CARNEGIE
Nederlanders verkiezen
artikelen van eigen bodem
Veel koper- en
kobaltgebrek in
grond en gewas
Eerst telegrambesteller
20 jaar later multi-miljonair
deed de wereld versteld staan
SPORT
VEILIG VERKEER
Wie op een dubbeltje geboren is,
komt nooit op een kwartje, orakelt een
oude zegswijze. Hoe wordt deze opvat
ting gelogenstraft door de prestatie van
Andrew Carnegie: hij werd geboren op
een halve cent en stierf als multi-mil-
j oenair.
Op 25 november 1835 staat de blonde
William Carnegie aan het bed van zijn
25-jarige vrouw Margaret Carnegie-
Morrison. In haar armen houdt zij An
drew, haar eerstgeborene. Dit tafereel
van huiselijk geluk wordt omlijst door
een klein grauw huis, met rode dakpan
nen, ergens in de Schotse stad Dun
fermline. In de grootste (of beter: minst
kleine) kamer staat William's weefge
touw, een van de vierduizend waarop in
Dunfermline linnen wordt geweven.
William's financiële draagkracht is
gering. De taak van de (immers te
dure) vroedvrouw is overgenomen door
een buurvrouw. Geen der Carnegie's
kan op dit ogenblik bevroeden, dat de
boreling over een halve eeuw een prijs
vraag zal uitschrijven met flinke geld
prijzen voor ieder, die hem een goed
idee aan de hand doet om zijn dollar
miljoenen zo nuttig mogelijk.ca
deau te doen.
Groente en schoenen-
Als Andrew bijna vijf jaar oud is,
verhuizen de Carnegie's naar 'n groter
huis, waar voldoende ruimte is voor
vier weefgetouwen; vader William
neemt drie wevers in dienst. De wel
vaart is echter van korte duur, want
de opkomst van de industrie vormt wel
dra voor het aloude weversvak een
dodelijke bedreiging. William verkoopt,
het een na het ander, zijn vier weef
getouwen. Moeder Margaret, energiek
en vindingrijk, begint een groentewin
keltje en vervaardigt 's avonds schoe
nen.
Wel houdt men het hongerspook bui
ten de deur, maar de toekomst is som
ber. Vaak wordt over emigratie naar 't
Amerikaanse land van belofte gespro
ken en na de crisiswinter 1847-1848
volgt op deze woorden de daad: op 19
mei 1848 zeilt het echtpaar Carnegie
met de twaalfjarige Andrew en de vijf
jarige Tom aan boord van de „Wiscas-
sett", een verbouwde walvisvaarder,
van Glasgow weg, westwaarts de Atlan
tische Oceaan op.
Zij vestigen zich in Pittsburgh in de
staat Pennsylvania. De jonge Andrew,
in de wandeling Andy genoemd, wordt
duvelstoejager in een katoenspinnerij.
Zijn werkdag duurt van zes uur 's mor
gens tot zes uur 's avonds en zijn
weekloon bedraagt drie gulden. Na een
jaar geeft hij de brui er aan en wordt
telegrambesteller, de tweede van
Pittsburgh! Hij is vooral happig op het
bezorgen van telegrammen buiten de
stad, omdat die hem een extra kwartje
opleveren. In een jaar tijds brengt hij
het tot een weekloon van' tien gulden.
Ook daarmee is hij niet tevreden. Hij
leert het morse-seinsysteem en wordt
telegrafist.
De actieve en hulpvaardige Andy
trekt de aandacht van een belangrijke
klant van het telegraafkantoor, Thomas
A. Scott, manager van de Pennsylvania
Spoorweg Maatschappij. Amper acht
tien jaar oud wordt hem de leiding
van de, weliswaar nog kleine, telegraaf
dienst van dit spoorwegbedrijf toever
trouwd. Over zijn nieuwe weeksalaris
van twintig gulden schrijft hij later: „Ik
wist niet, wat ik met zo veel geld moest
doen." Hij garandeert moeder Margaret,
dat zij spoedig in haar eigen équipage
zal rijden. „Malle jongen", lacht zij.
„Wat heb ik daar nu aan, als onze
vrienden in Dunfermline me er niet in
kunnen zien zitten?"
„Die blonde duivel"
Op zekere dag wordt het voornaam
ste traject door een treinongeluk ge
blokkeerd. Passagiers-expresdiensten
worden opgehouden, op de zijlijnen ont
staan opstoppingen van vrachttreinen.
Snel beslissen en snel handelen is het
parool. Thomas A. Scott is op reis, dus
neemt de jonge Carnegie het heft in
handen. Hij stelt een noodschema op en
stuurt aan iedere treinmachinist een te
legram (ondertekend met de woorden
„Thomas A. Scott") met vermelding van
vertrekuur en route. Deze „telegrafische
.opperleiding" is een nieuwtje en het
treinpersoneel is er dus niet aan ge
wend, maar alles verloopt volgens plan
en zonder botsingen bereiken alle trei
nen hun bestemming. De gealarmeerde
Scott keert zo snel mogelijk naar Pitts
burgh terug en slaakt een zucht van
verlichting, dat „die blonde duvel" de
hele treinwirwar keurig uit de knoop
heeft gehaald: de reputatie van de
Pennsylvania Spoorweg Maatschappij is
gered.
Andrew Carnegie wordt „een figuur"
in Pennsylvania. Er komt een man bij
hem op bezoek, dat een speelgoedwa
gon toont, die in hokjes is verdeeld. De
banken kunnen gemakkelijk in bedden
worden veranderd, zodat de wagen dan
een aantal privé slaapkamers bevat.
„Dit is een uitkomst voor de passagiers
die op lange trajecten dagen en nachten
in een trein zitten", zegt de bezoeker.
Thomas A. Scott wil niets van deze
nieuwigheid weten, maar Carnegie weet
hem over te halen om de proef te ne
men. Een timmerman in Chicago bouwt
de eerste slaapwagens; zijn naam, die
het symbool zal worden van geriefelijke
nachtreizen per trein, is George Pull
man. Het slaapwagen-idee slaat zo in
bij het publiek, dat een aparte maat
schappij voor de vervaardiging van die
rijtuigen wordt opgericht, waarin Car
negie een groot (winst)aandeel heeft.
Als in 1861 de Burgeroorlog uit
breekt, stationneert Thomas A. Scott
zijn voortvarende rechterhand in Wash
ington, waar hij het vervoer van de
noordelijke legers naar het zuiden re
gelt en opmerkelijke talenten toont bij
het repareren van onklaar geraakte lij
nen en bruggen. Vóór zijn dertigste jaar
is Carnegie reeds miljonair, voorname
lijk door de slaapwagens-exploitatie,
terwijl zijn jaarsalaris vijftig duizend
dollar bedraagt.
Staal of studie?
In tegenstelling tot het merendeel van
zijn medemensen komt Carnegie al
jong tot de ontdekking, dat geld niet
alles is. Hij wendt zich tot kolonel An
derson, een man die zijn uitgebreide
bibliotheek ter beschikking stelt van
weetgierige jongelieden uit de arbei
dende klasse. Aangezien de kolonel hem
niet tot die klasse rekent wordt hem
de toegang geweigerd. Andrew schrijft
een verontwaardigde brief aan de plaat
selijke krant, de kolonel capituleert en
Andrew verdiept zich in de historische
opstellen van Macaulay, de gedichten
van Charles Lamb en de drama's van
Shakespeare, waarvan hij spoedig lange
passages uit het hoofd kent. Om zijn
kennis te vergroten wordt hij lid van
culturele clubs. Hij denkt er ernstig
over zich uit het zakenleven terug te
trekken en in Oxford te gaan studeren,
maar de fantastische opkomst van het
industriële Amerika houdt hem in haar
ban.
Andrew legt zijn baan (niet de aan
delen!) bij de Pennsylvania Spoorweg
Maatschappij neer om ijzeren spoorrails
en spoorbruggen te gaan vervaardigen.
De tot dusverre houten spoorbruggen
branden vaak af door vonken uit loco
motieven, zodat de ijzeren spoorbrug
snel opgang maakt. De Engelse inge
nieur Bessemer ontketent een revolutie
in de ijzergieterij, als hij het gesmolten
ijzer door het inblazen van samenge
perste lucht weet te ontdoen van on
zuiverheden als koolstof, silicium, man
gaan en phosphor. Het nieuwe, zuivere
en veel sterkere produkt noemt men
staal of Bessemer staal. Carnegie ziet
onmiddellijk het belang van de ontdek
king en gaat haar in al zijn gieterijen
toepassen. Hij zet al zijn troeven (geld
en energie) op één kaart: staal.
Voor een spotprijs.
Terwijl Carnegie's hoogovens in
Braddock bij Pittsburgh nog in aan
bouw zijn, breekt in een naburige gie
terij een staking uit. Andrew verneemt,
dat de leider van de stakers, William
R. Jones, een zeer bijzondere persoon
lijkheid is..Hij neemt hem en een aan
tal van zijn meest ervaren medearbei
ders in dienst, betaalt hun een volledig
loon, totdat zijn hoogovens gereed zijn,
en profiteert dan ten volle van him
vakmanschap. Na enige tijd biedt hij
Jones het compagnonschap aan, doch
deze weigert. „Maar ik vind wel, dat u
me een reuzensalaris mag geven".
Zonder aarzelen antwoordt Carnegie:
„Je krijgt hetzelfde salaris als de pre
sident van de Verenigde Staten". En
met die 25.000 dollars is William R.
Jones best tevreden.
Carnegie associeert zich met de
cokes-magnaat Henry Clay Frick, een
industrieel genie, dat stelselmatig en
hardnekkig het ene zakelijke succes na
het andere weet te boeken. Na-ijverige
concurrenten bouwen vlak bij een van
Carnegie's hoogovens de Homestead-
staalfabrieken. Het botert echter niet in
de bedrijfsleiding, groepen arbeiders
krijgen onderling ruzie en het slot is,
dat „de Homestead" zijn poorten moet
sluiten. Op dat moment verschijnt Car
negie, die voordien gedaan heeft of zijn
neus bloedde, ten tonele en koopt het
Homestead-bedrijf voor een spotprijs.
Zo vergaat het alle rivalen: Carnegie
maakt hen tot zijn medewerkers of
draait hun de nek om. De omvang van
zijn vermogen is op geen tien of twintig
miljoen dollar nauwkeurig te schatten.
Maar nog altijd hoe paradoxaal het
ook moge klinken is Andrew Car
negie van mening, dat geld voor hem
niet alles is. Honderden miljoenen dol
lars zijn hem toegestroomd, het wordt
nu tijd, vindt hij, dat hij honderden
miljoenen dollars gaat uitgeven.
Naastenliefde.
Maar Carnegie zou niet in de eerste
plaats om zijn industrieën en om zijn
fabelachtige rijkdommen beroemd wor
den, maar wel om de geest, die hem
steeds bezielde en die hem redeneren
deed: „Het geld, dat de rijken hebben,
is niet van hen zelf. Zij hebben het ge
kregen om het voor het nut van alle
mensen te gebruiken". Dat was in het
kort samengevat zijn „evangelie van de
rijkdom" en Carnegie zelf leefde er
naar: hij gaf in zijn leven meer dan
driehonderd miljoen dollar uit voor
liefdadige doeleinden.
Na 1919, het jaar waarin Carnegie
stierf, nam de „Carnegiestichting" zijn
liefdadig werk over. En deze instelling
heeft tot nu toe ruim honderd miljoen
dollar meer aan filantropische doelein
den weggegeven dan Carnegie zelf
deed. Andrew Carnegie was er niet zui
nig mee. Hij maakte de bouw van het
Vredespaleis in Den Haag mogelijk, om
op die manier een steen bij te dragen
tot het behoud van de goede verstand
houdingen in de wereld; hij schonk
120.000 dollar aan het Koch-instituut in
Berlijn, dat zich bezig hield met het
onderzoek naar de verwekker van de
tuberculose.
De mens.
In Amerika maakte hij de bouw van
1700 openbare leeszalen mogelijk. Zie
kenhuizen, tehuizen voor ouden van
dagen en scholen liet hij bij honderden
bouwen, om het even of het voor een
groep blanken of voor een groep kleur
lingen was, want Carnegie zag alleen
de mens. En in zijn stichting wordt het
werk voor de mensheid nog steeds
voorgezet en het zal nog wel lang
voortgezet worden. Want er zijn op het
ogenblik nog driehonderd miljoen dol
lar in de kas van de stichting en de
rente daarvan kan heel wat leed ver
zachten.
VOLLEYBAL
Uitslagen van de maandag 30 decem
ber gespeelde wedstrijden in de Nij-
verdalse volleybalcompetitie
Sportlust 2-Nijvërdal 2 2—0
Visnet 1-De Zweef 2 2—0
Holten-VBOW 2 (d) 1—1
Holten-Visnet 1 0-2
VBOW 1-Holten (d) 2—0
Nijverdal 2-Holten 1—1
Politie-Sportlust 2 2—0
VBOW 1-VBOW 2 (d) 2—0
De Zweef 2-Politie 0—2
De stand luidt:
Heren:
Sportlust 1
6
6
0
0 12
Politie
8
5
1
2
11
Visnet 1
8
5
0
3
10
Nijverdal 1
5
4
1
0
9
OKK 1
6
3
3
0
9
Ter Horst
4
3
1
0
7
VBOW 1
3
3
0
0
6
Rivo
4
3
0
1
6
De Zweef 1
4
1
2
1
4
OKK 2
5
1
1
3
3
VBOW 2
5
1
1
3
3
Holten
6
1
1
4
3
Visnet 2
4
0
2
2
2
Sportlust 2
5
1
0
4
2
Hellendoorn
4
0
1
3
1
De Zweef 2
6
0
1
5
1
Nijverdal 2
7
0
1
6
1
Dames:
Rivo
4
4
0
0
8
OKK 1
4
3
1
0
7
De Zweef 1
4
3
1
0
7
VBOW 1
5
3
1
1
7
VBOW 2
6
2
2
2
6
Sportlust 1
5
2
1
2
5
Holten
6
2
1
3
5
Hellendoorn
4
2
0
2
4
OKK 2
4
1
1
2
3
Sportlust 2
4
1
0
3
2
De Zweef 2
4
0
0
4
0
OKK 3
4
0
0
4
0
Het bestuur van de Nijverdalse volley
balverenigingen deelt ons het volgende
mede:
Zoals bekend, wordt er reeds enkele
jaren door haar een volleybalcompeti
tie georganiseerd. Deze competitie,
waaraan 29 teams uit Nijverdal en om
streken deelnemen, mag zich in een
goede publieke belangstelling verheu
gen.
Om nu iedereen de gelegenheid te
geven eens enkele topploegen uit de
volleybalsportwereld aan het werk te
zien, zullen er op a.s. zaterdag wed
strijden gespeeld worden tussen de
teams van OSS-WIK uit Almelo, Chr.
Lyceum, eveneens uit Almelo en een
team van de Nijverdalse volleybalver
enigingen.
Voor de sportliefhebbers iets om van
te genieten. Aanvang 7 uur. De wedstrij
den worden gespeeld in het Gebouw
voor Chr. Belangen. Het bestuur van de
Nijverdalse volleybalverenigingen ver
wacht iedereen, die iets meer zien en
weten wil van deze prachtige sport. De
entree bedraagt f0,25 en zal geen be
zwaar behoeven te zijn deze werkelijk
prachtige sportavond te missen.
Opstelling Njjverdals team:
Wolters J. Paul H. Broekhuis
(Rivo) (Nijverdal) (Nijverdal)
J. van Heun S. v. d. Hout J. de Vries
(Sportlust) (Sportlust) (OKK)
Reserves: Van Asselt (VBOW).
Boots veld (De Zweef).
Venema (Nijverdal).
B. van Heun (Sportlust).
LEVENSMIDDELENSECTOR
na metaal-industrie
GROOTSTE PRODUCENT.
Van de doorsnee-Nederlanders wordt
wel eens gezegd, dat hij dikwijls het
buitenlandse artikel verkiest boven de
produkten van eigen bodem. Hoe dit
ook mag zijn, de ervaring leert dat het
publiek op het gebied van voedings- en
genotmiddelen juist Nederlandse pro
dukten vraagt, al behoeft men hierbij
nu niet direct te denken aan een soort
algemene „demonstratie van vader
landsliefde". Dat zou wat al te chauvi
nistisch zijn. Die vraag naar Neder
landse artikelen berust namelijk meer
op traditie. De Nederlander weet dat de
voedingswaren van eigen bodem goed
zijn en bovendien en dat is geen on
belangrijke factor spelen de smaak-
gewoonten en niet op de laatste plaats
ook de prijzen gunstig in de Nederland
se industriële kaarten.
Het is immers toch zo, dat de door
snee-Nederlander Nederlandse vlees
waren en Nederlandse kaas op 't brood
wil hebben, afgewisseld met Nederland
se koek en Nederlandse jam.
Bij de thee wil hij Nederlandse bis
cuits en hij gebruikt Nederlandse sui
ker. Over het algemeen koopt hij verder
chocolade, afkomstig uit nationale be
drijven en etiketten op de blikken met
groenten vermelden grotendeels puur
Nederlandse namen. Hij drinkt een Hol
landse borrel en eet er een vaderlands
zoutje bij, waarvan slechts de namen
Engelse makelij doen veronderstellen.
Het Nederlandse bier is bovendien nog
het beste en het meest getapt, alhoewel
in enkele grensstreken import-bier fa
voriet schijnt te zijn.
GROTE EXPORT.
Hoe goed al deze produkten wel zijn,
kan overigens ook afgelezen worden
Programma voor maandag 6 januari:
De Zweef 1-Sportlust 2 (d)
De Zweef 1-VBOW 1
Ter Horst-Visnet 2
VBOW 1-Rivo
Nijverdal 1-Ter Horst
VBOW 2-Hellendoorn
Rivo-Sportlust 1
Visnet 2-VBOW 2
Hellendoorn-De Zweef 1
BILJARTEN.
Voor de competitie van de bil j art-
bond „Ons Genoegen" te Nijverdal en
omstreken worden in de week van 6
tot 11 januari onderstaande wedstrijden
gespeeld:
Eerste klasse:
Oudelaar I-De Waag 1
Kalfsterman 1-KOT 1
Vios 1-HBC 1
Spekhorst 1-NBC 1
't Groentje 1-OBK 1
Tweede klasse:
De Waag 2-Kalfsterman 2
NBC 2-KOT 2
'n Hook 1-Vios 2
OBK 2-OBK 3
HBC 2-HBC 3
uit de exportcijfers. Ons land is name
lijk sinds lang de grootste exporteur
van vleeswaren, zuivelprodukten en
aardappelmeel en thans ook de grootste
bier-exporteur ter wereld.
De nationale voedings- en genotmid
delenindustrie is dan ook na de me
taalindustrie in velerlei opzichten de
grootste van ons land en het enorme
uitvoerbedrag van de levensmiddelen
industrie, in haar breedste betekenis,
verdient zelfs ontzag. Voor '55 staat ons
land immers genoteerd met een export
cijfer voor voedingswaren, dranken en
tabak van bijna 3,2 miljard gulden! En
al werd dit bedrag dan ook niet uitslui
tend geboren uit de leveranties aan het
buitenland van industriële produkten,
zij maken er wel het grootste deel van
uit.
De omzetcijfers liggen uiteraard nog
aanzienlijk hoger: in '53 haalde de voe
dings- en genotmiddelen-industrie
royaal een omzet van 6,5 miljard gul
den, in '54 van 7 miljard gulden en in
'55 van 7,3 miljard gulden. En dit zijn
dan nog slechts de resultaten van be
drijven met méér dan 10 man personeel.
Na de metaalnijverheid is deze indu
striële groepering de grootste werkgeef
ster: 139.000 man personeel, waarvan
114.000 man direct bij het produktie-
proces betrokken is. Ondanks de in de
laatste jaren sterk doorgevoerde me
chanisatie, zouden in deze sector zelfs
nog 5000 mannen en 4000 vrouwen di
rect geplaatst kunnen worden, zoals de
„Vereniging Nederlands Fabrikaat"
mededeelde.
GOED, LEKKER, GOEDKOOP.
Bij de uitgaven voor het levensmidde
lenpakket toont de Nederlandse kuis
vrouw dat zij weet wat zuinigheid is:
op prijs wordt scherp gelet en het is
zelfs de trots van de als zuinig gepre
zen Nederlandse huisvrouw om goed,
lekker en goedkoop te eten. Zelfs in de
gezinnen, die niet elk dubbeltje een
paar keer behoeven te bekijken voordat
ze het uitgeven, wordt wel degelijk op
prijsverschillen gelet.
Dit blijkt o.m. bij de verbruikscijfers
van roomboter en margarine. De door
de Fransman Mèges Mouriès in 1318
uitgevonden „kunstboter" is in ons land
namelijk buitengewoon populair. Na de
V.S., West-Duitsland en Engeland, is
Nederland de grootste margarinepro
ducent ter wereld. Niet minder dan 233
miljoen kilo margarine werd in 1954 in
de 17 Nederlandse fabrieken geprodu
ceerd en 207 miljoen kilo daarvan aten
de Nederlanders zelf op. De rest ging
naar het buitenland, en dat voor een
land, dat bekend staat om zijn room
boter! Volgens de statistieken loopt de
produktie van dit natuurprodukt, ver
geleken bij 1939, thans gestaag achter
uit: 1951: 94 miljoen kilo, '52: 74 mil
joen kilo, '53: 83 miljoen kilo, '54: 82
miljoen kilo, '55: 74 miljoen kilo (waar
van slechts 22 miljoen kilo in het eigen
land bleef). In 1955 consumeerde elke
Doorsnee-Nederlander van baby tot
grijsaard dan ook nog geen 2.2 kilo
gram roomboter, tegenover ongeveer
H.
Er is ook veel onzichtbaar gebrek,
ook bij het vee.
Koper is zowel voor de plant als het
vee noodzakelijk, kobalt is voor zover
wij weten vrijwel alleen nodig voor
het vee.
Wil het vee gezond blijven en een goede
produktie geven, dan moet er dus vol
doende koper en kobalt in het voeder
voorkomen.
Wil de plant, het gewas gezond en pro-
duktief blijven, dan moet er voldoende
opneembaar koper in de grond aanwezig
zijn; wil dit gewas echter ook gezond en
produktief vee waarborgen, dan moet er
naast voldoende koper ook genoeg kobalt
in voorkomen. Voor gezond en produk
tief vee moet er dus zowel voldoende
opneembaar koper als kobalt in de grond
zitten.
En zoals we de vorige keer al schre
ven ontbreekt daaraan, vooral op zeer
vele van onze lichte gronden, nog zeer
veel, waardoor gezondheid en produktie
nog vaak te wensen overlaten.
Zowel bij een te laag koper- als ko-
baltgehalte behoeven er echter nog niet
direkt zichtbare verschijnselen op te tre
den. Uit vele proefnemingen is echter
duidelijk gebleken, dat men dan ook wel
moet rekenen op een lagere opbrengst,
terwijl het vee bij een betere voorziening
zeker ook een betere konditie zou ver
tonen eq meer en vaak ook vettere melk
zou geven.
Zoals gezegd kan men de zichtbare en
onzichtbare gebreken praktisch altijd op
heffen met koperslakkenbloem. Een of
ficiële proef in 1957 op grond met on
zichtbaar gebrek toonde dit nog eens
weer duidelijk aan. Op haver in de Vrede-
peel werd op verschillende veldjes door
de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst
resp. nul, 250 kg/ha en 400 kg/ha koper
slakkenbloem „Semo" gegeven.
Er waren geen verschillen in stand
van het gewas te zien, doch de opbrengst
leerde anders:
Objekten: gemiddelde opbrengst
in kg/are
korrel stro
nulveldjes 33,84 41,16
250 kg/ha K.S.B. 36,81 41,68
400 kg/ha K.S.B. 37,26 42,40
Een opbrengstverhoging dus van on
geveer 10 waarmee dus dé bemesting,
die een paar jaar lang werkt, reeds ruim
schoots betaald is en dat, terwijl er op
de veldjes zonder koperslakkenbloem aan
hetgewas niets bijzonders te zien was.
Dit houdt voor de praktische boer, die
goede en gezonde gewassen en vee wil
hebben, een zeer duidelijke aanwijzing in.
Doel was, hierop nog eens te wijzen.
Wie met te grote snelheid rijdt
Die kan niet stoppen meer op tijdl
IMRE NAGY
de bekende regeringsleider uit de Hon
gaarse opstand, zal waarschijnlijk hoofd
persoon zijn in de processen, die in
Budapest tegen de vrijheidsstrijders van
1956 zullen gevoerd worden.
20.7 kilogram margarine inclusief de
verwerking in verschillende produkten.
IN CIJFERS.
Het Centraal Bureau voor de Statis
tiek leert ons verder, dat per man in
1953 in ons land geconsumeerd werd:
5.1 kilo vetten en spijsolie, 195 liter
melk, 7 kilo kaas. 129 eieren, 39 kilo
vlees, 9 kilo vis, 77 kilo tarwebloem, 4.5
kilo grutterswaren, 38 kilo suiker, 2 kilo
jam, 91 kilo aardappelen, 66 kilo groen
ten, 35 kilo Nederlands fruit, 15 kilo
zuidvruchten (bananen, citroenen, si
naasappelen en mandarijnen), 2.4 kilo
gebrande koffie, 7 ons thee, 3 kilo cho
colade-artikelen, 2 tot 3 liter gedistil
leerd, 16.7 liter bier, 98 sigaren en bo
vendien nog een stapeltje van 1092 si
garetten.
Per jaar wordt in ons land om en
nabij de zeven miljard gulden uitgege
ven voor voedingswaren en genotmid
delen. De wereld van de Nederlandse
levensmiddelenindustrie mag men dan
ook gerust een levendige, hardwerken
de en zeker ook vakkundige wereld
noemen. In drie jaar tijds werd zij ver
groot met 24 nieuwe vestigingen, werk
gevende aan bijna 900 mensen. Van
1951 tot en met 1955 gaf zij voor in
vesteringen 1.076 miljoen gulden uit,
wat nog altijd ongeveer 15 procent is
van hetgeen de gehele Nederlandse in
dustrie in hetzelfde tijdvak aan inves
teringen ten koste heeft gelegd.