Uit Holtens historie Adverteren. Verstandig snoepen is BEKEND blijven Voor de boer Blijde intocht van Prinses Edith 4 hengelo's bier P.V. „Bergvliegers" Varkens K.I. Zuid-West-Overijsse! Heer droste, houd op! De snoepgeest waart door ons goede Nederland. Dat het een snoepduiveltje is, zal niet ieder willen •beamen, dat'hij niet alleen lief maar ook leed brengt wèl. De snoepgeest is al heel erg oud en even on uitroeibaar als Sinterklaas. Hij behoeft trouwens ook niet uitgeroeid te worden. Het gaat er maar om dat wij 'hem de .baas 'blijven. Met mate snoepen is niet erg; het is ge zellig en schaadt ons niet. Veel snoepen is noch gezellig (het is soms zelfs een ob sessie of een gewoontehandeling) noch onschadelijk: het werkt vetzucht in de hand, het is slecht voor het gebit en is goed beschouwd psychologisch een kwa lijk verschijnsel. Vetzucht en tandbederf Een groot deel van hen die te zwaar zijn begrijpen helemaal niet hoe dat komt. Zij worden blijkbaar „van lucht en water" zo dik! Zij eten immers bijna niets! In derdaad eten velen van hen niet zoveel aan de maaltijden, maar wat tussendoor gebruikt wordt is bijeengenomen soms meer dan een maaltijd. Beperken van snoepgoed en andere versnaperingen tus sen de maaltijden is beter dan minder ge woon voedsel zoals brood, aardappelen, melk e.d. Suikergoed en andere snoepe rijen hebben in de meeste gevallen geen bijzondere voedingswaarde, het andere voedsel wel. Vooral bij kinderen is het grootste be zwaar van veel suiker gebruiken en van snoepen gelegen in de nadelige invloed op het gebit. Ten onrechte wordt wel ge dacht dat men het met het 'kleutergebit niet zo nauw behoeft te nemen omdat dit toch verdwijnt. Wat men zich niet altijd realiseert is, dat de tanden en kiezen van het blijvende gebit in aanleg reeds vóór en in de kleuterleeftijd gevormd worden. De voeding van de kleine bepaalt dus al voor een deel hoe zijn blijvende gebit zal zijn. Gebruikt hij veel suiker en snoep goed in zijn eerste levensjaren, dan zullen later zijn blijvende tanden en kiezen on voldoende bescherming kunnen bieden tegen tandbederf. Snoep niet de hele dag door Van belang zijn hoeveel gesnoept wordt 9 wanneer gesnoept wordt of lie ver gezegd hoeveel tijd verloopt tussen 't snoepen en het poetsen van de tanden of het kauwen van hard voedsel (die beide de tan den schoonmaken) en hoe vaak het gebit een snoep- aanval te verduren krijgt. Bij ieder gebruik van suiker- en zet- meelhoudend voedsel ontstaan onver mijdelijk uit resten die tussen de gebits- delen blijven kleven, zuren, door inwer king van bepaalde 'bakteriën die altijd in de mond voorkomen. Deze zuren tasten op den duur het glazuur aan. Is het gla- zuuroppervlak aangetast, dan kunnen bakteriën in de diepere lagen van de tan den en kiezen' doordringen, tot de zenuw toe. U begrijpt wel, wat dat betekent. Hoe meer keren suiker, of zetmeelhoudend voedsel wordt gegeten, hoe vaker er een zuur-offensief zal zijn tegen het gebit. Suiker verwerkt in spijzen en dranken heeft lang niet zo'n nadelige werking op de tanden en kiezen als tussentijdse ver snaperingen. Iedere maaltijd veroorzaakt immers toch een „zuurstoot". Verder 'heeft het gebit van een enkel snoepje bij lange na niet zoveel te ver duren als van een aanhoudend gesabbel op lollies, toffees, zuurtjes of koekjes •bij veel kinderen tot een gewoonte ge worden. Zakgeld betekent: snoep kopen. Boodschappen doen? - Snoep van de win kelier en als beloning nog eens van moe der. Op visite bij oma en opa? Snoep ter plaatse en een voorraaadje mee voor onderweg. Kind lastig? Snoep als zoet houdertje. Kind zoet? Snoep als aan moedigingspremie. Verjaardag op school elkaar overtroeven met veel lekkers (en: grote klassen veel verjaardagen!). Soms is het werkelijk al te bar. De meeste ouders, grootouders en andere vrijgevige volwassenen beseffen niet, dat ze het kind eigenlijk benadelen met deze zoete uitingen van liefde. Het overmatige snoepen moeten wij dus kwijt raken omwille van een sterk gebit, dat weinig opgelapt behoeft te worden. Omwille van gezondheid en levens vreugde. Kiespijn behoeft echt geen nor maal verschijnsel te zijn in het leven van de mens. In ieder kinderleven en ook in dat van de volwassene spelen eetbare traktaties een plezierige rol. Zij kunnen niet gemist worden. Men 'kan ook wel snoepen, maar dan verstandig: e snoep niet de gehele dag door trakteer bij voorkeur op een snoepje bij thee, koffie, melk of en andere drank die de resten wegspoelt. Andere maatregelen ter bevordering van een gezond gebit Beeindig een maaltijd liefst met stevig fruit, noten, pinda's e.d. Houd kleuters niet te lang op uitslui tend papperige kost. Laat ook hen vroeg hun tandjes gebruiken om te kauwen. Q Geef kinderen en neem zelf niet 3 lepels suiker als u met 1V2 toe kunt. Leer kinderen tenminste twee maal daags hun tanden te poetsen, ieder met een eigen welbehaarde tandenborstel. Zoals u dat zelf ook. doet. Na het ont bijt poetsen is beter dan ervóór; na iedere maaltijd poetsen is nog beter maar gewoonlijk niet uitvoerbaar. Een appel na de boterham of mee naar school is ook goed. Een snoepje mee naar school doet hetzelfde aan 't gebit als een snoepje mee in bed: de „snoep- duiveltjes kunnen dan urenlang aan hun vernieitingswerk bezig zijn. Wordt na het avondsnoepje gepoetst, dan is er geen kwaad te duchten. Geef zelf het goede voorbeeld en vraag vooral familieleden, buren, win ders en andere trakteerders, de kinde ren niet of slechts bij uitzondering snoep te geven. Er zullen zeker andere verrassingen te bedenken zijn dan altijd maar weer lek kers. Machinaal rooien van aardappelen met zo weinig mogelijk beschadiging De oppervlakte aardappelen in ons land is ditmaal aanzienlijk kleiner dan in het vorige jaar. Hoewel de consumptie per hoofd de laatste jaren geleidelijk is te ruggelopen, is het vrijwel zeker dat dit jaar nauwelijks vokloende aardappelen voor de gehele bevolking zijn verbouwd, zodaf alle consumptie-aardappelen ook inderdaad voor menselijke consumptie zullen moeten worden gebruikt. Daarom moet worden voorkomen, dat goede aardappelen verloren gaan. Aldus be richt ir. P. W. Bakker Arkema, rijks consulent voor landbouwwerktuigen en arbeidsmethoden. Om te beginnen dient te worden ge zorgd, dat de aardappelen zo lang moge lijk doorgroeien voor een zo groot mo gelijke opbrengst. De phytpthora-bestrijding moet daarom lang worden volgehouden en het dood spuiten van het loof mag dit jaar niet eerder geschieden dan strikt nodig is. Loofklappen, dat de groei eveneens doet stilstaan, mag ook niet te vroeg geschie den. Bij het loofklappen moet erop wor den gelet, dat de klepelas van de ma chine ondiep wordt afgesteld. Bij te die pe afstelling zullen de hoog in de rug staande aardappelen door de klepels worden beschadigd en dus later uit de partij moeten worden verwijderd. Nu vrijwel alle aardappelen machinaal worden gerooid, vergt de afstelling van de rooimachine veel aandacht. Hoe gro ter en ingewikkelder de rooimachine is gebouwd, hoe langer de weg die de aard appelen in de machine afleggen. Is deze weg heel lang en verandert bovendien de aardappelstroom in de machine enige malen van richting, dan is kans op be- Druivenprinses 1961, Edith heeft haar tocht door het Westland gemaakt, haar druiven land. Het corso eindigde in Naaldwijk, waar zij ontvangen werd door de burgemeester. Prinses Edith op haar praalwagen. schadiging zeer aanwezig. De diepte afstelling van de rooischaar is van bij zonder belang, omdat bij te ondiep afge stelde schaar soms aardappels in de grond worden doorgesneden. Niet al leen worden de in de grond achterblij vende stukken dan niet mee geoogst, de wél meegeoogste delen zullen bij het ge reedmaken van de partij worden uitge sorteerd. Dat betekent dubbel (onnodig) verlies. Daarom moet de rooischaar zo worden afgesteld, dat alle in de grond voorkomende aardappelen worden ge oogst en wel onbeschadigd. De grond die met de aardappelrug wordt opgenomen en op het kettingrooster komt, beschermt aanvankelijk de daarin meegevoerde aardappelen. Hoe droger en fijner de grond en hoe meer het roos ter schudt, hoe sneller de grond tussen de staven door valt. Daarom moeten de schuddende beweging en de snelheid van de rooiketting aan de plaatselijke toe stand van de grond worden aangepast en wel zó, dat pas aan het eind van de i-ooiketting alle grond is uitgesorteerd. De staven van de in de machine voorko mende elevator of tweede leesketting moeten met rubber of plastic zijn be kleed. Aardappelen, die niet met grond omringd zijn, hebben dan veel minder kans op beschadiging. Gebruikers van aardappelrooimachïnes hebben dikwijls de neiging snel te gaan rijden, vooral als dë omstandigheden op het veld gunstig zijn. Dan wordt de snelheid van de onderdelen in de machine eveneens groter en neemt ook hier! de kans op beschadiging toe, behoudens bij de paar merken machines, waarbij het mogelijk is de snelheid van de onder delen onafhankelijk van de rijsnelheid te regelen. Aan de valhoogte van de aardappelen in de machine moet eveneens alle aandacht worden besteed. Vooral waar schone aardappelen van de ene ketting op de andere worden geworpen, bestaat kans op beschadiging, als het hoogteverschil groot is.# Tegenwoordig is het niet meer zo, dat alleen de zichtbare beschadiging van de aardappelen een rol speelt. Onze huis vrouwen zijn kieskeuriger. Vooral als - in de steden reeds vrij algemeen - de aardappelen bij de aankoop worden ge schrapt, zal elk blauw plekje zichtbaar worden en zijn ze gauw veroordeeld. De teler zal dus in zijn eigen belang en in dat van de consument, er voor moeten zorgen, dat alle aardappelen zonder be schadiging worden geoogst. Alleen dan zullen dit jaar voldoende goede con sumptie-aardappelen aan de markt kun nen worden gebracht. VOORLOPIGE OOGSTRAMING VROEGE AKKERBOUWGEWASSEN Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de uitkomsten gepubliceerd van de voorlopige raming van de oogst 1961 voor enkele vroege akkerbouwgewassen. Voor wintergerst wordt een totale pro- duktie verwacht van 26.909 ton; 39 pro cent minder dan het vorige jaar. De da ling is het gevolg van verminderde uit zaai en van lager rendement. Koolzaad belooft een opbrengst van 10.291 ton tegen 7.870 ton in 1960, dit tengevolge van de aanzienlijke areaal uitbreiding in Oost-Flevoland. Vergeleken bij de slechte oogstresultaten van het vorige jaar kan de opbrengst van kar wijzaad dit jaar gunstig worden genoemd. Mlede door aanzienlijke areaal uitbreiding steeg de totale produktie ten opzichte van 1960 van 2.205 ton tot 6.087 ton. De geraamde vlasopbrengsten blijven bij die van 1960 enigszins achter wegens inkrimping van het bezaaide areaal. Al leen lijnzaad vertoont bovendien een la gere hectare-opbrengst. De totale pro duktie wordt geraamd op 182.600 ton voor ongerepeld vlas (v.j. 202.800), op 129.700 voor gerepeld vlas (142.100) en op 19.200 voor lijnzaad (22.800). OFFICIËLE PUBLICATIES SPREEKUUR BURGEMEESTER De Burgemeester van Holten maakt be kend, dat hij wegens verhindering in plaats van op maandag a.s. op dinsdag 19 september a.s. spreekuur zal houden. Holten, 14 september 1961. De Burgemeester voornoemd, W. H. ENKLAAR. De duivenklok registreerde. De afdeling navluchten begon op 2 sep tember met een vlucht vanaf Venlo. De uitslag is als volgt: 1, 2, 4 en 19 C. W. Reeves; 3 en 14 H. J. Aaftink; 5, 6, 7, 9, 12, 13 en 15 L. Gazan; 8, 11 en 16 G. Steunen berg; 10 en 18 G. Veldhuis; 17 W. Aaftink. Op zaterdag 9 september werden de dui ven te Roermond gelost en werd als volgt geconstateerd: 1, 3, 4, 5, 6 en 7 C. W. Reeves; 2 en 10 L. Gazan; 8 en 9 H. J. Aaftink. Bij beide vluchten waren de beschik baar gestelde prijzen voor de heer C. W. Reeves. Tevens won de heer Reeves de koppel- prijs voor de twee eerst aangewezen dui ven. Stand na twee vluchten: 1 C. W. Reeves 116,8 2 L. Gazan 100,2 3 H. J. Aaftink 91,2 4 G. Steunenberg 57,2 5 G. Veldhuis 49,3 6 W. Aaftink 26,6 De leden van de Varkens K.I. Zuid- West-Overijssel vergaderden ten kan tore van het bedrijf te Dijiker'hoek en besloten (het dekgeld van de kampioen beer „Theo" te verlagen en gelijk te stellen met dat van de andere toeren, die in Dijkerhoek gestationeerd zijn. Een voorstel van toet toestuur om voor huisvesting van de toeren een aantal lanidtookken aan te kopen, ontmoette geen tegenstand. De sohout kreeg al maar klappen met de bullepees. Hij dadht niet anders, dan dat toet de drost van Salland in 't hoofd geslagen was. De Pekkeltoering begon te brullen om hulp, maar de toezetting zag Bezel Jannes voor de drost aan en keek dus werkeloos toe. In toet wapperende blote (hemd rende de schout de straat op en hij had geluk. Een stalknecht had op toet horen van het rumoer binnens huis twee paarden gezadeld. Op één van deze sprong de schout en galoppeerde in fladderend nachtgewaad door Holten. Maar de Bezel, ook niet mis, sprong op het andere paard, en met de teugel in de linker- en de bullepees in de rech terhand volgde hij de schout op de voet. De nachtwaker van het dorp had alarm gemaakt. Er was iets niet in orde met de drost; hij zou wel weer jenever- gek zijn. Dat had hij wel meer. Dan clronk hij hete azijn om weer te genezen. In ieder geval, Schapen Dielks maakte Holten wakker en een groot deel van Holtens volk kreeg de schrik van haar leven. Daar reed een spook door Holten. Het fladderend hemd werd in het nach telijk uur voor ciem witte mantel aan gezien. Er was geen twijfel mogelijk; het waren geestverschijningen of spo ken, die van de Waardentoorg kwamen- Het voorste paard met de witte gedaan te stak de staart in de lucht en een twin tig passen er achter een zwierige man tel. Een verschijning, die wel een vroe gere ridder van de Waardentoorg kon zijn. De pastoor was gewaarschuwd. Boze geesten, ongemak uit de onderwereld, maakten Holten onveilig lem daar moest iets aan gedaan worden. De pastoor nam het eikenhouten kruis van de wand en rende er de straat mee op. Hij zag nog juist, hoe de beide spaken Holten ver lieten in de richting Deventer. De pas toor dankte God, dat de spoken Holten verlaten hadden en begaf zioh weer te bed. Na een half uur was de verwarring op de Waardentoorg ten einde. 'De hop man, bijgenaamd de Vloo, omdat de man zeer mager was en ver springen kon, vond, dat er een. vervolging inge steld moest worden. Men kon de schout niet aan zijn lot overlaten, door hem te laten beheksen door een boze geest, een ridder uit lang vervlogen tijden. Dus er achteraan. Men nam echter op de Waardentoorg geen halve maatregelen. De grootste wagen die men vooihandleni had, werd in het nachtelijk uur geladen met ge wapende manschappen, daarna met vier paarden toespannen en de vervolging werd ingezet. Tot aan de Bathmense molen zette Bezel Jannes zijn vervolging voort; toen was het genoeg. Trouwens, hij bad de drossende schout al lang uit het oog ver loren. Om vier uur in de morgen meldde de sohout zich te Deventer aan de Berg- poort. De wachters kregen medelijden met de man en sloegen hem een deken om. Daarna reed hij naar de Raapolie regent om zijn 'beklag te doen. De Raap olieregent had juist 'n kostelijke droom. Hij droomde, dat al het water in de IJssel in raapolie veranderd was. Juist had hij honderd man aangenomen om de olie uit de IJssel te scheppen, toen zijn droom wreed verstoord werd door Sim- son de huisknecht, die kwam melden, dat mijnheer de schout van Holten be neden in de hal stond en blijkbaar van onder tot boven behekst was. De Raapolieregemt bibberde van angst. Hij hees z'n omvangrijke lichaam uit toet (bed, schoot in zijn toroek, trok de ochtendjas aan en ging grommend en vloekend naar 'beneden. Hij toekeek zijn neef, die in deerniswekkende toestand verkeerde. De achterslip van zijn hemd leek wel een herfstlandschap en neef rook bepaald onfris. De Raapolieregent gaf bevel een ketel water warm te malken feni er moesten kleren gehaald worden uit het ouderlijk huis van de schout. Te negen ure in de morgen werden de schepenen van de stad Ibij elkaar geroe pen om te toeraadslagen wat er aan gaande de baan van schout gedaan moest worden. Er kwam een voorstel om Sander de beul van de stad tot schout van Holten te (benoemen, maar Sander wilde er niet aan. Tem eerste was de ibaan van toeul voordeliger en ten tweede had hij drie vrouwen, waar hij dan geen raad mee wist. Laten wij nu de heren verder toeraad slagen cm te zien wat Bezel Jannes in zijn schild voerde. Op de terugweg naar Holten in de nanacht reed de Bezel voorlbij het huis Wegstapel. Eiem klein inbraak je ikon geen kwaad ien ook geen gevaar. Wel lagen er twee grote toonden, die reeds van verre afstand een aanval deden op Bezel, maar deze veegde met zijn (bullepees in minder dan geen tijd de beide honden van de kaart, gaf de nachtwaker een opdoffer en ging niet verder. De 'bewusteloze nachtwaker werd net jes uitgekleed en in het drostenpak ge stoken. Hij zelf stak zich in de kleren van de waker en reed in de morgen lucht als gewoon daghuurder vermomd naar Holten toe. Daar aangekomen joeg hij het paard in de weide van de nacht waker Sdhapen Dieks. In zijn huis ge komen, sloot hij alles goed af en sliep een gat in de dag. De wagen van de Waardentoorg, met aanvoerder de Vloo, was afgezakt naar de Ardkelsteiin, waar om half zes in de morgen alles in rep en roer was. De drost van Saliand, een graaf van Dit en Dat, was zeer slecht gemutst. Hij had eert feeks van een wijf, waarmee 'hij de vorige avond hooglopende ruzie had ge had. De drost had met de vuist op tafel geslagen, maar de drostinne ook en nu had de drost slecht geslapen. In alle vroegte moest hij nu naar Hol ten om die kwestie van de boze geesten op de Wa arde nib 0 rg te onderzoeken. Voor de drost echter op reis ging, ver zoende hij zich met zijn vrouw en die verzoening duurde langer dan hij ge dacht had. Want was de drostinne goed gemutst, dan was zij onweerstaanbaar. Nou. en als zij haar poezelige armen om de drostenhais sloeg, was deze nog niet van baar af.. Toen deze liefdeskwestie was afge daan, verslond de drost een flinke voor raad roggebrood met spelk. Daar kon je op vooruit. Knallende bevelen klonken en alles was klaar. Daar kwam op de valreep de drostin ne nog cm een zoen van- (haar gemaal. Lieverd, riep zij, zul je je niet laten beheksen? Een grote stoet trok in de richting Holten. De fanciers van de drost trok ken vooruit, gereed om iedere ihelks of tovenaar aan de lans te spietsen. Vrouw- eni liepen vol trots naast hun mannen. Te Holten aangekomen zaten veel mannen het nachtelijk avontuur te be spreken. Ze zaten onder de grote linde op de forinlk en kauwden op houtjes en strootjes, want de tatoalk was nog niet uitgevonden. De pastoor, die het geweldige ileger zag, kreeg als mens medelijden met de Bezel. Deze had eerlijk en openhartig alles opgebiecht. Heeroom twijfelde er geen ogenblik aan, of al dat vertoon was er om de Bezel te vangen. Deze ont waakte, dankte de pastoor en verdween ongezien naar de touurtsohap Heihuizen. De volgende wéék verder. VAN COEVERDEN.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1961 | | pagina 2