligt hier. Ik voel dit. Ik heb voldoening in mijn werk. Vindt u dit niet het belang rijkste?" Daar kon de pastoor niet veel tegen in brengen. P/laar toch probeerde hij het. „Je hebt een schat meegekregen in je leven en de Bijbel zegt, dat je daarmee moet woekeren. Je bent rentmeester en eens zul je rekenschap moeten geven van je beheer over je talenten. Ga jij je schat nu in een zweetdoek in de grond van dit dorp begraven? Terwij] er voor jou zoveel mogelijkheden buiten dit dorp zijn om ermee te woekeren?" Opnieuw schudde de bezoeker na drukkelijk zijn hoofd. „Het spijt me, meneer pastoor, maar ik ben ook niet met u eens. Mijn talenten, zoals u het zo vriendelijk hebt genoemd, komen in mijn werkzaamheden voor de heer Bur ger ten volle tot ontplooiing. Ik kan mij in zijn bedrijf op verschillende manie ren verdienstelijk maken. Ik beleef de groei van deze door meneer Burger zo voortreffelijk opgezette zaak. Ik maak er deel van uit. Ik ben elke dag weer opnieuw in staat om mijn bescheiden kennis in dienst te stellen van dit be drijf en ik zie er de resultaten van. (Wordt vervolgd).

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1964 | | pagina 2