HOOFDPIJN ASPRO Uit Hojtens historie ¥an lm Van Zon Tien jaren geleien; de feliruarirainp 2 ASPRÓ'*^ fa/ Het straatleven te Holten in de severs tiende ééuw Belasting-aangiften; J. H. VAN WEERD Gzn. Fa. Hefer. Qlthof soliede GRAFMONUMENTEN uifisiuins®ma®.®m I Gebouw „Irene" - Hellen 1 „Der Bettelstudent" ZELF BEDIENING Huid-handen-lippen FEUIL ETON Zatordr; HOUTENS NIEUW,SHI.A!) Zondagmorgen, 1 februari 1953, kreeg Nederland bij stukjes en beetjes enig idee van de ontzaglijke ramp, welke zich die nacht langs zijn kusten had vol trokken. Het zou nog dagen duren voor men die ramp in volle omvang kon overzien. Men hoorde wel de noodkreten, maar men wist niet op hoeveel plaatsen die kreten reeds in het water waren gesmoord! in Stavenisse 160. Meer dan honderddui zend mensen moesten worden geëvacu eerd en veelal van al het nodige voor zien. De sporen van de februariramp 1953 zijn vrijwel uitgewist. Alle aandacht concentreert zich op 't geweldige Delta plan, dat gestaag zijn voltooiing nadert. Het is ook al weer tien jaren geleden, dat in die ijskoude stormnacht de nood klokken klepten en de sirenes huilden, gejaagde mensen op de deuren bonkten: „Vlucht, het water komt!" Door meer dan vierhonderd gaten in de dijken, die soms over een lengte van 20 kilometer werden weggesleurd, stort te zich de Noordzee op „het land der zee ontrukt". Zij, die weg konden vluchten, trachtten zich te redden op de daken, op de dijken. Ze zagen de nacht wijken voor de dag. Ze zagen één golvende water vlakte, gegeseld door de wind. En voor velen ging de dag weer over in de nacht, zonder dat redding daagde. Want men had in Nederland nog geen idee van de werkelijke omvang van de ramp. Men besefte nauwelijks, dat St. Philipsland er eenvoudig niet meer was, dat Goeree-Overflakkee nog slechts een stuk duin was aan de Westkant, dat het grootste deel van Tholen weer door de zee was teruggenomen, want van daar kwamen geen hulpkreten meer. Meer dan achttienhonderd mensen kwamen bij deze ramp om het leven. Op Tholen zag een huisvader zijn vrouw en twaalf kinderen voor zijn ogen verdrin ken, en daar werd uit een gezin van tien personen één meisje gered. Mensen, die zich uren, uren achtereen krampachtig hadden vastgeklemd, lieten los en zon ken achterover in de golven. Mensen, die hun toevlucht hadden gezocht in boten, op vlotten, op dijken, vonden geen red ding. En op de dijken vochten mannen met het water. In de nood werden leiders ge boren. Hartbrekend was deze strijd, die slechts hier en daar met succes werd be kroond. Op de windvlagen klonken de zwakke tonen van de kerkklokken, daar tussen in vlagen van psalmen, waarmee de gevluchten trachtten zich vast te klemmen aan een onzienlijke Behouder, en speelde onverdroten het carillon van Zierikzee: „O, Nederland, let op Uw saeck. DE SCHADEREKENING De ellende van deze dagen is niet in woorden te vatten. De schade laat zich in cijfers vaststellen. Die werd geschat op 875 miljoen gulden, waarin niet be grepen een productiederving, welke tus sen de 200 en 300 miljoen gulden werd begroot. Meer dan 130.000 bunder cultuurgrond werd door het water overspoeld, meer dan 20.000 hectare was voorlopig on bruikbaar. Twintigduizend koeien, elf duizend varkens, duizend paarden dre ven als kadavers rond. In Oude Tonge verloren meer dan 300 mensen het leven, in Nieuwerkerk 270, neem 'ASPRO' 'Aspro' bpvat alles om u snel. van uw pijn af ie hel-, pen. Veilig en verantwoord. Neem Aan granen ging 36.000 ton verloren, aan aardappels en suikerbieten meer dan 800.000 ton. De overheidsuitgaven voor herstel werden voor het jaar 1953 op vierhon derd miljoen gulden geraamd. DE OORZAAK De oorzaak van deze ramp was een storm, die in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 over Engeland.,' België en Nederland trok. Deze storm duurde on gewoon lang, bijna 24 uren. Het was een Noordwesterstorm, die het water in de Noordzee zo hoog opstuwde, dat het wa ter van 3,10 m. (Vlissingen) tot 4.20 m. (Dintelsas) boven 't normale peil kwam te staan. Het is vooral de ongewoon lange duur van dit hoogwater geweest, die de te zwakke dijken heeft onder mijnd. Ook Texel werd beschadigd, de Een- drachtspolder liep onder. Schielands Hoge Zeedijk liep gevaar, maar bleef be houden. Ook de Westkappel.se Zeewe ring weerstond het watergeweld. Bij Zandyoort, Katwijk, Noordwijk, Scheve- ningén en 's-Gravenzande sloegen stuk ken van de duinreep af. 't Waren de Zuidhollandse en Zeeuw se eilanden en de Westkust van Brabant, die de zwaarste klappen kregen, HET HERSTEL Geheel Nederland was zo onder de in druk van deze verschrikkelijke ramp, dat men wekenlang niet in de stemming was om ergens feest te vieren. Overal werden voorstellingen en uitvoeringen afgelast, feesten uitgesteld. Hoewel daarover uiteraard in die dagen niet werd gesproken, heeft dit een grote fi nanciële klap betekend voor velen, die in deze sector hun boterham, verdienden. Anderzijds hebben de herstelwerk zaamheden zeer velen arbeid verschaft en een stimulans betekend voor de be drijvigheid. Hartverwarmend was de spontaneïteit waarmee men niet alleen in Nederland, maar- ook in het buitenland reageerde. Nimmer zullen de Amerikaanse piloten worden vergeten, die in helikopters het reddingswerk verrichtten, noch de vele buitenlandse helpers, die ons bijstonden. Het Rampenfonds ontving in totaal ruim 133 miljoen gulden, waarvan 39 miljoen gulden uit 't buitenland kwam. Uit het kwade werd ook hier 't goede geboren: de Deltaplannen kregen een ge weldige stimulans, noodzakelijk als zij werden gezien voor het behoud van dit deel van Nederland. Het meest opvallend is de wijze, waar op de bevolking der getroffen gebieden zich heeft hersteld. Niemand kan de smart van die velen peilen, maar men ging niet bij de pak ken neerzitten. Wie thans de eens ge troffen streken bezoekt, moet zoeken naar de littekens van de stormramp. „Luctor et emergo", ik worstel en kom boven. Die spreuk uit het Zeeuwse wa pen geldt zeker voor hen, die deze bange worsteling moesten doorstaan. Maar op 1 februari 1963 zullen toch allereerst de gedachten vertoeven bij de velen, wier levens in deze verschrikke lijke dagen werden opgeëist. En in ge heel Nederland zal men een ogenblik in de jacht van het leven stilstaan en zeg gen: „Ja. dat is nu alweer tien jaren geleden. PU", ma Het was feitelijk druk en gezellig en tevens een beetje rommelig in Holten. Overdag was men druk bezig met zijn arbeid, ieder naar zijn aard. De boeren jongens tussen mei en Sint Jaopik hun heideplaggen los maken, schollen ge naamd. Men vond dan ook bij vele hui zen grote schollennopen. De beesten kopers stonden, voorzover het hier of daar geen marktdag was, bij elkaar bij de grote dorpspomp en bespraken de dingen van de dag. Tegen zeven uur in de morgen kwam het eerste nieuws. Dan kwam de voetbode op Rijssen, Hellen- doorn en Raalte door Holten. Bij de Zwaan, een naam die blijkbaar opgeld deed voor herbergen, vertelde hij het laatste nieuws en de voetbode was ruim met nieuws gesorteerd. Zo zelfs, dat de jonker van Holthuizen er zijn knecht, Vuret Derk, heen zond om op de hoogte te blijven. Om half acht kwam de eerste wagen uit Deventer met passagiers. Dat was net als nu de O.A.D.-bus, maar minder punctueel en minder comfortabel. Dan hoorde men heel ander nieuws. Ook hier werd gretig naar geluisterd. Dan kwam een uur later de wagen van Lingen, De wagenmenner en de pos tiljon wisten veel nieuws uit Duitsland. De schoutenweduv/e zond haar knecht iedere morgen anderhalf uur naar de Zwaan om nieuws te garen. En de Poes ter, haar daghuurder, had minstens een uur werk om het aan mevrouw te ver tellen. De Poester had een karig loon, maar hij was vrijgezel en de tafel was goed bij de schoutenweduwe. Hij moest voor brandhout zorgen, de tuin in orde hou den en dan vooral des nachts de wacht houden. Want de schoutenweduwe was merakels bang voor slecht volk. Dika de dienstbode had een hekel aan manvolk, behalve aan de Poester. Maar de Poester keek wel uit. Hij had een leven als een prins bij de schoutenwe duwe en verder geen nieuws. De Rotgans was ook zeer nieuwsgierig. Hij liep des morgens om half acht naar de Zwaan en bleef daar soms anderhalf uur hangen. Leide dacht: daar moet een eind aan komen en zij ging op een mor gen naar de Zwaan en gebood haar echt vriend als volgt: Vooruit, schobbert, naar huis. Even stond Arend met be deesde ogen te kijken, toen liep hij naar huis en vertoonde zich de eerste drie weken niet bij de Zwaan. De paardenmenners en postiljons had den nieuws te vertellen. In Holten was een boer met een brede rug, een kerel als een boom, door een mager vrouwtje van de straat gejaagd. De beide zoons, bijna volwassen, namen het moeder kwalijk, dat zij zo was opgetreden. Waar bleef zo het fatsoen. En vader was toch een heel ordentelijke kerel en nu werd hij bekletst in heel. Salland en Twente. Reken maar, dat de beestenkopers en de varkenshandelaren er moppen over zou den tappen. Een week na dit voorval was het in Holten feest. De stadhouder was jarig. Verreweg de meeste Holtenaren kenden de stadhouder alleen maar van naam en sommigen ook niet. Er waren ook on verschilligen, die vertelden elkaar: Wat gaan ons de Hollandse vorstenhuizen aan? Wij hebben een drost van Salland en dat is meer dan genoeg. Maar de schout was een Oranjeman. Ongelukkig genoeg speelden op die zelfde dag de belastingpachters op hun poot. Wanneer Holten feest kon vieren, dan konden de achterstallige belasting penningen ook wel betaald worden. En de belastingen waren zwaar en vele. Daar was schoorstengeld, belasting op i het gezaai, op de koebeesten, op de bij en, op het zout, ja wat niet al. De belas- ACCOUNTANTSKANTOOR De Joncheerelaan 67, Nijverdal, Telefoon 05486—4313. STEENHOUWERIJ DEVENTER Levering van alle soorten Voor algemene graven reeds vanaf ƒ85. Agent voor Holten: D- J. PEKKERIET 1P l£l m r, 03 g) Zondag 3 febr. des avonds 7.30 uur vertonen EB wij de prachtige en dolkomische amusements- film in schitterende kleuren S @D is) IÉ s met xn de hoofdrollen o.a. Gerdhard Ried- IS BD mann, Waltraut Haas, Elma Karloua, Günther S j|j Philipp en Rudolf Vogel. Een schitterende film met populaire schla- [p gers, heerlijke romantiek en dolle humor, die IS uw zorgen doen vergeten. gQ Een feestprogramma voor jong en oud. j|j jg Toegang 15 jaar. 1*1 [p Voorverkoop van entreekaarten t.m. zaterdag gj 7 uur bij Beltman's Kledinghuis, Dorpsstraat. |j m Oranjestraat BLOOKERS CACAO 2 pak voor ge VRUCHTENLIMONADE 5 flesjes g!) THEO HUISHOUDJAM (aardbeien) pér pot gj) VAN NELLE THEEZAKJES Afternoon per pak §1) CRETERION gLUCIFERS 2 pak voor 39 |hERO DOPERWTEN Jzeer fijn van 1.35 voor 1-20 Deze aanbiedingen zijn gggeldig dinsdag, woensdaj Hen donderdag van de ko- jgmende week. Voordeel en kwaliteit! ZELFBEDIENING OOK UW ADRES! ADVERTEREN OMZET STIMULEREN tingpaehters, want het waren er meer dan één, begonnen van de zijde van den Waardenborg en kwamen ook bij Arend en Leide. Zij kwamen om 't schoorsteen- geld. Leide kookte van drift. Zij had aan aan haar verplichtingen voldaan. Laat het schijn maar zien (dat was de kwitantie). Het schijn was weggelegd en kon zo gauw niet gevonden worden. Komt er nog wat van, schreeuwde de belastingpachter. Er komt zeker wat van, brulde Arend en meteen kieperde hij de belasting pachter de deur uit, midden op straat. De papieren fladderden weg met de wind. De schout had net zijn beste spullen aan. Zijn vrouw borstelde hem af Daar vloog de deur open en een brullende be lastingpachter, helemaal onder de koe mest, stormde de kamer binnen. Er uit, smerige kerel! kreet de schou- tinne. De kerel brulde, dat hij geslagen was en in de goot gegooid. Door wie, wilde de schout weten. Door die smerige Rotgans, schreeuwde de belastingpachter. Hij wil niet betalen. Leg dadelijk beslag op z'n eigendommen. Hou je mond, vlegel! riep de schou- tinne. Zij wilde zich die mooie dag niet laten bederven door een belastingpach ter. Maar de schout was er voor de handhaving van de orde. Met grote passen liep de schout naar het huis van Arend en Leide. Arend was zich juist aan het scheren. Hij zag de be lastingpachter weer en liep met het losse scheermes naar de deur en achter de be lastingpachter aan onder de uitroep: Nou zul je sterven! De schout begon te schreeuwen van: Moord! De Kleppe, een slordige belas- tingbetaler, riep: Snij hem de keel af.ds lelijkerd! Gelukkig waren er veel mensen op straat en Leide kalmeerde haar man met de blaaspijp. De schout kwam bin nen, de kwitantie was terug gevonden en lag op tafel. De voetbode uit Raalte en Rijssen had er een uur voor over in de Zwaan, Dat was nog eens wat en dat nog wel op stadhouders verjaardag. De drost van Salland kwam een paar dagen na de stadhoudersverjaardag te Holten een onderzoek instellen. De praat ging, dat er te Holten opstootjes hadden plaats gehad. De schout vertelde, dat 'f van de duitse foezel kwam, die vreemde paardenmenners hier binnen smokkel den. Arend en Leide zaten op een avond thuis en telden hun geld na. Dat deden ze zowat iedere avond. VAN COEVERDEN. ruw of schraal PU ROL „Waarom doe je toch zo verschrik kelijk gereserveerd? Je zit me als een vreemde te behandelen. Je snapt toch wel dat ik je niet voor niets heb opge zocht? Ik moet je spreken. Nu, meteen. Kan dat?" Wim schrok van haar opgewonden toon. „Ja dat kan. Wat kan ik voor je doen? Neem me niet kwalijk ik ben mis schien een beetje moe". „Wim ik heb gehoord.nee ik be doel. .Herman is geslaagd. Ze willen dat ik me met hem ga verloven. Er is vanavond bij hem thuis een klein feest je". „En moest jij daar dan niet heen?" Wim vroeg het verwonderd. Hij snap te het nog niet. Het leek wel of hij in nerlijk volledig afstand van haar had gedaan. „Ja, natuurlijk moest ik erheen. En ik ga strakt ook!" Carla zei het bijna dreigend. „Vind je het prettig?" Carla had moeite om zich te bedwin gen. „Wim, waarom denk je dat ik hier ben? Waarom doe je zo? Waarom ga je over een paar weken weg, voorgoed? En waarom heb je mij nooit iets verteld? je wist toch. n carr Nu huilde Carla. En plotseling be greep Wim dat Carla alleen van hem hield, dat ze helemaal niet met Herman wilde verloven en dat ze bij hem was gekomen om hem dat te zeggen. En hij, Wim, wou weg, naar Zuid-Afrika! En daar was nog niet eens wat aan te doen. En een oogwenk overzag hij hoe pijnlijk zij situatie was. En voelde hij hoeveel hij van Carla hield. Hij had haar zowel in zijn armen willen nemen. De omge ving hield hem er van terug. „Ik..ik..ik wist het niet, dat het bij jou toch niet alleen maar vriend schap zonder meer was". Meer wist Wim niet te zeggen en dat stotterde hij nog. Het bleef een poosje stil. Ze dronken hun koffie. „Volgende maand, de 25ste", „Wanneer ga je weg?" „Wat is het voor een baan?" „Een heel goede voor mijn doen. Ik wordt administrateur. Er staat een huis- voor me klaar, hebben ze me geschre ven, maar wat moet ik met een heel huis?" „Ga je voor lang?" „Dat is moeilijk te zeggen. Je emi greert niet voor tijdelijk". Weer begon Caria te huilen, Wim praatte met de gérant en hielp Carla toen in haar mantel. Ze gingen samen naar buiten en Wim wilde wegwande len. „Nee, hierheen", zei Carla en ze nam hem mea naar de auto. Ze reden een eind. Tot buiten de stad. Toen stopte Carla en Wim kon eindelijk zijn arm om haar heen slaan. „Wim, neem me mee!" „Maar schat, je ouders! Die zullen nooit toestemming geven! Wacht nou eerst eens rustig af". „Nooit zal ik met Herman trouwen, hoor je? Nooit! Dat zal ik vanavond nog aan pa en ma zeggen. En aan Herman schrijven. Daarna zien we verder. Goed?" Ze kusten elkaar, nog als verlegen kinderen. Toen startte Carla de wagen, om Wim naar bet café te rijden en zelf naar huis te gaan. De lichten waren op; pa en ma waren dus thuis. Ze parkeer den de wagen en belde. Nu zou dus de bom barsten, bedacht ze. Maar ze vond het niet erg. o Een betraande ma deed open. Ze zweeg tot ze beiden in de kamer kwamen. Toen begon het. „Kind, wat heb je gedaan? Wat was er toch aan de hand? We zijn zo vrese lijk ongerust! We dachten, dat je niet goed was en naar huis was gegaan. Maar thuis was je helemaal niet. Waar ben je geweest? Weet je, dat je Hermans feest totaal hebt bedorven? Voor ons allemaal, maar zeker voor hem. Weet je dat wel? Toe, zeg eens wat!" „Wind je niet op, vrouwtje", zei pa. „Carla, je begrijpt, hoop ik, dat je ons wel zult moeten vertellen waar je ge weest bent en wat je hebt gedaan. Het was een onmogelijke situatie". Carla was opvallend rustig. Ze zei: „Ik was natuurlijk van plan, u van daag alles te vertellen. Ik vind het erg dat ik het feestje in het honderd 'heb gestuurd, maar heus, het kon niet anders. De zaak is, dat ik me niet met Herman ga verloven, en dat ik niet met hem zal trouwen en dat ik niet van hem hou". Carla hield even op. Pa en ma zaten als met stomheid geslagen. Het was het laatste waarop ze hadden gerekend. „En moest je daarom zo halsoverkop weg vanavond? Had je dat dan niet wat eerder kunnen bedenken?", zei pa. Maar ma reageerde met: „Is er een ander, liefje? Je zult - het voor ons toch niet verzwijgen, is het wel?" „Pa, ik kon het niet eerder zeggen, heus niet. Maar ik kon de komedie bij Herman thuis niet meer verdragen. Stel je voor, jullie allemaal maar denken, dat het tussen ons best in orde zou ko men, wie weet Herman zelf ook. En ik er midden in, die niet wil. Nee, ik kon het niet langer. Beter zo dan een kome die zonder eind! Ja, ma, er is een ander. Met hem wil ik trouwen, met geen mens anders!" „Nico?" raadde ma. „Ja, Nico, natuurlijk", voegde pa er aan toe. En aan hun gezichten was te zien, dat ze dat niet erg hadden gevonden. „Zeg het maar, kindje, is het Nico?" „Nee, het is Nico niet. Het isen Carla aarzelde. Want pas op dit moment drong het goed tot haar door, wat dit voor haar ouders moest betekenen. In vogelvlucht schoot het door haar hoofd, hoe pa en rna gedroomd hadden over een prachtige toekomst voor hun doch ter. Over een rijk huwelijk, wie weet wat nog meer. Ja, de slag zou hard aanko men. Maar ze kon niet meer terug en ze was het trouwens niet van plan. En dus zei ze, zo rustig mogelijk: „Het is Wim Geertsema!" Ze had de neiging, haar ogen dicht te doen, als een kind, dat een deur hard dicht gooit en bang is voor de klap die het bal veroorzaken. Had zij nu ook een deur dichtgegooid? De deur naar haar ouders? „Maar Carla toch!" Pa was het eerst. „Dat meen je toch niet? Die Geertse ma is een beste vent, maar toch zeker geen partij voor jou? Nee, meisje, dat moest je nu maar uit je hoofd zetten". Ma deed boos en teleurgesteld. Het was de eerste keer, zei ze, dat haar doch- tre haar was tegengevallen. Ze zouden nog veel meer zeggen als ze er niet een eind aan maakte, dacht Carla bij zich- zelf. Dus stond ze op, zei pa en ma goedenacht en ging naar boven. Ze schreef twee brieven. Een aan de heer en mevrouw Grootenhuis: „Als u een beetje boos op me bent, kan ik dat goed begrijpen, want ik heb vanavond Hermans feestje bedorven. Het spijt me, ik kon niet anders. Herman zal het u hoop ik allemaal uitleggen". (Wordt vervolgd.)

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1963 | | pagina 2