CARNEGIE Nederlanders verkiezen artikelen van eigen bodem Veel koper- en kobaltgebrek in grond en gewas Eerst telegrambesteller 20 jaar later multi-miljonair deed de wereld versteld staan SPORT VEILIG VERKEER Wie op een dubbeltje geboren is, komt nooit op een kwartje, orakelt een oude zegswijze. Hoe wordt deze opvat ting gelogenstraft door de prestatie van Andrew Carnegie: hij werd geboren op een halve cent en stierf als multi-mil- j oenair. Op 25 november 1835 staat de blonde William Carnegie aan het bed van zijn 25-jarige vrouw Margaret Carnegie- Morrison. In haar armen houdt zij An drew, haar eerstgeborene. Dit tafereel van huiselijk geluk wordt omlijst door een klein grauw huis, met rode dakpan nen, ergens in de Schotse stad Dun fermline. In de grootste (of beter: minst kleine) kamer staat William's weefge touw, een van de vierduizend waarop in Dunfermline linnen wordt geweven. William's financiële draagkracht is gering. De taak van de (immers te dure) vroedvrouw is overgenomen door een buurvrouw. Geen der Carnegie's kan op dit ogenblik bevroeden, dat de boreling over een halve eeuw een prijs vraag zal uitschrijven met flinke geld prijzen voor ieder, die hem een goed idee aan de hand doet om zijn dollar miljoenen zo nuttig mogelijk.ca deau te doen. Groente en schoenen- Als Andrew bijna vijf jaar oud is, verhuizen de Carnegie's naar 'n groter huis, waar voldoende ruimte is voor vier weefgetouwen; vader William neemt drie wevers in dienst. De wel vaart is echter van korte duur, want de opkomst van de industrie vormt wel dra voor het aloude weversvak een dodelijke bedreiging. William verkoopt, het een na het ander, zijn vier weef getouwen. Moeder Margaret, energiek en vindingrijk, begint een groentewin keltje en vervaardigt 's avonds schoe nen. Wel houdt men het hongerspook bui ten de deur, maar de toekomst is som ber. Vaak wordt over emigratie naar 't Amerikaanse land van belofte gespro ken en na de crisiswinter 1847-1848 volgt op deze woorden de daad: op 19 mei 1848 zeilt het echtpaar Carnegie met de twaalfjarige Andrew en de vijf jarige Tom aan boord van de „Wiscas- sett", een verbouwde walvisvaarder, van Glasgow weg, westwaarts de Atlan tische Oceaan op. Zij vestigen zich in Pittsburgh in de staat Pennsylvania. De jonge Andrew, in de wandeling Andy genoemd, wordt duvelstoejager in een katoenspinnerij. Zijn werkdag duurt van zes uur 's mor gens tot zes uur 's avonds en zijn weekloon bedraagt drie gulden. Na een jaar geeft hij de brui er aan en wordt telegrambesteller, de tweede van Pittsburgh! Hij is vooral happig op het bezorgen van telegrammen buiten de stad, omdat die hem een extra kwartje opleveren. In een jaar tijds brengt hij het tot een weekloon van' tien gulden. Ook daarmee is hij niet tevreden. Hij leert het morse-seinsysteem en wordt telegrafist. De actieve en hulpvaardige Andy trekt de aandacht van een belangrijke klant van het telegraafkantoor, Thomas A. Scott, manager van de Pennsylvania Spoorweg Maatschappij. Amper acht tien jaar oud wordt hem de leiding van de, weliswaar nog kleine, telegraaf dienst van dit spoorwegbedrijf toever trouwd. Over zijn nieuwe weeksalaris van twintig gulden schrijft hij later: „Ik wist niet, wat ik met zo veel geld moest doen." Hij garandeert moeder Margaret, dat zij spoedig in haar eigen équipage zal rijden. „Malle jongen", lacht zij. „Wat heb ik daar nu aan, als onze vrienden in Dunfermline me er niet in kunnen zien zitten?" „Die blonde duivel" Op zekere dag wordt het voornaam ste traject door een treinongeluk ge blokkeerd. Passagiers-expresdiensten worden opgehouden, op de zijlijnen ont staan opstoppingen van vrachttreinen. Snel beslissen en snel handelen is het parool. Thomas A. Scott is op reis, dus neemt de jonge Carnegie het heft in handen. Hij stelt een noodschema op en stuurt aan iedere treinmachinist een te legram (ondertekend met de woorden „Thomas A. Scott") met vermelding van vertrekuur en route. Deze „telegrafische .opperleiding" is een nieuwtje en het treinpersoneel is er dus niet aan ge wend, maar alles verloopt volgens plan en zonder botsingen bereiken alle trei nen hun bestemming. De gealarmeerde Scott keert zo snel mogelijk naar Pitts burgh terug en slaakt een zucht van verlichting, dat „die blonde duvel" de hele treinwirwar keurig uit de knoop heeft gehaald: de reputatie van de Pennsylvania Spoorweg Maatschappij is gered. Andrew Carnegie wordt „een figuur" in Pennsylvania. Er komt een man bij hem op bezoek, dat een speelgoedwa gon toont, die in hokjes is verdeeld. De banken kunnen gemakkelijk in bedden worden veranderd, zodat de wagen dan een aantal privé slaapkamers bevat. „Dit is een uitkomst voor de passagiers die op lange trajecten dagen en nachten in een trein zitten", zegt de bezoeker. Thomas A. Scott wil niets van deze nieuwigheid weten, maar Carnegie weet hem over te halen om de proef te ne men. Een timmerman in Chicago bouwt de eerste slaapwagens; zijn naam, die het symbool zal worden van geriefelijke nachtreizen per trein, is George Pull man. Het slaapwagen-idee slaat zo in bij het publiek, dat een aparte maat schappij voor de vervaardiging van die rijtuigen wordt opgericht, waarin Car negie een groot (winst)aandeel heeft. Als in 1861 de Burgeroorlog uit breekt, stationneert Thomas A. Scott zijn voortvarende rechterhand in Wash ington, waar hij het vervoer van de noordelijke legers naar het zuiden re gelt en opmerkelijke talenten toont bij het repareren van onklaar geraakte lij nen en bruggen. Vóór zijn dertigste jaar is Carnegie reeds miljonair, voorname lijk door de slaapwagens-exploitatie, terwijl zijn jaarsalaris vijftig duizend dollar bedraagt. Staal of studie? In tegenstelling tot het merendeel van zijn medemensen komt Carnegie al jong tot de ontdekking, dat geld niet alles is. Hij wendt zich tot kolonel An derson, een man die zijn uitgebreide bibliotheek ter beschikking stelt van weetgierige jongelieden uit de arbei dende klasse. Aangezien de kolonel hem niet tot die klasse rekent wordt hem de toegang geweigerd. Andrew schrijft een verontwaardigde brief aan de plaat selijke krant, de kolonel capituleert en Andrew verdiept zich in de historische opstellen van Macaulay, de gedichten van Charles Lamb en de drama's van Shakespeare, waarvan hij spoedig lange passages uit het hoofd kent. Om zijn kennis te vergroten wordt hij lid van culturele clubs. Hij denkt er ernstig over zich uit het zakenleven terug te trekken en in Oxford te gaan studeren, maar de fantastische opkomst van het industriële Amerika houdt hem in haar ban. Andrew legt zijn baan (niet de aan delen!) bij de Pennsylvania Spoorweg Maatschappij neer om ijzeren spoorrails en spoorbruggen te gaan vervaardigen. De tot dusverre houten spoorbruggen branden vaak af door vonken uit loco motieven, zodat de ijzeren spoorbrug snel opgang maakt. De Engelse inge nieur Bessemer ontketent een revolutie in de ijzergieterij, als hij het gesmolten ijzer door het inblazen van samenge perste lucht weet te ontdoen van on zuiverheden als koolstof, silicium, man gaan en phosphor. Het nieuwe, zuivere en veel sterkere produkt noemt men staal of Bessemer staal. Carnegie ziet onmiddellijk het belang van de ontdek king en gaat haar in al zijn gieterijen toepassen. Hij zet al zijn troeven (geld en energie) op één kaart: staal. Voor een spotprijs. Terwijl Carnegie's hoogovens in Braddock bij Pittsburgh nog in aan bouw zijn, breekt in een naburige gie terij een staking uit. Andrew verneemt, dat de leider van de stakers, William R. Jones, een zeer bijzondere persoon lijkheid is..Hij neemt hem en een aan tal van zijn meest ervaren medearbei ders in dienst, betaalt hun een volledig loon, totdat zijn hoogovens gereed zijn, en profiteert dan ten volle van him vakmanschap. Na enige tijd biedt hij Jones het compagnonschap aan, doch deze weigert. „Maar ik vind wel, dat u me een reuzensalaris mag geven". Zonder aarzelen antwoordt Carnegie: „Je krijgt hetzelfde salaris als de pre sident van de Verenigde Staten". En met die 25.000 dollars is William R. Jones best tevreden. Carnegie associeert zich met de cokes-magnaat Henry Clay Frick, een industrieel genie, dat stelselmatig en hardnekkig het ene zakelijke succes na het andere weet te boeken. Na-ijverige concurrenten bouwen vlak bij een van Carnegie's hoogovens de Homestead- staalfabrieken. Het botert echter niet in de bedrijfsleiding, groepen arbeiders krijgen onderling ruzie en het slot is, dat „de Homestead" zijn poorten moet sluiten. Op dat moment verschijnt Car negie, die voordien gedaan heeft of zijn neus bloedde, ten tonele en koopt het Homestead-bedrijf voor een spotprijs. Zo vergaat het alle rivalen: Carnegie maakt hen tot zijn medewerkers of draait hun de nek om. De omvang van zijn vermogen is op geen tien of twintig miljoen dollar nauwkeurig te schatten. Maar nog altijd hoe paradoxaal het ook moge klinken is Andrew Car negie van mening, dat geld voor hem niet alles is. Honderden miljoenen dol lars zijn hem toegestroomd, het wordt nu tijd, vindt hij, dat hij honderden miljoenen dollars gaat uitgeven. Naastenliefde. Maar Carnegie zou niet in de eerste plaats om zijn industrieën en om zijn fabelachtige rijkdommen beroemd wor den, maar wel om de geest, die hem steeds bezielde en die hem redeneren deed: „Het geld, dat de rijken hebben, is niet van hen zelf. Zij hebben het ge kregen om het voor het nut van alle mensen te gebruiken". Dat was in het kort samengevat zijn „evangelie van de rijkdom" en Carnegie zelf leefde er naar: hij gaf in zijn leven meer dan driehonderd miljoen dollar uit voor liefdadige doeleinden. Na 1919, het jaar waarin Carnegie stierf, nam de „Carnegiestichting" zijn liefdadig werk over. En deze instelling heeft tot nu toe ruim honderd miljoen dollar meer aan filantropische doelein den weggegeven dan Carnegie zelf deed. Andrew Carnegie was er niet zui nig mee. Hij maakte de bouw van het Vredespaleis in Den Haag mogelijk, om op die manier een steen bij te dragen tot het behoud van de goede verstand houdingen in de wereld; hij schonk 120.000 dollar aan het Koch-instituut in Berlijn, dat zich bezig hield met het onderzoek naar de verwekker van de tuberculose. De mens. In Amerika maakte hij de bouw van 1700 openbare leeszalen mogelijk. Zie kenhuizen, tehuizen voor ouden van dagen en scholen liet hij bij honderden bouwen, om het even of het voor een groep blanken of voor een groep kleur lingen was, want Carnegie zag alleen de mens. En in zijn stichting wordt het werk voor de mensheid nog steeds voorgezet en het zal nog wel lang voortgezet worden. Want er zijn op het ogenblik nog driehonderd miljoen dol lar in de kas van de stichting en de rente daarvan kan heel wat leed ver zachten. VOLLEYBAL Uitslagen van de maandag 30 decem ber gespeelde wedstrijden in de Nij- verdalse volleybalcompetitie Sportlust 2-Nijvërdal 2 2—0 Visnet 1-De Zweef 2 2—0 Holten-VBOW 2 (d) 1—1 Holten-Visnet 1 0-2 VBOW 1-Holten (d) 2—0 Nijverdal 2-Holten 1—1 Politie-Sportlust 2 2—0 VBOW 1-VBOW 2 (d) 2—0 De Zweef 2-Politie 0—2 De stand luidt: Heren: Sportlust 1 6 6 0 0 12 Politie 8 5 1 2 11 Visnet 1 8 5 0 3 10 Nijverdal 1 5 4 1 0 9 OKK 1 6 3 3 0 9 Ter Horst 4 3 1 0 7 VBOW 1 3 3 0 0 6 Rivo 4 3 0 1 6 De Zweef 1 4 1 2 1 4 OKK 2 5 1 1 3 3 VBOW 2 5 1 1 3 3 Holten 6 1 1 4 3 Visnet 2 4 0 2 2 2 Sportlust 2 5 1 0 4 2 Hellendoorn 4 0 1 3 1 De Zweef 2 6 0 1 5 1 Nijverdal 2 7 0 1 6 1 Dames: Rivo 4 4 0 0 8 OKK 1 4 3 1 0 7 De Zweef 1 4 3 1 0 7 VBOW 1 5 3 1 1 7 VBOW 2 6 2 2 2 6 Sportlust 1 5 2 1 2 5 Holten 6 2 1 3 5 Hellendoorn 4 2 0 2 4 OKK 2 4 1 1 2 3 Sportlust 2 4 1 0 3 2 De Zweef 2 4 0 0 4 0 OKK 3 4 0 0 4 0 Het bestuur van de Nijverdalse volley balverenigingen deelt ons het volgende mede: Zoals bekend, wordt er reeds enkele jaren door haar een volleybalcompeti tie georganiseerd. Deze competitie, waaraan 29 teams uit Nijverdal en om streken deelnemen, mag zich in een goede publieke belangstelling verheu gen. Om nu iedereen de gelegenheid te geven eens enkele topploegen uit de volleybalsportwereld aan het werk te zien, zullen er op a.s. zaterdag wed strijden gespeeld worden tussen de teams van OSS-WIK uit Almelo, Chr. Lyceum, eveneens uit Almelo en een team van de Nijverdalse volleybalver enigingen. Voor de sportliefhebbers iets om van te genieten. Aanvang 7 uur. De wedstrij den worden gespeeld in het Gebouw voor Chr. Belangen. Het bestuur van de Nijverdalse volleybalverenigingen ver wacht iedereen, die iets meer zien en weten wil van deze prachtige sport. De entree bedraagt f0,25 en zal geen be zwaar behoeven te zijn deze werkelijk prachtige sportavond te missen. Opstelling Njjverdals team: Wolters J. Paul H. Broekhuis (Rivo) (Nijverdal) (Nijverdal) J. van Heun S. v. d. Hout J. de Vries (Sportlust) (Sportlust) (OKK) Reserves: Van Asselt (VBOW). Boots veld (De Zweef). Venema (Nijverdal). B. van Heun (Sportlust). LEVENSMIDDELENSECTOR na metaal-industrie GROOTSTE PRODUCENT. Van de doorsnee-Nederlanders wordt wel eens gezegd, dat hij dikwijls het buitenlandse artikel verkiest boven de produkten van eigen bodem. Hoe dit ook mag zijn, de ervaring leert dat het publiek op het gebied van voedings- en genotmiddelen juist Nederlandse pro dukten vraagt, al behoeft men hierbij nu niet direct te denken aan een soort algemene „demonstratie van vader landsliefde". Dat zou wat al te chauvi nistisch zijn. Die vraag naar Neder landse artikelen berust namelijk meer op traditie. De Nederlander weet dat de voedingswaren van eigen bodem goed zijn en bovendien en dat is geen on belangrijke factor spelen de smaak- gewoonten en niet op de laatste plaats ook de prijzen gunstig in de Nederland se industriële kaarten. Het is immers toch zo, dat de door snee-Nederlander Nederlandse vlees waren en Nederlandse kaas op 't brood wil hebben, afgewisseld met Nederland se koek en Nederlandse jam. Bij de thee wil hij Nederlandse bis cuits en hij gebruikt Nederlandse sui ker. Over het algemeen koopt hij verder chocolade, afkomstig uit nationale be drijven en etiketten op de blikken met groenten vermelden grotendeels puur Nederlandse namen. Hij drinkt een Hol landse borrel en eet er een vaderlands zoutje bij, waarvan slechts de namen Engelse makelij doen veronderstellen. Het Nederlandse bier is bovendien nog het beste en het meest getapt, alhoewel in enkele grensstreken import-bier fa voriet schijnt te zijn. GROTE EXPORT. Hoe goed al deze produkten wel zijn, kan overigens ook afgelezen worden Programma voor maandag 6 januari: De Zweef 1-Sportlust 2 (d) De Zweef 1-VBOW 1 Ter Horst-Visnet 2 VBOW 1-Rivo Nijverdal 1-Ter Horst VBOW 2-Hellendoorn Rivo-Sportlust 1 Visnet 2-VBOW 2 Hellendoorn-De Zweef 1 BILJARTEN. Voor de competitie van de bil j art- bond „Ons Genoegen" te Nijverdal en omstreken worden in de week van 6 tot 11 januari onderstaande wedstrijden gespeeld: Eerste klasse: Oudelaar I-De Waag 1 Kalfsterman 1-KOT 1 Vios 1-HBC 1 Spekhorst 1-NBC 1 't Groentje 1-OBK 1 Tweede klasse: De Waag 2-Kalfsterman 2 NBC 2-KOT 2 'n Hook 1-Vios 2 OBK 2-OBK 3 HBC 2-HBC 3 uit de exportcijfers. Ons land is name lijk sinds lang de grootste exporteur van vleeswaren, zuivelprodukten en aardappelmeel en thans ook de grootste bier-exporteur ter wereld. De nationale voedings- en genotmid delenindustrie is dan ook na de me taalindustrie in velerlei opzichten de grootste van ons land en het enorme uitvoerbedrag van de levensmiddelen industrie, in haar breedste betekenis, verdient zelfs ontzag. Voor '55 staat ons land immers genoteerd met een export cijfer voor voedingswaren, dranken en tabak van bijna 3,2 miljard gulden! En al werd dit bedrag dan ook niet uitslui tend geboren uit de leveranties aan het buitenland van industriële produkten, zij maken er wel het grootste deel van uit. De omzetcijfers liggen uiteraard nog aanzienlijk hoger: in '53 haalde de voe dings- en genotmiddelen-industrie royaal een omzet van 6,5 miljard gul den, in '54 van 7 miljard gulden en in '55 van 7,3 miljard gulden. En dit zijn dan nog slechts de resultaten van be drijven met méér dan 10 man personeel. Na de metaalnijverheid is deze indu striële groepering de grootste werkgeef ster: 139.000 man personeel, waarvan 114.000 man direct bij het produktie- proces betrokken is. Ondanks de in de laatste jaren sterk doorgevoerde me chanisatie, zouden in deze sector zelfs nog 5000 mannen en 4000 vrouwen di rect geplaatst kunnen worden, zoals de „Vereniging Nederlands Fabrikaat" mededeelde. GOED, LEKKER, GOEDKOOP. Bij de uitgaven voor het levensmidde lenpakket toont de Nederlandse kuis vrouw dat zij weet wat zuinigheid is: op prijs wordt scherp gelet en het is zelfs de trots van de als zuinig gepre zen Nederlandse huisvrouw om goed, lekker en goedkoop te eten. Zelfs in de gezinnen, die niet elk dubbeltje een paar keer behoeven te bekijken voordat ze het uitgeven, wordt wel degelijk op prijsverschillen gelet. Dit blijkt o.m. bij de verbruikscijfers van roomboter en margarine. De door de Fransman Mèges Mouriès in 1318 uitgevonden „kunstboter" is in ons land namelijk buitengewoon populair. Na de V.S., West-Duitsland en Engeland, is Nederland de grootste margarinepro ducent ter wereld. Niet minder dan 233 miljoen kilo margarine werd in 1954 in de 17 Nederlandse fabrieken geprodu ceerd en 207 miljoen kilo daarvan aten de Nederlanders zelf op. De rest ging naar het buitenland, en dat voor een land, dat bekend staat om zijn room boter! Volgens de statistieken loopt de produktie van dit natuurprodukt, ver geleken bij 1939, thans gestaag achter uit: 1951: 94 miljoen kilo, '52: 74 mil joen kilo, '53: 83 miljoen kilo, '54: 82 miljoen kilo, '55: 74 miljoen kilo (waar van slechts 22 miljoen kilo in het eigen land bleef). In 1955 consumeerde elke Doorsnee-Nederlander van baby tot grijsaard dan ook nog geen 2.2 kilo gram roomboter, tegenover ongeveer H. Er is ook veel onzichtbaar gebrek, ook bij het vee. Koper is zowel voor de plant als het vee noodzakelijk, kobalt is voor zover wij weten vrijwel alleen nodig voor het vee. Wil het vee gezond blijven en een goede produktie geven, dan moet er dus vol doende koper en kobalt in het voeder voorkomen. Wil de plant, het gewas gezond en pro- duktief blijven, dan moet er voldoende opneembaar koper in de grond aanwezig zijn; wil dit gewas echter ook gezond en produktief vee waarborgen, dan moet er naast voldoende koper ook genoeg kobalt in voorkomen. Voor gezond en produk tief vee moet er dus zowel voldoende opneembaar koper als kobalt in de grond zitten. En zoals we de vorige keer al schre ven ontbreekt daaraan, vooral op zeer vele van onze lichte gronden, nog zeer veel, waardoor gezondheid en produktie nog vaak te wensen overlaten. Zowel bij een te laag koper- als ko- baltgehalte behoeven er echter nog niet direkt zichtbare verschijnselen op te tre den. Uit vele proefnemingen is echter duidelijk gebleken, dat men dan ook wel moet rekenen op een lagere opbrengst, terwijl het vee bij een betere voorziening zeker ook een betere konditie zou ver tonen eq meer en vaak ook vettere melk zou geven. Zoals gezegd kan men de zichtbare en onzichtbare gebreken praktisch altijd op heffen met koperslakkenbloem. Een of ficiële proef in 1957 op grond met on zichtbaar gebrek toonde dit nog eens weer duidelijk aan. Op haver in de Vrede- peel werd op verschillende veldjes door de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst resp. nul, 250 kg/ha en 400 kg/ha koper slakkenbloem „Semo" gegeven. Er waren geen verschillen in stand van het gewas te zien, doch de opbrengst leerde anders: Objekten: gemiddelde opbrengst in kg/are korrel stro nulveldjes 33,84 41,16 250 kg/ha K.S.B. 36,81 41,68 400 kg/ha K.S.B. 37,26 42,40 Een opbrengstverhoging dus van on geveer 10 waarmee dus dé bemesting, die een paar jaar lang werkt, reeds ruim schoots betaald is en dat, terwijl er op de veldjes zonder koperslakkenbloem aan hetgewas niets bijzonders te zien was. Dit houdt voor de praktische boer, die goede en gezonde gewassen en vee wil hebben, een zeer duidelijke aanwijzing in. Doel was, hierop nog eens te wijzen. Wie met te grote snelheid rijdt Die kan niet stoppen meer op tijdl IMRE NAGY de bekende regeringsleider uit de Hon gaarse opstand, zal waarschijnlijk hoofd persoon zijn in de processen, die in Budapest tegen de vrijheidsstrijders van 1956 zullen gevoerd worden. 20.7 kilogram margarine inclusief de verwerking in verschillende produkten. IN CIJFERS. Het Centraal Bureau voor de Statis tiek leert ons verder, dat per man in 1953 in ons land geconsumeerd werd: 5.1 kilo vetten en spijsolie, 195 liter melk, 7 kilo kaas. 129 eieren, 39 kilo vlees, 9 kilo vis, 77 kilo tarwebloem, 4.5 kilo grutterswaren, 38 kilo suiker, 2 kilo jam, 91 kilo aardappelen, 66 kilo groen ten, 35 kilo Nederlands fruit, 15 kilo zuidvruchten (bananen, citroenen, si naasappelen en mandarijnen), 2.4 kilo gebrande koffie, 7 ons thee, 3 kilo cho colade-artikelen, 2 tot 3 liter gedistil leerd, 16.7 liter bier, 98 sigaren en bo vendien nog een stapeltje van 1092 si garetten. Per jaar wordt in ons land om en nabij de zeven miljard gulden uitgege ven voor voedingswaren en genotmid delen. De wereld van de Nederlandse levensmiddelenindustrie mag men dan ook gerust een levendige, hardwerken de en zeker ook vakkundige wereld noemen. In drie jaar tijds werd zij ver groot met 24 nieuwe vestigingen, werk gevende aan bijna 900 mensen. Van 1951 tot en met 1955 gaf zij voor in vesteringen 1.076 miljoen gulden uit, wat nog altijd ongeveer 15 procent is van hetgeen de gehele Nederlandse in dustrie in hetzelfde tijdvak aan inves teringen ten koste heeft gelegd.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1958 | | pagina 3