t M
Sint Xi«olaaS"gesc lienken
Fa. II. STOKKERS Oranjestraat
Zet geen water neer
voor het paard
a>
Als II aan kopen denkt* ties®kt IJ aan STOKKERS!
rooi* jong on oud
Eerst kijken bij
Ons lichaam produceert electrische energie
RËKLAME
IS
WINST
Boekbespreking
Jaarlijks festijn van
winkelier en winkelaar
Amerikanen willen „menselijke stroom" gebruiken
Pracht Baddoeken
Gebr. Schuppert
II
Zaterdag 23 november 1963
HOLTENS NIEUWSBLAD
Een Sint-Nïcolaasvertelling door Tom Lodewijk.
Jullie kennen natuurlijk allemaal dat
versje:
„Sinterklaas is jarig,
'k zet mijn schoen vast klaar",
en jullie weten allemaal, dat daar deze
regels in voorkomen:
„Hier zet ik wat water,
daar wat hooi voor 't paard,
want dat trouwe beestje
is het heus wel waard."
Dat versje is een hele tijd geleden hier
in Nederland gemaakt, terwijl Sint nog
hoog en droog in Spanje zat. Hij wist er
niets van.
Het was dus voor hem een hele verras
sing toen hij, luisterend door de schoor
steen naar alle kinderen, die daar sinter
klaasversjes zaten te zingen, een nieuw
lied hoorde.
Hij kende de liedjes allemaal uit zijn
hoofd: Daar ginds komt de stoomboot en
Sinterklaas kapoentje en Hoor, wie klopt
daar kinderen enzovoort, de gehele rij.
En toen, opeens zei hij: „Hoor, Piet, dat
is wat nieuws, dat zij daar zingen!"
Ze luisterden allebei aandachtig en toen
Sint de laatste regels hoorde:
„want dat trouwe beestje
is het heus wel waard",
toen schoot hem een traan in het oog, die
neerdruppelde in zijn lange, witte baard
en hij klopte zijn paard op de schouder en
prevelde: „Ja, goeie, ouwe makker, jij
bent het wel waard. Maar wat alleraar
digst om aan jou te denken!"
Die avond zat hij met Piet nog een bie-
tenprakje te eten en zei: „Gek, daar was
nu nog niemand opgekomen. Het is alle
maal maar Sinterklaas en Pieterbaas, wat
ze zitten te zingen bij de schoorsteen,
maar wie denkt er aan mijn trouwe klep
per?"
„Ik", zei Piet, „ik denk altijd aan hem.
Ik roskam hem en kijk of hij nog goed be
slagen is, ik geef hem te eten en te drin
ken en ik heb altijd een klontje suiker in
mijn zak voor Aldebaran; (want zo heet
het paard en ik zie waratje niet in, waar
om anderen nou moeten zorgen voor hooi
en water."
„Het is alleen maar, dat ze er aan heb
ben gedacht", mijmerde Sint, die een ge
voelig 'nart heeft, maar lang niet zo prak
tisch is als Piet.
Want zo is het, kinderen, Sint is tè goed.
Als het aan Sint lag kregen alle kinderen
evenveel. Hij is blij als zij lief zijn geweest
en verdrietig als zij stout zijn geweest,
maar dan zegt hij: „Och, misschien wordt
het wel weer beter, het zijn de wilde ha
ren maar!"
En dan zegt Piet: „Ja, maar Monseig
neur, als U dat gaat zeggen dan is er niet
één kind meer lief. Als zij bemerken, dat
de stouterds evenveel krijgen als de bra-
verds, als er geen loon is en geen straf,
dan kunt U net zo goed thuisblijven! Er
zijn nu een heleboel ouders, die erg veel,
van U houden, omdat de kinderen in de
tijd vlak voor Sinterklaas almaar zoeter
worden
Dat bewijst, dat zij na Sint Nicolaas
weer almaar stouter worden, dacht Sint,
maar hij zei het niet. Hij liet zich zijn
vreugde door Piet niet bederven. En zo
was het nu ook. Sint was blij, dat de kin
deren zongen over zijn trouwe beestje, en
niemand kon hem die vreugde ontroven.
Maar. och hedenhet bleef niet bij
zingen. Er waren opeens heel veel kin
deren, die het niet alleen wilden zingen,
maar het ook wilden doen.
En toen Piet de eerste keer door de
schoorsteen naar beneden dook om wat
lekkers in een schoen te stoppen, moest
hij daar eerst een bos hooi en een wortel
uithalen en daarna viel zijn oog op een
bakje met water.
Goeie genade, dacht Piet, wat moet ik
daarmee beginnen? Gewoon laten staan?
Dat kon niet. Wat zouden die kinderen
wel denken? Nu hadden zij om het. paard
gedacht en was het Sinterklaas te min ge
weest! Hij had het gewoon laten staan!
Mens nog toe, er zouden nog heel wat bak
jes water volgeschféid worden als hij dat
deed. Het water mee naar boven nemen?
Waarin? Hij kon' toch geen emmers mee
sjouwen? En trouwens, het was een hele
klim en veronderstel, dat hij morste! Dan
werd hij niet alleen zwart (dat was hij
toch al, gelukkig), maar ook nog nat en
smerig.
Hij dacht er over om met Sint te over
leggen, maar hij kende zijn meester. Goed
hartig, maar onpraktisch. Sint zou zeg
gen: „Natuurlijk, dat water is voor mijn
paard, dus het paard moet het ook heb
ben! Zie maar wat: je verzint Piet en
breng liet naar boven." En dan mocht Piet
er iets op verzinnen! Daarbij, ais dat
paard al die bakjes water leeg moest drin
ken, moest Sint telkens met hem van het
dak af, want een paard is maar een paard
en kan het ook niet een hele nacht lang
ophouden.
Opeens kreeg Piet een goed idee. Hij
zag het brandende haardvuur, pakte het
schaaltje en goot het een-twee-drie leeg.
Het siste en rookte geweldig, maar er
stond nu tenminste een leeg schaaltje.
Van dat ogenblik af maakte Piet korte
metten met alle bakjes water, welke voor
de schimmel waren neergezet. Hooi en
wortelen nam hij mee naar boven, dat
spaarde uit op de voederrekening, en af
en toe kauwde hij zelf een wortel op, want
dat is een gezond eten, ook voor de mens,
maar Sint zag nooit een druppel water.
En onpraktisch als hij was, dacht hij er
ook niet aan en vroeg er ook niet naar.
Maar kinderen, die een bakje water bij
de schoorsteen neerzetten, moeten maar
eens opletten. Soms is er een vieze rook
lucht in huis en soms is de kachel hele
maal uit. Dat komt door het water, dat
Piet in het vuur gooit. Hoe meer water,
hoe meer rook, hoe meer kans, dat de
kachel uit is.
Daarom, al heeft die meneer toen ook
zo'n mooi versje gemaakt, zet maar geen
bakjes water voor het paard neer. Het is
altijd een morsboel en Piet neemt het toch
niet mee naar boven!
GEZEGEND IS HET LEVEN
Tussen „Gezegend is het leven" en de
roman „Gezegend is het' land", waarmee
Van der Geest in 1951 de D. S. Thieme-
prijs verwierf, ligt een tijdvak van meer
dan tien jaar. Tien jaar, waarin de visie
op het leven bij de mens, ook bij deze ta
lentvolle schrijver, zich aanzienlijk kon
verdiepen en wijzigen. De bewogenheid en
het meegevoel met zijh naasten, vooral
met hen, die lijden, bleven echter dezelfde
en liggen ook aan dit boek ten grondslag.
De schrijver heeft een stuk levensge
schiedenis willen geven, van 'n vrouw.
Hanne, een weeskind uit een van de grote
steden, die haar jeugd in het gesticht
Veenhuizen doorbracht, waar oud-onder
officieren van het Indische leger de scep
ter zwaaiden over de pleegkinderen.
Nadat Hanne, nauwelijks volwassen, uit
de kolonie ontslagen werd, zonder daar te
zijn voorbereid op het vervullen van een
taak in de samenleving, raakte ze aan het
zwerven. En zeker zou ze, als zoveel jonge
vrouwen uit het gesticht, tenslotte in de
bedelaarskolonie Ommerschans terecht
gekomen zijn, als ze op haar zwerftocht
niet een tehuis had gevonden bij een jonge
boer, die met zijn ontaarde vader ergens
in een hutje in de Veenstreek aan de rand
van Drente woonde. Samen wordt deze
beide jonge mensen een boerderijtje toe
gewezen in het gebied van de Maatschap
pij van Weldadigheid.
Zelf krijgen ze geen kinderen. Maar
Hanne, die in haar jeugd zoveel tekort ge
komen is, probeert een moeder te. zijn
voor een paar weeskinderen, een jongen
en een meisje, die ze in huis neemt. Ze
voelt zich als vrouw en als moeder soms
tekort schieten. Des te groter is haar er
kentelijkheid voor het weinige, dat haar
toch nog geschonken wordt de geneg-
genheid van een man, de aanhankelijkheid
van twee kinderen, die niet haar eigen
zijn, een beetje tegemoetkoming van de
mensen om haar heen.
Ook voor deze goede, gedocumenteerde
roman vol sociaal medeleven en sociale
geladenheid waarin het harde leven en de
strijd om het bestaan in de vroegere veen
koloniën getekend wordt, zal dezelfde uit
spraak gelden, die eens een criticus deed
over „Gezegend is het land":
„Het merkwaardige is, dat men in Van
der Geest's vertelling hetzelfde onver
woestbare optimisme vindt onder de druk
van bijna ondraaglijke lasten als bijvoor
beeld in Coolen's boeken over. de Peel."
Bovenstaand boek is van de hand van
de auteur Klaas van der Geest, die 27 nov.
a.s. zestig jaar wordt en woont in Frede-
riksoorcl. Een mooi verzorgde uitgave
We staan weer haast op de drempel van de feestmaand van het jaar
en onze woonplaatsen hebben zich, als alle jaren, In haar fleurigste ge
waad gestoken.
Zo komt het ons altijd weer voor: als een vrouw, die behagen schept in
opschik.
WACHT NIET TOT I)E LAATSTE voor Sint of Kerst, of van winkelen een
DAGEN MET BW INKOPEN haastig kopen maakt.
In deze weken meer dan ooit is alles
vol licht en kleur. Tot in de verste wijken
en buurten toe.
Beter dan in andere maanden kunt ge
nu weer uren slenteren en dwalen door
de straten. Alles te uwer ereKoning
Klant, want de winkelzaken hébben het
wel degelijk op u voorzien! Ge hebt al
len de zoete plicht, vriend en maag te ge
denken, als de dagen van Sint Nicolaas
van Kerstmis, en Oud en Nieuw zijn aan
gebroken.
KEUS GENOEG.
Wel, ge hebt keus genoeg. Weifelende
zielen misschien wel tè veel keus, want
het valt wis en zeker niet mee, vlot te
kiezen uit de veelheid waarmee de win
kelstand voor de dag komt.
Dat is niet erg. Ook het winkelen op
zichzelf kan een feestelijk genoegen zijn,
als ge er althans de tijd voor neemt. En
vooral: niet wacht tot de laatste dagen
Winkelen kan gunstig beoefend wor
den. zó, dat de verkoopster en de ver
koper u graag behulpzaam is en de kans
krijgen ook op te treden als raadgevers.
Bij haastige mensen is dat veelal niet mo
gelijk. nog afgezien van de omstandig
heid, dat die haastigerds dikwijls ook
nors zijn, omdat hun tempo onherroepe
lijk in conflict komt met dat van de be
daarde en bedachtzame winkelaars.
OP VERKENNING
Dat bedachten wij allemaal zo, toen wij
zoals steeds omstreeks deze tijd van het
jaar, een verkenningstocht maakten door
onze woonplaats. Om ons met eigen
ogen er van te overtuigen, dat de jaar
lijkse massale ontmoeting tussen winke
lier en winkelaar weer naar wederzijds
genoegen kan verlopen.
Aan de winkelstand ligt het niet, als
deze weken geen genoeglijke tijd wor
den.
Ons lichaam verricht meer arbeid dan
wij doorgaans vermoeden. Maar wie kan
weten, dat wij onze eigen stroomleve-
ranciers zijn? In Amerika hebben ge
leerden nu, na jarenlange experimenten,
voor het eerst een practisch gebruik
van deze „organische electriciteit" ge
maakt. In het physisch biologisch on
derzoekcentrum van het General-Elec-
tric-Concern in Valley Forge, hebben de
onderzoekers daarvoor eerst een rat ge
bruikt. Dat ons lichaam, of althans be
paalde organismen en weefsels, stroom
levert, is allang bekend. Maar-sinds de
ontdekking bijna 200 jaren geleden
door Galvani is nog nooit iemand er
in geslaagd die stroom ook te lokalise
ren en te gebruiken.
In Valley Forge heeft men de rat ge
opereerd en bepaalde electroden geïm
planteerd. Via de electroden werd een
speciaal ontworpen zendertje gevoed.
Acht uren achtereen leverde de rat vol
doende stroom (155 microwatt) om de
500 kilocycle zendapparatuur te laten
werken. Directeur John J. Konikoff van
het onderzoekcentrum wil als volgende
stap een minuscuul draadloos zendertje
in het lichaam van de rat aanbrengen.
Met de door het proefdier zelf geleverde
electrische energie zal het instrumentje
drie jaren lang de gemiddelde levens
duur van de rat onafgebroken signa
len uitzenden. De signalen moeten tot op
een afstand van honderd meter kunnen
worden opgevangen.
Is dit geleerde „spielerei"? Of heeft
het toch nog practische betekenis? De
deskundigen van General Electric zijn
er van overtuigd, dat hun project be
langrijke gevolgen kan hebben voor de
medische wetenschappen. Al kan ons
lichaam niet die electrische energie le
veren, die het wonder onder de dieren,
de gevreesde sidderaal kan opwekken,
toch moet de energie voldoende zijn om
bijvoorbeeld de „hulpmotor" aan te drij
ven, die medici gebruiken om de hart
kleppen van hartpatiënten te regelen.
Tot nu toe worden deze kleine instru
mentjes gevoed door batterijen. Nadeel
van deze batterijen is, dat zij na een be
paalde periode moeten worden vervan
gen, hetgeen alleen kan via een chirur
gische ingreep. Bij gebruik van hartslag
regelaars, welke door het lichaam zelf
worden „aangedreven", kan deze lastige
operatie achterwege blijven.
Een andere toepassingsmogelijkheid,
waaraan men in Amerika denkt, is een
HANDDOEKEN
THEEDOEKEN
SINT ADVISEERT:
EERST KIJKEN BIJ:
Te koop:
toom beste biggen
bij J. W. Baltus, Helhui-
zenweg 84a. Neerdorp.
Te koop:
4 toom zware biggen
W. F. Teeselink, Beuse-
berg 39. Holten.
Te koop:
een g.o.h.
heteluchtkachel
G. Nijenhuis. L 45. Holten.
minuscuul intern telemeter-systeem.
Een zendertje zou daartoe in 't lichaam
moeten worden geplaatst en gegevens
doorseinen over o.a. hartslag, bloeddruk
en hersengolven. Zelfs iemand, die op
grote afstand is. zou daardoor regelma
tig door zijn geneesheer kunnen worden
gecontroleerd. Met het oog op de ruim
tevaart zou zo'n instrumentje bijzonder
belangrijk zijn. Zodra er iets mis gaat
met de ruimtevaarder kan dit ogenblik
kelijk op eenvoudige manier op aarde
worden geregistreerd. Op het ogenblik
moet men in de ruimtecapsule een nogal
uitgebreide apparatuur inbouwen om
gegevens over de man te kunnen door
seinen..
President Abdoel Salem Arif van Irak
heeft met behulp van het leger de macht
in handen genomen in het land.
Hiermee hoopt hij de regerende Ba-ath-
partij uit te schakelen. De nieuwe presi
dent heeft de steun van Nasser van Egyp
te.
President Abdoel Salem Arif.