Uil Holten's historie Harde feiten en cijfers 10-jarig bestaan van Eerste Luchtwachtgroep Hengelo's bier Echo der Melkaktie OOTef® TEMJH naar het eilandl Hroboma Verkouden?! Uitvoering H.G.K. in „IRENE" Voetbal ook hier! Zaterdag 18 november 1961 HOLTENS NIEUWSBLAD pagina 2 Thans leven er 3000 miljoen mensen op aarde. Eenderde heeft een redelijke levensstandaard. Woont in de landen waar gedurende de laatste eeuw de gemiddelde levensduur is toegenomen van 35 tot 60 a 70 jaar. Is behoorlijk gekleed en gehuisvest. Eenderde, wo nend in Noord-Amerika, West-Europa en Australië. Van de 3000 miljoen mensen leven er 2000 miljoen (2/3 deel) in andere, min der rooskleurige omstandigheden. Sa menstelling en hoeveelheid van hun voeding maken hen ongezond of zijn er de oorzaak van dat zij sterven zon der ooit gezond te zijn geweest. Zij zijn het slachtoffer van ziekten die in hun zwak gestel een gunstige voe dingsbodem vinden. Zij hebben geen mogelijkheden een volwaardig men selijk bestaan te leiden. Ook zij die geen „honger" hebben in de meest gebruikelijke betekenis van het woord, hoeven nog niet gezond te zijn. Wie iedere dag cassaven eet, kan een zeker ge voel van verzadigheid hebben, heeft geen honger, maar is niet gezond, omdat zijn lichaam de noodzakelijke mineralen, ei- witen en vitamines mist. Hij sterft geen hongerdood, maar hij sterft wel vroegtij dig aan een van de vele ziekten, die door eenzijdige voeding wordeh veroorzaakt. Er zijn landen waar van de 100 kinde ren! er 25 voor het eerste levensjaar ster ven (in Nederland nog geen 2), terwijl daarnaast een groot aantal dood geboren wordt. Waar de gemiddelde levensduur 32 jaar is (in Nederland 72 jaar). Waar van de 1000 mensen er 820 niet kunnen lezen of schrijven (in ons land zijn er praktisch geen analfabeten). Waar het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking 1/20 is van dat in Nederland. In tweederde gedeelte van de wereld beschikt men over 20% van het wereldin komen. De overige 80% is voor ons, het gelukkige derde deel. Een sombere aanvulling van de boven geschetste toestand is de verwachting, dat over 40 jaar tweemaal zoveel mensen de wereld zullen bevolken. Tweemaal zoveel monden die gevoed moeten worden, en die bovendien béter gevoed moeten worden. Over 40 jaar zal er van verschillende voe dingsstoffen driemaal zoveel nodig zijn als .thans voorhanden is. Na de laatste wereldoorlog was de nood zaak meer voedsel te produceren voor ver schillende landen aanleiding om hun land bouw planmatig te ontwikkelen en hiertoe tot een vorm van internationale samen werking te komen door middel van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Dit initiatief wierp zowel letterlijk als figuurlijk vruch ten af: in 1960 was de voedselproduktie in de wereld toegenomen met 30% ten op zichte van die in 1947 en lag hij 10% bo ven het vooroorlogse niveau. Helaas is dit wereldgemiddelde niet van toepassing op de verschillende streken afzonderlijk. De verbetering kwam voornamelijk de boven genoemde „rijke" landen ten goede. De vooruitgang is er echter wel een bewijs van, dat internationale samenwerking re sultaten kan bereiken. De in 1960 door de Voedsel- en Land bouworganisatie gelanceerde Freedom- from-Hunger Campaign streeft naar ver betering van de landbouwsituatie in de noodgebieden van onze wereld, waarvoor zij de rijke landen, dus ook ons land, vraagt de nodige financiën en mankracht te leveren. Indien de projecten van de FAO kun nen slagen, hetgeen afhankelijk is van het kapitaal dat ter beschikking zal zijn. zal het over enige jaren niet meer waar zijn, dat van de 350 miljoen landbouwgezinnen op de wereld er nog 250 miljoen werken met de meest primitieve landbouwgereed schappen. Zaadontsmetting, zaadverbete ring, kunstmest, nieuwe landbouwmetho den, mechanisatie, ruilverkaveling enz. zullen er toe bijdragen, dat het huidige landbouw-areaal verdrievoudigd kan wor den. In onze onevenwichtige wereld bestaat behoefte aan zekerheid, aan initiatief dat ondanks alle internationale spanningen gestadig naar een resultaat toewerkt, aan HARKT RIJSSEN Aangevoerd: 1408 stuks vee, runderen 144, varkens 1264. Prijzen: 13 vette koeien van f 2.70 tot f 2.90 per kg slachtgewicht. 81 melk- en kalfkoeien van f 850.tot f 900.p. st. 30 pinken van f 550.tot f 625.p. st. 20 graskalveren van f 275.tot f 340. - p. st. 26 drachtige zeugen van f 225.tot f 300.— p. st. 12 loopvarkens van f 80.— tot f 110.— p. st. 1226 biggen van f 45.— tot f 55.p. st. Overzicht handel: Rundvee: handel kalm, prijzen dalend. Zeugen en biggen: handel vlug, prijzen dalend. Wegens omstandigheden zal de uitvoe ring van „Holtens Gemengd Koor" zater dagavond 18 novdmber niet plaats heb ben in „Amicitia" maar in het gebouw „IRENE". Programma 13 en 19 november: Zaterdag: Sp. Rijssen a-Holten b Zondag: Holten 1-SDOL 1 Nijverdai 3-Holten 2 Holten 3-Haarle 3 Zaterdag a.s.: Excelsior a-Wierden a iets waaraan wij onze aandacht kunnen geven zonder politieke belangen af te we gen. De Freedom-from-Hunger Campaign van de FAO (in Nederland de Anti-Hon- ger-Actie) is zo'n initiatief zonder belan genafweging, omdat zij in het belang is van allen. Voor de Freedom-from-Hunger Campaign werd in juni j.l. in Frankrijk een nationale week gehouden onder de leuze „Pour la paix du monde vaincre la faim" („Omwille van de wereldvrede de honger overwinnen"). Voor wie de boven staande feiten en cijfers nog niet voldoen de waren, is dit motto misschien van doorslaggevende betekenis. De komende weken wordt in onze ge meente de geldinzameling voor de An- ti-Honger-Actie gehouden. Op verzoek van de burgemeester wordt zy we gens het gemis van een afdeling van de Novib, evenals het vorige jaar, ge organiseerd door de afdeling Holten van het Ned. Roode Kruis, door mid del van een circulaire aan alle ingeze tenen. De heren J. H. Janssen, II. Bosman, H. Sigger, J. Pinkert en A. Fransen hebben zich bereid verklaard de toe gezonden zakjes - met een milde bij drage - bij de ingezetenen te komen afhalen. Er is na het lezen van het boven staan alle aanleiding om diep in de buidel te tasten. Nadat in de eerste wereldoorlog voor de eerste maal vliegtuigen waren ingezet voor militaire doeleinden, begreep men, dat bij een eventuele volgende oorlog het vliegtuig een zeer grote rol zou gaan spelen. Men diende dus op de hoogte te zijn van de posities van deze vliegtuigen en als gevolg hiervan werd in 1921 het Vrijwil lige Landstormkorps Luchtwachtdienst op gericht. Waarnemingsposten werden hoofd zakelijk ingericht op bestaande gebouwen. Deze posten stonden direct in verbin ding met de Hoofd-Luchtwachtbureaux in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en het Centraal Luchtwachtbureau in Den Haag. Het korps werd hoofdzakelijk bemand door vrijwilligers. Bij de mobilisatie in 1939 werd het Korps opgeroepen en deed onafgebroken dienst tot de capitulatie in 1940. Mede door het enthousiasme waar mede het werk werd gedaan, kon een groot aantal Duitse vliegtuigen worden neergeschoten. Voor haar verdiensten in de Meidagen van 1940 werd het Korps in het Besluit van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht van 18 mei 1940, K.A.B. nr. 1, mede afzonderlijk vermeld. Hoewel de radarapparatuur, die tijdens de laatste ooi-log werd ontwikkeld, een belangrijke verbetering bracht, bleek, dat bij de opbouw van het Luchtverdedigings stelsel wederom een net van waarne mingsposten nodig was, speciaal voor mel dingen van laagvliegende vliegtuigen, die onder het radarnet doorvliegen. Op 1 mei 1950 werd het Korps Lucht- wacht Dienst ten doop gehouden en bij de opbouw ervan maakte men een dankbaar gebruik van de ervaringen, opgedaan ge durende de meidagen van '40 en die van de Engelse zusterorganisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hiertoe werd het land verdeeld in 8 ge bieden en zo'n gebied werd een Lucht- wachtgroep genoemd. Iedere groep omvat een aantal posten, variërende van 25 tot 45 stuks, op een onderlinge afstand van plm. 16 km, en een Luchtwachtcentrum, waar alle meldingen binnenkomen, tevens het hoofdkwartier van de groep. Zo werd op 1 december 1951 de Eerste Luchtwachtgroep opgericht, met een Luchtwachtcentrum in Deventer en werd een aanvang gemaakt met het afsluiten van de nodige contracten en vergunningen voor het uitzetten en inrichten van Lucht- wachtposten. Tezelfdertijd begon de wer ving van vrijwilligers en vrijwilligsters. Het aanwerven vond en vindt hoofdza kelijk nog plaats onder de buitengewoon dienstplichtigen, daar deze categorie mi litairen altijd dienstplichtig blijven en dus bij mobilisatie onder de wapenen worden geroepen. In dat geval zullen zij, die een vrijwillige verbintenis sluiten bij het K. L.0. hun dienstplicht in of nabij hun woonplaats vervullen en dit nog maar enkele uren per dag, hetgeen impliceert dat de normale werkzaamheden naast de dienstverrichtingen doorgang kunnen vin den. Bij de werving werd veel steun ontvan gen van de Commissaris van de Koningin in Overijssel, van Burgemeesters, afdeling Militaire Zaken van diverse Gemeente huizen, en het Instituut Steunt Wettig Gezag. Via huisbezoek, wervingsavonden, ten toonstellingen, enz. konden langzaamaan de diverse Luchtwachtposten in de Groep volledig worden bemand. De werving van vrijwilligsters geschiedt door een vrouwelijk officier, behorende tot de vaste staf van de Groep, in en rond de gemeente Deventer, met medewerking van de Burgemeester, de Contactcommis sie Deventer Vrouwenafdeling, thans ge heten de Federatie Vrouwelijke Hulpver lening, de geestelijkheid, de Pers, Hoof den van Scholen alsmede door tentoon stellingen en huisbezoek. iDe taken van de groep waren en bleven „het melden van vijandelijke laagvliegen- de vliegtuigen, t.b.v. de inzet van eigen vliegtuigen, eigen Luchtafweer, inzet van eigen geleide wapens op lage hoogte en het melden van kernexplosies." Daarnaast „het melden van neergestorte vliegtuigen en eventuele overlevenden, het melden van luchtlandingen, het mel den van bombardementen en inslag van geleide wapens op of nabij vliegbases en navigatiestations, en ten slotte het geven van plaatselijke weerberichten." Deze meldingen worden door een lucht wachter gegeven, van zijn post door mid del van een spreek-gehoor-garnituur naar het Centrum, waar zich een grote tafel bevindt, plottafel genaamd, die in feite niets anders is dan een kaart van het ei gen grondgebied van de Groep. Om deze piottafel zitten een aantal meis jes (vrijwilligsters) „plotsters" genaamd, die telefonisch verbinding hebben met een kring van 3 a 4 aan elkaar grenzende pos ten. De luchtwachter op de Post meldt de gegevens door aan de piotster, die door middel van symbooltjes de vliegtuigbewe gingen op de kaart zet. Door verschillende functionarissen wor den t.b.v. de Luchtafweer, eigen aanval lende vliegtuigen en burgelijke verdedi ging, deze positie naar verschillende rich tingen verslagen. Ondanks alle voortschrijding der tech niek in de afgelopen 10 jaren is de hui dige ontwikkeling der elektronische ap paratuur van dien aard, dat nog steeds een beroep moet worden gedaan op die genen, die op basis van vrijwilligheid en opoffering van enkele vrije uren per week pal willen staan voor de gezegende demo cratische vrijheden van ons zo geliefd Vaderland. In die geest vieren Vaste Staf, Vrijwil ligsters en Vrijwilligers met trots bet 10- jarig bestaan van de Eerste Luchtwacht groep en zullen zij hiervan getuigenis af leggen op 2 grote „Jubileum-bindingsda gen" om gezamenlijk de hechte band nog meer te versterken en te tonen, dat zij een onmisbare schakel vormen in de keten van die militaire onderdelen, waaruit het Commando is opgebouwd. 3.40 uur 2.30 uur 2.30 uur 12.— uur 3.40 uur Het Deense blad „Information" heeft uitgekiend, dat tijdens de bietenoogst geheel het land praktisch weerloos is, omdat dan de soldaten zijn uitgeleend voor het werk op het land. Het land ligt dan open voor degene die een in vasie wil plegen, want er zijn meer dan acht uren nodig om het leger weer op de been te krijgen. De Oostduitse communisten hebben Mickey Mouse gebrandmerkt als een vijand van de vrede. Het is een figuur uit een vijandelijke staat, die alles doet om een nieuwe oorlog te beginnen, al dus de mening van de leiding van de „Jonge Pioniers", i Nadat een beroep op de bevolking in Engeland was gedaan om achterge houden wapens in te leveren, kwam er een man bij het politiebureau van Royston en laadde uit: een antitank- kanon. vier geweren. 12.000 patronen, tal van handgranaten en drie booby DIENTJE EN GIJSBERT. Gijsbert, de knecht van de Raapolie, ging iedere zondagavond naar Holten. Biggen-Jan, een veehandelaar, was een verre neef van hem. Biggen-Jan was van zeer fatsoenlijke familie, bewoonde een net huis, even buiten Holten aan de De- venterweg. Biggen-Jan vond zijn neef Gijsbert een windbuil, die volgens zijn zeggen heel Deventer breken en maken kon. Maar Dientje had de zaak al gauw bekeken. En de schout en diens vrouw prezen zich gelukkig met de oplossing. Intussen werd mevrouw jaloers. Gijs bert. de vrijer van Dien.tje, was veel knapper dan de schout, en veel vlotter ook. Mevrouw had indertijd de schout genomen, omdat haar ouders haar ver teld hadden dat zij met een huwelijk met de schout zeer in aanzien zou stijgen. Nu, dat aanzien was er wel, zo op het oog dan. Wat de buitenwereld van de schout dacht, dat werd mevrouw niet gewaar. Maar wanneer zij vergelijkingen maakt- te, dan stak Gijsbert, de vrijer van Dien tje, met hoofd en schouders boven haar man uit. Daar was in de eerste plaats de gebo gen rug van de schout. Dan die ietwat kromme benen. En dan die akelige drie wratten op de linkerwang. Natuurlijk had de schout een royaal inkomen. Maar wie voorspelde mevrouw, dat Gijsbert geen goede baan kreeg, Dientje verdien de maar een schamel loon, en soms moest zij een half jaar wachten op haar jaarloon. Dan was er dit en dan dat. De schout had vier kinderen en dat vereiste heel wat. Het was met Pasen en Dientje zou te Deventer komen om daar de paas- kermis te vieren. Dan kon zij meteen ken nis maken met de familie van Gijsbert Janz, die in de Papensteeg woonde. Dientje wilde dolgraag, maar er was een grote maar. Zij moest een nieuw kleed hebben. En zij vroeg mevrouw om geld. Mevrouw vertelde haar dat zij als dienst bode van de schout best met haar kleren naar Deventer kon gaan. Een dienstbode mocht niet gekleed gaan als een juffer uit de beste stand, waar bleef anders het verschil in rang en stand? Toen Gijsbert die zondagmiddag kwam om haar te ha len. vond hij Dientje huilend in de keu ken. Gijsbert werd woedend. „Kom maar mee!" riep hij, „in Deventer is geld ge noeg en een nieuw kleed komt er en jij blijft hier niet." Dientje vertelde aan mevrouw, dat zij naar Deventer ging. En mevrouw gebood haar dat zij maan dagavond terug moest zijn. Gijsbert ging naar zijn patroon, de Raapolie. En vroeg om een voorschot. Hij wilde zijn meisje in de kleren steken. De Raapolie wilde eerst dat meisje zien. En toen hij Dientje zag, riep de Raapolie zijn vrouw. Louise!, riep hij, hier is net wat je zoekt. Me vrouw kwam, praatte een poosje met Dientje. De Raapolie bladerde in de De venter almanak. Het was een vroege Pasen en nog ruim zes weken voor mei. Hij riep zijn knecht Gijsbert. Gijsbert, zei de Raapolie, als je morgenavond Dientje terugbrengt naar Holten, zeg dan aan Dientje, dat zij met zes weken haar dienst bij de schout opzegt. Want me vrouw heeft haar nodig. Komt in orde, mijnheer, sprak Gijsbert. Hij was natuur lijk blij dat hij zijn meisje in Deventer kreeg. Mevrouw van de schout knipper de eerst met de ogen en begon toen Dientje uit te schelden voor al wat lelijk was. Wat of het nest zich wel verbeeldde. En zij zou zorgen dat de nieuwe dienst betrekking niet doorging. Zij riep haar man en vertelde dezen van de smerige poets die Dientje en de Raapolie en die slungel van een knecht haar gebakken hadden. De schout moest dadelijk een heldere brief schrijven naar Oom Raap olie, dat dat van Dientje niet doorging. En de schout schreef een vriendelijke brief naar Oom Raapolie. Biggen-Jan, die toevalig naar Deventer moest, nam de brief mee. Hij moest bij de Raapolie op antwoord wachten. En Oom schreef een vriendelijke brief terug en zo briefde men voort tot dertig april en toen gooide de schoutensvrouw Dientje het haar toe komende jaarloon naar de oren en haar meteén de deur uit. En Dientje verhuisde voor een halve dag naar de Bigge. Tegen de avond kwam Gijsbert haar halen. EN DE HOSMAN. Deze liep naar Egbert-oom, en ver telde dat de eerste knecht van de Raap olie hem Dientje afgevrijd had. En Egbert-Oom spuwde verachtelijk in het open haardvuur en voegde de Hosman toe, dat deze een grote drol was. Egbert- Oom stookte Hosman op, die Gijsbert of hoe die kerel verder ook heten mocht, Mej. A. SyHranda komt met dia's uit West-Pakistan Wij allen herinneren ons nog wel de „Melkaktie", die de Gemeentelijke Dia- conalé Commissie voor Internationale Hulpverlening vorig jaar met aktieve medewerking van de levensmiddelenbe- drijven en van vele kinderen in onze ge meente organiseerde en waarvan de op brengst ten goede kwam aan het Melk- project in West-Pakistan van de Wereld raad der Kerken. Een Nederlandse, die bij dit Melkpro- ject werkzaam is, mej. A. Sybranda, stuurde vorig jaar reeds een viertal foto's van de uitreiking van melk aan hongerige kinderen in West-Pakistan, zoals dat ook door het in Holten bijeengebrachte geld mogelijk is geworden. Thans is mej. Sybranda met verlof in Nederland en komt zij naar Holten om aan de hand van zelfgemaakte dia's te vertellen over haar werk, dat ook wij mochten helpen mogelijk te maken. De gemeentelijke diaconale commissie voor internationale hulpverlening heeft daar toe een gemeenteavond belegd op don derdag 23 november a.s., des avonds om half acht in „Irene". Daar vorig jaar ook zoveel kinderen, die toen in de hoogste klassen der lagere scholen zaten, zeer aktief aan de Melkaktie hebben meege werkt, heeft de gemeentelijke diaconale commissie voor internationale hulpverle ning bovendien een speciale bijeenkomst voor de kinderen vastgesteld op vrijdag 24 november, des middags om 4 uur in „Irene". De toegang, zowel op donderdagavond als vrijdagmiddag is vrij. Ook zal geen collecte aan de uitgang worden gehou den, maar wanneer iemand iets geven wil voor dit mooie werk van hulpverle ning, dan zal daartoe natuurlijk gelegen heid bestaan. Gezien het mooie resultaat, dat de „Melkaktie" vorig jaar in onze ge meente had en het enthousiasme, waar mee de jeugd hiervoor gewerkt heeft, zal ti ongetwijfeld voor beide samenkomsten grote belangstelling bestaan. met Pasen van Dientje af te slaan. De kostjuffrouw Mina reisde op aanraden van de Raapolie naar de Borkeld om eens met de familie van Hosman te pra ten. Zij was zo goed voor hem en zij wil de hem wel als man. En als de Hosman met haar trouwde zou deze te Deventer nog eens een groot man worden. Het viel Mina niet mee op de Borkeld. De een zei: ik kan er niets van zeggen. De ander: ik bemoei mij er niet mee. Een derde zei: nou zoi-j toch zeggen! Alleen Egbert-Oom sloeg spijkers met koppen. Hij vertelde aan Mina dat de Hosman een grote draadnagel was en geen goede vrouw waard. Toen schoot Mina uit haar slof. Zij had Hosman lief en schold Egbert-Oom uit voor al wat lelijk was. Toen Mina vertrokken was, ging Egbert- Oom de familie rond. En hij vertelde dat dat viswijf uit Deventer hem wel een stortkar vol scheldwoorden naar het hoofd gegooid had. DE PAASKERMIS. Het was er druk te Deventer. Mina had de Hosman zover gekregen, dat zij samen naar de kermis gingen. Vooflopig ging alles goed, tot Gijsbert en Dientje het pad van de Hosman en Mina kruis ten. Smerige sloerie!, schold de Hosman. Hoal 'n bek!, riep Mina, maar het was al te laat. Als je wat hebt moet je het tegen mij zeggen, riep Gijsbert). Kom maar op!, riep de Hosman, gooide zijn jas uit en stroopte de mouwen op. Gijs bert, een hoofd groter dan zijn tegen stander, nam de handschoen op, hij vloog op de Hosman af en sloeg deze in de goot. Maar meteen voelde hij een felle slag op zijn hoofd. Mina had haar para- pluie op zijn hoofd kapot geslagen. In een grote kring stond het publiek om de vechtenden. Hosman trok het mes en wilde hiermee Gijsbert te lijf'. Dan, plot seling. drong een zwaar gebouwd heer naar voren. Het was de Raapolie. Hij deelde een paar flinke meppen uit en dreef de beide kemphanen naar zijn huis. Zij moesten beiden een knieval doen voor de Raapolie en beloven dat zij niet meer zouden vechten. VAN COEVERDEN. 12. Ootje Teur wil eerst een plan maken. Bram Steng sloop regelrecht op zijn hut af, en keek belangstellend door een rond raampje naar binnen. „Kom eens hier, broer!" fluisterde hij zacht, terwijl hij Ootje Teur, die op een afstandje volgde, wenkte. „Kijk eens door dit raam! Zie je, dat ik gelijk had?" Ootje Teur keek nu ook naar binnen en zag twee mannen in de hut van Bram Steng, die bezig waren alles overhoop te halen. Ze hadden de laden van het bureau van Bram Steng opengetrokken en de vloer lag bezaaid met papieren. „Inbrekers!" zei hij zachtjes en zijn hart klopte van opwinding. „Echte inbrekers." „Precies!" zei Bram Steng, „en ik zal die kerels er eens even uitbreken broer! Ik zal ze in d'r lier grijpen en overboord smak ken!" Hij stormde plotseling heel boos de hoek om en zwaaide met zijn vuisten. „Wacht even!" riep Ootje Teur, die hem probeerde tegen te houden. „Wacht. We moeten eerst 'n plan maken om ze onscha delijk te maken! Dat doen de mensen in mijn boeken ook altijd!"

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1961 | | pagina 2