Uil Holten's historie
Harde feiten en cijfers
10-jarig bestaan van Eerste Luchtwachtgroep
Hengelo's
bier
Echo der Melkaktie
OOTef® TEMJH naar het eilandl Hroboma
Verkouden?!
Uitvoering
H.G.K. in „IRENE"
Voetbal
ook hier!
Zaterdag 18 november 1961
HOLTENS NIEUWSBLAD
pagina 2
Thans leven er 3000 miljoen mensen op
aarde. Eenderde heeft een redelijke
levensstandaard. Woont in de landen
waar gedurende de laatste eeuw de
gemiddelde levensduur is toegenomen
van 35 tot 60 a 70 jaar. Is behoorlijk
gekleed en gehuisvest. Eenderde, wo
nend in Noord-Amerika, West-Europa
en Australië.
Van de 3000 miljoen mensen leven er
2000 miljoen (2/3 deel) in andere, min
der rooskleurige omstandigheden. Sa
menstelling en hoeveelheid van hun
voeding maken hen ongezond of zijn
er de oorzaak van dat zij sterven zon
der ooit gezond te zijn geweest. Zij
zijn het slachtoffer van ziekten die in
hun zwak gestel een gunstige voe
dingsbodem vinden. Zij hebben geen
mogelijkheden een volwaardig men
selijk bestaan te leiden.
Ook zij die geen „honger" hebben in de
meest gebruikelijke betekenis van het
woord, hoeven nog niet gezond te zijn. Wie
iedere dag cassaven eet, kan een zeker ge
voel van verzadigheid hebben, heeft geen
honger, maar is niet gezond, omdat zijn
lichaam de noodzakelijke mineralen, ei-
witen en vitamines mist. Hij sterft geen
hongerdood, maar hij sterft wel vroegtij
dig aan een van de vele ziekten, die door
eenzijdige voeding wordeh veroorzaakt.
Er zijn landen waar van de 100 kinde
ren! er 25 voor het eerste levensjaar ster
ven (in Nederland nog geen 2), terwijl
daarnaast een groot aantal dood geboren
wordt. Waar de gemiddelde levensduur 32
jaar is (in Nederland 72 jaar). Waar van
de 1000 mensen er 820 niet kunnen lezen
of schrijven (in ons land zijn er praktisch
geen analfabeten). Waar het gemiddelde
inkomen per hoofd van de bevolking 1/20
is van dat in Nederland.
In tweederde gedeelte van de wereld
beschikt men over 20% van het wereldin
komen. De overige 80% is voor ons, het
gelukkige derde deel.
Een sombere aanvulling van de boven
geschetste toestand is de verwachting, dat
over 40 jaar tweemaal zoveel mensen de
wereld zullen bevolken. Tweemaal zoveel
monden die gevoed moeten worden, en die
bovendien béter gevoed moeten worden.
Over 40 jaar zal er van verschillende voe
dingsstoffen driemaal zoveel nodig zijn
als .thans voorhanden is.
Na de laatste wereldoorlog was de nood
zaak meer voedsel te produceren voor ver
schillende landen aanleiding om hun land
bouw planmatig te ontwikkelen en hiertoe
tot een vorm van internationale samen
werking te komen door middel van de
Voedsel- en Landbouworganisatie van de
Verenigde Naties (FAO). Dit initiatief
wierp zowel letterlijk als figuurlijk vruch
ten af: in 1960 was de voedselproduktie in
de wereld toegenomen met 30% ten op
zichte van die in 1947 en lag hij 10% bo
ven het vooroorlogse niveau. Helaas is dit
wereldgemiddelde niet van toepassing op
de verschillende streken afzonderlijk. De
verbetering kwam voornamelijk de boven
genoemde „rijke" landen ten goede. De
vooruitgang is er echter wel een bewijs
van, dat internationale samenwerking re
sultaten kan bereiken.
De in 1960 door de Voedsel- en Land
bouworganisatie gelanceerde Freedom-
from-Hunger Campaign streeft naar ver
betering van de landbouwsituatie in de
noodgebieden van onze wereld, waarvoor
zij de rijke landen, dus ook ons land,
vraagt de nodige financiën en mankracht
te leveren.
Indien de projecten van de FAO kun
nen slagen, hetgeen afhankelijk is van het
kapitaal dat ter beschikking zal zijn. zal
het over enige jaren niet meer waar zijn,
dat van de 350 miljoen landbouwgezinnen
op de wereld er nog 250 miljoen werken
met de meest primitieve landbouwgereed
schappen. Zaadontsmetting, zaadverbete
ring, kunstmest, nieuwe landbouwmetho
den, mechanisatie, ruilverkaveling enz.
zullen er toe bijdragen, dat het huidige
landbouw-areaal verdrievoudigd kan wor
den.
In onze onevenwichtige wereld bestaat
behoefte aan zekerheid, aan initiatief dat
ondanks alle internationale spanningen
gestadig naar een resultaat toewerkt, aan
HARKT RIJSSEN
Aangevoerd: 1408 stuks vee, runderen
144, varkens 1264.
Prijzen: 13 vette koeien van f 2.70 tot
f 2.90 per kg slachtgewicht. 81 melk- en
kalfkoeien van f 850.tot f 900.p. st.
30 pinken van f 550.tot f 625.p. st.
20 graskalveren van f 275.tot f 340. -
p. st. 26 drachtige zeugen van f 225.tot
f 300.— p. st. 12 loopvarkens van f 80.—
tot f 110.— p. st. 1226 biggen van f 45.—
tot f 55.p. st.
Overzicht handel: Rundvee: handel kalm,
prijzen dalend. Zeugen en biggen: handel
vlug, prijzen dalend.
Wegens omstandigheden zal de uitvoe
ring van „Holtens Gemengd Koor" zater
dagavond 18 novdmber niet plaats heb
ben in „Amicitia" maar in het gebouw
„IRENE".
Programma 13 en 19 november:
Zaterdag:
Sp. Rijssen a-Holten b
Zondag:
Holten 1-SDOL 1
Nijverdai 3-Holten 2
Holten 3-Haarle 3
Zaterdag a.s.:
Excelsior a-Wierden a
iets waaraan wij onze aandacht kunnen
geven zonder politieke belangen af te we
gen. De Freedom-from-Hunger Campaign
van de FAO (in Nederland de Anti-Hon-
ger-Actie) is zo'n initiatief zonder belan
genafweging, omdat zij in het belang is
van allen. Voor de Freedom-from-Hunger
Campaign werd in juni j.l. in Frankrijk
een nationale week gehouden onder de
leuze „Pour la paix du monde vaincre la
faim" („Omwille van de wereldvrede de
honger overwinnen"). Voor wie de boven
staande feiten en cijfers nog niet voldoen
de waren, is dit motto misschien van
doorslaggevende betekenis.
De komende weken wordt in onze ge
meente de geldinzameling voor de An-
ti-Honger-Actie gehouden. Op verzoek
van de burgemeester wordt zy we
gens het gemis van een afdeling van
de Novib, evenals het vorige jaar, ge
organiseerd door de afdeling Holten
van het Ned. Roode Kruis, door mid
del van een circulaire aan alle ingeze
tenen.
De heren J. H. Janssen, II. Bosman,
H. Sigger, J. Pinkert en A. Fransen
hebben zich bereid verklaard de toe
gezonden zakjes - met een milde bij
drage - bij de ingezetenen te komen
afhalen.
Er is na het lezen van het boven
staan alle aanleiding om diep in de
buidel te tasten.
Nadat in de eerste wereldoorlog voor de
eerste maal vliegtuigen waren ingezet
voor militaire doeleinden, begreep men,
dat bij een eventuele volgende oorlog het
vliegtuig een zeer grote rol zou gaan
spelen.
Men diende dus op de hoogte te zijn van
de posities van deze vliegtuigen en als
gevolg hiervan werd in 1921 het Vrijwil
lige Landstormkorps Luchtwachtdienst op
gericht. Waarnemingsposten werden hoofd
zakelijk ingericht op bestaande gebouwen.
Deze posten stonden direct in verbin
ding met de Hoofd-Luchtwachtbureaux
in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en het
Centraal Luchtwachtbureau in Den Haag.
Het korps werd hoofdzakelijk bemand
door vrijwilligers. Bij de mobilisatie in
1939 werd het Korps opgeroepen en deed
onafgebroken dienst tot de capitulatie in
1940. Mede door het enthousiasme waar
mede het werk werd gedaan, kon een
groot aantal Duitse vliegtuigen worden
neergeschoten.
Voor haar verdiensten in de Meidagen
van 1940 werd het Korps in het Besluit
van de Opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht van 18 mei 1940, K.A.B. nr. 1,
mede afzonderlijk vermeld.
Hoewel de radarapparatuur, die tijdens
de laatste ooi-log werd ontwikkeld, een
belangrijke verbetering bracht, bleek, dat
bij de opbouw van het Luchtverdedigings
stelsel wederom een net van waarne
mingsposten nodig was, speciaal voor mel
dingen van laagvliegende vliegtuigen,
die onder het radarnet doorvliegen.
Op 1 mei 1950 werd het Korps Lucht-
wacht Dienst ten doop gehouden en bij de
opbouw ervan maakte men een dankbaar
gebruik van de ervaringen, opgedaan ge
durende de meidagen van '40 en die van
de Engelse zusterorganisatie tijdens de
Tweede Wereldoorlog.
Hiertoe werd het land verdeeld in 8 ge
bieden en zo'n gebied werd een Lucht-
wachtgroep genoemd. Iedere groep omvat
een aantal posten, variërende van 25 tot
45 stuks, op een onderlinge afstand van
plm. 16 km, en een Luchtwachtcentrum,
waar alle meldingen binnenkomen, tevens
het hoofdkwartier van de groep.
Zo werd op 1 december 1951 de Eerste
Luchtwachtgroep opgericht, met een
Luchtwachtcentrum in Deventer en werd
een aanvang gemaakt met het afsluiten
van de nodige contracten en vergunningen
voor het uitzetten en inrichten van Lucht-
wachtposten. Tezelfdertijd begon de wer
ving van vrijwilligers en vrijwilligsters.
Het aanwerven vond en vindt hoofdza
kelijk nog plaats onder de buitengewoon
dienstplichtigen, daar deze categorie mi
litairen altijd dienstplichtig blijven en dus
bij mobilisatie onder de wapenen worden
geroepen. In dat geval zullen zij, die een
vrijwillige verbintenis sluiten bij het K.
L.0. hun dienstplicht in of nabij hun
woonplaats vervullen en dit nog maar
enkele uren per dag, hetgeen impliceert
dat de normale werkzaamheden naast de
dienstverrichtingen doorgang kunnen vin
den.
Bij de werving werd veel steun ontvan
gen van de Commissaris van de Koningin
in Overijssel, van Burgemeesters, afdeling
Militaire Zaken van diverse Gemeente
huizen, en het Instituut Steunt Wettig
Gezag.
Via huisbezoek, wervingsavonden, ten
toonstellingen, enz. konden langzaamaan
de diverse Luchtwachtposten in de Groep
volledig worden bemand.
De werving van vrijwilligsters geschiedt
door een vrouwelijk officier, behorende
tot de vaste staf van de Groep, in en rond
de gemeente Deventer, met medewerking
van de Burgemeester, de Contactcommis
sie Deventer Vrouwenafdeling, thans ge
heten de Federatie Vrouwelijke Hulpver
lening, de geestelijkheid, de Pers, Hoof
den van Scholen alsmede door tentoon
stellingen en huisbezoek.
iDe taken van de groep waren en bleven
„het melden van vijandelijke laagvliegen-
de vliegtuigen, t.b.v. de inzet van eigen
vliegtuigen, eigen Luchtafweer, inzet van
eigen geleide wapens op lage hoogte en
het melden van kernexplosies."
Daarnaast „het melden van neergestorte
vliegtuigen en eventuele overlevenden,
het melden van luchtlandingen, het mel
den van bombardementen en inslag van
geleide wapens op of nabij vliegbases en
navigatiestations, en ten slotte het geven
van plaatselijke weerberichten."
Deze meldingen worden door een lucht
wachter gegeven, van zijn post door mid
del van een spreek-gehoor-garnituur naar
het Centrum, waar zich een grote tafel
bevindt, plottafel genaamd, die in feite
niets anders is dan een kaart van het ei
gen grondgebied van de Groep.
Om deze piottafel zitten een aantal meis
jes (vrijwilligsters) „plotsters" genaamd,
die telefonisch verbinding hebben met een
kring van 3 a 4 aan elkaar grenzende pos
ten.
De luchtwachter op de Post meldt de
gegevens door aan de piotster, die door
middel van symbooltjes de vliegtuigbewe
gingen op de kaart zet.
Door verschillende functionarissen wor
den t.b.v. de Luchtafweer, eigen aanval
lende vliegtuigen en burgelijke verdedi
ging, deze positie naar verschillende rich
tingen verslagen.
Ondanks alle voortschrijding der tech
niek in de afgelopen 10 jaren is de hui
dige ontwikkeling der elektronische ap
paratuur van dien aard, dat nog steeds
een beroep moet worden gedaan op die
genen, die op basis van vrijwilligheid en
opoffering van enkele vrije uren per week
pal willen staan voor de gezegende demo
cratische vrijheden van ons zo geliefd
Vaderland.
In die geest vieren Vaste Staf, Vrijwil
ligsters en Vrijwilligers met trots bet 10-
jarig bestaan van de Eerste Luchtwacht
groep en zullen zij hiervan getuigenis af
leggen op 2 grote „Jubileum-bindingsda
gen" om gezamenlijk de hechte band nog
meer te versterken en te tonen, dat zij een
onmisbare schakel vormen in de keten
van die militaire onderdelen, waaruit het
Commando is opgebouwd.
3.40
uur
2.30
uur
2.30
uur
12.—
uur
3.40
uur
Het Deense blad „Information" heeft
uitgekiend, dat tijdens de bietenoogst
geheel het land praktisch weerloos is,
omdat dan de soldaten zijn uitgeleend
voor het werk op het land. Het land
ligt dan open voor degene die een in
vasie wil plegen, want er zijn meer
dan acht uren nodig om het leger weer
op de been te krijgen.
De Oostduitse communisten hebben
Mickey Mouse gebrandmerkt als een
vijand van de vrede. Het is een figuur
uit een vijandelijke staat, die alles doet
om een nieuwe oorlog te beginnen, al
dus de mening van de leiding van de
„Jonge Pioniers",
i Nadat een beroep op de bevolking in
Engeland was gedaan om achterge
houden wapens in te leveren, kwam
er een man bij het politiebureau van
Royston en laadde uit: een antitank-
kanon. vier geweren. 12.000 patronen,
tal van handgranaten en drie booby
DIENTJE EN GIJSBERT.
Gijsbert, de knecht van de Raapolie,
ging iedere zondagavond naar Holten.
Biggen-Jan, een veehandelaar, was een
verre neef van hem. Biggen-Jan was van
zeer fatsoenlijke familie, bewoonde een
net huis, even buiten Holten aan de De-
venterweg. Biggen-Jan vond zijn neef
Gijsbert een windbuil, die volgens zijn
zeggen heel Deventer breken en maken
kon. Maar Dientje had de zaak al gauw
bekeken. En de schout en diens vrouw
prezen zich gelukkig met de oplossing.
Intussen werd mevrouw jaloers. Gijs
bert. de vrijer van Dien.tje, was veel
knapper dan de schout, en veel vlotter
ook. Mevrouw had indertijd de schout
genomen, omdat haar ouders haar ver
teld hadden dat zij met een huwelijk met
de schout zeer in aanzien zou stijgen. Nu,
dat aanzien was er wel, zo op het oog
dan. Wat de buitenwereld van de schout
dacht, dat werd mevrouw niet gewaar.
Maar wanneer zij vergelijkingen maakt-
te, dan stak Gijsbert, de vrijer van Dien
tje, met hoofd en schouders boven haar
man uit.
Daar was in de eerste plaats de gebo
gen rug van de schout. Dan die ietwat
kromme benen. En dan die akelige drie
wratten op de linkerwang. Natuurlijk
had de schout een royaal inkomen. Maar
wie voorspelde mevrouw, dat Gijsbert
geen goede baan kreeg, Dientje verdien
de maar een schamel loon, en soms
moest zij een half jaar wachten op haar
jaarloon. Dan was er dit en dan dat. De
schout had vier kinderen en dat vereiste
heel wat. Het was met Pasen en Dientje
zou te Deventer komen om daar de paas-
kermis te vieren. Dan kon zij meteen ken
nis maken met de familie van Gijsbert
Janz, die in de Papensteeg woonde.
Dientje wilde dolgraag, maar er was een
grote maar. Zij moest een nieuw kleed
hebben. En zij vroeg mevrouw om geld.
Mevrouw vertelde haar dat zij als dienst
bode van de schout best met haar kleren
naar Deventer kon gaan. Een dienstbode
mocht niet gekleed gaan als een juffer
uit de beste stand, waar bleef anders het
verschil in rang en stand? Toen Gijsbert
die zondagmiddag kwam om haar te ha
len. vond hij Dientje huilend in de keu
ken. Gijsbert werd woedend. „Kom maar
mee!" riep hij, „in Deventer is geld ge
noeg en een nieuw kleed komt er en jij
blijft hier niet." Dientje vertelde aan
mevrouw, dat zij naar Deventer ging.
En mevrouw gebood haar dat zij maan
dagavond terug moest zijn. Gijsbert ging
naar zijn patroon, de Raapolie. En vroeg
om een voorschot. Hij wilde zijn meisje
in de kleren steken. De Raapolie wilde
eerst dat meisje zien. En toen hij Dientje
zag, riep de Raapolie zijn vrouw. Louise!,
riep hij, hier is net wat je zoekt. Me
vrouw kwam, praatte een poosje met
Dientje. De Raapolie bladerde in de De
venter almanak. Het was een vroege
Pasen en nog ruim zes weken voor mei.
Hij riep zijn knecht Gijsbert. Gijsbert, zei
de Raapolie, als je morgenavond Dientje
terugbrengt naar Holten, zeg dan aan
Dientje, dat zij met zes weken haar
dienst bij de schout opzegt. Want me
vrouw heeft haar nodig. Komt in orde,
mijnheer, sprak Gijsbert. Hij was natuur
lijk blij dat hij zijn meisje in Deventer
kreeg. Mevrouw van de schout knipper
de eerst met de ogen en begon toen
Dientje uit te schelden voor al wat lelijk
was. Wat of het nest zich wel verbeeldde.
En zij zou zorgen dat de nieuwe dienst
betrekking niet doorging. Zij riep haar
man en vertelde dezen van de smerige
poets die Dientje en de Raapolie en die
slungel van een knecht haar gebakken
hadden. De schout moest dadelijk een
heldere brief schrijven naar Oom Raap
olie, dat dat van Dientje niet doorging.
En de schout schreef een vriendelijke
brief naar Oom Raapolie. Biggen-Jan,
die toevalig naar Deventer moest, nam
de brief mee. Hij moest bij de Raapolie
op antwoord wachten. En Oom schreef
een vriendelijke brief terug en zo briefde
men voort tot dertig april en toen gooide
de schoutensvrouw Dientje het haar toe
komende jaarloon naar de oren en haar
meteén de deur uit. En Dientje verhuisde
voor een halve dag naar de Bigge. Tegen
de avond kwam Gijsbert haar halen.
EN DE HOSMAN.
Deze liep naar Egbert-oom, en ver
telde dat de eerste knecht van de Raap
olie hem Dientje afgevrijd had. En
Egbert-Oom spuwde verachtelijk in het
open haardvuur en voegde de Hosman
toe, dat deze een grote drol was. Egbert-
Oom stookte Hosman op, die Gijsbert
of hoe die kerel verder ook heten mocht,
Mej. A. SyHranda komt met dia's uit West-Pakistan
Wij allen herinneren ons nog wel de
„Melkaktie", die de Gemeentelijke Dia-
conalé Commissie voor Internationale
Hulpverlening vorig jaar met aktieve
medewerking van de levensmiddelenbe-
drijven en van vele kinderen in onze ge
meente organiseerde en waarvan de op
brengst ten goede kwam aan het Melk-
project in West-Pakistan van de Wereld
raad der Kerken.
Een Nederlandse, die bij dit Melkpro-
ject werkzaam is, mej. A. Sybranda,
stuurde vorig jaar reeds een viertal foto's
van de uitreiking van melk aan hongerige
kinderen in West-Pakistan, zoals dat ook
door het in Holten bijeengebrachte geld
mogelijk is geworden.
Thans is mej. Sybranda met verlof in
Nederland en komt zij naar Holten om
aan de hand van zelfgemaakte dia's te
vertellen over haar werk, dat ook wij
mochten helpen mogelijk te maken. De
gemeentelijke diaconale commissie voor
internationale hulpverlening heeft daar
toe een gemeenteavond belegd op don
derdag 23 november a.s., des avonds om
half acht in „Irene". Daar vorig jaar ook
zoveel kinderen, die toen in de hoogste
klassen der lagere scholen zaten, zeer
aktief aan de Melkaktie hebben meege
werkt, heeft de gemeentelijke diaconale
commissie voor internationale hulpverle
ning bovendien een speciale bijeenkomst
voor de kinderen vastgesteld op vrijdag
24 november, des middags om 4 uur in
„Irene".
De toegang, zowel op donderdagavond
als vrijdagmiddag is vrij. Ook zal geen
collecte aan de uitgang worden gehou
den, maar wanneer iemand iets geven
wil voor dit mooie werk van hulpverle
ning, dan zal daartoe natuurlijk gelegen
heid bestaan. Gezien het mooie resultaat,
dat de „Melkaktie" vorig jaar in onze ge
meente had en het enthousiasme, waar
mee de jeugd hiervoor gewerkt heeft, zal
ti ongetwijfeld voor beide samenkomsten
grote belangstelling bestaan.
met Pasen van Dientje af te slaan. De
kostjuffrouw Mina reisde op aanraden
van de Raapolie naar de Borkeld om
eens met de familie van Hosman te pra
ten. Zij was zo goed voor hem en zij wil
de hem wel als man. En als de Hosman
met haar trouwde zou deze te Deventer
nog eens een groot man worden. Het
viel Mina niet mee op de Borkeld. De
een zei: ik kan er niets van zeggen. De
ander: ik bemoei mij er niet mee. Een
derde zei: nou zoi-j toch zeggen! Alleen
Egbert-Oom sloeg spijkers met koppen.
Hij vertelde aan Mina dat de Hosman
een grote draadnagel was en geen goede
vrouw waard. Toen schoot Mina uit haar
slof. Zij had Hosman lief en schold
Egbert-Oom uit voor al wat lelijk was.
Toen Mina vertrokken was, ging Egbert-
Oom de familie rond. En hij vertelde
dat dat viswijf uit Deventer hem wel
een stortkar vol scheldwoorden naar het
hoofd gegooid had.
DE PAASKERMIS.
Het was er druk te Deventer. Mina
had de Hosman zover gekregen, dat zij
samen naar de kermis gingen. Vooflopig
ging alles goed, tot Gijsbert en Dientje
het pad van de Hosman en Mina kruis
ten. Smerige sloerie!, schold de Hosman.
Hoal 'n bek!, riep Mina, maar het was
al te laat. Als je wat hebt moet je het
tegen mij zeggen, riep Gijsbert). Kom
maar op!, riep de Hosman, gooide zijn
jas uit en stroopte de mouwen op. Gijs
bert, een hoofd groter dan zijn tegen
stander, nam de handschoen op, hij vloog
op de Hosman af en sloeg deze in de
goot. Maar meteen voelde hij een felle
slag op zijn hoofd. Mina had haar para-
pluie op zijn hoofd kapot geslagen. In
een grote kring stond het publiek om de
vechtenden. Hosman trok het mes en
wilde hiermee Gijsbert te lijf'. Dan, plot
seling. drong een zwaar gebouwd heer
naar voren. Het was de Raapolie. Hij
deelde een paar flinke meppen uit en
dreef de beide kemphanen naar zijn huis.
Zij moesten beiden een knieval doen voor
de Raapolie en beloven dat zij niet meer
zouden vechten.
VAN COEVERDEN.
12. Ootje Teur wil eerst een plan
maken.
Bram Steng sloop regelrecht op zijn hut
af, en keek belangstellend door een rond
raampje naar binnen.
„Kom eens hier, broer!" fluisterde hij
zacht, terwijl hij Ootje Teur, die op een
afstandje volgde, wenkte. „Kijk eens door
dit raam! Zie je, dat ik gelijk had?"
Ootje Teur keek nu ook naar binnen en
zag twee mannen in de hut van Bram
Steng, die bezig waren alles overhoop te
halen. Ze hadden de laden van het bureau
van Bram Steng opengetrokken en de
vloer lag bezaaid met papieren.
„Inbrekers!" zei hij zachtjes en zijn hart
klopte van opwinding. „Echte inbrekers."
„Precies!" zei Bram Steng, „en ik zal die
kerels er eens even uitbreken broer! Ik zal
ze in d'r lier grijpen en overboord smak
ken!"
Hij stormde plotseling heel boos de hoek
om en zwaaide met zijn vuisten.
„Wacht even!" riep Ootje Teur, die hem
probeerde tegen te houden. „Wacht. We
moeten eerst 'n plan maken om ze onscha
delijk te maken! Dat doen de mensen in
mijn boeken ook altijd!"